De politie maakt roerige tijden door; maatschappelijke. De inrichting van basisteams; principes om aan vast te houden

Vergelijkbare documenten
Gebiedsgebonden politie; maatschappelijke integratie en het organiseren van politiewerk

GELDERLAND_ZUID KWARTIERMAKER NATIONALE POLITIE NATIONALE POLITIE. Datum afdruk:

GELDERLAND_ZUID. Nationale Politie

GELDERLAND_ZUID. Nationale Politie. vanaf 1 januari Oost-Brabant

GELDERLAND_ZUID. Nationale Politie

Vaststellingen, aanbevelingen onderzoek bestuurlijke informatiestromen. Politiemodellen: Communicatie:

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Visie Wijkpolitie. Waakzaam en dienstbaar. Informatiefolder over de vernieuwde visie van de wijkpolitie. Rotterdam-Rijnmond

Nationale Politie Inrichtingsplan Integer Betrouwbaar Moedig Verbindend

Datum 10 januari 2014 Onderwerp Antwoorden kamervragen over het rapport van Amnesty International over etnisch profileren

Gebiedsgebonden politie; maatschappelijke integratie en het organiseren van politiewerk

GELDERLAND_ZUID. Nationale Politie. vanaf 1 januari Oost-Brabant i.o.

Voorwoord 11 (Mariëlle den Hengst, Tjeerd ten Brink en Jan ter Mors) DEEL I IGP als politiestrategie 15

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

GELDERLAND_ZUID. Nationale Politie

Nationale Politie in Nederland: achtergronden en gevolgen voor lokaal politiewerk

Knelpunten Hieronder worden de 10 belangrijkste knelpunten bij de vormgeving van de regierol op het gebied van integrale veiligheid samengevat.

Burgemeesters: Kabinet, investeer in de politie

Van buiten naar binnen Realiteit of utopie?

Een veilige stad begint in de buurt

Veiligheid in Leusden. We kijken even terug naar 2018.maar vooral vooruit!

Vernieuwend Werken per

Manager van nu... maar vooral van morgen

VACATUREPROFIEL KWARTIERMAKER NATIONALE POLITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Koersbepaling Politie Haaglanden 2012 e.v.

CONVENANT. Veiligheid op scholen van het Voortgezet en Middelbaar Beroepsonderwijs in LELYSTAD

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal postbus EA DEN HAAG

Duiden, verbinden en vakmanschap

Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN 2017

De rol van de politie in onze samenleving Prof. E. Enhus

Beleidsplan Integriteit

Mijn buurtbewoners bepalen wat ik doe!

DE WIJKAGENT IN DE NATIONALE POLITIE

INNOVATIE VAN VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING

Stichting VraagWijzer Nederland. Notitie Resultaatgericht werken in het Sociale Domein

resultaten, knelpunten en condities

Aanbod Professionalisering Toezicht en handhaving

Bijdrage Paul Ponsaers

Hoe denken politiemedewerkers over de politie en buitengewoon opsporingsambtenaren?

Integraal samenwerken in de wijk: wat betekent dit voor toezicht?

KWARTIERMAKER NATIONALE POLITIE KNP GELDERLAND_ZUID. Vorming Nationale Politie - Gemeenteraad Geldermalsen

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS - BESLUIT

Een organisatorisch perspectief

Sociale Wijkteams Zaanstad

Strategische Agenda Een gezond en veilig bestaan voor onze inwoners in Zaanstreek-Waterland

POSITIE KIEZEN in de GEMEENTE van morgen

Reactie op rapport De lokale betekenis van de basisteams (politieacademie) en rapport Vanaf de zijlijn bekeken (commissarissen van de Koning)

Flexibel werken en teamontwikkeling

Portefeuillehouder: R. Michels Behandelend ambtenaar F. Huisman, (t.a.v. F. Huisman)

Investeringsagenda voor de politie

Uitgangspunten en randvoorwaarden bij implementatie BiSL

BESTUURSBESLUIT: VERTROUWENSPERSOON

Convenant Buurtpreventie Blaricum

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De meerwaarde van een verhoorcoach in een lokale politiezone

PIJLERS VOOR VEILIGHEID

Visiedocument Expertisenetwerk Kinder- en Jeugdpsychiatrie (EKJP)

Project Opsporing. Plan van aanpak

Het middenbestuur in relatie tot de lokale overheid. Meneer de Voorzitter,

Datum 12 februari 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het politiebezoek om twitter-kritiek op AZC

DOEN WE HET IN ARNHEM

Informatie Gestuurd Optreden. Congres Ontwikkelkracht 17 mei Gonne Schras, Martino Routier Adviesbureau In-pact

1. Waarom Speelveld model

In het oog van de orkaan. School voor Politie Leiderschap

Samen sterk in het sociaal domein

3) Verslag van de vergadering van 29 september 2014, zie bijlage 1 (16:05 uur)

SLIM SURVEILLEREN HANDBOEK VOOR DE POLITIEMEDEWERKER

Profielschets Directeur en loco-gemeentesecretaris gemeente Oisterwijk/ tevens ambtelijk/strategisch opdrachtgever sociaal domein binnen de regionale

VNG: Referentiemodellen Gegevensuitwisseling Jeugddomein. Concept, 30 september 2014.

Handreiking Huisvesting Politie Noord-Nederland

Meer grip op vakantieparken

Inwoners en organisaties in de burgersamenleving. Sociaal domein

Samenwerken: waarom eigenlijk?

Betreft Kadernota Integrale Veiligheid Westelijke Mijnstreek Veiligheid kent geen grenzen.

ons kenmerk BABVI/U

Voorstel prioriteiten voor de nieuwe Veiligheidsstrategie

Een veilige stad. Veiligheid en handhaving

Samenwerken aan welzijn

Verbeteren door vernieuwen en verbinden

SAMENWERKING IN DE VEILIGHEIDSREGIO Uitwerking van criterium 8 uit het Slotdocument VGS-congres 2013

Ridderkerk dragen we samen!

Afdelingscoördinator (m/v) 1,0 fte

Convenant Veiligheid op scholen van het Voortgezet en Middelbaar Beroepsonderwijs in Almere

Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

Strategisch partnerschap

1 Visie op de webpresentatie

Inhoudsopgave. 1. Inleiding 5

Meer met Minder Dankzij Een Visie op de Elektronische overheid

Gemeentelijke regisseurs. Regisseren en de kunst van de verleiding

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 5 februari 2015 Autoriteit woningcorporaties

BESTURINGSFILOSOFIE SAMENWERKING BEEMSTER- PURMEREND. Besturingsfilosofie samenwerking Beemster-Purmerend

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te

Eindexamen maatschappijleer vwo 2008-I

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Plan van Aanpak. Beleidsplan WMO Jeugd Aanleiding

Integriteit en Integritisme. Integriteit en Integritisme

Sturing en informatiegebruik in het sociaal domein

Project Handhaving. Plan van aanpak

Agendanummer: Registratienummer: Onderwerp: Maatschappelijk beleidskader. Purmerend, 27 oktober Aan de gemeenteraad van Purmerend,

Transcriptie:

6 Vermijd een politie met twee gezichten De inrichting van basisteams; principes om aan vast te houden Paul van Musscher is politiechef Eenheid Den Haag. Ries Straver was o.m. korpschef van Hollands Midden en medeauteur van het rapport Politie in Verandering. Met het aanstellen van een wijkagent per 5000 inwoners is de maatschappelijke integratie van een contextgedreven (in plaats van systeemgedreven) politie niet verzekerd. Het gaat óók om de positionering van die wijkagent in het korps. Bij de inrichting van de Nationale politie lijkt gebiedsgebonden politie niet benaderd te worden als een concept, een leidend organisatiebeginsel voor de basispolitiezorg, maar als een functie waarin voorzien is door de wijkagenten. Riskant, want het vermijden van een politie met twee gezichten is in deze tijd misschien wel de belangrijkste opgave. De politie maakt roerige tijden door; maatschappelijke tegenstellingen en spanningen, wij-zij-denken, uitsluiting en radicalisering nemen toe en leiden tot onvrede en onveiligheidsgevoelens, recent weer opgejaagd door de vluchtelingenproblematiek en de terrorismedreiging. Het werkt allemaal door in het publieke domein, maakt politiewerk moeilijker en plaatst de politie voor nieuwe openbare orde en veiligheidsproblemen. In de gepolariseerde discussie in de sociale media wordt de politie enerzijds hard en discriminerend optreden naar minderheden verweten, en anderzijds onvoldoende ingrijpen. Incidenten worden uitvergroot en hebben in Den Haag geleid tot rellen, bedreiging van politiemensen en spanningen in de relatie met de lokale gemeenschap. Eenvoudige recepten voor de eigentijdse orde- en veiligheidsproblemen waarmee de politie geconfronteerd wordt, zijn er niet; alleen (meer) repressie werkt niet. Dat leidt tot vervreemding van de samenleving en verharding van de tegenstellingen. Natuurlijk zijn maatregelen in de sfeer van versterking van intelligence, informatiecoördinatie, opsporing en voorbereiding op aanslagen noodzakelijk. Zowel tegen vernielingen, geweld en overlast als tegen discriminatie moet stevig worden opgetreden, er moet scherp worden gelet op signalen van radicalisering, en de politie moet bedreiging en intimidatie, uit welke hoek dan ook, niet over zijn kant laten gaan en ernstige ordeverstoringen snel, kordaat en professioneel de kop indrukken. Balans bewaren Maar dat wel vanuit een brede aanpak waarin de politie samen met bestuur, partners en bevolking doet wat nodig is om te werken aan orde en veiligheid; vriendelijk als het kan, streng als het moet. Het gaat om balans en daarvoor is essentieel dat de verbinding naar de samenleving, waarin en waarvoor de politie werkt, in stand wordt gehouden. Doorslaggevend daarvoor is het functioneren van de basisteams. Nu die de komende jaren in nieuwe stijl worden ingericht, is het zaak om te beseffen dat de keuzen die daarbij gemaakt gaan worden, sterk bepalend zullen zijn voor de rol en de positie van de Nederlandse politie in de toekomst. Voor het behoud, en indien nodig versterking, van die genoemde balans. In de eenheid Den Haag was in de Koersnotitie aangegeven dat the best of three worlds community policing, problem-oriënted policing en intelligence-led policing richtinggevend zullen blijven bij de inrichting van de eenheid omdat hiermee de belangrijkste veiligheidsproblemen het beste kunnen worden aangepakt: Veiligheid is echter niet het enige dat de politie moet nastreven. In deze roerige tijd met steeds meer spanningen langs lijnen van ras, herkomst en religie moet de politie in onze steden, wijken en dorpen vreedzaam samenleven bevorderen, verbinding kunnen maken met en tussen alle geledingen van de samenleving. Een politie zijn voor iedereen vanuit het vertrouwen in de samenleving dat we het politiewerk rechtmatig en rechtvaardig en zonder aanzien des persoons doen. Als gezegd, dat stelt eisen aan het functioneren van de basisteams en aan hun positionering binnen de organisatie. In dit artikel gaan wij daarop in. Niet met blauwdrukken of pasklare oplossingen, maar door weer te focussen op de waarden en principes voor de politiefunctie die leidend zouden moeten zijn. Niet met een nieuw verhaal, maar door terug te halen wat uit decennia ontwikkeling van de politie en de literatuur bekend is over de effecten van keuzes met betrekking tot de organisatie en de sturing op het feitelijke functioneren van de politie in een steeds pluriformere en sneller veranderende samenleving. Dit is ook belangrijk, omdat dit in de praktijk van het wordingsproces van de Nationale Politie (NP) dreigt onder te sneeuwen. Strategie gericht op implementatie van de

Vermijd een politie met twee gezichten 7 Foto: ANP, Marco de Swart inrichting via een veelheid aan landelijke programma s en projecten met hun interne logica en suboptimalisatie, lijkt daarbij belangrijker dan de visie op wat voor politie wij zijn/ worden en wat het betekent om politie te zijn in dit tijdsgewricht. 2. Richtinggevende principes voor de basispolitiezorg Contextgedreven organiseren Allereerst is daarbij van belang de vraag of een systeemgedreven dan wel een contextgedreven benadering leidend moet zijn. De systeemgedreven organisatie, waarin de interne oriëntatie op het realiseren van top down vastgestelde doelstellingen en interne normen voor deskundigheid centraal staan, heeft bij de politie van oudsher de neiging om te domineren. Deze vorm van organiseren past wel bij internationale, nationale en regionale criminaliteitsbestrijding, maar bepaald niet bij de basispolitiezorg. Pakweg 80% van het politiewerk van alledag heeft een lokaal karakter, en vraagt een vorm van organiseren van het werk die bevordert dat burgers en de orde en veiligheidsproblemen in hun omgeving centraal staan, en dat teams en mede- Voor de balans is de verbinding naar de samenleving essentieel werkers hun activiteiten, resultaten en werkwijzen daarop richten. Dat vraagt een organisatie van het politiewerk die bevordert dat niet het interne systeem leidend is voor de manier van werken, maar de blik naar buiten. Discretionaire bevoegdheid en professionele ruimte Contextgedreven werken vraagt dat basisteams en individuele politiemensen hun beleid en handelen afstemmen op het gebied en de gemeenschap waarin zij werken, en op de specifieke situaties waarmee zij geconfronteerd worden. Zij moeten daar dan wel de ruimte voor hebben en dat veronderstelt discretionaire bevoegdheid; de bevoegdheid om binnen de grenzen van de wet te kiezen tussen verschillende handelingsalternatieven. In het verleden werd die bevoegdheid ontkend; de politie had tot taak wetshandhaving, en verder als uitvoeringsorgaan het beleid van het bevoegde gezag uit te voeren. Maar dat is een karikatuur, omdat discretionaire bevoegdheid zowel de facto als de jure een kenmerk van de politie als frontlijnorganisatie is. Daarom ook kenmerkt de politie zich anders dan veel ambtelijke organisaties, waar die bevoegdheid vooral aan de top is geconcentreerd door discretionaire bevoegdheid op ieder niveau, juist óók aan de basis. Die discretionaire bevoegdheid is echter niet onbeperkt. Zij wordt begrensd door: a) Het recht; het handelen van de politie moet niet alleen in overeenstemming zijn met de wet. Ook binnen de ruimte die de wet laat, moeten de maatstaven van het recht in acht worden genomen: rechtsbeginselen, mensenrechten, grondrechten, beginselen van behoorlijk bestuur en van subsidiariteit en proportionaliteit. Dat raakt aan het moreel kompas en ethische grenzen die leidend moeten zijn; wat binnen de grenzen van de wet mag, behoeft of behoort niet altijd te gebeuren.

8 Vermijd een politie met twee gezichten Dat moet het vertrouwen bieden dat de politie naar iedereen rechtmatig en rechtvaardig optreedt. Het is een voorwaarde voor de legitimiteit van de politie. b) Het beleid van het bevoegde gezag en de politieorganisatie zelf. Het moge duidelijk zijn dat een sterke beleidsmatige inperking van de discretionaire ruimte van basisteams en politiemensen de mogelijkheid tot maatwerk en context-georiënteerd werken vermindert. Maatschappelijke integratie en legitimiteit Gebruik van discretionaire bevoegdheid om contextgedreven werken te realiseren, wordt sterk bevorderd als de politie maatschappelijk geïntegreerd is. Daartoe moet de basispolitiezorg zo ingericht zijn dat politiemensen op basis van intensieve contacten de relevante mensen in hun gebied, de specifieke orde en de veiligheidsproblematiek kennen, en zich betrokken kunnen voelen bij hun gebied. Geen afstandelijke politie dus maar een dichtbije politie. Een politie die vanuit nauwe betrokkenheid bij mensen en problemen in wijken alle relevante belangen afweegt en gebruik makend van haar discretionaire ruimte, doet wat ze moet doen en dus het maatwerk levert dat daar het beste bij past. Maatschappelijke integratie is niet alleen een basis voor contextgedreven werken, maar ook voor de legitimiteit van de politie. Die berust immers op twee pijlers: De eerste werd hiervoor al aangegeven: overeenstemming met het recht, de aanvaardbaarheid van het optreden vanuit het perspectief van rechtmatigheid en rechtvaardigheid. De tweede is de feitelijke aanvaarding van het functioneren van de politie; in concrete situaties omdat het als redelijk en deskundig wordt ervaren, en in het algemeen omdat er het vertrouwen is dat de politie als institutie bijdraagt aan een veilige en ordelijke en rechtvaardige maatschappij. Die feitelijke aanvaarding kan verticaal gezocht worden bij het bevoegde gezag, de minister, de politiek in Den Haag of de publieke opinie. Dat moet óók, maar de basis voor legitimiteit is toch de horizontale legitimering; het oordeel vanuit de gemeenschap bewoners, ondernemers, instanties over het politiewerk in de directe omgeving. Daarbij staat centraal het vertrouwen van burgers dat de politie hen ondersteunt en terzijde staat, het gevoel dat de politie de goede dingen doet, dat je op haar kunt rekenen, dat ze betrokken is bij orde en veiligheid in de buurt, actief rechercheert en een faire scheidsrechter is in het publieke domein. Het gaat om het vertrouwen in onze politie 1. Het belang van die horizontale legitimering op basis van maatschappelijke integratie is door de huidige maatschappelijke spanningen alleen maar toegenomen. Signalen van niet-integreren en radicaliseren en van de spanningen en tegenstellingen waartoe dat leidt, kunnen worden onderkend mits politiemensen in het directe contact met mensen in de wijk écht verbinding kunnen maken. Kennen en gekend worden, ook (door) minderheden, en betrokkenheid bij de wijk is de basis voor invoelen wat er gedaan moet worden, voor het daar aanpakken van de problemen met doortastend maar fair optreden; rechtmatig, rechtvaardig en zonder aanzien des persoons. Dat moet het krediet opleveren dat de politie in staat stelt om, ook als de maatschappelijke spanningen en emoties hoog oplopen, de vinger aan de pols te houden, geen partij te worden en de-escalerend en samenbindend op te kunnen treden. 3. Basispolitiezorg gebiedsgebonden vormgeven Na Politie in Verandering is de idee dat politiewerk gebiedsgebonden georganiseerd moet worden op een herkenbare schaal om maatschappelijke integratie als basis voor de legitimiteit van de politie mogelijk te maken, geleidelijk gemeengoed geworden. In Politie in Ontwikkeling werd dat herbevestigd: Het gebiedsgebonden werken blijft een leidend principe voor de Nederlandse politie. Het inrichtingsplan van de Nationale Politie neemt dat niet expliciet over, maar stelt wel: De basis van het politiewerk ligt in de wijk. Daarom is een stevige lokale verankering cruciaal 2. Daarvoor is het aanstellen van een wijkagent per 5000 inwoners niet voldoende. Gebiedsgebonden politiewerk moet gedragen worden door de gehele politieorganisatie, en in het bijzonder door het gehele basisteam. Dat vraagt met name ten aanzien van de basispolitiezorg bewuste keuzen op een aantal thema s: de schaal van de basispolitiezorg; de breedte van de basispolitiezorg;

Vermijd een politie met twee gezichten 9 de sturing op de basispolitiezorg en de beleidsruimte op de verschillende organisatorische niveaus; de verankering van het gebiedsgebonden werken; team of wijkagent. 3.1. Schaal van de basispolitiezorg De grootte van het gebied, het inwonertal en de omvang van de basisteams moeten zorgen voor het overzicht en de samenhang die het voor voor alle medewerkers in de basispolitiezorg mogelijk maakt te werken met betrokkenheid bij en kennis van de problemen en achtergronden van de mensen, met wie zij zich moeten kunnen identificeren. Daarnaast moet de omvang van de teams wel mogelijk maken dat het werk in de volle breedte kan worden uitgevoerd. Dat pleit voor relatief kleinschalige basisteams, maar uit de inrichtingsplannen blijkt dat de schaal waarop de basispolitiezorg zal worden georganiseerd fors toeneemt. 3 Vanuit het perspectief van efficiency heeft dat voordelen, maar het kennen en gekend worden is er niet mee gediend. Als moet worden waargemaakt wat in het inrichtingsplan van de NP terecht als streefsituatie wordt vermeld: Wijkagenten en andere medewerkers van de basisteams kennen hun verzorgingsgebied en de personen die daarbinnen wonen en werken en staan in verbinding met sleutelfiguren in de wijk, dan zijn binnen de grotere teams aanvullende maatregelen nodig, bijvoorbeeld door de medewerkers te koppelen aan wijken binnen het verzorgingsgebied. 3.2. Brede samenhangende basispolitiezorg Burgers moeten voor de gangbare dagelijkse problemen op het gebied van veiligheid en overlast bij het eigen basisteam terecht kunnen. Het team moet daarom kunnen beschikken over een breed repertoire aan handelingsalternatieven, van hulpverlening tot opsporing. Dat vraagt brede basispolitiezorg door de teams zelf en het beperken van de specialistische taakuitvoering door anderen tot die taken die verdiepte kennis vragen, verkregen door gedegen opleiding en/of langdurige ervaring. De grens tussen de basispolitiezorg en specialistische taakuitvoering is in het inrichtingsplan van de NP getrokken en daarmee hebben we het te doen. Maar insteek moet blijven dat een vraag van een burger serieus afgehandeld wordt zonder dat interne scheidswanden tussen Geen licht tussen de optiek van wijkagenten en de rest van het team taken, processen of organisatieonderdelen daaraan in de weg staan. Dat veronderstelt samenwerking tussen basisteams en specialistische afdelingen. Maar ook binnen de teams moet samenhang voorop staan. Het procesdenken, oorspronkelijk bedoeld om de samenhang en verbinding in het werk aan te brengen, is te veel een organiseerprincipe geworden waarbij noodhulp, handhaving, opsporing en intake en service door nieuwe schotten worden gescheiden. Dat werkt door in de frontlijn, waar in het politiewerk kunstmatige knippen worden aangebracht die politiemensen beperken in hun handelen en die aan burgers niet uit te leggen zijn. Handhaving, opsporing, noodhulp en intake (en in het verlengde daarvan signalering en advisering) moeten in hun onderlinge samenhang worden uitgevoerd om tot een voor de bevolking en de betrokken burgers adequate aanpak van acute dan wel structurele problemen te komen. Ook mag er wij komen daar op terug geen licht zitten tussen de optiek van waaruit wijkagenten en de rest van het team hun werk naar de bevolking doen. 3.3. Sturing op de basispolitiezorg: het dilemma Vanuit de optiek van zowel gebiedsgebonden politie als van contextgedreven politiewerk is decentralisatie van verantwoordelijkheden gewenst om ruimte op lokaal niveau te scheppen om in het kader van integraal veiligheidsbeleid in te spelen op de specifieke problematiek die zich daar voordoet. Tegelijkertijd kan niet ontkend worden dat spreiding van verantwoordelijkheden spanning oplevert met de verantwoordelijkheid van de eenheidsleiding voor het functioneren van de eenheid als geheel; er zijn ook risico s aan verbonden; eilandgedrag van teams waardoor deze te weinig bijdragen aan doelstellingen of resultaten die op eenheidsniveau zijn afgesproken, onvoldoende aandacht voor grensoverschrijdende problematiek, verschillen in optreden etc. Dat betekent dus een dilemma. Ofwel sturen vanuit vertrouwen in professionaliteit, integriteit en betrokkenheid van teams en politiemensen en dus discretionaire ruimte geven, ofwel sturen vanuit het streven naar beheersing van de uitvoering en dus inperking van discretionaire ruimte van teams en politiemensen. In het project Scherper Sturingsconcept is in navolging van het inrichtingsplan NP dat spreekt over Van verantwoordingscultuur naar georganiseerd vertrouwen 4 voor het eerste gekozen: terecht want gedetailleerde aspectsturing op eenheidsniveau, laat staan op landelijk niveau, is niet het juiste antwoord op dit risico van vrijheid, blijheid. Het leidt tot schijnzekerheid, bureaucratie en belemmert contextgedreven werken. Het gaat ook hier om balans in de sturing bewaren tussen decentrale ruimte en centrale beheersing. Vrijheid in gebondenheid In de eerste plaats wordt die balans gevonden door de

10 Vermijd een politie met twee gezichten Foto: ANP, Remco de Waal schaal van de problematiek bepalend te laten zijn voor het beleggen van verantwoordelijkheid voor de aanpak ervan. Verantwoordelijkheden voor politiewerk moeten aansluiten bij de schaal waarop problemen op het gebied van orde, veiligheid, criminaliteit en maatschappelijke onrust zich voordoen. Voor het overgrote deel spelen deze problemen op teamniveau en moet de verantwoordelijkheid ook daar liggen. Als deze problemen ook bovenlokale en (inter)- nationale dimensies hebben en vragen om een aanpak op een andere schaal district, eenheid of land, vindt opschaling van de verantwoordelijkheid naar dat niveau plaats. In de tweede plaats doordat centrale sturing vanuit eenheidsniveau zich kenmerkt door sturing op hoofdlijnen. Het eenheidsbeleid wordt vormgegeven op basis van enerzijds landelijk beleid en anderzijds beleid van het regionale bevoegde gezag op basis van regionale analyses en wensen ten aanzien van het veiligheidsbeleid. Het aantal doelstellingen en prioriteiten op eenheidsniveau is beperkt. Er is voor districten en teams ruimte om eenheidsdoelstellingen en prioriteiten af te stemmen op de specifieke problematiek in het eigen gebied en lokale doelstellingen en prioriteiten toe te voegen, zodat districts- en teambeleid geen confectie maar maatwerk worden. Dat stimuleert ook lokale betrokkenheid en de wenselijke naadloze aansluiting van politiebeleid en integraal veiligheidsveiligheid. De leiding van de basiseenheid heeft dus vrijheid om binnen kaders van het eenheidsbeleid samen met partners in te spelen op wat de specifieke lokale context vraagt. Dat betekent dus geen vrijheid blijheid maar vrijheid in gebondenheid. Gebonden aan het eenheidsbeleid, aan eenheidsbrede afspraken en gebonden ook aan de plicht om verantwoording af te leggen over de resultaten, en in hoeverre die een bijdrage leveren aan eenheidsdoelstellingen en aan veiligheid in het eigen gebied. Valkuilen Op deze manier vrijheid in gebondenheid realiseren vraagt wel alertheid. Het propageren ervan is één, het realiseren ervan is een tweede. De meeste leidinggevende politiemensen zullen het wel onderschrijven, maar er in de praktijk naar handelen is niet eenvoudig. Geconstateerd kan immers worden dat alle moderne managementbenaderingen rondom Planning en Control, procesgericht werken, informatiegestuurde politie en kwaliteitszorg waarmee zij te maken hebben, een levensgroot risico inhouden dat zij systeemgedreven worden ingevuld en dan feitelijk meer benut worden voor centrale beheersing van de uitvoering dan ter ondersteuning van decentrale sturing en uitvoering. Het voert te ver om dit in het kader van dit artikel uit te werken, maar laten we het kort schetsen aan wat wij waarnemen bij Informatiegestuurde politie (IGP). IGP kan de effectiviteit van het politiewerk zeer bevorderen door de beoogde permanente informatie-ondersteuning van alle beslismomenten in het politiewerk, op zowel strategisch, tactisch en operationeel sturingsniveau als in de uitvoering. De vormgeving daarvan is prima en gedegen uitgewerkt in het nationaal intelligence model 5. Maar in de praktijk is de tendens tot een systeemgedreven en top-downinvulling van IGP onmiskenbaar. De ondersteuning met informatie, analyse en kennis van de sturing is vooral gericht op het eenheidsniveau en districtelijke niveau, zodat de top prioriteiten kan stellen en de basis van de organisatie expliciet kan worden aangestuurd. Níet op het teamniveau, terwijl probleemgericht werken toch sturing dicht bij de betrokken orde en veiligheidsproblemen vraagt, en ondersteuning daarvan met decentrale analyse. Ook de behoefte van de teams aan meer snelle, actuele en contextspecifieke informatie op basis van permanente monitoring voor de tactische en vooral de operationele en dagelijkse sturing, heeft onvoldoende prioriteit. De protocollering van de sturingsoverleggen en briefings is op papier qua proces en te gebruiken informatieproducten een sluitend systeem, maar wel met een fors risico van rituele

Vermijd een politie met twee gezichten 11 sturing; sturing die voldoet aan de regels, aan wat boven belangrijk wordt gevonden, maar die niet is gericht op de specifieke problematiek in het teamgebied. Als briefings daarnaast meer het accent krijgen van verantwoordingsoverleg in plaats van sturingsoverleg, wordt dat nog versterkt; verantwoording van resultaten leidt tot aandacht op wat meetbaar is, op input en output. Preventie en proactie laten zich daar maar slecht in vatten en de orde, vrede en veiligheidssituatie in het teamgebied staan daarbij niet vanzelfsprekend centraal. Kortom, systeem-gedreven invulling van zinvolle managementbenaderingen die de facto vrijheid in gebondenheid uithollen, moet vermeden worden 3.4. De verankering van gebiedsgebonden werken; de wijkagent kan het niet alleen Zoals gezegd is met het aanstellen van een wijkagent per 5000 de maatschappelijke integratie van de politie niet verzekerd. Het gaat ook om zijn positionering in het korps. Die kan benaderd worden vanuit twee opvattingen over gebiedsgebonden politie 6 : Enerzijds gebiedsgebonden politie (GGP) als (aparte) functie, waarin voorzien wordt door het aanstellen van een aantal wijkagenten die, aanvullend op de meer centraal georganiseerde basispolitiezorg en de recherche, de maatschappelijke verankering van de politie realiseren, en die fungeren als netwerker, informatiemakelaar en vooruitgeschoven post in wijk of dorp en ervoor zorgen dat de politie beschikt over een fijnmazige informatiepositie en in staat is om maatwerk te leveren op microniveau. Het is van belang toch vast te houden aan GGP als concept Anderzijds GGP als concept, als leidend beginsel voor de gehele basispolitiezorg, waarbij gebiedsgebonden werken is verankerd in de basisteams, die verantwoordelijk zijn voor orde en veiligheid in hun gebied en in beginsel voor al het politiewerk van alle dag dat zich in hun gebied afspeelt: noodhulp, toezicht en handhaving, opsporing van veel voorkomende criminaliteit en de probleemgerichte veiligheidsaanpak met partners. De teams beschikken over ruime decentrale beleidsvrijheid om in te spelen op de specifieke lokale context en voor professionele invulling aan de basis. Recherche en specialistische diensten hebben, als het om de lokale problematiek gaat, een ondersteunend karakter ten opzichte van de basisteams. Wijkagenten maken deel uit van de teams en er staan geen schotten tussen hen en de rest van het team. Zij zorgen voor verdere fijnmazige verankering in de buurten of dorpen in het teamgebied, doen daar alle aspecten van het basispolitiewerk, zijn eerste aanspreekpunt voor problemen in hun gemeenschap en onderhouden de contacten in de wijk, vooral met sleutelfiguren en partners en met de aandachtsgroepen, om constant in beeld te zijn met de ontwikkelingen in hun gebied en om zo voortdurend de veiligheids- of leefbaarheidsproblemen op de agenda van partners te houden. Maar niet alleen op die van de partners, maar ook op die van het team zelf, via briefings of het bevorderen van een gerichte aanpak via de werkplannen. Bij contextgedreven politiewerk en het zoeken naar horizontale legitimering op basis van maatschappelijke integratie ligt een keuze voor GGP als concept bij de inrichting van de districten en basisteams voor de hand. 4. De uitdaging: geen politie met twee gezichten Hoewel GGP als functie meer past bij een systeemgedreven organisatie, lijkt het gelet op de keuzen die al dan niet expliciet in het inrichtingsproces worden gemaakt de schaal, de feitelijk toch op beheersing gerichte invullingen van sturingsconcepten en managementtools etc. toch in die richting te gaan. Begrijpelijk is dat wel. GGP als leidend beginsel hanteren en basisteams organiseren langs de lijnen die wij hiervoor geschetst hebben, leidt niet zonder meer tot de meest efficiënte organisatievorm en evenmin tot de makkelijkste organisatievorm om op korte termijn de meetbare handhavings- en opsporingsresultaten te realiseren die de afgelopen tien jaar zo n prominente plaats hebben ingenomen. Maar vanuit het perspectief van effectiviteit op langere termijn en van legitimiteit is het van belang toch vast te houden aan GGP als concept. Rondom de terrorismedreiging is in het publieke debat althans in de wat genuanceerdere benaderingen het besef wel doorgedrongen dat bestrijding en voorkómen ervan, zijn wortels in de haarvaten van de maatschappij vindt. Het belang van verbinding van de politie met de samenleving wordt wel weer onderkend, maar het is niet genoeg om te volstaan met het op het schild heffen van de wijkagent als exponent daarvan. Maatschappelijke verankering van de politie vraagt kiezen voor GGP als concept, ondanks alle inherente problemen vanuit efficiency en beheersingsoverwegingen. Met wijkagenten alleen al verdubbel je hun aantal is dat onvoldoende gewaarborgd. Zij kunnen immers alleen echt aan integratie van de politie bijdragen als ze deel uitmaken en werken van vanuit een team dat betrokken is en zich verantwoordelijk weet voor al het politiewerk van alledag en de veiligheid en wel en wee in hun gebied en daar als een geheel naar handelt.

12 Vermijd een politie met twee gezichten De consequente lijn is bij de huidige maatschappelijke spanningen essentieel Fremdkörper Basisteams moeten niet georganiseerd worden vanuit een systeem dat bewerkstelligt dat wijkagenten daarin als een soort Fremdkörper vanuit andere prioriteiten en afspraken over de aanpak van problemen werken dan de rest van het team, en in een spagaat komen tussen tegenstrijdige verwachtingspatronen van de wijk versus het bureau. Integendeel; zij moeten op de collega s kunnen terugvallen en er niet alléén voor staan. En andersom; het teambeleid geldt ook voor hen, en ook zij leveren van daaruit in hun buurt of dorp hun aandeel in toezicht en handhaving en opsporing. In dat samenspel ligt de basis voor GGP; dat kan niet drijven op de wijkagenten alleen. Punt van aandacht is daarbij dat uit onderzoek 7 is gebleken dat vooral in grote basisteams de maatschappelijke integratie van de politie nu juist wel (te) zwaar leunt op de wijkagent alleen. Medewerkers uit de basispolitiezorg, zien het contact met de mensen in de wijk niet altijd als een vanzelfsprekend onderdeel van hun werk. Zij maken onderscheid tussen de praatpolitie en de noodhulp ofwel de echte politie. Een fors verschil in rolopvatting, met het risico dat de wijk wordt geconfronteerd met een politie met twee gezichten; de op wijkproblemen en samenwerking gerichte wijkagent, en de op handhavingsresultaten gerichte medewerkers basispolitiezorg bij wie het gaat om bekeuren, aanhouden, snel en doortastend afhandelen van incidenten en meldingen, waarna wordt overgegaan tot de orde van de dag; in essentie reactief optredend en contacten met burgers verder vermijdend. Dit houdt het risico in van verschillend optreden door wijkagenten en de rest van het team. Dat is onwenselijk, niet alleen omdat daardoor afspraken met partners of de buurt doorkruist kunnen worden en omdat de wijkagent maar zelden in zijn eentje kan zorgen dat er voldoende politieaandacht is voor een probleem in de wijk; maar vooral ook omdat de politie met een consequente lijn moet optreden in de wijk. Het gaat niet goed als de wijkagent alleen maar aardig optreedt bij bepaalde overlast, terwijl de rest van het team er repressief tegenaan gaat, of andersom: dat de wijkagent vanuit zijn betrokkenheid bij wijkproblematiek er streng tegen optreedt, en dat als hij er niet is, de politie er onverschillig aan voorbij rijdt. Die consequente lijn is bij de huidige maatschappelijke spanningen essentieel voor de legitimiteit van de politie. Het hele team wijkagenten en andere medewerkers moet werken vanuit een gedeelde oriëntatie op de aanpak van de problemen en hoe daar doortastend maar fair mee wordt omgegaan; rechtmatig, rechtvaardig en zonder aanzien des persoons. Slot In het signaleren van niet-integreren en radicalisering enerzijds en vreemdelingenhaat en discriminatie anderzijds, vervult de wijkagent als liaison tussen de politie met mensen en groepen in de wijken, buurten en dorpen een belangrijke functie. Maar dat is niet voldoende. Als hij de witte raaf wordt in een team dat werkt vanuit een andere (reactieve) oriëntatie en, wellicht door strikte handhaving en overpolicing van bepaalde groepen, een slechte relatie heeft met een deel van de gemeenschap, dan wordt de wijkagent ongeloofwaardig. In de wijk moet de politie het hele team krediet hebben als eerlijke scheidsrechter in het publieke domein, die respectvol en beschermend optreedt naar iedereen, maar die tegelijkertijd ook duidelijk maakt wat voor gedrag in deze wijk van niemand getolereerd zal worden, en daar ook consequent naar handelt. Wat de rechtsstaat op straat betekent, is afhankelijk van wat de politie ervan maakt, vooral voor de onderkant van de samenleving en voor minderheden. Daarom is, in de roerige tijden die wij nu doormaken, het vermijden van een politie met twee gezichten misschien wel de belangrijkste opgave; om geen politie op afstand te worden die in de gemeenschap wordt ervaren als het machtsapparaat van de staat, dat met weinig invoelingsvermogen voor de lokale context wet en orde instrumenteel handhaaft. De Nederlandse politie zou er dan ook bij de vormgeving van de basisteams voor moeten zorgen de politie te blijven die midden in de samenleving staat, en werkt vanuit kennis en betrokkenheid bij wat mensen op het gebied van orde en veiligheid raakt; een politie die zo legitimiteit verwerft in de gemeenschap en bijdraagt aan vrede, veiligheid en rechtvaardigheid in de samenleving. «Noten 1 Bij de verticale legitimering gaat het om een veel afstandelijker beoordeling van de politie waarin de resultaten van het werk; (targets, oplossingspercentages, aanhoudingen et cetera) en de efficiency centraal staan. 2 Inrichtingsplan Nationale Politie, december 2012, versie 3.0 pag. 6 3 Het aantal basisteams in Nederland vermindert van 374 naar 168. De omvang van de basisteams gaat variëren van 60 tot 200 medewerkers terwijl uit een eerder onderzoek (2010) in een aantal korpsen bleek dat dit 30 tot 125 medewerkers was. 4 Inrichtingsplan Nationale Politie, december 2012, versie 3.0, pag 36 5 Zie Doctrine intelligencegestuurd politiewerk, Politieacademie 2010 6 Zie Politieacademie 2010: Gebiedsgebonden Politie; maatschappelijke integratie en het organiseren van politiewerk. 7 Zie Straver, M.A., Ulrich, R. en Duijneveldt, I. van. Integratie van Nederlandse politie in wijken, netwerken en lokaal bestuur, Dordrecht, SMVP 2009, p 20.