-wordt overzicht aan de hand van de tekst van Verordening en Beleidsregel Hieronder wordt eerst het overzicht gegeven voor de PS-bevoegdheden, zoals deze zijn uitgewerkt in het Statenvoorstel voor de Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland 2017. Vervolgens wordt het overzicht gegeven voor de GS-bevoegdheden, zoals deze op dit moment zijn uitgewerkt in de concept Beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland 2017. Voor de leesbaarheid is steeds op hoofdlijn aangegeven wat de regels waren en hoe de voorgestelde regels worden. Verordening Faunabeheereenheden Regels voor faunabeheereenheden (FBE) in landelijke regeling (Besluit faunabeheer). In het beleid was opgenomen dat GS de voorkeur geven aan een provinciedekkende FBE. FBE heeft geen duidelijk omschreven taak. Ze zijn er ten behoeve van het beheer van diersoorten of de bestrijding van schade. FBE is volgens de Flora- en faunawet (Ffw) een samenwerkingsverband van jachthouders. In de praktijk is er een bestuur gevormd met een onafhankelijke voorzitter en vertegenwoordigers van: - Agrarische sector; - Jachtaktehouders; - Particuliere grondbezitters - Terreinbeherende organisaties Algemene verplichting tot het maken van een jaarverslag over de verleende ontheffingen en de uitvoering van het faunabeheerplan. Geen regels voor de FBE voor situaties waarbij de ontheffingsvoorschriften niet worden nageleefd. Regels voor FBE in provinciale verordening. Landelijke regels zijn als uitgangspunt gebruikt. Voorgeschreven in de Verordening: er is één faunabeheereenheid, en het werkgebied omvat de gehele provincie Zuid-Holland (Inspannings)verplichting voor FBE om zorg te dragen voor gecoördineerd en naar behoren uitvoeren van het faunabeheerplan. In het bestuur van een FBE zijn (op grond van de wet) in ieder geval de jachthouders uit het werkgebied van de faunabeheereenheid en maatschappelijke organisaties die het doel behartigen van een duurzaam beheer van populaties van in het wild levende dieren in de regio waartoe het werkgebied van de faunabeheereenheid behoort, vertegenwoordigd. Nadere invulling hiervan in de verordening, waarbij ok de ontstane bestuurssamenstelling (inclusief onafhankelijke voorzitter) wordt vastgelegd. Meer specifieke verplichting tot het maken van een jaarverslag, inclusief trendgegevens en afschotcijfers. Nu het faunabeheerplan ook ziet op de landelijk vrijgestelde soorten en de jachtsoorten, is de verplichting tot het maken van een verslag omvangrijker dan voorheen. Wel regels voor situaties waarbij de ontheffingsvoorschriften niet worden nageleefd. De FBE trekt de toestemming in om gebruik te mogen maken van de ontheffing. Faunabeheerplannen Regels voor faunabeheerplannen in landelijke Regels voor faunabeheerplannen in provinciale
regeling (Besluit faunabeheer). Geen duidelijk omschreven relatie tussen jacht, beheer en schadebestrijding. Geen verplichte of expliciete rol voor de wetenschap. Geen duidelijk omschreven relatie tussen jacht, beheer en schadebestrijding enerzijds en Natura 2000 anderzijds. Geen verplichtingen ten aanzien van de gunstige staat van instandhouding van diersoorten. Faunabeheerplannen hebben geen betrekking op de jacht en de landelijke vrijstellinglijst. verordening. Landelijke regels zijn als uitgangspunt gebruikt. Faunabeheerplan biedt inzicht in het verband tussen de jacht, het beheer van populaties en het bestrijden van schadeveroorzakende soorten. De verordening bevat de verplichting dat een terzake deskundige wetenschapper wordt betrokken bij de totstandkoming van de faunabeheerplannen. Een faunabeheerplan dient te beschrijven op welke wijze rekening wordt gehouden met de Natura 2000-gebieden en de door Gedeputeerde Staten aan te wijzen rustgebieden voor de trekganzen. Een faunabeheerplan moet informatie bevatten waaruit blijkt dat de gunstige staat van instandhouding van de te bestrijden dieren niet significant negatief wordt beinvloed door het uitvoeren van het faunabeheerplan. Een faunabeheerplan heeft wel betrekking op de jacht en de landelijke vrijstellinglijst, en moet informatie bevatten over: - De vormen van jacht in Zuid-Holland; - Kwantitatieve gegevens over de wildsoorten; - Afschotgegevens. Wildbeheereenheden Geen regels voor wildbeheereenheden (WBE). Geen regels voor de WBE ten aanzien van situaties waarbij de regels niet worden nageleefd. Geen verplicht lidmaatschap WBE. Geen regels ten aanzien van oppervlakte werkgebied. Regels voor WBE in provinciale verordening. Inspanningsverplichting: het bestuur van een WBE bevordert dat de leden handelen overeenkomstig de wet, de provinciale besluiten, de weidelijkheid en het faunabeheerplan, inclusief rapportage achteraf. Statuten van de WBE moeten de bepaling bevatten dat het lidmaatschap van de WBE kan worden opgezegd wanneer het lid niet handelt conform de faunabeheerplannen of ontheffingen, dit ter beoordeling van het bestuur van de WBE, gehoord de FBE. Verplicht lidmaatschap WBE voor uitvoerders van het faunabeheerplan. Eis van minimaal 5000 hectare werkgebied per 01-01-2018.
Schadebestrijding Provinciale schadebestrijding via ontheffing (beschikking), opzettelijk verontrusten toegestaan op basis van provinciale verordening. Uitvoeren vrijstelling niet gebonden aan faunabeheerplan. Geen bij wet toegestane geschikte middelen voor het doden van gewonde vogels. (Alleen het geweer of cervicale dislocatie). Uitvoering (in theorie mogelijk) door iedere jachtaktehouder. Schadebestrijding op basis van vrijstelling (verordening), met vergelijkbare voorschriften, indien sprake is van een verwachte schade van > 10.000. Uitvoeren provinciale én landelijke vrijstelling overeenkomstig faunabeheerplan. Vrijstelling geeft grondgebruiker het recht om bepaalde soorten in bepaalde omstandigheden te bestrijden, faunabeheerplan geeft nadere invulling hieraan. Slag-, snij- of steekwapens zijn toegestaan voor het doden van gewonde vogels. Uitvoering alleen door of namens WBE-leden. Tegemoetkomingen faunaschade (procedure aanvraag en taxatie van de schade) Landelijke regeling. Provinciale regeling. De huidige procedures worden gecontinueerd. Houtopstanden Landelijke regels rondom houtopstanden (Boswet). Geen vrijstelling herplant- en meldingsplicht bij natuurontwikkeling. Algemene vrijstelling van de verplichting tot melden en herbeplanten indien de grond nodig is voor de uitvoering van een werk overeenkomstig het bestemmingsplan. Deels landelijke regels in Wnb, deels provinciale regels in Verordening. In de Verordening is een vrijstelling van de meldingsplicht opgenomen voor die gevallen waarin het vellen van houtopstanden plaatsvindt in het kader van natuurherstel. Tevens is een vrijstelling opgenomen van de verplichting tot herbeplanten indien het vellen plaatsvindt in het kader van natuurmaatregelen. Deze vrijstelling komt niet terug in de Verordening. Wel blijft de mogelijkheid bestaan dat GS ontheffing verlenen van de verplichting tot melden en herbeplanten. Daarnaast geldt (net als onder de Boswet) dat genoemde verplichtingen niet gelden binnen de bebouwde kom, zoals vastgelegd in een besluit van de Gemeenteraad.
Vrijstelling bestendig beheer of onderhoud en de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden Landelijke vrijstelling voor een aantal algemeen voorkomende beschermde soorten. Provinciale vrijstelling voor een aantal algemeen voorkomende beschermde soorten. Landelijke vrijstelling voor weiden van vee en bemesten van gronden, met betrekking tot de effecten op Natura 2000-gebieden. De vrijstelling heeft betrekking op ruimtelijke werkzaamheden en ziet op een aantal algemeen voorkomende soorten waarvoor ontheffingverlening in plaats van een vrijstelling geen meerwaarde zou hebben. Uitgangspunt is beleidsarm: de provinciale vrijstelling zal gelden voor dezelfde soorten als de landelijke vrijstelling onder de Ffw, voor zover deze soorten onder de Wnb nog steeds beschermd zijn en deze soorten voorkomen in Zuid-Holland. Provinciale vrijstelling, wordt overgenomen van landelijke vrijstelling. Er is één bepaling toegevoegd: de vrijstelling geldt niet voor activiteiten waarvoor beperkingen zijn vastgesteld in een vastgesteld Natura 2000 beheerplan.
Concept Beleidsregel Natura 2000-gebieden vergunningverlening onder de Programmatische Aanpak Stikstof Beleidsregel toedeling ontwikkelingsruimte programmatische aanpak stikstof Zuid-Holland 2015 segment 2. Beleidsregel toedeling ontwikkelingsruimte Haven Industrieel Complex programmatische aanpak stikstof Zuid-Holland. Beide beleidsregels worden overgenomen in de Beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming. Ten opzichte van de vergunningverlening onder de PAS treden er geen wijzigingen op. Beheer en schadebestrijding Drempel voor belangrijke schade gesteld op 250,- per geval voor gewasschade. Andere vormen van schade komen weinig voor en er is geen vast drempelbedrag dat wordt gehanteerd. Diverse belangen op grond waarvan ontheffing kan worden verleend zijn uitgewerkt in het Beleidsplan uitvoering Flora- en faunawet. Zo is opgenomen dat bestrijding van soorten vanwege het effect op fauna pas zal plaatsvinden wanneer natuurdoelstellingen niet gehaald worden en zal bij een ontheffingsverzoek ten behoeve van de openbare veiligheid een verklaring van de betrokken overheid worden verlangd. Ontheffingen worden verleend aan iedere aanvrager. Ontheffingen zonder onderbouwing in een faunabeheerplan worden voor diverse perioden verleend. Drempelbedrag van 250,- voor belangrijke schade blijft gehandhaafd en wordt vastgelegd in de Beleidsregel. De grens van 250,- wordt ook gebruikt voor andere vormen van schade. De in de wet genoemde belangen zijn uitgewerkt in de beleidsregel om duidelijk te maken wat Gedeputeerde Staten verstaan onder de verschillende belangen. Daarbij treden geen wezenlijke verschillen op ten opzichte van het Beleidsplan uitvoering Flora- en faunawet Zuid- Holland en/of de huidige uitvoeringspraktijk door de Omgevingsdienst Haaglanden. Wel is ten opzichte van genoemd Beleidsplan een slag gemaakt ter modernisering van het beleid. Inhoudelijk wijzigt dit niet. Ontheffingen worden nog slechts verleend aan de Faunabeheereenheid Zuid-Holland en aan Rotterdam The Hague Airport. Op deze wijze wordt een meer planmatige en gecoördineerde aanpak bevorderd, evenals een betere rapportage achteraf. De Faunabeheereenheid kan op deze wijze haar rol als centrale en coördinerende organisatie voor het faunabeheer beter invulling geven. Ontheffingen die niet zijn gebaseerd op een faunabeheerplan, worden voor een maximale periode van twee jaar verleend. Dit geeft de Faunabeheereenheid enerzijds de mogelijkheid om te reageren op ontwikkelingen in het veld, anderzijds wordt afgedwongen dat er een faunabeheerplan wordt gemaakt voor de wat meer structurele problemen.
Faunabeheerplannen worden goedgekeurd indien Faunabeheerplannen worden goedgekeurd indien ze voldoen aan het bepaalde in de wettelijke ze voldoen aan de regels die in de Verordening regeling (Besluit faunabeheer). Populatiebeheer in zijn gesteld. beginsel voor alle soorten mogelijk. Daarbij zijn in de Beleidsregel aanvullende regels gesteld voor het goedkeuren van faunabeheerplannen die betrekking hebben op het beheren van populaties. Van het beheren van populaties kan pas sprake zijn in situaties waarin grote landbouwschade (meer dan 100.000) dreigt, natuurdoelstellingen niet gehaald dreigen te worden, het dierenwelzijn in het geding komt of bij een gevaar voor de openbare veiligheid of volksgezondheid. Geen regels vastgesteld voor het verlenen van In de Beleidsregel is vastgelegd dat dergelijke ontheffingen voor jachtvelden die niet aan de ontheffingen slechts verleend worden indien er wettelijke eisen voldoen (minder dan 40 hectare, door fysieke barrières geen mogelijkheid is tot het binnen de bebouwde kom, etc.). vormen van een jachtveld dat voldoet aan de wettelijke regels. Daarmee wordt samenwerking binnen de WBE bevorderd omdat schadebestrijding op te kleine terreinen in de regel niet zal worden toegestaan. Sluiting van de jacht volgens het Draaiboek Criteria voor sluiting en heropening van de jacht en sluiting jacht bij bijzondere weersomstandigheden schadebestrijding zijn (samengevat) overgenomen zoals opgenomen in het Beleidsplan uitvoering uit het Beleidsplan. Inhoudelijk geen wijzigingen. Flora- en faunawet. Verlenen van tegemoetkomingen in de faunaschade Landelijke beleidsregels Faunafonds. Provinciale beleidsregels voor tegemoetkomingen faunaschade. Deze beleidsregels zijn landelijk (in IPO-verband) afgestemd met alle provincies. De beleidsregels zijn in hoofdlijnen een voortzetting van de bestaande beleidsregels voor de tegemoetkomingen. Uitzetten van dieren en opvang van wilde dieren Bij het uitzetten van dieren hanteerde het Rijk de richtlijnen voor herintroductie van de IUCN. Landelijke Beleidsregels kwaliteit opvang diersoorten, in werking per 1 januari 2016. Gedeputeerde Staten hanteren dezelfde richtlijnen van de IUCN, met de aanvullende bepaling dat uitzetten ten behoeve van de jacht niet aan de orde kan zijn. Voor zover de recent vastgestelde landelijke beleidsregels betrekking hebben op provinciale bevoegdheden, worden deze één op één overgenomen in de provinciale Beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming.
Ontheffingverlening ten behoeve van ruimtelijke inrichting, ontwikkeling, beheer en onderhoud Bij de ontheffingverlening door het Rijk werd gebruikgemaakt van de zogenaamde soortenstandaards (documenten waarin informatie over de desbetreffende soort is opgenomen, zoals richtlijnen voor inventarisatie etc.) Gedeputeerde Staten continueren in eerste instantie de huidige uitvoeringspraktijk en maken daarbij gebruik van deze soortenstandaards. In IPO-verband is afgesproken dat BIJ12 de soortenstandaards gaat vervangen door zogenaamde factsheets. In deze factsheets zal geen beleidsinformatie meer worden opgenomen, maar slechts feitelijke informatie over de desbetreffende soort. Aanwijzing provinciaal landschap en provinciaal natuurgebied Onder de Ffw bestond de mogelijkheid om beschermde leefomgevingen aan te wijzen ten behoeve van beschermde diersoorten. Van deze bevoegdheid werd in het gehele land geen of nauwelijks gebruik gemaakt. Onder de Wnb ontstaat de bevoegdheid om provinciale landschappen of provinciale natuurgebieden aan te wijzen. Daadwerkelijke bescherming van deze gebieden zal moeten plaatsvinden via het ruimtelijke spoor. Er is voor gekozen om geen natuurgebieden aan te wijzen en om landschappen in bepaalde bijzondere situaties de status van bijzonder provinciaal landschap te verlenen, hetgeen gezien moet worden als een kwaliteitslabel.