2016 Mercury Marine VesselView 502 en M nld

Vergelijkbare documenten
Scherm met suggesties voor veilig varen. Updaten van de VesselView-software. Automatische zoekactie via wifi. Gebruik van de Micro SD-kaart

VesselView 502, 702, 703, 903 en VesselView Link

2017 Mercury Marine VesselView 4. 8M nld

HDS Live Verkorte handleiding

GO XSE Beknopte handleiding

Verkorte handleiding

TAB XENTA 7c TAB XENTA 7c TAB XENTA 7c FIRMWARE UPGRADE INSTRUCTIES. Pagina 1 van 8

Internet Video Deurbel. SNELSTART Gebruikersopties Handleiding voor de App

GO XSE Verkorte handleiding

Beknopte handleiding SQ Vieuw software

HDS Gen3 Verkorte handleiding

HANDLEIDING INFOGRAPHIC SOFTWARE Versie 2.3 / jan 2014

Gebruikershandleiding Bi-LINK Version 1.0

ADDENDUM GO XSE softwareversie 2.0

DF Digitale fotolijst Handleiding

Tool Gebruikershandleiding E46 Mods

1. Hardware Installatie Installatie van Quasyscan...6 A. Hoe controleren of je een actieve internetverbinding hebt?...6 B.

HANDLEIDING VAN DATARECORDER SOFTWARE (FOR WS-9010)

LCD MONITOR SHARP INFORMATION DISPLAY GEBRUIKSAANWIJZING

Van start gaan. Inhoudsopgave. Quick User Guide - Nederlands

SLDA-systeem (Smartphone Linkage Display Audio) Handleiding software-update Versie v1850 voor EU

Installeren van het stuurprogramma USB-Audiostuurprogramma Installatiehandleiding (Windows)

DUTCH Document number: Date:

Handleiding Sportlink Club

Welch Allyn Connex Spot Monitor - Snelzoekkaart

Veelgestelde vragen voor Eee Pad TF201

H A N D L E I D I N G D A Z A T O O L S - O N T V A N G E R

TREX 2G Handleiding Pagina 2

Aan de slag. Deze snelgids is voor de ClickToPhone software versie 83 of hoger.

2015 Multizijn V.O.F 1

HULPPROGRAMMA VOOR INSTELLINGEN AANRAAKSCHERM

Snel aan de slag met Cisco Unity Connection Postvak IN Web (versie 9.x)

WAARSCHUWING: STIKGEVAAR: kleine onderdelen. Niet geschikt voor kinderen tot 3 jaar. Waarschuwingen

BEP 600-TLM2 CONTOUR MATRIX TANK MONITOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING

SNEL HANDLEIDING KIT-2BNVR2W

MEDIA NAV navigatiesysteem Handleiding voor het downloaden van content via internet

Gebruiksaanwijzing Samsung PV 210 Tablet PC. Inhoudsopgave

Selenium IDE Webdriver. Introductie

TOUCH DISPLAY DOWNLOADER GEBRUIKSAANWIJZING

IDPF-700 HANDLEIDING

GPS NAVIGATION SYSTEM QUICK START USER MANUAL

Handleiding voor de update naar TouchSpeak 10 op Windows XP

Problemen met HASP oplossen

Bluetooth Software Update Manual for Windows 7 IVE-W530BT

Watcheye AIS op ipad

Snelstart Gids. Menustructuur. Opstarten en Afsluiten. Formatteren van Disk. 72xxHVI-ST Series DVR

Installatie SQL Server 2014

Bluetooth Software Update Manual Using an Android Device IVE-W530BT

Xemio-760 BT Snelgids Voor informatie en ondersteuning,

TI 84-plus Software. TI Connect. Downloaden, installeren en gebruiken. Wouter Bailleul

ADDENDUM NSS evo2 softwareversie 4.5

Installatie-instructies

Rabo CORPORATE CONNECT. Certificaatvernieuwing

1. Laad de software voor de camera van op het menu

H A N D L E I D I N G E L V 1 5

Macrium Reflect Free. Mirror Back-up:

Handleiding. Vanaf BFC Software Versie: MTD Hardware Versie: 5.2 Document Versie: van 16 Handleiding BFC Versie:

Op weg naar de nieuwe generatie ActivExpression

Handleiding. Opslag Online voor Windows Phone 8. Versie augustus 2014

2013 Mercury Marine VesselView 7 *8M * 90-8M

2018 Mercury Marine VesselView M nld

Ga naar de site klik op de knop rechtsboven op webmail.

Bluetooth Software Update Handleiding UTE-72BT / CDE-173BT / CDE-174BT

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Handleiding NarrowCasting

Gebruikershandleiding Inhoud

Getting-started tutorial. Versie 1.0

Bluetooth Software-update handleiding CDE-177BT / CDE-178BT / ide-178bt

Tips en Tricks basis. Microsoft CRM Revisie: versie 1.0

Examenmode op de HP Prime

Archive Player Divar Series. Bedieningshandleiding

NuvoPlayerVCL. Copyright 2016 by B-Logicx. All Rights Reserved.

Veelgestelde vragen voor Transformer TF201 DU7211

Handleiding VirtualBox

I. Specificaties. II Toetsen en bediening

SIM SAVER KORTE HANDLEIDING

Voer uw gegevens in en tik 'Account maken' Tik 'Akkoord' voor het accepteren van de gebruiksvoorwaarden

Garmin Nautix. Gebruikershandleiding

Ga met uw telefoon naar de onderstaande link om de Xmeye app te downloaden of zoek in de app store naar Xmeye.

Sneltoets Combinaties. Hoofdstuk 6 Sneltoetsen

Basis Live Mode Functies Je kan eenvoudig camerabeelden bekijken in een layout naar keuze. Kies een layout bovenaan het scherm, in de Live Mode.

RCForb (Client) Gebruikers handboek Werken met RCForb Client overzicht

NSS evo3 Verkorte handleiding

Hanwell temperatuur / vocht logger handleiding

Aan de slag. Multimedia / Multimedia Navi Pro. Persoonlijke instellingen configureren

Handleiding Nero InfoTool

i7 0 Verkorte gebruikershandleiding Dutch Document number: Date:

Veelgestelde vragen. Apps. App Centre 2017-

samaritan PAD, AED en PDU Gebruikershandleiding voor Saver EVO

Bluetooth Software Update Handleiding voor Windows 7. Geschikt voor 2012 producten CDE-13xBT & CDE-W235BT & CDA-137BTi

StoryBuilder Lite. Quick Start: Een pad maken

Installatie SQL Server 2012

Installeer de C54PSERVU in Windows Vista

ICY Control Center Facility Management

1 Beheren van host: Host lijst. Toevoegen van een host. XMBC/Kodi. QR code. Cloud save. Bewerken van host. Verwijderen van host. Selecteer een host.

Foto s importeren in Windows 10

Verkorte handleiding. Toetsen. Kaartlezer. Dialoogvenster Systeem regelingen C D

Activiteiten in Fidura

EnVivo EZ Converter. Gebruikershandleiding

Bestnr ODYS Internettablet noon 9_7

Transcriptie:

2016 Mercury Marine VesselView 502 en 702 8M0122364 616 nld

INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Conformiteitsverklaring... 2 VesselView 502... 2 Testrapporten...2 Betrokken aangemelde instantie...2 VesselView 702... 2 Testrapporten...3 Betrokken aangemelde instantie...3 Overzicht VesselView... 3 Onderdelen van het VesselView scherm en hun beschrijving... 4 Overzicht VesselView 502 bedieningselementen op voorkant... 6 Gebruik van de bedieningselementen op de voorkant van de VesselView 502... 6 Aansluitingen op het achterpaneel van de VesselView 502... 6 Overzicht VesselView 702 bedieningselementen op voorkant... 7 Gebruik van de bedieningselementen op de voorkant van de VesselView 702... 7 Aansluitingen op het achterpaneel van de VesselView 702... 7 Overzicht VesselView Link... 8 VesselView verbindingsaansluitingen...8 Scherm met suggesties voor veilig varen... 9 Updaten van de VesselView software... 9 Automatische zoekactie via wifi... 9 Gebruik van de Micro SD kaart...9 Ophalen van de meest recente software... 12 Updaten van de software voor de VesselView Link Module... 13 Schermopnamen maken...17 Andere menu's dan die van Mercury Marine... 20 Kalibratie van het touchscreen... 21 Opstarten... 23 Onderhoudsbeurten voor de motor...24 Onderhoud van het apparaat... 26 Displayscherm reinigen...26 Schoonmaken van de mediapoort... 26 Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Het adviesscherm bij het opstarten van VesselView... 28 Het welkomstscherm... 28 Instelwizard... 29 Import Configuration (configuratie importeren)... 31 Motor instellen...31 Weergave instellen... 34 Systeem instellen... 35 Units Setup (instelling eenheden)... 35 Tank Configuration (tankconfiguratie)... 35 Speed Setup (snelheidsinstelling)...37 Installatiehulp afsluiten...38 De gegevensbron instellen... 38 Gegevensbronnen... 38 Gegevensschermen vergroten... 40 Instrumentenbalk... 42 Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Brandstofbesparingsmodus... 48 ECO... 48 Smart Tow modus... 51 Smart Tow (Sleepfunctie)... 51 Kenmerken... 51 Smart Tow uitschakelen... 54 Cruise control modus...54 Cruisecontrol... 54 Cruise control modus inschakelen... 54 Langzaam varen modus... 56 Regeling langzaam varen... 56 Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Systeeminstellingen... 62 Navigeren naar het menu Settings (instellingen)...62 Plaats van roeren en instrumenten...62 Instelwizard...63 Simulate (Simuleren)... 63 Vaartuiginstellingen... 63 Tabs (Trimvinnen)... 63 Brandstoftanks...65 Speed (Snelheid)... 66 Sturen... 70 Vessel Control (Bootbesturing)...71 Cameras Installed (Camera's geïnstalleerd)... 72 Genset Enabled (Genset ingeschakeld)... 73 Maintenance Notification (Onderhoudsmelding)... 73 Sea Temp (Zeewatertemperatuur)... 74 Motorinstellingen...74 Engines Shown (Getoonde motoren)... 74 Engine Model (Motormodel)... 75 Limits (Grenswaarden)... 76 Supported Data (Ondersteunde gegevens)...77 ECO Mode (ECO modus)...78 Cruise/Smart Tow Type (Type Cruise control/smart Tow)...79 Trim (Trimmen)... 79 Alarms (Alarmen)... 80 Instelling Alarms (Alarmen)... 80 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde i

Personality File (Personality bestand)... 81 Export (Exporteren)... 81 Import (importeren)... 82 Hoofdstuk 5 - Waarschuwingsalarmen Waarschuwingen Storingen en alarmen... 86 Waarschuwingen Storingen en alarmen... 86 Alarmen voor ondiep water en bijna lege brandstoftank... 88 Bladzijde ii 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Hoofdstuk 1 - Om te beginnen 1 Conformiteitsverklaring... 2 VesselView 502... 2 Testrapporten... 2 Betrokken aangemelde instantie... 2 VesselView 702... 2 Testrapporten... 3 Betrokken aangemelde instantie... 3 Overzicht VesselView... 3 Onderdelen van het VesselView scherm en hun beschrijving... 4 Overzicht VesselView 502 bedieningselementen op voorkant... 6 Gebruik van de bedieningselementen op de voorkant van de VesselView 502... 6 Aansluitingen op het achterpaneel van de VesselView 502... 6 Overzicht VesselView 702 bedieningselementen op voorkant... 7 Gebruik van de bedieningselementen op de voorkant van de VesselView 702... 7 Aansluitingen op het achterpaneel van de VesselView 702... 7 Overzicht VesselView Link... 8 VesselView verbindingsaansluitingen... 8 Scherm met suggesties voor veilig varen... 9 Updaten van de VesselView software... 9 Automatische zoekactie via wifi... 9 Gebruik van de Micro SD kaart... 9 Ophalen van de meest recente software... 12 Updaten van de software voor de VesselView Link Module... 13 Schermopnamen maken... 17 Andere menu's dan die van Mercury Marine... 20 Kalibratie van het touchscreen... 21 Opstarten... 23 Onderhoudsbeurten voor de motor... 24 Onderhoud van het apparaat... 26 Displayscherm reinigen... 26 Schoonmaken van de mediapoort... 26 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 1

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Conformiteitsverklaring VesselView 502 Mercury Marine verklaart dat het volgende product, waarop deze verklaring betrekking heeft, voldoet aan de eisen van EUrichtlijn 1999/5/EG R&TTE (Radio and Telecommunication Terminal Equipment), en voldoet aan alle van toepassing zijnde technische regelgeving. De beoordeling heeft plaatsgevonden overeenkomstig Annex IV van bovenstaande richtlijn. Product Mercury Marine VesselView 502 Dit product is beproefd conform de onderstaande normen. Standaard EN 60950-1:2006 IEC 60945:2002 EN 301 489-1 V1.9.2 EN 300 328 V1.9.1 EN 300 440-2 V1.4.1 Testrapporten Beschrijving Information technology equipment - Safety - Part 1: General requirements covering the essential requirements of article 3.1 (a) of the R&TTE Directive Maritime navigation and radiocommunication equipment and systems - General requirements - Methods of testing and required test results. Covering essential requirements of article 3.1(b) of the R&TTE Directive. Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); ElectroMagnetic Compatibility (EMC) standard for radio equipment and services; Part 1: Common technical requirements [RTTE Article 3(1)(b)]. Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Wideband transmission systems; Data transmission equipment operating in the 2,4 GHz ISM band and using wide band modulation techniques; Harmonized EN covering essential requirements under article 3.2 of the R&TTE Directive. Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Short range devices; Radio equipment to be used in the 1 GHz to 40 GHz frequency range; Part 2: Harmonized EN covering the essential requirements of article 3.2 of the R&TTE Directive. Laboratorium Austest Laboratories 0419NAVGO5XSE_60950 EMC Technologies 151215_1, 151215_2 SPORTON LAB EH3N2752-01, ER4O2349 Nummer rapport Betrokken aangemelde instantie MET Laboratories, Inc. Naam Adres NB-nummer 914 West Patapsco Avenue, Baltimore, Maryland 21230-3432, Verenigde Staten. Ik, ondergetekende, verklaar bij deze dat de hierboven vermelde apparatuur voldoet aan de eisen van bovenstaande richtlijn en de normen voor CE-markering voor verkoop in de Europese Gemeenschap. Gevolmachtigd vertegenwoordiger Adres Mercury Marine, W6250 Pioneer Road, P.O. Box 1939 Fond du Lac, WI 54936-1939 John Pfeifer, President, Mercury Marine 0980 Handtekening Datum 7-6-2016 De koper, installateur en gebruiker worden gewezen op de speciale maatregelen en beperkingen voor gebruik die in aanmerking moeten worden genomen als het product in gebruik wordt genomen teneinde naleving van bovenstaande richtlijnen te behouden. Meer informatie over deze speciale maatregelen en beperkingen vindt u in de handleidingen van de producten in kwestie. VesselView 702 Mercury Marine verklaart dat het volgende product, waarop deze verklaring betrekking heeft, voldoet aan de eisen van EUrichtlijn 1999/5/EG R&TTE (Radio and Telecommunication Terminal Equipment), en voldoet aan alle van toepassing zijnde technische regelgeving. De beoordeling heeft plaatsgevonden overeenkomstig Annex IV van bovenstaande richtlijn. Product Mercury Marine VesselView 702 Dit product is beproefd conform de onderstaande normen. Standaard EN 60950-1:2006 IEC 60945:2002 Beschrijving Information technology equipment - Safety - Part 1: General requirements covering the essential requirements of article 3.1 (a) of the R&TTE Directive Maritime navigation and radiocommunication equipment and systems - General requirements - Methods of testing and required test results. Covering essential requirements of article 3.1(b) of the R&TTE Directive. Bladzijde 2 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Standaard EN 300 440-2 V1.4.1 Testrapporten Beschrijving Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters (ERM); Short range devices; Radio equipment to be used in the 1 GHz to 40 GHz frequency range; Part 2: Harmonized EN covering the essential requirements of article 3.2 of the R&TTE Directive. Laboratorium EMC Technologies (NZ) Ltd. 131216.1, 131216.2 Austest Laboratories Betrokken aangemelde instantie MET Laboratories, Inc. Nummer rapport 0519NAVNS57evo2_60950, 0409NAVN5S7evo2_529 Naam Adres NB-nummer 914 West Patapsco Avenue, Baltimore, Maryland 21230-3432, Verenigde Staten. Ik, ondergetekende, verklaar bij deze dat de hierboven vermelde apparatuur voldoet aan de eisen van bovenstaande richtlijn en de normen voor CE-markering voor verkoop in de Europese Gemeenschap. Gevolmachtigd vertegenwoordiger Adres Mercury Marine, W6250 Pioneer Road, P.O. Box 1939 Fond du Lac, WI 54936-1939 John Pfeifer, President, Mercury Marine 0980 Handtekening Datum 7-6-2016 De koper, installateur en gebruiker worden gewezen op de speciale maatregelen en beperkingen voor gebruik die in aanmerking moeten worden genomen als het product in gebruik wordt genomen teneinde naleving van bovenstaande richtlijnen te behouden. Meer informatie over deze speciale maatregelen en beperkingen vindt u in de handleidingen van de producten in kwestie. Overzicht VesselView BELANGRIJK: De VesselView is een multifunctionele display (MFD) die kan worden gebruikt met producten die zijn vervaardigd door Mercury Marine Outboards, Mercury MerCruiser en Mercury Diesel. De VesselView-software kan tevens worden geïnstalleerd op compatibele display-apparatuur van de merken Lowrance en Simrad. Sommige functies die in deze handleiding zijn uiteengezet zullen niet werken, afhankelijk van de motorinstallatie waarmee de eenheid is verbonden. BELANGRIJK: Het VesselView bootmanagementsysteem omvat twee onderdelen: de VesselView-unit en de VesselView Link Module. De VesselView Link leest de Mercury SmartCraft-gegevens en verzendt die informatie over het NMEA 2Knetwerk. VesselView is een uitgebreide functionaliteit die informatie over de boot weergeeft voor maximaal vier benzinemotoren of dieselmotoren. Het systeem registreert en meldt continu bedrijfsgegevens en verdere gedetailleerde informatie zoals de watertemperatuur en de waterdiepte, de trimstatus, de vaarsnelheid, de stuurhoek en de status van de tanks voor brandstof, olie, drinkwater en vuilwater. VesselView kan volledig geïntegreerd worden met het GPS-systeem van de boot of een ander apparaat dat geschikt is voor NMEA, zodat er direct informatie beschikbaar is over navigatie, vaarsnelheid en actieradius. De VesselView is een display-uitbreiding voor Autopilot- en joystickhandelingen. Alle functies van deze besturingsorganen worden geregeld via de CAN-pad (CAN = control area network) van de Mercury Marine Autopilot. VesselView geeft aan of de modus actief of stand-by is; er verschijnen pop-ups als een boot op een routepunt arriveert die om bevestiging voor een bocht vragen. Daarnaast kan aanvullende schermtekst worden gebruikt voor het afstellen van de motoren en aandrijvingen voor een maximaal rendement. De VesselView heeft tevens een poort voor een micro-sd-kaart waarmee de configuratie van de 'vessel personality' geïmporteerd kan worden. Die kan ook door de eigenaar worden gebruikt om naar de nieuwste softwareversie te upgraden. Als er meerdere VesselViews worden gebruikt voor een toepassing met drie of vier motoren of een tweede roer, kan deze micro-sd-kaart ook voor het downloaden van die configuraties naar elke VesselView-eenheid worden gebruikt. 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 3

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Onderdelen van het VesselView-scherm en hun beschrijving Het VesselView-scherm is opgebouwd uit meerdere velden waarin motorgegevens en actieve modi worden weergegeven. Voor het activeren en weergeven van informatie op het touchscreen kan de gebruiker de volgende handbewegingen gebruiken. a b c a - Geeft aantikken van het scherm aan b - Geeft naar links of rechts swipen over het scherm aan c - Geeft omhoog of omlaag swipen over het scherm aan 60139 Bladzijde 4 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen l a k b d c j h i g f e 61404 a - Bij van buiten het touchscreen omlaag swipen over het touchscreen wordt het menu Systeem Controls (Bedieningselementen systeem) geopend. Hier kan de gebruiker de systeeminstellingen, de stand-bymodus, de helderheid en de draadloze opties selecteren en de instrumentenbalk rechts op het scherm weergeven. b - Als u dit onderdeel van het scherm aanraakt, worden de gegevens groter weergegeven. c - Als u dit onderdeel van het scherm aanraakt, vergroot u de gegevens verder en vullen deze het displaygedeelte van het scherm. d - Als u dit onderdeel van het scherm aanraakt terwijl de instrumentenbalk actief is, kunt u de in de instrumentenbalk weergegeven gegevens wijzigen of aanpassen. Boven de instrumentenbalk verschijnt dan de tab MENU. Op het tabblad MENU kunt u de tegels voor Autopilot of Audio in- en uitschakelen, de gegevens in balk 1 en balk 2 definiëren, aangeven hoelang de animatie van gegevens moet duren, en de opties voor gegevensweergave bewerken. e - Als u dit onderdeel van het scherm aanraakt, worden de gegevens op het scherm vergroot. f - Als u dit onderdeel van het scherm aanraakt, worden de trim- en tabgegevens op het scherm vergroot. g - Als u dit onderdeel van het scherm aanraakt, worden de gegevens op het scherm vergroot. h - Als u de tegels in dit onderdeel van het scherm aanraakt, wordt de geselecteerde Autopilot-functie geopend. i - Als u de Mercury-tab aanraakt, worden de motor- en vaartuiggegevens links op het scherm weergegeven. Dit is handig als het hoofdscherm is gevuld met de gegevensschermen voor Autopilot of wordt gebruikt met een vergrote gegevensdisplay. j - Als u de tab Vessel Control (Bootbesturing) aanraakt, wordt de aan Vessel View gekoppelde Autopilot-functie weergegeven. De keuzemogelijkheden zijn: Cruise Control, Troll Control, Smart Tow en ECO Mode. k - Druk op de X om het venster Vessel Control (Bootbesturing) samen te vouwen. l - Als u op de tab HOME drukt, wordt het HOME-scherm van de VesselView-eenheid geopend. Om dit scherm kunt u de Navico -kant van de MFD zien, met de bijbehorende functies, opties en instellingsmenu's. U start VesselView door de Mercury-tegel op dit scherm aan te raken. 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 5

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Overzicht VesselView 502-bedieningselementen op voorkant a - aanraakscherm b - Poort voor Micro SD-kaart c - Aan/uit/helderheid scherm a c Gebruik van de bedieningselementen op de voorkant van de VesselView 502 Aanraakscherm: Het scherm op de VesselView 702 bevat diverse deelvensters die aanrakingsgevoelig zijn en die door aanraking of met verticale of horizontale swipebewegingen worden bediend. Poort voor Micro SD-kaart: Via de kaartlezer kunt u de VesselView-software upgraden, navigatiekaarten uploaden en routepunten en instellingen opslaan. Aan/uit/helderheid scherm: Druk hier een keer op om het dialoogvenster System Controls (Bedieningselementen systeem) weer te geven. Druk herhaaldelijk kort hierop om de instellingen voor de helderheid van de schermverlichting te doorlopen. Houd ingedrukt om de eenheid AAN/UIT te zetten. Aansluitingen op het achterpaneel van de VesselView 502 b 61820 c a b 61823 Item Functie Beschrijving a Voeding/NMEA 2K Voor aansluiting van de voeding/aansluiting op het NMEA 2K-netwerk b Poort voor Micro SD-kaart Voor het overzetten en opslaan van bestanden c Sonar Aansluitpunt voor sonar Bladzijde 6 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Overzicht VesselView 702-bedieningselementen op voorkant a STBY AUTO b c d e a - aanraakscherm b - HOME-knop c - Draaiknop d - X-knop e - Knop Stand-by/Auto f - Aan/uit/helderheid scherm g - Poort voor Micro SD-kaart f g Gebruik van de bedieningselementen op de voorkant van de VesselView 702 Aanraakscherm: Het scherm op de VesselView 702 bevat diverse deelvensters die aanrakingsgevoelig zijn en die door aanraking of met verticale of horizontale swipebewegingen worden bediend. HOME: Druk hier een keer op om de Home-pagina te openen. Druk herhaaldelijk kort hierop om de knoppen met Favorieten te doorlopen. Houd ingedrukt om het deelvenster Favorite (Favorieten) als overlay op een actieve pagina weer te geven. Druk herhaaldelijk kort hierop om de knoppen met Favorieten te doorlopen. Draaiknop: Draaien om door menu-items te lopen en indrukken om een selectie te bevestigen. Draaien om een waarde te wijzigen. Draaien om in/uit te zoomen in een deelvenster waar dat mogelijk is. X: Een keer drukken om een dialoogvenster te sluiten, naar een vorig menuniveau te gaan en om de cursor van het scherm te verwijderen. STBY/AUTO: Met Autopilot in een automatische modus: drukken om Autopilot in de modus stand-by te zetten. Met Autopilot in de modus stand-by: drukken om het pop-upvenster voor selectie van de Autopilot-modus te openen. Aan/uit/helderheid scherm: Druk hier een keer op om het dialoogvenster System Controls (Bedieningselementen systeem) weer te geven. Druk herhaaldelijk kort hierop om de instellingen voor de helderheid van de schermverlichting te doorlopen. Houd ingedrukt om de eenheid AAN/UIT te zetten. Poort voor Micro SD-kaart: Via de kaartlezer kunt u de VesselView-software upgraden, navigatiekaarten uploaden en routepunten en instellingen opslaan. Aansluitingen op het achterpaneel van de VesselView 702 61396 a b c d 61397 Item Functie Beschrijving a Ethernet Voor aansluiting op een Ethernet-netwerk b NMEA 2K Voor aansluiting op het NMEA 2K-netwerk c Video-ingang Twee ingangen voor composite video d Vermogen Dit is de voedingsverbinding 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 7

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Overzicht VesselView Link VesselView Link integreert de SmartCraft-gegevens en het besturingssysteem op een boot met Mercury-motor(en) met specifieke instrumenten van Simrad en Lowrance, zodat u ook op de displays van die merken kunt beschikken over een geheel functionele Mercury VesselView gebruikersinterface. Er is een interface voor een enkele motor of een voor meerdere (twee tot vier) motoren beschikbaar, en Mercury VesselView Link wordt gemakkelijk onder het dashboard van de boot gemonteerd. Het systeem is ontworpen voor gebruik met de volgende instrumenten: VesselView 502 VesselView 702 Simrad NSS evo2 NSO evo2 marine processors Lowrance HDS Gen 2 Touch Lowrance HDS Gen 3 viszoeker/kaartplotters De nieuwe VesselView Link van Mercury biedt de gebruiker directe toegang tot de geavanceerde Mercury SmartCraftfuncties, waaronder: ECO-modus Instelling voor langzaam varen in stappen van 10 omw/min Cruise control op basis van toerental of vaarsnelheid Smart Tow, Tow Sport Launch Control System op basis van toerental of vaarsnelheid, met aanpasbare gebruikersvertrekprofielen en een nieuwe intuïtieve interface Beschrijvende storingstekst voor alle met de voorstuwing verband houdende problemen in 16 door de gebruiker te selecteren talen. VesselView-verbindingsaansluitingen a a - Aansluiting NMEA 2K b - Voedingsaansluiting SmartCraft c - Poort voor Micro SD-kaart b c 61828 Bladzijde 8 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Scherm met suggesties voor veilig varen Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Telkens als VesselView wordt ingeschakeld nadat 30 seconden of langer is uitgeschakeld, verschijnt er een scherm met advies over veilig varen voor de bestuurder. Druk op de knop Accept (Aanvaarden) om verder te gaan. 61413 Updaten van de VesselView-software Er zijn twee manieren om de VesselView-software te updaten. Automatische zoekactie via wifi De VesselView 502 heeft een wifimodule en Bluetooth-connectiviteit. Wanneer de unit wordt aangezet, zoekt hij met tussenpozen op internet om te zien of er op de website van Mercury Marine misschien een updatebestand beschikbaar is. Als er een update beschikbaar is, verschijnt er een bericht op het scherm en wordt de bestuurder gevraagd of deze de update wil aanvaarden. De VesselView 702 heeft internetconnectiviteit maar moet binnen het bereik van een wifi hotspot zijn, of er moet een mobiel apparaat als wifi hotspot worden ingesteld zodat op het internet kan worden gezocht naar eventuele beschikbaar updates op de website van Mercury Marine. Als er een update wordt gedetecteerd, wordt de bestuurder via een schermprompt begeleid bij de updateprocedure. Gebruik van de Micro SD-kaart Hieronder wordt uitgelegd hoe u de VesselView-software kunt updaten. Om het bestand met een nieuwe versie van de website van Mercury te downloaden hebt u toegang tot internet nodig. Daarnaast moet het bestand kunnen worden overgezet op een FAT of FAT 32 micro-sd-kaart. 1. Draai de contactsleutel naar aan en controleer of de VesselView aan staat. 2. Steek de micro-sd-kaart helemaal in de poort voor de micro-sd-kaart op de VesselView totdat hij vastklikt. 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 9

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen 3. Druk op de tab HOME boven aan het scherm om het Home-scherm te openen. 61450 4. Veeg op het Home-scherm het linkervenster naar het pictogram Bestanden. 61451 5. Selecteer My Files (Mijn bestanden) uit de weergegeven opties. 61453 Bladzijde 10 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen 6. Selecteer het bestand dat u van de website van Mercury hebt gedownload. Het in de volgende afbeelding getoonde bestand is slechts een voorbeeld, en toont niet de naam van het bestand dat u daadwerkelijk zult selecteren. 7. Selecteer de optie Upgrade (Upgraden) in het venster Details. 61455 61456 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 11

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen 8. Selecteer OK in het venster Upgrade This Display (Deze display upgraden). VesselView geeft een voortgangsbalk weer waarop u kunt zien hoe ver de upgrade is gevorderd. Zet de display niet uit tijdens deze stap van het upgraden. VesselView toont nu kort een herstartscherm. Nadat VesselView weer is opgestart, kan het worden gebruikt met de bijgewerkte software. Ophalen van de meest recente software 1. De nieuwste software voor de VesselView en de Link Module kan algemeen online worden gedownload op de website van Mercury: https://www.mercurymarine.com. Zet de VesselView aan om te bepalen welke softwareversie op uw VesselView is geïnstalleerd. Als VesselView al is ingeschakeld, swipet u van buiten het touchscreen omlaag naar het touchscreen om het menu Systeem Controls (Bedieningselementen systeem) te openen. Selecteer Settings (Instellingen) >System (Systeem)>About (Info) om de huidige versie van de VesselView-software te zien. 61458 61469 Bladzijde 12 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen 61470 2. Selecteer het VesselView-product en klik op Download VesselView Update (VesselView-update downloaden). 3. Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen op uw computer kan er een veiligheidswaarschuwing verschijnen. Klik op Allow (toestaan) om door te gaan. 4. Maak een map op uw vaste schijf en sla het bestand in die map op. 5. Selecteer SAVE (Opslaan) als u wordt gevraagd of u wilt SAVE (Opslaan) of RUN (Uitvoeren) en sla het bestand op uw vaste schijf op. NB: Het bestand heeft gewoonlijk een omvang van 80-90 MB. BELANGRIJK: Sommige browsers zullen de bestandsuitbreiding wijzigen. Controleer of de bestandsnaam en de extensie niet gewijzigd zijn. De correcte extensie na de bestandsnaam moet.upd zijn. U mag het bestand geen andere naam geven en de bestandsuitbreiding niet wijzigen. 6. Nadat het bestand op de harde schijf is opgeslagen, kopieert u het bestand naar de root van een lege micro-sd-kaart met FAT- of FAT 32-systeem van ten minste 512 MB. De root is het hoogste niveau op de kaart, het bestand komt dan niet in een map te staan. Updaten van de software voor de VesselView Link Module De VesselView Link Module kan via de VesselView-unit bijgewerkt worden. Software-updates voor de VesselView Link Module staan op de website van Mercury, op het scherm waar ook de software-updates voor VesselView zijn geplaatst. Zie de paragraaf Updaten van de VesselView-software. Hieronder wordt uitgelegd hoe u de VesselView-software kunt updaten. Om het bestand met een nieuwe versie van de website van Mercury te downloaden hebt u toegang tot internet nodig. Daarnaast moet het bestand kunnen worden overgezet op een FAT of FAT 32 micro-sd-kaart. NB: Het bestand heeft gewoonlijk een omvang van 30 MB. 1. Draai de contactsleutel naar aan en controleer of de VesselView aan staat. 61471 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 13

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen 2. Steek de micro-sd-kaart helemaal in de poort voor de micro-sd-kaart op de VesselView Link Module totdat hij vastklikt. a a - Aansluiting NMEA 2K b - Aansluiting SmartCraft/voeding c - Poort voor Micro SD-kaart b c 61828 3. Druk op de tab HOME boven aan het scherm om het Home-scherm te openen. Navigeer naar de optie Settings (Instellingen) in het linkervenster. Kies de optie Network (Netwerk). Selecteer vervolgens Device List (Instrumentenlijst). 61459 Bladzijde 14 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen 4. Selecteer de VesselView Link Module uit de lijst van beschikbare instrumenten. De volgende afbeelding dient slechts als voorbeeld: het kan zijn dat uw VesselView Link Module als Single (Enkel) voor een toepassing met enkele motor wordt weergegeven. 5. Kies de optie Configure (Configureren). 61460 6. Controleer of de SD-kaart goed in de VesselView Link Module is gestoken en selecteer de optie Yes (Ja). 61461 61463 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 15

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen 7. Selecteer de optie Upgrade (Upgraden) in het venster Device Configuration (Configuratie instrument). 8. VesselView geeft een voortgangsbalk weer waarop u kunt zien hoe ver de upgrade van de VesselView Link Module is gevorderd. Zet de display niet uit tijdens deze stap van het upgraden. 61840 61465 Bladzijde 16 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Schermopnamen maken Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Op VesselView kunt u opnamen maken van complete schermen en deze opslaan, om ze later op een SD-kaart te downloaden. Als het apparaat is ingeschakeld en u een schermopname wilt maken, drukt u tegelijkertijd op de Aan/Uitknop en op de knop Home. Onder op het scherm verschijnt een informatietab met het nummer van de schermopname. Deze informatietab komt niet op de schermopname te staan. Op VesselView kunnen maximaal 32 schermopnamen worden opgeslagen. Het is een goed idee om een back-up van schermopnamen, routepunten, sporen en routes te maken op een SD-kaart of ander extern geheugenapparaat om het interne geheugen zo goed als mogelijk vrij te houden. Alle schermopnamen worden standaard opgeslagen in de map Screenshots (Schermopnamen) in My Files (Mijn bestanden). U opent de map My Files (Mijn bestanden) door van boven het touchscreen omlaag te swipen en zo de opties op de linkerkant van het scherm te openen. Selecteer Files (Bestanden). 61472 61473 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 17

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Open de map My Files (Mijn bestanden) en navigeer naar de map Screenshots (Schermopnamen). In de map Screenshots (Schermopnamen) worden alle vastgelegde schermopnamen weergegeven. U kunt de opnamen op de SD-kaart kopiëren om ze over te zetten op een computer of mobiel apparaat. 61474 U kunt de afzonderlijke schermopnamen openen door ze te selecteren. U kunt alle schermopnamen ook tegelijkertijd openen met behulp van het pictogram rechts in het venster Files (Bestanden). Door selectie van dit pictogram kunt u details van een schermopname bekijken, alle schermopnamen kopiëren of alle schermopnamen verwijderen. 61475 61476 Bladzijde 18 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Als u een afzonderlijke schermopname selecteert, wordt er een venster geopend met de opties View (Weergeven), Set as wallpaper (Als behang instellen), Copy (Kopiëren), Rename (Andere naam geven) en Delete (Verwijderen). Selecteer Copy (Kopiëren) om de afbeelding van de VesselView te downloaden. 61477 Zorg dat er een SD-kaart is geladen in de VesselView, selecteer Memory Card (Geheugenkaart) als de bestemmingsmap en druk op OK. Selecteer de X rechtsboven op het scherm om het venster te sluiten. Dit brengt u terug naar de map Screenshots (Schermopnamen). Volg deze procedure om nog meer afbeeldingen te downloaden. 61479 61480 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 19

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Andere menu's dan die van Mercury Marine Soms zal de bestuurder op de VesselView de vertrouwde schermen van Mercury Marine moeten verlaten. Deze menu's en opties worden aangeduid als de Navico -kant van VesselView. Mercury Marine biedt geen ondersteuning voor deze componenten van de unit. Neem voor meer informatie over deze kant van de VesselView contact op met Navico. Om terug te gaan naar de navigatieschermen van de Mercury Marine-kant van de unit drukt u op de knop Home: de tegel Mercury Engine wordt dan geopend. Selecteer deze tegel om terug te gaan naar het VesselView-scherm. U opent het scherm System Controls (Bedieningselementen systeem) door van boven het touchscreen omlaag te swipen over het touchscreen. Hier kunt u het Mercury-menu Settings (Instellingen) gebruiken, de unit in stand-by zetten, de helderheid van het scherm aanpassen, de nachtmodus gebruiken, de Touch-vergrendelingsfunctie inschakelen, de draadloze connectiviteit aanpassen en de instrumentenbalk rechts op het scherm activeren. 61481 61482 Bladzijde 20 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Selecteer in het menu Settings (Instellingen) van het venster System Controls (Bedieningselementen systeem) het Mercury-symbool om wijzigingen aan te brengen in de VesselView-functies. Alle voorkeuren en instellingen voor VesselView zijn ondergebracht onder de Mercury-instellingen. Alle andere menu-opties zijn van toepassing op de Navico kant van de MFD. Voor informatie over deze functies moet u zich direct wenden tot Navico. Kalibratie van het touchscreen Het touchscreen kan regelmatig gekalibreerd worden. Als het scherm na swipen of het drukken van schermonderdelen niet goed reageert, opent u het scherm System Controls (Bedieningselementen systeem) door van boven het touchscreen omlaag te swipen over het touchscreen. Kies de optie Settings (Instellingen). Kies de optie Advanced (Geavanceerd). Selecteer de menu-opties Hardware om het menu-item Touchscreen Calibration (Kalibratie aanraakscherm) te openen. 61483 61493 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 21

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen VesselView vraagt de bestuurder om de kalibratie van het touchscreen te bevestigen. Selecteer Calibrate (Kalibreren) om verder te gaan met kalibratie. Het scherm mag tijdens de kalibratieprocedure niet worden aangeraakt. 61494 Er verschijnt een voortgangsbalk waaraan de bestuurder kan zien hoe ver het proces gevorderd is. Als de kalibratie succesvol is verlopen, toont de display weer het scherm Advanced Settings (Geavanceerde instellingen). 61496 61499 Bladzijde 22 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Opstarten Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Bij opstarten met de stroom aan en de motoren uit wordt na het welkomstscherm en de adviesschermen de hoofddisplay geladen en zijn alle gegevens en grafische afbeeldingen actief. Na het opstarten van de motor(en) doorloopt de VesselView een systeemcontrole. De bedrijfsgegevens van alle motorsystemen worden nagetrokken. De verrichte systeemcontroles worden op het scherm weergegeven tussen de wijzerplaten voor de vaarsnelheid en/of die voor het toerental. 61486 61487 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 23

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Als na de systeemcontrole is vastgesteld dat alle parameters binnen de specificaties vallen, wordt op de VesselView het bericht System OK (Systeem in orde) weergegeven, naast een vinkje. Als er tijdens de systeemcontrole een probleem is aangetroffen, wordt er een korte beschrijving van de storing weergegeven met suggesties voor de nu te volgen handelingen. De Mercury-tab linksonder op het scherm is in dat geval rood en voorzien van het internationale waarschuwingssymbool. Als er bij het opstarten meerdere storingen worden aangetroffen, kunt u deze lijst doorlopen, een item selecteren en op Details drukken. 61488 Als u op Details drukt, opent er een venster met eventueel een aanvullende tekstbeschrijving van de storing, waarin wordt aangegeven of de storing kritiek of niet-kritiek is en wat hierbij te doen staat. Onderhoudsbeurten voor de motor Als er tijdens een systeemscan wordt gedetecteerd dat er een herinnering voor een onderhoudsbeurt is, wordt de Mercurytab linksonder op het scherm blauw weergegeven. Bescherm uw investering en controleer regelmatig uw motorolie, bij voorkeur vooraf aan elk gebruik. Als het tijdstip voor de onderhoudsbeurt is gekomen, wordt na de opstartscan een pop-upvenster voor de onderhoudsbeurt geopend. De bestuurder kan het pop-upvenster sluiten, maar deze herinnering zal tekens als het systeem wordt ingeschakeld opnieuw verschijnen. Bij bevestiging van de onderhoudsherinnering wordt het tijdkader voor het onderhoud in VesselView gereset. Navigeer voor specifieke informatie over de onderhoudsbeurt naar het beschrijvende onderhoudstekstbericht aan de hand van onderstaande instructies. Gebruikers kunnen op elk gewenst tijdstip de onderhoudsbalk weergeven om te zien hoeveel tijd er resteert tot de volgende onderhoudsbeurt. Dit is handig om afspraken voor onderhoud te maken met de dealer als de onderhoudsprocedure niet door de eigenaar zelf wordt uitgevoerd. 61541 Bladzijde 24 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen Selecteer de Mercury-tab linksonder op het scherm. Selecteer het Mercury-pictogram met de tekst MORE (Meer). Selecteer de optie MAINTENANCE (Onderhoud). 61536 Selecteer de optie MAINTENANCE LIFE (Resterende tijd tot onderhoud) om te zien hoeveel tijd er nog is voordat de onderhoudsbeurt moet worden uitgevoerd. De blauwe voortgangsbalk wordt langer naarmate er minder tijd over is voordat de onderhoudsbeurt moet worden uitgevoerd. 61538 61539 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 25

Hoofdstuk 1 - Om te beginnen 61540 Onderhoud van het apparaat BELANGRIJK: Als het apparaat niet wordt gebruikt, raden we aan de meegeleverde witte plastic zonnekap ter bescherming te installeren. Displayscherm reinigen Het wordt aanbevolen om het displayscherm regelmatig te reinigen om ophoping van zout en ander omgevingsvuil te voorkomen. Uitgekristalliseerd zout kan krassen maken op de coating van de display als u deze met een droge of vochtige doek schoonmaakt. Zorg dat de doek is bevochtigd met voldoende zoet water om de zoutafzetting op te lossen en te verwijderen. Druk niet te hard op het scherm als u het schoonmaakt. Als de watervlekken niet met het doekje kunnen worden verwijderd, bereid dan een oplossing van 1 deel warm water en 1 deel reinigingsalcohol om het scherm schoon te maken. Gebruik hiervoor nooit aceton, aardoliederivaten, terpentijnachtige oplosmiddelen of reinigingsproducten met ammoniak. Het gebruik van sterke oplos- of reinigingsmiddelen kan de antiglanscoating, de kunststof en de rubberen toetsen beschadigen. Installeer de zonnekap als u het apparaat niet gebruikt om beschadiging van de kunststof schermlijsten en rubberen toetsen door ultraviolette straling te voorkomen. Schoonmaken van de mediapoort Maak de omgeving van het klepje van de mediapoort regelmatig schoon om afzetting van zoutkristallen en ander vuil te voorkomen. Bladzijde 26 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Inhoudsopgave Het adviesscherm bij het opstarten van VesselView... 28 Het welkomstscherm... 28 Instelwizard... 29 Import Configuration (configuratie importeren)... 31 Motor instellen... 31 Weergave instellen... 34 Systeem instellen... 35 Units Setup (instelling eenheden)... 35 Tank Configuration (tankconfiguratie)... 35 Speed Setup (snelheidsinstelling)... 37 Installatiehulp afsluiten... 38 De gegevensbron instellen... 38 Gegevensbronnen... 38 Gegevensschermen vergroten... 40 Instrumentenbalk... 42 2 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 27

Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Het adviesscherm bij het opstarten van VesselView Als VesselView wordt opgestart, verschijnt er een waarschuwingsscherm dat u er aan herinnert dat u het product niet als primaire navigatiebron mag gebruiken en dat u als enige verantwoordelijk bent voor het gebruik en hiermee gepaard gaande risico's. Het welkomstscherm Als de contactsleutel naar aan wordt gedraaid, verschijnt er een Mercury welkomstscherm. Het Mercury-logo verschijnt midden op het scherm. Het logo blijft tijdens de gehele vertrekprocedure zichtbaar. Probeer niet om de vertrekprocedure te versnellen door in deze fase op schermknoppen te drukken. Voor motorinstallaties met emissieregeling wordt linksonder op het scherm een motorpictogram weergegeven. 61413 61484 Bladzijde 28 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Instelwizard Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp De VesselView-installatiehulp begeleidt u bij de eerste stappen in de configuratie van VesselView. De installatiehulp kan op elk gewenst moment worden geopend via het menu Settings (Instellingen). Open het menu System Controls (Bedieningselementen systeem). U opent het scherm System Controls (Bedieningselementen systeem) door van boven het touchscreen omlaag te swipen over het touchscreen. Selecteer de tegel Settings (Instellingen). Selecteer de Mercury-optie links op het scherm. Selecteer de optie System (Systeem). 61504 61505 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 29

Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Selecteer in het menu System (Systeem) de optie Setup Wizard (Installatiehulp). Selecteer op het begroetingsscherm voor Device Configuration (Configuratie apparaat) de optie Next (Volgende) om de installatiehulp te starten. 61506 61507 Bladzijde 30 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Import Configuration (configuratie importeren) Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Om een bestaande vaartuigconfiguratie te importeren, steekt u een FAT- of FAT 32 micro-sd-kaart met het configuratiebestand in de poort en selecteert u dit bestand in het vervolgkeuzelijst. Als er geen importbestand is, selecteert u Next (Volgende) om verder te gaan. Motor instellen 1. Gebruik in het scherm Engine Setup (motorinstelling) de draaiknop of raak de menuvelden aan om de gewenste optie te selecteren. 2. Verricht alle selecties in het scherm Engine Setup (motorinstelling). Als u klaar bent met selecteren, selecteert u Next (Volgende) om verder te gaan. 61508 Engine Type (Motortype) 61509 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 31

Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp 61510 Selectie 61515 Engine Model (Motormodel) 61512 Selectie Bladzijde 32 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Joystick Vessel (Joystickbediening) 61516 Selectie 61514 Number of Engines (Aantal motoren) 61517 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 33

Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp 61513 Weergave instellen Selectie Afhankelijk van het aantal motoren dat in het scherm Engine Setup (Motorinstelling) wordt aangegeven, selecteert u de motoren die door dit VesselView-toestel moeten worden weergegeven. Er kunnen maximaal vier motoren worden geselecteerd. Selecteer Next (Volgende) om verder te gaan. 61522 Bladzijde 34 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Systeem instellen Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Gebruik in het scherm Device Setup (apparaatinstelling) de draaiknop of raak de menuvelden aan om de gewenste opties te selecteren. Wanneer meerdere VesselView-apparaten worden gebruikt dient u elk apparaat een uniek nummer te geven, om problemen met gegevens te voorkomen. Roernummers moeten overeenkomen met de locatie van het afzonderlijke VesselView-apparaat. Meestal krijgt het primaire roer nummer 1 en het secundaire roer nummer 2. Selecteer Next (Volgende) om verder te gaan. a - Veld met VesselView-id b - Veld met roer-id a b Units Setup (instelling eenheden) Selecteer de maateenheden voor snelheid, afstand en inhoud waarin VesselView de gegevens op het scherm zal weergeven. Bepaalde maateenheden kunnen later worden gewijzigd. 61523 61521 Tank Configuration (tankconfiguratie) In het scherm Tank Setup (Instellen tanks) kunt u voor maximaal 8 tanks een tanktype, tankinhoud en tanknaam toewijzen. In de kolom % wordt het volume in de tank op dat moment weergegeven. Als u de knop Refresh (Vernieuwen) selecteert, worden de tanksensoren geraadpleegd en worden de meetwaarden bijgewerkt. Een Unmonitored tank is een tank waaraan geen sensor is gekoppeld. 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 35

Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Selecteer de rij van de tank die u wilt aanpassen. 61524 61525 Selecteer het tanktype. Gebruik het schermtoetsenblok om de inhoud in te voeren. Selecteer nadat de tankinhoud is ingevoerd OK om het schermtoetsenblok te sluiten. 61526 Bladzijde 36 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp In het veld Name (Naam) komt de tanknaam te staan. Om de naam van de tank te wijzigen, selecteert u het veld en gebruikt u het schermtoetsenblok om de tanknaam aan te passen. Selecteer na het invoeren van de tanknaam Enter op het toetsenblok om verder te gaan naar de volgende tankrij in het scherm Tank Setup (Tankinstelling). Nadat alle gegevens voor tankaanpassing zijn ingevoerd, selecteert u de knop Refresh (Vernieuwen) in de hoek onderaan. Controleer of alle gegevensvelden de juiste gegevens weergeven en selecteer dan Next (Volgende) om verder te gaan met de installatiehulp. Speed Setup (snelheidsinstelling) In de menu's van Speed Setup (Snelheidsinstelling) zijn er drie opties voor het vaststellen van de wijze waarop VesselView de snelheidsinformatie verkrijgt. Wanneer het vaartuig uitgerust is met GPS, kan in het vervolgkeuzemenu een keuze worden gemaakt tussen de beschikbare apparaten. Wanneer het vaartuig uitgerust is met een pitotsensor, wordt deze optie geselecteerd. Wanneer het vaartuig uitgerust is met een schoepenwiel, wordt er een vervolgkeuzelijst met deze optie geopend. Selecteer nadat de snelheidsbron is geselecteerd Next (Volgende) om verder te gaan. 61528 61529 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 37

Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp In de onderstaande afbeelding ziet u de selectie van pitotsensor en schoepenwiel als bron. Selecteer de motor of aandrijfeenheid die de snelheidsgegevens naar VesselView stuurt. a b a b c a b d c a 60056 a - PCM0 = stuurboord buiten b - PCM1 = bakboord buiten c - PCM2 = stuurboord binnen of midden d - PCM3 = bakboord binnen Installatiehulp afsluiten Selecteer Finish (Afsluiten) om de installatiehulp van VesselView te sluiten. Schakel het apparaat pas uit wanneer het scherm Finish (afsluiten) is vervangen door het vaartuigactiviteitenscherm. De gegevensbron instellen Gegevensbronnen Selecteer de HOME-tab boven aan het scherm om gegevensbronnen in te stellen. 61530 Bladzijde 38 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Zet alle producten aan en schakel alle motoren in zodat alle bronnen die gegevens genereren kunnen worden gedetecteerd. Open het menu System Controls (Bedieningselementen systeem). U opent het scherm System Controls (Bedieningselementen systeem) door van boven het touchscreen omlaag te swipen over het touchscreen. Selecteer de tegel Settings (Instellingen). Selecteer de optie Network (Netwerk) links op het scherm. Selecteer Sources... (Bronnen...).. Sources... VesselView toont alle instrumenten die de bron van gegevens kunnen vormen. Selecteer voor een algemene zoekopdracht naar alle instrumenten die op de boot beschikbaar zijn de optie Auto Select (Automatische selectie) bovenaan in de lijst. 61531 Auto Select 61533 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 39

Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp De functie Auto Select doorzoekt het netwerk en stelt een lijst op van alle instrumenten die tijdens de procedure zijn gedetecteerd. U kunt het menu Settings (Instellingen) sluiten door de X rechtsboven op het scherm te selecteren nadat de voortgangsbalk helemaal gevuld is. Gegevensschermen vergroten Om een gegevensveld op een van de primaire VesselView-schermen te vergroten, selecteert u het veld. 61534 61725 Bladzijde 40 90-8M0122364 nld JUNI 2016

De gegevens worden dan met gemiddelde grootte op het scherm weergegeven. Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Als u het gegevensinfoveld opnieuw selecteert, worden de geselecteerde gegevens schermvullend weergegeven. Dit kan handig zijn als u het scherm vanaf enige afstand moet bekijken, als u bijvoorbeeld stuurt met een aanvullende joystick. Als u de X selecteert, wordt het hoofdnavigatiescherm van VesselView weer weergegeven. 61726 61727 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 41

Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Instrumentenbalk Om de instrumentenbalk te activeren, swipet u van buiten het touchscreen omlaag naar de bovenkant van het touchscreen. Het venster System Controls (Bedieningselementen systeem) wordt geopend. Selecteer de tegel Instrument Bar (Instrumentenbalk) om de instrumentenbalk te activeren. De instrumentenbalk bevindt zich rechts op het scherm. De instrumentenbalk bevat tekst en numerieke gegevens in diverse tegels. De bestuurder kan alle tegels op de instrumentenbalk wijzigen. Er zijn tevens opties voor vaarstijl waarin op de gegevenstegels nuttige informatie voor uw vaartoepassing worden weergegeven. 61482 61729 Bladzijde 42 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp U opent de instrumentenbalk door deze ergens aan te raken. Dit opent de tab MENU bovenaan op de balk. In het menuscherm kunt u de opties Bar 1 en Bar 2 (Balk 1 en Balk 2) selecteren. Deze opties vullen de instrumentenbalk met de motor- en bootgegevens die belangrijk zijn voor de vaarstijl die u hebt geselecteerd. 61730 61731 61732 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 43

Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Als u in Bar 1 General (Algemeen) en in Bar 2 Fishing (Vissen) selecteert, worden op de instrumentenbalk zowel algemene boot- en motorgegevens weergegeven als de voor het vissen relevante gegevens, zoals de watertemperatuur, de temperatuur in het leefnet en de GPS-coördinaten. Als u Edit... (Bewerken...) selecteert in de MENU-balk, kunt u om het even welke gegevenstegel selecteren en de gegevensinhoud hiervan wijzigen. 61733 Er verschijnt een selectie- en vervolgkeuzemenu. Selecteer de vermelding die overeenstemt met het gegevenstype dat u wilt weergeven op de geselecteerde gegevenstegel in de instrumentenbalk. 61734 a - Actief geselecteerde gegevenstegel b - Vermelding en type gegevens voor vervanging van de actief geselecteerde gegevenstegel b b a 61735 Bladzijde 44 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Herhaal deze procedure totdat de aanpassing van de instrumentenbalk klaar is. Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Als beide instrumentenbalken op het scherm geopend zijn, is de hoofddisplay kleiner. Om de grootte van de instrumentenbalk te verminderen kan de bestuurder de optie Animate (Animeren) selecteren. De instrumentenbalk verandert dan weer in een enkele kolom met weergegeven gegevens, maar wisselt hierbij af tussen de door de bestuurder voor balk 1 en balk 2 opgegeven selecties. Bij selectie van de optie Animate (Animeren) wordt er een toetsenblok geopend. Hier kunt u een animatieperiode instellen, waarbij er maximaal 10 seconden verstrijken voordat de andere balk wordt weergegeven. Voer de gewenste periode in seconden op het toetsenblok in. Klik als u klaar bent met het invoeren van een waarde op het toetsenblok op OK om terug te gaan naar het hoofdscherm. 61740 61737 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 45

Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp Aantekeningen: Bladzijde 46 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Inhoudsopgave Brandstofbesparingsmodus... 48 ECO... 48 Smart Tow modus... 51 Smart Tow (Sleepfunctie)... 51 Kenmerken... 51 Smart Tow uitschakelen... 54 Cruise control modus... 54 Cruisecontrol... 54 Cruise control modus inschakelen... 54 Langzaam varen modus... 56 Regeling langzaam varen... 56 3 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 47

Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Brandstofbesparingsmodus ECO In de ECO-modus wordt informatie weergegeven waarmee de gebruiker de beste trimstand en het beste motortoerental voor een zo zuinig mogelijk brandstofverbruik kan instellen. De motorregelmodule (engine control module, ECM) of de voortstuwingsregelmodule (propulsion control module, PCM) berekent het optimale brandstofverbruik op basis van gegevens van de diverse sensoren op de motorinstallatie en de boot. De ECO-modus werkt continu. De ECO-parameters worden zolang de motor draait/motoren draaien constant beoordeeld; de tab Vessel Control (Bootbesturing) links op het scherm wordt groen en vertoont de tekst Eco Optimized (Eco optimaal) als het toerental van de motor(en) en de trimstand in het juiste bereik staan. 61749 Bladzijde 48 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Om de ECO-functie van de VesselView actief te monitoren, selecteert u de tab Vessel Control (Bootbesturing) links op het scherm. Dit opent de Autopilot-functiebalk. Kies de optie ECO MODE (ECO-modus). 61750 Op het venster ECO Mode (Eco-modus) toont de VesselView de toerentalwaarde en de trimstand. Als een of beide parameters niet optimaal zijn, worden op de VesselView een oranje pijl en/of oranje schuifregelaars in de tegels voor toerental en trimstand weergegeven. De richting van de oranje pijlen geeft aan hoe het toerental en de trimstand moeten worden aangepast voor een zuiniger brandstofverbruik. 61751 61752 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 49

Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Door de suggestie van de VesselView te volgen zullen zowel de toerentallen als de trimstand geoptimaliseerd worden. Als ze optimaal zijn, is de tab Vessel Control (Bootbesturing) groen met de tekst Eco Optimized, wordt de schuifregelaar voor de trimstand groen en ziet u een pictogram met een groen blaadje en het woord Optimized (Geoptimaliseerd) op de ECOmodusbalk. Om de ECO-modusbalk te minimaliseren selecteert u het pijlpictogram linksboven op de balk. De balk Vessel Control (Bootbesturing) wordt nu een van de hoofdtegels. Selecteer de X linksboven in de balk of swipe de balk Vessel Control (Bootbesturing) naar links om hem te sluiten. 61753 61754 61755 Bladzijde 50 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Smart Tow-modus Smart Tow (Sleepfunctie) Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Smart Tow is een gemakkelijk te gebruiken programma voor het regelen van de bootacceleratie en het instellen van streefsnelheden voor het slepen van waterskiërs, tubers of watersportuitrusting van uiteenlopende aard. Met Smart Tow hoeft u niet langer te gissen bij acceleratieproblemen zoals te veel hole shot, te veel doorschieten, deceleratie en streefwaarden voor een constante vaarsnelheid. Selecteer een profiel, selecteer Enable (Inschakelen) en zet de bedieningshendel op vol gas: Smart Tow doet dan de rest. Op het Smart Tow-scherm kunt u instellingen voor de Smart Tow-functie selecteren, instellen en wijzigen. De stip met de openingsanimatie is zichtbaar als Smart Tow actief is en de openingsprocedure doorloopt. De stip beweegt door het openingstraject om te laten zien welk deel van de openingsprocedure op dat moment door het systeem wordt uitgevoerd. De Smart Tow-functie is gebaseerd op het motortoerental, tenzij er op de boot een GPS is geïnstalleerd dat op het control area network is aangesloten. Als er een GPS aan boord is, kunt u voor de regelfuncties voor Smart Tow gebruik van snelheidsstreefwaarden of toerentalstreefwaarden selecteren. U kunt daarnaast ook aangepaste vertrekprofielen aanmaken. Kenmerken In Smart Tow gebruikt u het gebruiker-geselecteerde gegevensvenster en de voettekst voor het aanpassen van de instellingen. Druk of swipe om de velden in het selectievak te doorlopen. In de voettekst kunt u Smart Tow in- of uitschakelen, opslaan of afsluiten. De items in de voettekst van het gegevensvenster kunt u markeren en accepteren met de draaiknop of door erop te drukken. Smart Tow omvat vijf in de fabriek ingestelde vertrekprofielen, of de bestuurder kan nieuwe, aangepaste vertrekprofielen maken. Aangepaste profielen zijn handig als de vaardigheden in het varen met watersportuitrusting tussen de opvarenden uiteenlopen. De bestuurder kan een agressievere vertrekprocedure maken voor ervaren waterskiërs en een meer voorzichtige aanpak voor kinderen of voor het slepen van opblaasbare items. 61785 a Elk profiel bevat vijf keuzevelden. U wijzigt de profielselectie door ze aan te raken of u gebruikt de draaiknop. Toerental en snelheid. De bestuurder kan het toerental of de snelheid wijzigen door het onderdeel in het gegevensvenster te selecteren. Ramp (Toenametijd) is de periode die de boot nodig heeft om de ingestelde vaarsnelheid te bereiken. Overshoot is het percentage dat de boot voorbij het instelpunt zal schieten. 61786 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 51

Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Time (Tijd) is de periode waarin de boot met meer dan de geselecteerde vaarsnelheid zal varen. Vijf selectievelden voor het aanmaken van een profiel Selecteer Add Profile (Profiel toevoegen) om een nieuw profiel te maken. 61787 Gebruik het toetsenbord op het scherm om het vertrekprofiel een naam te geven. 61788 61789 Bladzijde 52 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot In het scherm New Profile (Nieuw profiel) kan de bestuurder de vijf selectievelden bewerken. Nadat alle selecties zijn bewerkt, selecteert u de knop Use (Gebruiken) om het nieuwe vertrekprofiel voor Smart Tow te gebruiken. Een Smart Tow-vertrekprofiel activeren. Selecteer de optie Enable (Inschakelen) en zet de gashendels in vooruit en vol gas. Smart Tow regelt dan de rest. 61790 61791 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 53

Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Smart Tow uitschakelen Om Smart Tow uit te schakelen, selecteert u Disable (Uitschakelen). VesselView draagt de regeling van de gasfunctie dan weer over aan de bestuurder. Als Smart Tow is ingeschakeld en u de gashendel op een punt onder de streefsnelheid zet, wordt de vaarsnelheid van de boot verlaagd; het is echter niet mogelijk om de topsnelheid van de boot tot meer dan de streefsnelheid te verhogen. 61792 Cruise control-modus Cruisecontrol Met cruise control kunt u een instelpunt selecteren en de waarde hiervan aanpassen, zodat de boot met een vaste snelheid of vast motortoerental blijft varen. Cruise control wordt op het toerental gebaseerd, tenzij in het CAN-netwerk van de boot een Mercury Marine GPS is opgenomen. Als er een Mercury Marine GPS aan boord is, is de standaardinstelling de bootsnelheid. U kunt op het toerental of op de snelheid gebaseerde instelpunten selecteren. Het type cruise control kan in het menu Settings (Instellingen) worden gewijzigd. NB: U kunt cruise control uitschakelen door de afstandsbedieningshendels op neutraal te zetten. Cruise control-modus inschakelen Om de optie Cruise control voor Autopilot te activeren, selecteert u de tab Vessel Control (Bootbesturing) links op het scherm. 61767 Bladzijde 54 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Selecteer de tegel Cruise Control in de balk Vessel Control (Bootbesturing). Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Gebruik de pijl-omhoog of pijl-omlaag om de gewenste snelheid in te stellen. 61768 Selecteer de tegel Enable (Inschakelen) op de cruise control-balk als de gewenste cruise-snelheid is ingesteld. Zet de afstandsbedieningshendels in vooruit en zet de gashendels op de stand voor vol gas. VesselView verhoogt de vaarsnelheid tot het punt dat de bestuurder heeft geselecteerd. 61769 61770 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 55

Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Als cruise control is geactiveerd, is de tab Vessel Control (Bootbesturing) oranje, om de bestuurder eraan te herinneren dat er een Autopilot-modus is ingeschakeld. De cruise control-modus kan geannuleerd worden door de afstandsbedieningshendels op Neutraal te zetten of door de tegel Disable (Uitschakelen) onder in de cruise control-balk te selecteren. Om de tegel Disable (Uitschakelen) te zien, selecteert u de tab Vessel Control (Bootbesturing) links op het scherm: dit opent de Cruise Control-balk en de optie Disable (Uitschakelen). Langzaam varen-modus Regeling langzaam varen Het beschikbare toerentalbereik voor langzaam varen verschilt per motorinstallatie, maar het maximale toerental voor alle (buitenboord)motoren bedraagt 1000 omw/min. Selecteer voor het inschakelen van de Langzaam varen-modus de tab Vessel Control (Bootbesturing) links op het scherm. 61771 61757 Bladzijde 56 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Selecteer de tegel Troll Control (Langzaam varen-regeling) op de balk Vessel Control (Bootbesturing). De boot moet in versnelling staan en de gashendel moet op stationair staan. Als dit niet het geval is, verschijnt er een waarschuwingspictogram met tekst die aan de bestuurder uitlegt hoe de functie voor langzaam varen beschikbaar gemaakt kan worden. 61758 61759 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 57

Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Als aan de voorwaarden voor versnelling en gasklepstand wordt voldaan, worden op de balk Vessel Control (Bootbesturing) de opties voor langzaam varen weergegeven. De pijlen voor verhogen of verlagen zijn grijs (niet beschikbaar) als de minimale of maximale toerentalwaarde is geselecteerd. Selecteer de pictogrammen + of op het scherm om de waarde voor het toerental aan te passen. 61760 Selecteer de tegel Enable (Inschakelen) als de gewenste toerentalwaarde is ingesteld. De functie Langzaam varen wordt nu gestart en het motortoerental neemt toe tot het gewenste toerental. 61761 61762 Bladzijde 58 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot De tegel Enable (Inschakelen) wordt oranje en de tekst verandert in Disable (Uitschakelen). De tab Vessel Control (Bootbesturing) wordt oranje en vertoont een waarschuwingssymbool en de tekst Troll Active (Langzaam varen ingesteld). Tijdens gebruik van de functie Langzaam varen kan de balk Vessel Control (Bootbesturing) geminimaliseerd worden zonder dat dit van invloed is op de Autopilot-functie Langzaam varen. Selecteer de pijl linksboven op de balk Vessel Control (Bootbesturing) om de balk te minimaliseren. 61763 61764 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 59

Hoofdstuk 3 - Functies en werking van Autopilot Het hoofdscherm krijgt weer de normale grootte, de tab Troll Active (Langzaam varen ingeschakeld) is oranje en is links op het scherm zichtbaar. Om de functie voor langzaam varen uit te schakelen, selecteert u de tab Troll Active (Langzaam varen ingeschakeld): dit opent de balk met opties voor langzaam varen. Selecteer Disable (Uitschakelen) om de functie Langzaam varen uit te schakelen. 61765 61766 Bladzijde 60 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Inhoudsopgave Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Systeeminstellingen... 62 Navigeren naar het menu Settings (instellingen)... 62 Plaats van roeren en instrumenten... 62 Instelwizard... 63 Simulate (Simuleren)... 63 Vaartuiginstellingen... 63 Tabs (Trimvinnen)... 63 Brandstoftanks... 65 Speed (Snelheid)... 66 Sturen... 70 Vessel Control (Bootbesturing)... 71 Cameras Installed (Camera's geïnstalleerd)... 72 Genset Enabled (Genset ingeschakeld)... 73 Maintenance Notification (Onderhoudsmelding)... 73 Sea Temp (Zeewatertemperatuur)... 74 Motorinstellingen... 74 Engines Shown (Getoonde motoren)... 74 Engine Model (Motormodel)... 75 Limits (Grenswaarden)... 76 Supported Data (Ondersteunde gegevens)... 77 ECO Mode (ECO modus)...78 Cruise/Smart Tow Type (Type Cruise control/smart Tow)...79 Trim (Trimmen)... 79 Alarms (Alarmen)... 80 Instelling Alarms (Alarmen)... 80 Personality File (Personality bestand)... 81 Export (Exporteren)... 81 Import (importeren)... 82 4 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 61

Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Systeeminstellingen Navigeren naar het menu Settings (instellingen) Op elk gewenst moment kunnen de instellingen worden gewijzigd met behulp van het menu Settings (instellingen). Navigeren binnen alle vervolgkeuze- en uitvouwmenu's gebeurt via aanraking van het scherm of met de draaiknop. U opent het menu Settings (Instellingen) door van buiten het scherm over de bovenkant van het scherm omlaag te swipen. Het venster System Controls (Bedieningselementen systeem) wordt geopend. Selecteer de tegel Settings (Instellingen). Er verschijnt een menu links op het scherm. Selecteer Mercury uit de lijst met opties. Het venster met VesselView-instellingen die worden geregeld met de Mercury-kant van de MFD wordt geopend. 61655 Plaats van roeren en instrumenten In de systeeminstellingen kan de bestuurder de locatie en het nummer van het VesselView-instrument opgeven. Dit is belangrijk als er meerdere VesselViews op de boot zijn geïnstalleerd. Door unieke roerlocaties en instrumentnummers toe te wijzen, voorkomt u communicatiefouten op het besturingsnetwerk. 61656 Bladzijde 62 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Instelwizard Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie De installatiehulp is in hoofdstuk 2 besproken. Veranderingen in de installatiehulp kunnen op elk gewenst moment worden aangebracht door het programma via dit menu te openen. 61657 Simulate (Simuleren) Simulate (Simuleren) wordt door de dealer gebruikt om aan klanten de weergave-eigenschappen van de display te laten zien. Als de unit in de simulatiemodus staat, mogen de gegevens op het scherm niet als navigatiegegevens worden gebruikt. Alle tijdens simulatie weergegeven gegevens zijn willekeurig gegenereerd. Vaartuiginstellingen Tabs (Trimvinnen) U opent het menu Settings (Instellingen) door van buiten het scherm over de bovenkant van het scherm omlaag te swipen. Het venster System Controls (Bedieningselementen systeem) wordt geopend. Selecteer de tegel Settings (Instellingen). Er verschijnt een menu links op het scherm. Selecteer Mercury uit de lijst met opties. Het venster met VesselView-instellingen die worden geregeld met de Mercury-kant van de MFD wordt geopend. 61658 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 63

Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Selecteer de instellingsoptie Vessel (Vaartuig). 61659 Selecteer de optie Tabs (Trimvinnen). Via de instellingen van de trimvinnen kan de bestuurder de trimvinstand op het scherm weergeven door selectie van het selectievakje Show (Tonen). Met de optie Source (Bron) kan de buitenboordmotor of aandrijving worden geselecteerd die de gegevens van de trimvinsensor naar het netwerk stuurt. De gegevens van de trimvinsensor worden door een van de buitenboordmotoren of aandrijvingen aan boord verstuurd. Bepaal aan de hand van de volgende illustratie de juiste selectie. Afgezien van de PCM's kunt u eventueel ook de TAB (trimvin-interfacemodule) of de TVM (stuwkrachtvectormodule) selecteren als bron van de trimvingegevens voor VesselView. 61660 a b a b c a b d c a 60056 Opties voor toewijzing aandrijvingen a - PCM0 = stuurboord of stuurboord buiten b - PCM1 = bakboord of bakboord buiten c - PCM2 = stuurboord binnen of midden d - PCM3 = bakboord binnen Bladzijde 64 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Via kalibratie van de trimvinnen kan de bestuurder de trimvinnen in de hoogste en de laagste stand zetten en de percentages registreren. Dit is handig om de werkelijke trimstand van 0 vast te stellen: dat is de hoek waarbij de trimvinnen parallel staan aan de bodem van de boot. Als de trimvinnen goed gekalibreerd zijn, wordt de positie van de schuifregelaars correct op het scherm weergegeven. Om de trimvinnen te kalibreren, verstelt u de trimvin totdat deze parallel staat aan de romp en noteert u de waarde: dit is de werkelijke 0%-stand van de trimvinnen. Zet de trimvin helemaal omlaag en noteer de waarde: dit is de werkelijke 100%- stand van de trimvinnen. Selecteer Save (Opslaan) om de nieuwe kalibratiegegevens voor de trimvinnen te bewaren. 61661 a a - Selecteer het aantal gewenste kalibratiepunten b - Positie van de trimvinnen voor registratiedoeleinden c - Selecteer Save (Opslaan) om de kalibratie te bewaren b c Het punt voor instelling van de buitenboordmotor of aandrijving op nul is de daadwerkelijke trimvinstand die met een waarde van 0% op de display wordt weergegeven. Bestuurders kunnen bepalen bij welk punt de boot vlak vaart. Bij deze vaarstand kunnen de trimvinnen soms een paar procent omlaag staan. Met de optie Set to Zero (Op nul instellen) kan de bestuurder ervoor zorgen dat op de meter een waarde van 0% wordt weergegeven als de boot vlak vaart. Bijvoorbeeld: als de trimvinnen op 10% moeten staan om werkelijk vlak te varen, geeft de VesselView voor deze stand de waarde 0 weer. Als de trimvinnen met meer dan 10% omlaag zijn gezet, worden er negatieve waarden weergegeven. Brandstoftanks De tankconfiguratie is onder het onderwerp Installatiehulp beschreven, maar het is ook mogelijk om op elk gewenst moment extra veranderingen aan te brengen of instellingen te verrichten via het menu Tanks. 61669 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 65

Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Via de tankinstellingen en -kalibraties kunt u het tanktype, de inhoud van de tanks en de kalibratiemethode voor de tanks kalibreren. Brandstoftanks kalibreren: Er zijn veel situaties denkbaar waarin een tank gekalibreerd moet worden: onregelmatig gevormde tanks, tanks met V-vormige bodem, getrapt vormgegeven tanks, en zelfs de hoek van de tank wanneer de boot in het water ligt. Vlotters en zenders kunnen onnauwkeurige gegevens naar de bestuurder zenden, wat problemen met de weergave van brandstof en andere vloeistoffen kan opleveren. De nauwkeurigste methode voor tankkalibratie is om te beginnen met een lege tank waarvan de inhoud bekend is. Vul de tank met een kwart en noteer de positie van de vlotter of zender. Herhaal deze procedure in stappen van telkens een kwart tank en noteer telkens de positie van de vlotter of sensor totdat de tank helemaal vol is. Via tankkalibratie kan de bestuurder alle meetwaarden vanaf vol tot leeg voor de tank aanpassen. Als een tank is gemarkeerd, selecteert u de pijl rechts van de tab om het kalibratiescherm te openen. De standaardwaarden staan in de tweede kolom en kunnen geselecteerd worden. In het volgende voorbeeld weten we dat de brandstoftank vol is, maar wordt gemeld dat de tank slechts voor 79 procent gevuld is. Selecteer de knop Record (Registreren) in de 100%-rij: VesselView beschouwt de meetwaarde van 79% nu als vol en past de waarden voor halfvol en leeg overeenkomstig hiermee aan. Als de bestuurder weet hoever een tank gevuld is, kan de tankkalibratie op elk gewenst moment worden gebruikt om de waarde op de meter aan te passen aan het peil dat bekend is. 61662 a a - Huidige meetwaarde voor Vol, vóór kalibratie b - Velden voor kalibratieregistratie c - Sla de huidige kalibratiegegevens op b Als de tankkalibratie voltooid is, selecteert u Save (Opslaan): u keert terug naar het navigatiescherm. Speed (Snelheid) c Met de instellingen onder Speed (Snelheid) selecteert de bestuurder het type sensor of zender waarvan de VesselView de snelheidsgegevens gebruikt. 61671 Bladzijde 66 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie De snelheidsinstellingen kunnen met dit menu geconfigureerd worden. Als snelheidsbron kunt u een GPS en de GPS-bron dan wel het CAN P- of CAN H-netwerk selecteren. U kunt ook kiezen voor een strategie waarbij een pitotsensor en/of een schoepenwiel worden gebruikt. Als u de opties voor pitotsensor of schoepenwiel selecteert, wordt er een reeks bronnen geopend. 61684 De gegevens van de pitotsensor worden door een van de buitenboordmotoren of aandrijvingen aan boord verstuurd. Bepaal aan de hand van de volgende illustratie de juiste selectie. 61685 61686 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 67

Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie a b a b c a b d c a 60056 Opties voor toewijzing aandrijvingen a - PCM0 = stuurboord of stuurboord buiten b - PCM1 = bakboord of bakboord buiten c - PCM2 = stuurboord binnen of midden d - PCM3 = bakboord binnen De opties voor het pitottype omvatten 100 psi en 200 psi. De 200 psi-optie kan alleen worden gebruikt voor bepaalde buitenboordmotoren van Mercury Racing. De pitotvermenigvuldigingsfactor is standaard ingesteld als 1.00. U kunt deze waarde verhogen of verlagen om snelheidsmetingen te corrigeren die te laag of te hoog blijken. Bij te lage snelheidsmetingen verhoogt u de pitotvermenigvuldigingsfactor door het factorvenster te selecteren en met het schermtoetsenblok een waarde in te voeren. Bij te hoge snelheidsmetingen verlaagt u de pitotvermenigvuldigingsfactor door het factorvenster te selecteren en met het schermtoetsenblok een waarde in te voeren. Selecteer de motor of aandrijfeenheid die de schoepenwielgegevens naar VesselView stuurt. Bepaal aan de hand van de volgende illustratie de juiste selectie. 61687 a b a b c a b d c a 60056 Opties voor toewijzing aandrijvingen a - PCM0 = stuurboord of stuurboord buiten b - PCM1 = bakboord of bakboord buiten c - PCM2 = stuurboord binnen of midden d - PCM3 = bakboord binnen Voor het type schoepenwiel kunt u kiezen uit Legacy (Oudere versie) en Current (Nieuwste versie), afhankelijk van het model dat op de boot wordt gebruikt. Bladzijde 68 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie De schoepenwielfrequentie kan worden aangepast overeenkomstig de vereisten van de diverse sensoren. De frequentie van de door Mercury Marine geleverde schoepenwielsensor is 4,9 Hz per mijl of 5,7 Hz per knoop. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het schoepenwiel voor informatie over de frequentie-uitgang van het schoepenwiel. Selecteer het vermenigvuldigingsfactorvenster en voer met het schermtoetsenblok een waarde in. Als u Auto Correct (Automatische correctie) selecteert, wordt het schoepenwiel gesynchroniseerd met de GPS-output. U kunt ook de schuifregelaar gebruiken om hetzelfde resultaat te verkrijgen. Het schoepenwiel wordt gekalibreerd met een instrument met GPS-functie waarmee de bestuurder de meetgegevens van het schoepenwiel kan aanpassen. Met de schuifregelaar kan de bestuurder de gegevens van de schoepenwielzender verhogen of verlagen. Als u Auto Correct (Automatische correctie) selecteert, wordt het schoepenwiel gesynchroniseerd met de output van het GPS (als dit in het netwerk is geïnstalleerd). U kunt ook de schuifregelaar gebruiken om hetzelfde resultaat te verkrijgen. 61688 61689 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 69

Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Sturen Voor selectie van de bron van stuurgegevens kunt u kiezen uit de PCM en de TVM (stuwkrachtvectormodule), en kunt u kiezen voor weergave van de gegevens op het scherm, omkeren van de stuurinput, en het instellen van een waarde voor de stuurafwijking. 61697 a b a b c a b d c a 60056 Opties voor toewijzing aandrijvingen a - PCM0 = stuurboord of stuurboord buiten b - PCM1 = bakboord of bakboord buiten c - PCM2 = stuurboord binnen of midden d - PCM3 = bakboord binnen De optie Invert Steering (Stuurgegevens omkeren) is handig voor een VesselView die achterwaarts geïnstalleerd is. In dat geval stemmen de stuurgegevens overeen met de richting waarin de bestuurder kijkt. 61698 Bladzijde 70 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Steering Offset (Stuurcorrectie) wordt gebruikt om de buitenboordmotor, hekaandrijving of binnenboordmotor op nul graden uit te lijnen. Als de aandrijving haaks op de romp staat, zal de op het scherm weergegeven stuurhoek soms niet overeenstemmen met de stuursensor op de aandrijving. Selecteer het venster Offset (Correctie) om voor deze afwijking te corrigeren. Het venster Steering Angle Calibration (Stuurhoekkalibratie) wordt geopend. Als u de knop Zero (Nul) in de rij Calibrated (Gekalibreerd) selecteert, wordt de correctie toegepast. De correctie verandert pas op het scherm als u de knop Save (Opslaan) hebt geselecteerd. 61699 Vessel Control (Bootbesturing) Via de instellingen onder Vessel Control (Bootbesturing) kan de bestuurder de Autopilot-functies beschikbaar stellen. 61700 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 71

Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Voor de Autopilot-functies kan worden gekozen uit Cruise (Cruise control), Troll (Langzaam varen), Smart Tow, en Eco Mode (ECO-modus). Bij selectie van Reset to Defaults (Terugzetten op standaardwaarden) wordt de selectie ongedaan gemaakt van alle Autopilot-functies die niet beschikbaar zijn voor de motorinstallatie die via de installatiehulp is geselecteerd. NB: Als alle vakjes gedeselecteerd zijn na selectie van de optie Reset to Details (Terugzetten op standaardwaarden), betekent dit dat de Autopilot-functies van VesselView niet worden ondersteund door uw motor. Cameras Installed (Camera's geïnstalleerd) Met Cameras Installed (Camera's geïnstalleerd) kan de gebruiker video s of camerabronnen op het VesselView-scherm bekijken. Er kunnen twee videokanalen worden gebruikt op de VesselView. U kunt slechts één kanaal bekijken of het scherm tussen de beschikbare videocamera's heen en weer laten schakelen. De weergaveduur kan op 5 tot 120 seconden worden ingesteld. U kunt de weergave optimaliseren door de video-instellingen aan te passen. De te verrichten instellingen zijn afhankelijk van de bron. 61709 BELANGRIJK: Zorg dat deze optie gedeselecteerd is als er geen camera s aan boord zijn geïnstalleerd. In sommige gevallen kan de gegevensweergave op de VesselView onderbroken worden als het vakje Camera Installed (Camera s geïnstalleerd) is aangevinkt maar de VesselView geen camerabronnen kan vinden. 61701 Bladzijde 72 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Genset Enabled (Genset ingeschakeld) Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Met Genset Enabled (Genset ingeschakeld) kan VesselView op het netwerk zoeken naar genset-gegevens. 61702 Maintenance Notification (Onderhoudsmelding) Bij selectie van het selectievakje Maintenance Notification (Onderhoudsmelding) kan VesselView pop-upschermen met informatie over geplande onderhoudsbeurten op het scherm weergeven. 61703 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 73

Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Sea Temp (Zeewatertemperatuur) De bron voor de zeewatertemperatuur kan geselecteerd worden door de motor te kiezen die de gegevens verzendt of door de juiste sensor uit de lijst te selecteren. De onderstaande afbeelding toont de fysieke locatie van de PCM's. 61704 a b a b c a b d c a 60056 Plaats van PCM's a - PCM0 = stuurboord of stuurboord buiten b - PCM1 = bakboord of bakboord buiten c - PCM2 = stuurboord binnen of midden d - PCM3 = bakboord binnen Motorinstellingen Engines Shown (Getoonde motoren) U opent het menu Settings (Instellingen) door van buiten het scherm over de bovenkant van het scherm omlaag te swipen. Het venster System Controls (Bedieningselementen systeem) wordt geopend. Selecteer de tegel Settings (Instellingen). Er verschijnt een menu links op het scherm. Selecteer Mercury uit de lijst met opties. Het venster met VesselView-instellingen die worden geregeld met de Mercury-kant van de MFD wordt geopend. Bladzijde 74 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie De functie Engines Shown (Getoonde motoren) is onder het onderwerp Installatiehulp beschreven, maar de weergaveopties kunnen op elk gewenst moment worden gewijzigd in het instellingsmenu Engines (Motoren). VesselView kan maximaal vier motoren weergeven, afhankelijk van het aantal motoren dat tijdens de procedure met de installatiehulp is gekozen. De bestuurder kan selecteren welke motoren worden weergegeven. Door aan- of afvinken van de motorselectie wordt bepaald welke motoren op de VesselView worden weergegeven. 61672 Engine Model (Motormodel) Via selectie van het motormodel kan de gebruiker de beschrijving van de motorinstallatie wijzigen. De functie Engine Model (Motormodel) is onder het onderwerp Installatiehulp behandeld, maar wijzigingen kunnen op elk gewenst moment worden aangebracht. Wijzigingen die hier worden aangebracht, kunnen ertoe leiden dat andere instellingen en weergaveopties niet langer in VesselView beschikbaar zijn. 61673 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 75

Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Limits (Grenswaarden) Via Limits (Grenswaarden) kunnen bepaalde bereiken voor diverse gegevensparameters voor de motor worden ingesteld, zoals toerental, koelvloeistoftemperatuur, olietemperatuur, accuspanning en boostdruk. Veranderingen in de grenswaarden zijn niet van invloed op de motorinstallatie of de werking van de Engine Guardian-programmering van Mercury. De daadwerkelijke grenswaarden voor de motoren worden bepaald door de in de fabriek geprogrammeerde besturingsmodule op de motor. De onderstaande afbeelding toont een voorbeeld van het scherm Engine Limits (Grenswaarden motor). 61674 61675 Instelling Min: Max: Warning Low (Waarschuwing Laag): Warning High (Waarschuwing Hoog): Beschrijving De waarde aan de onderkant van de grafiek op het scherm De waarde aan de bovenkant van de grafiek op het scherm De waarde aan de bovenkant van het onderste gekleurde gedeelte van de grafiek op het scherm De waarde aan de onderkant van het bovenste gekleurde gedeelte van de grafiek op het scherm De standaard minimum- en maximumwaarden zijn in de fabriek ingesteld voor de motorinstallatie die via de Installatiehulp of het instellingsmenu Engines (Motoren) wordt gekozen. Het verhogen of verlagen van de minimum- en maximumwaarden voor waarschuwingen wordt doorgaans beschouwd als een kwestie van voorkeur voor de scheepseigenaar. NB: Als de bestuurder de Navico-kant van de MFD gebruikt en er wordt een op de Mercury-kant ingestelde grenswaarde overschreden, klinkt er een pieptoon als waarschuwing. Bladzijde 76 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Supported Data (Ondersteunde gegevens) Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Met Supported Data (Ondersteunde gegevens) kan de bestuurder het type gegevens selecteren dat de VesselView weergeeft. De lijst van gegevensbronnen hangt af van de motorinstallatie die met de Installatiehulp is geselecteerd. Selecteer het selectievakje voor elk gegevensitem dat de VesselView moet kunnen weergeven. 61705 Geselecteerde gegevensitems worden hier omcirkeld weergegeven 61706 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 77

Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie ECO Mode (ECO-modus) De menu-optie ECO Mode (ECO-modus) toont de huidige bedrijfsparameters om te zorgen dat de motor geoptimaliseerd is voor een zo zuinig mogelijk brandstofverbruik. De bestuurder kan deze ECO-parameters ook controleren als de ECOmodus niet is ingeschakeld. Als u Refresh (Vernieuwen) selecteert, worden de motorgegevens beoordeeld en de toerentalaanbevelingen eventueel aangepast. 61707 61711 Bladzijde 78 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Cruise/Smart Tow Type (Type Cruise control/smart Tow) Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Met de instelling Cruise/Smart Tow (Type Cruise control/smart Tow) kan de bestuurder de sensor selecteren die voor het Autopilot-programma Cruise control en voor de vertrekprofielen in het Smart Tow-programma voor snelheidsgegevens wordt geraadpleegd. Voor de snelheidsgegevens kan worden gekozen tussen Engine RPM (Motortoerental) en GPS. Als u Auto selecteert, zoekt VesselView op het netwerk naar een bron voor snelheidsgegevens en wordt die selectie voor de Cruise control- en Smart Tow-functie gebruikt. 61712 Trim (Trimmen) Met de instellingen onder Trim (Trimmen) kunt u het selectievakje Show (Tonen) selecteren: de grafiek met de trimstatus wordt dan op het scherm weergegeven. Het selectievakje Has Trim (Heeft trimfunctie) moet worden aangevinkt als de ECO-modus aan de bestuurder de juiste trimstand voor een optimaal brandstofrendement moet tonen. Via de trimkalibratie kunt u de hoogte en laagste trimstand instellen en de percentages registreren. Dit is handig om de werkelijke trimstand van 0 vast te stellen: dat is de hoek waarbij de trimvinnen parallel staan aan de bodem van de boot. Als de trimvinnen goed gekalibreerd zijn, wordt de positie van de schuifregelaars correct op het scherm weergegeven. 61715 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 79

Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Om de trimstand te kalibreren, trimt u de motoren helemaal in en noteert u de waarde rij 1 geeft de werkelijke 0%-stand van de trimvinnen aan. Trim de motoren helemaal uit en noteer de waarde rij 3 geeft de werkelijke 100%-stand van de trimvinnen aan. Het nulpunt is het punt waarbij de motoren parallel staan aan de bodem van de boot; registreer deze stand. Selecteer Save (Opslaan) om de opnieuw gekalibreerde trimgegevens op te slaan. Alarms (Alarmen) Instelling Alarms (Alarmen) De optie Show All Helm Alarms (Alle roeralarmen tonen) kan worden geselecteerd om alle alarmen op alle VesselViewschermen weer te geven. Als u de optie deselecteert, worden er geen meldingen weergegeven op aanvullende VesselViews als het systeem meerdere instrumentinstallaties omvat. 61716 61718 Bladzijde 80 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Personality File (Personality-bestand) Export (Exporteren) Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Het bestand met de vessel personality bevat alle instellingen die op een VesselView-instrument zijn uitgevoerd. Om deze personality te exporteren, steekt u een SD-kaart in de kaartpoort en selecteert u Export (Exporteren). Trek de SD-kaart uit de poort en zet het bestand met behulp van de optie Import (Importeren) over op een andere VesselView-instrument. Selecteer Export (Exporteren) 61719 Selecteer To new file... (Naar nieuw bestand) 61720 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 81

Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie 61721 Selecteer Yes (Ja) Het nieuwe personality-bestand wordt naar het bovenste niveau van de boomstructuur op de geheugenkaart geschreven. Het wordt niet in eventuele mappen op de SD-kaart geplaatst. Import (importeren) Om een personality te importeren, steekt u een SD-kaart (waarop een VesselView personality-bestand is opgeslagen) in de kaartpoort. Selecteer Import (Importeren). Er verschijnt een lijst van de op de kaart aangetroffen bestanden op het scherm. Selecteer het bestand en start het importeren. Personality-bestand 61722 Bladzijde 82 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Er wordt nog één keer gevraagd of u alle bestaande instellingen wilt vervangen. Selecteer Yes (Ja). Het nieuwe personality-bestand wordt op de VesselView geïmporteerd en de unit wordt opnieuw opgestart. 61723 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 83

Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie Aantekeningen: Bladzijde 84 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Inhoudsopgave Hoofdstuk 5 - Waarschuwingsalarmen Hoofdstuk 5 - Waarschuwingsalarmen Waarschuwingen Storingen en alarmen... 86 Waarschuwingen Storingen en alarmen... 86 Alarmen voor ondiep water en bijna lege brandstoftank... 88 5 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 85

Hoofdstuk 5 - Waarschuwingsalarmen Waarschuwingen Storingen en alarmen Waarschuwingen Storingen en alarmen Alle Mercury waarschuwingen, storingen en alarmen worden weergegeven, ongeacht het ten tijde van het alarm weergegeven scherm. Als er een alarm geactiveerd is, wordt op het scherm een venster geopend met de alarmtekst en een waarschuwing, met een korte beschrijving van de handeling die vereist is om het probleem op te lossen. Als er een alarmstoring is gemeld, is de Mercury-tab linksonder op het scherm rood en voorzien van het internationale waarschuwingssymbool. Als er een alarm geactiveerd is, wordt op het scherm een venster geopend met de alarmtekst en een waarschuwing, met een korte beschrijving van de handeling die vereist is om het probleem op te lossen. In de volgende afbeeldingen ziet u het alarmvenster op het midden van het scherm, met de linkerzijbalk in gesloten en geopende toestand. 61773 Kritieke alarmen gaan meestal gepaard met een reactie van het Mercury Engine Guardian-systeem: dit kan vermogensbegrenzing, begrenzing van het maximale toerental of een gedwongen stationairstand omvatten. Alle kritieke storingen gaan gepaard met een hoorbaar waarschuwingssignaal voor de gebruiker. Bij een kritieke storing klinkt de waarschuwingshoorn zes seconden continu. 61774 Bladzijde 86 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 5 - Waarschuwingsalarmen Niet-kritieke alarmen worden net zoals kritieke alarmen weergegeven, maar in dat geval klinken geeft de waarschuwingshoorn zes korte pieptonen. Pop-upvensters met storingsgegevens verstrekken extra informatie over de diverse storingen. Selecteer de optie Details om een uitgebreidere beschrijving van de storing te zien. 61545 61542 61548 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 87

Hoofdstuk 5 - Waarschuwingsalarmen Om de storing te bevestigen en terug te keren naar het hoofdscherm van VesselView selecteert u de X rechtsboven in het venster Active Alarms (Actieve alarmen) of selecteert u de optie Close (Sluiten) in het aanvankelijke pop-upvenster. Alle actieve alarmen en waarschuwingsstoringen blijven beschikbaar via de Mercury-tab links op het scherm. Om een actieve storing te wissen laat u het defecte onderdeel inspecteren, repareren en/of vervangen, start u de motoren en VesselView en laat u de unit de opstartcontrole van het systeem doorlopen. Als er bij de opstartcontrole geen problemen meer worden aangetroffen, wordt de Mercury-tab linksonder op het scherm groen. U kunt de alarmgeschiedenis altijd weergeven door in het hoofdmenuscherm de optie Alarms (Alarmen) te selecteren. Hier wordt de storingsgeschiedenis weergegeven. Alarmen voor ondiep water en bijna lege brandstoftank Voor niet-kritieke storingen zoals ondiep water en brandstof bijna op klinken er zes korte pieptonen en verschijnt er een pop-upvenster op het scherm met een korte tekstbeschrijving van de storing. Bij dit soort storingen wordt de Mercury-tab niet rood. De bovenste balk wordt echter rood en geeft het internationale waarschuwingssymbool weer. 61546 61778 Bladzijde 88 90-8M0122364 nld JUNI 2016

Hoofdstuk 5 - Waarschuwingsalarmen Open het hoofdmenuscherm en selecteer de optie Alarms (Alarmen) om de storing te bekijken. Hier kunt u de storingsinformatie lezen en de instellingen wijzigen die de aanleiding tot de storing hebben gevormd. 61781 61779 61780 90-8M0122364 nld JUNI 2016 Bladzijde 89