vw Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage, 20 november 2000

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

baggerspecie van 60% en meer wordt als reinigbare

6 Bouw en exploitatie van een depot

Tweede Kamer der Staten-Generaal

het lid Bashir (SP) over een heffingsvrije voet van 50 woningen (TK nr. 23).

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gemeenten gaan de afgelopen jaren steeds vaker over tot omvorming van hun peuterspeelzalen naar kinderopvang. In die gemeenten worden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2014D34450 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

gevraagde hoeveelheid ( mln kilo) P prijs in euro s per kilo varkensvlees aangeboden hoeveelheid ( mln kilo)

Bijlage 4. Stresstest. Kadernota mei Kadernota 2018 Bijlage 4: Stresstest 1

Beleidsregels voor de uitvoering van artikel 7A van de Woningwet

Figuur 1 Reductie van de massa te storten specie als functie van het uitgangszandgehalte en resterend zandgehalte.

Datum 29 september 2011

Bijlage(n): Antwoorden op vragen van de vaste kamercommissie SZW

Voorbeeld adviesrapport MedValue

Dit besluit wordt van kracht overeenkomstig artikel 20.3 van de Wet milieubeheer.

Ontwerpregeling mep-subsidiebedragen voor afvalverbrandingsinstallaties

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Raad van State en verkeersmodellen

ons kenmerk ECSD/U Lbr. 15/047

de Kortsluitroute. Dit nieuw aan te leggen spoortracé verbindt de Havenspoorlijn met de Betuweroute (hier ook wel de verlegde

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

G e m e e n t e Z e i s t

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 8 november 2011

Gemeente Langedijk Kaderbrief Kaderbrief 2018

tot wijziging van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen (stortverbod koud-immobiliseerbare grond)

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

: Nieuw belastingstelsel

Datum 20 november 2009 Betreft Voortgang dossier zandwinputtenvoortgang dossier zandwinputten. Geachte Voorzitter,

Implementatie en uitvoering Minimum VerwerkingsStandaard (MVS)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bouwwegen beslisnotitie bouwweg in nabijheid Veessen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zorginstituut Nederland T.a.v. de heer dr. J. Wijma, voorzitter Raad van Bestuur Willem Dudokhof XH Diemen

Notitie alternatieven herstructurering en privatisering Sportparken gemeente Wormerland

Luchtkwaliteit Maarsbergen Haarbosch

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BAWI/U Lbr. 08/170

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Proef Grootschalige Verwerking Baggerspecie (GVB) Tussenevaluatie na aanbesteding

Programma Zwakke Schakels Kust

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toekomst Riegmeer: 3 e sessie werkgroep Raad 5 juli. 1. Inleiding

Minimum VerwerkingsStandaard (MVS) voor baggerspecie

Minimum VerwerkingsStandaard (MVS) voor baggerspecie

11 september 2001; de oorlog in Irak; de SARS epidemie; de fusie tussen Air France en de KLM; de opkomst van de goedkope luchtvaartmaatschappijen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstelnummer RAAD/ Directeur : drs. M.H.J. van Kruijsbergen Postreg.nr. Behandelend ambtenaar B. Hoenen. Tel.nr

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

1 juli 2008 EP/AEP /

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Van: J. Klijberg Tel nr: 8550 Nummer: 17A.00891

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Raadsinformatiebrief

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Raadsvoorstel. Onderwerp: AKI overweg Neerveldweg wijzigen in AHOB

Wet belastingen op milieugrondslag

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's GRAVENHAGE. Datum 28 oktober 2011 Betreft Pakket Belastingplan 2012

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Bouwmeester (PvdA) over besparingen in de zorg (2012Z19125).

Van eindbeeld naar tussenfase Anders Betalen voor Mobiliteit

Besluit van (datum) tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang

Rapport. Datum: 15 april 1999 Rapportnummer: 1999/180

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 18 januari 2019 Betreft Stand van zaken asbestdakensanering

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum : 12 juni 2009 Aan : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Ministerie van Financiën

Datum Burgemeester en Wethouders 16 maart Doorkiesnummer Communicatie Portefeuillehouder

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland. Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197

Raadsvergadering : 9 juli 2012 Agendanr. 14

Memo * * Registratienummer / 16Z : Guido de Bruijn. : College van burgemeester en wethouders. Datum : 16 november 2016

DE COMPATIBILITEIT VAN DE AUDIOVISUELE TAX SHELTER MET ANDERE FISCALE STIMULANSEN

Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch. Informerende Commissie. Bespreken.

Datum 30 oktober 2009 Betreft Aanvullende schriftelijke vragen Algemene Financiële Beschouwingen

Schriftelijke raadsvragen (zoals bedoeld in Artikel 44) Arnhem, 15 december 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderbouwing Scope 3 Analyse Gelders Staalstraal- en Schildersbedrijf

Bijlage 1 Overzicht besluitvorming Zuiderzeelijn

c.c. het Ministerie van EZ t.a.v. dhr. P. Silvertant

Fonds Impuls Bedrijventerreinen. Tussenevaluatie februari

Gelet op de artikelen 1.8, eerste lid, en 1.9, eerste lid, van de Wet kinderopvang;

Memo van het College van B&W

Voorstel aan : Gemeenteraad van 30 januari 2006 Behandeling in : Commissie Samenlevingszaken en Middelen van 10 januari 2006

Bijlage 2 Indicatieve doorlooptijden (open) aanbesteding(svarianten)

1. Huidige aandelenverhouding en verliesbijdrage

Transcriptie:

vw00001307 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage, 20 november 2000 Hierbij treft u op uw verzoek mijn reactie aan op twee brieven inzake verwerking van baggerspecie. In mijn brief van 18 juli 2000 meldde ik u de belangrijkste conclusies uit het onderzoek naar verwerking van baggerspecie zoals naar aanleiding van de motie Herrebrugh (TK verg. jr 1999 2000, 26 401, nr 16) werd uitgevoerd en gaf ik u mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) mijn standpunt hierover. Het rapport met de onderzoeksresultaten is thans beschikbaar. Ik voeg dit bij. Alle bedrijven die werken op het terrein van de verwerking van baggerspecie zijn nauw betrokken geweest bij het onderzoek. Dat geldt ook voor de twee bedrijven die zich tot u hebben gericht. Ik ga hieronder eerst in op de brief van de heer Schuler (Dusaltec B.V.). De brief bevat drie elementen: 1. Het bedrijf is het op hoofdlijnen eens met de resultaten van het eindrapport, maar verschilt op drie punten van mening met de projectgroep. a. het milieurendement zou een financieel rendement zijn; b. er is bezwaar tegen het toeslagpercentage van 25%; c. het voorbij gaan aan de BOM-heffing, omdat invoering daarvan alle belemmering voor verwerking wegneemt. 2. Een pleidooi voor thermische immobilisatie, een vorm van eindverwerking waarin het bedrijf gespecialiseerd is, als alternatief voor kleinere depots. 3. Een aanbod om grootschalige verwerking in Vlissingen te realiseren in plaats van aanleg van een depot in Terneuzen. Mijn reactie op deze punten is de volgende. 1. Het bedrijf verschilt op drie punten van mening met de projectgroep, die het rapport heeft opgesteld. a. Volgens het bedrijf is wat in de studie milieurendement is genoemd eigenlijk een financieel rendement. In het rapport is op blz. 65 als omschrijving van het begrip milieurendement gegeven: «de milieuscore gedeeld door de kosten van een behandelketen (of een scenario) voor de behandeling van baggerspecie». Om aan de motie Herrebrugh een goede uitwerking te kunnen geven is in de studie nagegaan wat de opbrengst van verschillende vormen en combinaties van baggerverwerking kan zijn voor het milieu («milieuscore»). Dit zijn de zogenaamde behandelketens respectievelijk scenario s. Om te kunnen zien hoe eventuele extra bestedingen aan behandelketens respectievelijk verwerkingsscenario s zich onderling verhouden is in de studie het begrip milieurendement gebruikt. Voor vijf verschillende behandelketens (figuur 3.4 op blz. 35) en voor zeven scenario s (figuur 5.2 rechtergedeelte op blz. 56) is berekend wat een gulden extra besteding aan milieuwinst kan opleveren. Het gaat dus niet om een financieel rendement maar om een rendement voor het milieu. 1

b. Het bedrijf heeft bezwaar tegen het toeslagpercentage van 25%. De opdracht van de studie was om na te gaan hoe tot meer verwerking van baggerspecie kan worden gekomen. Om te voorkomen dat beslissingen onzorgvuldig zouden worden genomen is in de studie uitgebreid ingegaan op allerlei onzekerheden. Tijdens de studie zijn in nauwe samenwerking met marktpartijen ontwerp-contracten voorbereid, maar er zijn geen contracten aangegaan. Zolang dat niet het geval is moet met onzekerheidsmarges rekening worden gehouden. Om alsnog tegemoet te komen aan de opmerking van de heer Schuler heb ik gevraagd na te gaan wat de gevoeligheid van de post van 25% is op de uitkomsten van de studie. Het resultaat daarvan is in bijlage 1 gedetailleerd weergegeven. Het blijkt dat de post slechts marginaal van invloed is op milieuscore en milieurendement van zowel de behandelketens als de scenario s. Ik zie dan ook geen reden om mijn conclusies ten aanzien van de studie naar aanleiding van dit punt te wijzigen. c. Het bedrijf vindt het onterecht dat voorbij is gegaan aan de BOM-heffing, omdat invoering daarvan alle belemmering voor verwerking zou wegnemen. Er bestaat op dit moment een vrijstelling voor de afvalstoffenbelasting voor alle baggerspecie, ongeacht of deze reinigbaar is of niet. Het kabinet heeft eerder al besloten om uiterlijk per 1 januari 2002 de vrijstelling op het storten van reinigbare baggerspecie te laten vervallen. De vrijstelling voor niet-reinigbare baggerspecie blijft gehandhaafd. De criteria voor de reinigbaarheid moeten nog worden vastgesteld. De studie gaat voorbij aan de BOM heffing omdat de criteria voor reinigbaarheid nog niet zijn vastgesteld. De BOM-heffing belast en ontmoedigt daarmee het storten van reinigbare baggerspecie. Dit ondersteunt dus mijn beleid om meer baggerspecie te verwerken tot nuttig toepasbare producten. De BOM heffing neemt indirect belemmeringen voor verwerken weg. Een directe en positieve stimulans voor het verwerken van bagger tot nuttig toepasbare producten is de financiële injectie van f 160 miljoen vanuit de rijksbegroting. Dit bedrag is specifiek ter dekking van de meerkosten van baggerverwerking die bovenop de kosten komen die nu al conform het huidige beleid gemaakt moeten worden, zoals voor storten in depots en zoals voor zandscheiding bij de bestaande depots. 2. Het bedrijf pleit voor thermische immobilisatie, een vorm van eindverwerking waarin het gespecialiseerd is, als alternatief voor kleinere depots. Dat het bedrijf pleit voor thermische immobilisatie komt voort uit het belang dat het bedrijf heeft. Zoals het vorige kabinet op vragen van de Tweede Kamer heeft aangegeven kan thermische immobilisatie concurrerend zijn met kleine over het algemeen duurdere algemene stortplaatsen. In vergelijking met grootschalige baggerspeciestortplaatsen is de techniek nog duur. In de bijgevoegde studie naar de verwerking van baggerspecie zijn landelijke scenario s ontwikkeld waarbij is uitgegaan van de hoeveelheid baggerspecie die is bestemd voor de vier nu geplande grootschalige overheidsdepots. Uit die studie komt naar voren dat thermische immobilisatie zowel qua milieurendement als wat betreft de bijdrage aan de vermindering van benodigde stortruimte niet zo goed scoort als andere verwerkingstechnieken. Ik heb in mijn brief van 18 juli echter niet aan willen geven dat thermische immobilisatie nooit of nergens een oplossing kan bieden. Bij de besteding van de door het kabinet uitgetrokken extra middelen sluit ik dan ook niet bij voorbaat uit dat het bedrijf kansen 2

weet te benutten. Dat zal afhangen van de definitieve aanbieding van het bedrijf aan baggeraanbieders. 3. De heer Schuler doet een aanbod om drie miljoen kubieke meter baggerspecie te verwerken in Vlissingen. Over een periode van 10 jaar vraagt hij daarvoor f 260 mln. Dit aanbod zou een alternatief zijn voor verdiepte aanleg van depot Koegorspolder te Terneuzen. Rijkswaterstaat is tot nu toe uitgegaan van aanleg van depot Koegorspolder op een toekomstig industrieterrein in de Koegorspolder te Terneuzen met een zogenaamde gesloten grondbalans, waarvan de kosten inclusief zandscheiding (sedimentatiebekken) is geraamd op f 85 mln. (De door de heer Schuler genoemde f 160 mln heeft betrekking op een inmiddels afgevallen variant waarbij het depot verdiept zou worden aangelegd). Tussen het alternatief van Schuler en het bestaande plan bestaat dus een kostenverschil. Conform mijn recente beleidswijziging om baggerspecie-verwerking extra te stimuleren ontwikkelt Rijkswaterstaat Zeeland nu plannen tot verdergaande verwerking van baggerspecie om daarmee minder in depot te hoeven storten en zodoende langer met het depot te kunnen doen, waardoor mogelijk op de lange termijn een tweede aanlegfase overbodig wordt. Voor deze verwerking zal mogelijk geput worden uit gelden die het Rijk landelijk beschikbaar stelt om verwerking te stimuleren voor een proefperiode van vier jaar. De markt wordt betrokken in deze plannen. De totale kosten van het project zouden in dat geval komen te liggen boven de geraamde f 85 mln., maar zouden naar mijn mening zeker niet uitkomen op het de f 260 mln van de heer Schuler. Dan kom ik nu op de brief van de heren Van den Ende en Pronk van Pecos, Nederland b.v.) Zij benaderen u omdat het bedrijf zijn schuldeisers niet meer kan betalen en ze leggen verband met de plannen om verwerken van bagger verder te stimuleren. Zij vragen om hulp. Het bedrijf stelt in zijn brief aan mij van 28 augustus 2000: «De bagger is er, Het politieke klimaat is er. De economische omstandigheden zijn er. Er is maatschappelijk draagvlak. De conclusies van het onderzoek zijn gunstig. Uw antwoord op de motie is gunstig. Maar Pecos gaat door de onbedoelde neveneffecten failliet, terwijl het tot de aanvang van het project een florerend bedrijf was. Dit kan de bedoeling van impuls B2 niet zijn geweest.» Ik heb geen aanwijzingen dat de problemen die het bedrijf ondervindt veroorzaakt zouden zijn door het project impuls B2. Waar het gaat om de terugloop in baggeraanbod voor verwerking geldt wat mij betreft dat deze zo snel mogelijk wordt gekeerd. Het is niet voor niets dat ik voor de uitwerking van de motie Herrebrugh van 23 november 1999 een korte onderzoeksperiode heb genomen en de resultaten ervan nog voor het zomerreces in het kabinet heb gebracht. Met mijn beleidswijziging zoals aangegeven in mijn brief van 18 juli 2000 aan u en het opnemen van f 160 miljoen in de rijksbegroting vanaf 2003 als financiële stimulans aan de sector verwacht ik juist dat bedrijven als Pecos een veel betere toekomst tegemoet gaan. Gezien het feit dat het om een marktproces gaat zie ik geen mogelijkheid om anders dan via algemene stimulansen voor verwerking het bedrijf hulp te bieden. Pecos heb ik heden mijn standpunt in deze meegedeeld. Hoogachtend, De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J. M. de Vries 3

BIJLAGE In deze bijlage zijn de resultaten weergegeven van aanvullende berekeningen op het rapport «Verwerking van Baggerspecie» waarbij de kosten, milieuscore en het milieurendement per keten en per scenario bepaald zijn in het geval geen kostenpost 25% wordt opgevoerd. De berekening is zowel uitgevoerd voor de behandelketens als voor de scenario s. Inleiding De post 25% is opgevoerd in de kostenberekeningen om een verantwoorde budgetreservering te kunnen maken. In de keten van baggeren, transport, verwerken, storten en afzet dient rekening gehouden te worden met e posten, door extra handling, tussenopslag etc. Een ander aspect is dat per verwerkingstechniek de onzekerheden verschillen. Dit is tot uiting gebracht in onzekerheidsmarges per keten. Voor de marges in de onzekerheden van de kosten van de verschillende verwerkingstechnieken wordt verwezen naar bijlage 4.7 van het eindrapport. Resultaten Behandelketens Hierbij wordt uitgegaan van een beperkt budget, zodat niet alle specie kan worden verwijderd en rekening moet worden gehouden met de negatieve milieu effecten, die dit veroorzaakt. Kosten In tabel 1 zijn van de diverse behandelketens de kosten per in situ-m 3 weergegeven. De kosten van de behandelketens zijn weergeven inclusief en exclusief de kostenpost 25%. Tevens zijn de relatieve kosten in de tabel opgenomen. De kosten zijn dan als percentage van de behandelketen thermische immobilisatie weergegeven. Tabel 1. Kosten van de behandelketens in guldens Behandelketens Kosten inclusief 25% Kosten exclusief 25% exclusief 25% storten depot f 24 f 19,5 19,2% 19,6% zandscheiden f 29 f 25 23,2% 25,1% rijpen/landfarmen f 49,5 f 39,5 39,6% 39,6% koude immobilisatie f 70,5 f 56,3 56,4% 56,5% thermische immobilisatie f 125 f 99,7 100% 100% Milieuscore en milieurendement In tabel 2 zijn de milieuscore en het milieurendement per geïnvesteeerde gulden van de behandelketens weergegeven. Het milieurendement is weergegeven inclusief en exclusief de kostenpost 25%. 4

Tabel 2. Milieuscore en milieurendement per geïnvesteerde gulden van de behandelketens Behandelketens Soort specie Milieuscore in beide gevallen exclusief 25% storten depot klasse 3 25% 25% 30% klasse 4 organisch 36% 36% 45% klasse 4 cocktail 48% 48% 60% rijpen/landfarmen klasse 3 56% 27% 34% klasse 4 organisch 76% 37% 46% zandscheiden klasse 3 31% 21% 30% klasse 4 organisch 42% 28% 41% klasse 4 cocktail 55% 36% 52% koude immobilisatie klasse 3 56% 19% 24% klasse 4 organisch 80% 27% 34% klasse 4 cocktail 100% 34% 43% thermische immobilisatie klasse 3 61% 11% 15% klasse 4 organisch 80% 14% 19% klasse 4 cocktail 100% 18% 24% Scenario s Hierbij is als uitgangspunt gehanteerd dat er voldoende budget voor het uitvoeren van de scenario s, zodat er geen specie zal blijven liggen en er hierdoor geen negatieve milieu effecten optresen. Kosten In tabel 3 zijn de totale kosten van de scenario s weergegeven. De kosten van de scenario s zijn weergegeven inclusief en exclusief de kostenpost 25%. Tevens zijn de in de tabel opgenomen. De kosten zijn dan als percentage van scenario 2e weergegeven. Tabel 3. Totale kosten voor de scenario s in miljoenen guldens Scenario Kosten inclusief 25% Kosten exclusief 25% exclusief 25% 0 2 095 1 675 30% 29% 1 2 473 2 022 36% 36% 2a 2 711 2 213 39% 39% 2b 2 982 2 427 43% 43% 2c 3 147 2 557 45% 45% 2d 3 521 2 852 51% 50% 2e 6 925 5 693 100% 100% Milieuscore en milieurendement In tabel 4 zijn de milieuscore en het milieurendement van de scenario s weergegeven. Het milieurendement is weergegeven inclusief en exclusief de kostenpost 25%. 5

Tabel 4. Milieuscore en milieurendement voor de scenario s Scenario Milieuscore in beide gevallen exclusief 25% 0 47% 95% 98% 1 59% 100% 100% 2a 60% 93% 93% 2b 63% 89% 89% 2c 66% 88% 89% 2d 72% 86% 86% 2e 100% 61% 60% Conclusie Het is duidelijk dat de kostenpost 25% slechts van geringe invloed is en niet onderscheidend is voor de milieuscore en het milieurendement voor zowel de behandelketens als de scenario s. 6