Gecoördineerd examen stralingsbescherming Deskundigheidsniveau 3

Vergelijkbare documenten
Gecoördineerd examen stralingsbescherming Deskundigheidsniveau 3

UITWERKINGEN. Examen Coördinerend Deskundige Stralingsbescherming

UITWERKINGEN. Examen Stralingsbeschermingsdeskundige op het niveau van coördinerend deskundige

UITWERKINGEN. Gecoördineerd examen stralingsbescherming Deskundigheidsniveau 3. Embargo 7 mei 2012

Gecoördineerd examen stralingsbescherming Deskundigheidsniveau 3

Vraagstuk 1: Lektest van een 106 Ru/ 106 Rhbron

Nuclear Research and consultancy Group Technische Universiteit Delft Boerhaave Nascholing/LUMC Rijksuniversiteit Groningen.

Examen Coördinerend Deskundige Stralingsbescherming

Gecoördineerd examen stralingsbescherming Deskundigheidsniveau 3

Proefexamen Toezichthouder Stralingsbescherming VRS-C

Gecoördineerd examen stralingsbescherming Deskundigheidsniveau 3

Examen Coördinerend Deskundige Stralingsbescherming

Gecoördineerd examen stralingsbescherming Deskundigheidsniveau 3

Examen Stralingsbeschermingsdeskundige op het niveau van coördinerend deskundige

BIJLAGE bij Examen Coördinerend Deskundige Stralingsbescherming

UITWERKINGEN. Examen Coördinerend Deskundige Stralingsbescherming

Gecoördineerd examen stralingsbescherming Deskundigheidsniveau 3

Uitwerkingen Gecoördineerd examen stralingsbescherming Deskundigheidsniveau 3 13 december 2010

Gecoördineerd examen stralingsbescherming Deskundigheidsniveau 3

Examen Stralingsbeschermingsdeskundige op het niveau van coördinerend deskundige

Gecoördineerd examen stralingsbescherming Deskundigheidsniveau 3

UITWERKINGEN. Examen Coördinerend Deskundige Stralingsbescherming

Gecoördineerd examen stralingsbescherming Deskundigheidsniveau 3

Vraagstuk bij de Nascholingsmiddag Stralingsdeskundigen Rijksuniversiteit Groningen Groningen Academy for Radiation Protection.

Vraagstukken bij Nascholingsmiddag Stralingsdeskundigen RUG/SBE november 2015

Vraagstuk 1: Bepaling 51 Cractiviteit

Gecoördineerd examen stralingsbescherming Deskundigheidsniveau 3

Vergiftiging met polonium?

Proefexamen Toezichthouder Stralingsbescherming VRS-C

Gecoördineerd examen stralingsbescherming Deskundigheidsniveau 3

BIJLAGE bij Gecoördineerd examen stralingsbescherming Deskundigheidsniveau 3

Vraagstuk: Afscherming versnellerruimte

Gecoördineerd examen stralingsbescherming Deskundigheidsniveau 3

Dosisbegrippen stralingsbescherming. /stralingsbeschermingsdienst SBD-TU/e

- U zou geslaagd zijn als u voor het oefenexamen totaal 66 punten of meer behaalt (dus u moet minimaal 33 vragen juist beantwoorden).

Toezichthouder Stralingsbescherming meet- en regeltoepassingen verspreidbare radioactieve stoffen - D. Proefexamen uitwerking open vragen

natuurkunde havo 2017-I

Praktische stralingsbescherming

Uitwerkingen Gecoördineerd examen stralingsbescherming Deskundigheidsniveau 3 19 mei 2008

Tales of the unexpected 14

Practicum Stralingsbescherming op deskundigheidsniveau 5R

Leids Universitair Medisch Centrum

Grootheden en eenheden TMS MR & VRS-d Stijn Laarakkers

samenvatting interactie ioniserende straling materie

Eindexamen natuurkunde havo I

Practicum Stralingsbescherming op deskundigheidsniveau 5R

a Schrijf de eerste vier stappen op. b Waarom kunnen de β s die 234 Pa uitstoot, beter door een laagje plastic dringen dan de β s van

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Examen Coördinerend Deskundige Stralingsbescherming

Inhoudsopgave Erasmus MC Zorgacademie, Unit Medische Beeldvorming en Radiotherapie en de Stralingsbeschermingseenheid Erasmus MC

Regeling persoonlijke stralingsdosimetrie Universiteit Leiden

+8H"H*'7'A'("(&'()Y03R) 5%(1'$"(&'() )

Wisselwerking. van ioniserende straling met materie

Practicum Stralingsbescherming op deskundigheidsniveau 5A

Practicum Stralingsbescherming op deskundigheidsniveau 5A

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Hoofdstuk 5 Straling. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Toezichthouder Stralingsbescherming. Oefenvragen

Practicum Stralingsbescherming op deskundigheidsniveau 5A

Subtitel (of naam of datum) Inwendige besmetting. Paul Jonkergouw

Hoofdstuk 5 Straling. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

p na = p n,na + p p,na p n,na = m n v 3

Samenvatting H5 straling Natuurkunde

1 Wisselwerking en afscherming TS VRS-D/MR vj Mieke Blaauw

Toezichthouder Stralingsbescherming. Oefenvragen

Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

REGELING VERWERKEN EN AFVOEREN VAN RADIOACTIEF AFVAL

5,5. Samenvatting door een scholier 1429 woorden 13 juli keer beoordeeld. Natuurkunde

PROCEDURE WAARSCHUWINGSSIGNALERING EN ZONERING VAN

Toezichthouder Stralingsbescherming. Oefenvragen

Subtitel (of naam of datum) Inwendige besmetting

Examentraining Leerlingmateriaal

Samenvatting Natuurkunde Domein B2

Straling. Onderdeel van het college Kernenergie

Risico s en maatregelen bij stralingsongevallen

Toezichthouder Stralingsbescherming. Oefenvragen

B-werknemer: Andere blootgestelde werknemer dan een A-werknemer.

Inleiding stralingsfysica

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Fysische grondslagen radioprotectie deel 2. dhr. Rik Leyssen Fysicus Radiotherapie Limburgs Oncologisch Centrum

Procedure classificatie en eisen aan werknemers. Doel. Toepassingsgebied. Definities. Inhoud

Practicum Stralingsbescherming op deskundigheidsniveau 5B

PositronEmissieTomografie (PET) Een medische toepassing van deeltjesfysica

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

Registratie-richtlijn

natuurkunde 1,2 Compex

Radiologie in de (tandarts) praktijk

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Basiskennis inzake radioactiviteit en basisprincipes van de stralingsbescherming

VOORBLAD SCHRIFTELIJKE TOETSEN

Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen. informatiefiche RADIOACTIVITEIT, EEN INLEIDING

AANPASSING REGELING RUIMTENSIGNALERING. Afdeling Veiligheid, Gezondheid en Milieu van de Universiteit Leiden en het LUMC (VGM)

DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Radioactiviteit. Een paar gegevens:

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 NATUURKUNDE. Vrijdag 19 augustus, uur

AÏerinzagelegging

Cursus Stralingsveiligheid Niveau M.A. Hofstee

Transcriptie:

Gecoördineerd examen stralingsbescherming Deskundigheidsniveau 3 Nuclear Research and Consultancy Group Technische Universiteit Delft Boerhaave/IRS-stralingsbeschermingscursussen Rijksuniversiteit Groningen Radboud Universiteit/ UMC St.Radboud NRG TUD BHC/IRS RUG RU/UMC examendatum: 10 mei 2010 examenduur: 13.30-16.30 uur Instructie: Deze examenopgaven omvatten 15 genummerde pagina s. Wilt u dit controleren! Schrijf uw oplossingen en antwoorden op de daartoe verstrekte uitwerkbladen. Ook alle niet gebruikte uitwerkbladen en het grafiekenpapier dient u in te leveren. Vermeld alleen uw examennummer op de uitwerkbladen (dus niet uw naam en adres). Het is geoorloofd boeken, persoonlijke aantekeningen en ander documentatie-materiaal te raadplegen voor het beantwoorden van de vragen. Met nadruk wordt erop gewezen dat u ook dient aan te geven via welke berekeningsmethode en volgens welke beredenering u tot de oplossing komt. Indien u een onderdeel van een vraagstuk niet kunt uitrekenen en het antwoord nodig is voor het oplossen van de rest van het vraagstuk, mag u uitgaan van een fictief antwoord. Voor sommige vraagstukken behoeven niet alle gegevens noodzakelijkerwijs te worden gebruikt. In totaal kunt u 67 punten behalen bij het goed oplossen van de vraagstukken. De puntenverdeling over de vraagstukken is als volgt: Vraagstuk 1: 16 punten Vraagstuk 2: 17 punten Vraagstuk 3: 17 punten Vraagstuk 4: 17 punten 1

Vraagstuk 1 De radiumbeker Vroeger dacht men, op inmiddels achterhaalde gronden, dat het drinken van een radiumoplossing gepaard ging met positieve gezondheidseffecten. In de radiumbeker in figuur 1 bevindt zich een radiumbron (Ra-226) in een thee-ei (een geperforeerde omhulling die het radiumzout bevat en waarmee bij onderdompeling in water een deel van het zout kan oplossen). Het Ra-226 is in het thee-ei in evenwicht met haar dochters. Het thee-ei is met een staafje aan een schroefdeksel bevestigd; met deze schroefdeksel kan de beker worden afgesloten. Als de beker wordt gevuld met water en de deksel op de beker wordt geschroefd, komt het thee-ei in het water en lost het daarin aanwezige radiumzout langzaam op tot de maximale oplossingsgraad is bereikt. NB. Hierbij lost alleen het 226 Ra op en niet de aanwezige dochters. s Avonds voor het slapen gaan werd de beker gevuld met 0,3 liter water en werd de deksel erop gedaan. De volgende ochtend werd de deksel ervan afgehaald en werd het water opgedronken. Bij het drinken van het water kreeg de betreffende persoon een activiteit van circa 10 kbq/liter binnen. Figuur 1: Voorbeeld van een radiumbeker. Gegevens: Handboek Radionucliden, A.S. Keverling Buisman (2 e druk 2007), blz 230-231 N.B. de gegevens op blz 230 betreft 226 Ra met dochters, de gegevens op blz 231 betreft 226 Ra zonder dochters. Tabel 1: Gevoeligheid van de besmettingsmonitor voor de instelling voor straling en voor de instelling voor -straling 2

Tabel 1: Gevoeligheid van de besmettingsmonitor Type verval en energie Instelling besmettingsmonitor Bq/cm 2 per cps Bq per cps, 0,3 MeV 0,03 4,7, 0,7 MeV 0,02 4,4, 0,3 MeV 0,07 11, 5,2 MeV 0,07 11, 5,5 MeV 0,07 11 Vraag 1 Bepaal de effectieve volgdosis van de persoon die in de jaren dertig van de vorige eeuw een radiumbeker eenmalig leeg dronk. Een stralingsdeskundige heeft, naar aanleiding van een melding, een radiumbeker gevonden en heeft deze meegenomen naar zijn laboratorium wegens het verwachte omgevingsdosisequivalenttempo. In dit D-laboratorium wordt de beker op een tafel gelegd. De stralingsdeskundige meet op 30 cm van de bron een omgevingsdosisequivalenttempo van 20 Sv/h. In de drinkbeker is sinds de jaren 30 van de vorige eeuw absoluut evenwicht ontstaan tussen de 226 Ra-bron en haar dochters, omdat de drinkbeker sindsdien goed afgesloten is gebleven. Vraag 2 Bepaal de activiteit van 226 Ra uit het omgevingsdosisequivalenttempo. Ga ervan uit dat het radium een puntbron is en dat de transmissie door de wand van de beker 90 % is. Omdat het zo n mooi object is laat de stralingscontroleur het aan anderen zien. Hij schroeft hierbij de deksel van de beker, waardoor ook het thee-ei zichtbaar is. Hierbij valt een gedeelte van de uitgedroogde radiumbron op de grond. De stralingscontroleur merkt dit en gaat met zijn besmettingsmonitor op zoek naar de omvang van de besmetting. Het blijkt dat de besmetting zich heeft uitgespreid over een oppervlak van 50 x 50 cm 2. Het teltempo van de besmettingsmonitor die op alfastraling was ingesteld, was 1600 cps boven het homogeen besmette oppervlak. Boven een schoon oppervlak wijst de besmettingsmonitor 25 cps aan. Veronderstel dat de besmetting alleen wordt veroorzaakt door 226 Ra, zonder dochters. Vraag 3 Bepaal of de stralingscontroleur, volgens de risicomethode van de Richtlijn Radionucliden Laboratoria, de radiumbeker op de tafel in het D-laboratorium mag openen. Gebruik, als het antwoord bij vraag 2 ontbreekt, een activiteit van 11 MBq. Vraag 4 Bepaal de activiteit van het besmette oppervlak (in Bq) uit de meetgegevens van de besmettingsmonitor. 3

Handboek Radionucliden, A.S. Keverling Buisman (2 e druk 2007), blz 230 en 231 N.B. Gegevens blz 230 (links) 226 Ra met dochters, blz 231 (rechts) 226 Ra (zonder dochters) 4

Vraagstuk 2 Besmetting van een werknemer Door een onhandige beweging stoot een onderzoeker een kolf met een 32 P-oplossing van een opstelling af, waarna de kolf op tafel valt en breekt. Hierbij spat radioactieve vloeistof op, die op de labjas en gedeeltelijk op het gezicht van de onderzoeker terechtkomt. Ogenblikkelijk pakt de onderzoeker een prop tissues en veegt zijn gezicht schoon. Geschat wordt dat tussen het incident en het afvegen ongeveer 15 seconde zat. Vervolgens spoelt hij zijn gezicht schoon en droogt het af met een schone handdoek. De lokaal deskundige doet vervolgens een aantal metingen ter controle. Met een groot-oppervlakte monitor wordt de onderzoeker gecontroleerd. Op het besmette deel van het gezicht wordt een netto teltempo van 700 cps gemeten. Het besmette huidoppervlak is ongeveer 50 cm² en bevindt zich tijdens de meting geheel onder het venster van de monitor. Ook na zorgvuldig wassen blijft deze huidbesmetting aanwezig. Verder is er geen aantoonbare uitwendige besmetting. Vervolgens worden de gebruikte tissues met de monitor gecontroleerd. Er blijken 8 tissues te zijn gebruikt. De activiteit (in Bq) van deze tissues is respectievelijk: 87; 60; 4; 83; 9; 15; 107; 7. Controle van de gootsteen en afvoer toont geen meetbare besmetting aan en verondersteld mag worden dat het grootste deel van de activiteit in de tissues is terecht gekomen. Gegevens: De groot-oppervlakte monitor heeft voor 32 P een gevoeligheid van 25 cps per Bq/cm 2 Het detectoroppervlak van de groot-oppervlakte monitor is 100 cm 2 Handboek Radionucliden, A.S. Keverling Buisman (2 e druk 2007), blz 32-33 Totale huidoppervlak = 2,00 m² De urineproductie is gemiddeld 1,4 liter per dag Veronderstel dat de effectieve dosis volledig wordt veroorzaakt door de huiddosis Vraag 1 Bereken de equivalente huiddosis als gevolg van de activiteit die is afgeveegd van de huid. Vraag 2 Bereken de equivalente huiddosis als gevolg van deze resterende huidbesmetting. Ga ervan uit dat de besmette huid na ongeveer 5 dagen is afgesleten en dat tot die tijd de activiteit constant is. De volgende dag wordt een monster genomen uit de 24-uurs urine waarbij een 32 P-activiteit van 9,5 dpm (desintegraties per minuut) in 10 ml wordt gevonden. Vraag 3 Bereken de effectieve volgdosis. Omdat de besmettingsroute en de soort verbinding niet bekend is wordt een worst-case benadering gevraagd. Vraag 4 Bereken de totale effectieve dosis die moet worden toegeschreven aan dit incident. 5

Handboek Radionucliden, A.S. Keverling Buisman (2 e druk 2007), blz 32 en 33 6

Vraagstuk 3 Bestraling van edelstenen Een bijzondere toepassing van ioniserende straling is het bestralen van het edelsteen topaas. Topaas bevat Tantaal (Ta) en is in het algemeen wit van kleur, maar door bestraling ontstaat een mooie blauwe kleur. Hiervoor is een hoge stralingsintensiteit nodig en daarom worden de witte topazen in een kernreactor met thermische neutronen bestraald. Na afloop van de bestraling zijn de inmiddels blauwe topazen geactiveerd waarbij 182 Ta het dominante radionuclide blijkt te zijn. Gegevens: Werkzame doorsnede van 181 Ta voor de vangst van thermisch neutronen: 20,012 barn Molaire massa van Ta: 180,9479 gram/mol Massa van 1 topaas: 12,5 gram met daarin 0,2 microgram tantaal Er is een partij van 47 topazen bestraald De aanwezigheid van 180 Ta mag worden verwaarloosd Neutronenfluentietempo (ter plaatse van de topaas): 9 10 12 s 1 cm 2 Bestralingstijd: twee weken Handboek Radionucliden, A.S. Keverling Buisman (2 e druk 2007), blz 208-209 In dit vraagstuk mag u ervan uitgaan dat het een gerechtvaardigde toepassing betreft Vraag 1 Bereken de 182 Ta-activiteit na afloop van de bestraling in één blauwe topaas onder de gegeven bestralingscondities in de reactor. De blauwe topaas is bedoeld voor de consumentenmarkt om als sieraad te dragen. Uiteraard moeten de topazen dan vrijgegeven zijn. Dit gebeurt aan de hand van onvoorwaardelijke vrijgave. Onvoorwaardelijk betekent dat er geen rekening gehouden hoeft te worden of er in het betreffende kalenderjaar al eerder topaas is vrijgegeven of dat er nog topaas gaat worden vrijgegeven. Tot die tijd worden de topazen opgeslagen in een bergplaats voor radioactieve stoffen. Vraag 2 Bereken de minimale wachttijd na afloop van de bestraling voor onvoorwaardelijke vrijgave van deze partij topaas. Geef duidelijk aan welk criterium of welke criteria u daarbij heeft gehanteerd. De vrijgavemeting wordt met een gammaspectrometrie-opstelling uitgevoerd. Hiertoe wordt de partij topaas tien minuten geteld. Tevens wordt er tien minuten zonder topaas gemeten voor bepaling van het teltempo van de achtergrondstraling. De resultaten van de tellingen en het meetrendement van de drie fotopieken van 182 Ta in de gebruikte geometrie staan in onderstaande tabel. 7

Fotopiekenergie (kev) Teltempo fotopiek (cps) Teltempo achtergrondstraling in fotopiek (cps) Teltijd (s) Meetrendement fotopiek (counts per uitgezonden foton) 68 75,2 8,1 360 2,9 10 2 100 28,3 7,2 360 2,7 10 2 1121 10,7 1,3 360 4,9 10 3 Vraag 3 Bepaal de restactiviteit van 182 Ta in de partij van 47 topazen en de fout hierin (1 standaarddeviatie). Maak hierbij gebruik van de gegevens van de fotopiek die leidt tot de kleinste fout in de einduitkomst. Aangenomen mag worden dat de activiteit homogeen over alle topazen is verdeeld. Vraag 4 Voor toetsing aan het vrijgavecriterium dan wel aan de vrijgavecriteria wordt een marge van 3 de standaarddeviatie aangehouden (grootheid + 3 vrijgavecriterium). Toon door berekening aan of de partij topazen onvoorwaardelijk kan worden vrijgegeven. 8

Handboek Radionucliden, A.S. Keverling Buisman (2 e druk 2007), blz 208 en 209 9

Vraagstuk 4 Afscherming van een röntgentoestel In een onderzoekskamer van een afdeling radiologie in een ziekenhuis wordt een Bucky-systeem geïnstalleerd. Een Bucky-systeem bestaat uit een röntgenbuis en een aan de wand gemonteerde detector met strooistralenrooster (zie figuur 1). Het strooistralenrooster bestaat uit dunne evenwijdig geplaatste loodlamellen, waardoor de directe straling voornamelijk wordt doorgelaten, maar de verstrooide straling niet. Het systeem wordt gebruikt voor het maken van thoraxopnamen. De wanden van de kamer met het Bucky-systeem zijn van gips, waarvan de verzwakking mag worden verwaarloosd. De röntgenbuis hangt op 1 meter boven het vloeroppervlak van de kamer. Gegevens: 100 thoraxopnamen per week op 125 kv buisspanning De huidintreedosis bedraagt 0,2 mgy per opname Het bestraalde oppervlak van de thorax is 30 40 cm 2 De bundel zal bij een thoraxopname het detectoroppervlak maximaal benutten De totale transmissie door lucht, strooistralenrooster en detector bedraagt 2,7% van röntgenbuis tot aan de wand De focus-detectorafstand bedraagt 1,1 m De afstand tussen het intreevlak op de patiënt en de detector is 0,25 m. In figuur 1 staat de patiënt vlak voor de detector met rooster De afstand tussen de detector en wand B bedraagt 0,8 m De bezettingsgraad van de aangrenzende kamers en zowel onderliggende als bovenliggende kamers bedraagt 100% De wanden van de kamer met het Bucky-systeem zijn van gips, waarvan de verzwakking mag worden verwaarloosd De röntgenbuis hangt op 1 meter boven het vloeroppervlak van de kamer Figuur 1: Plattegrond van de Bucky-kamer Figuur 2 en 3: Transmissie van primaire straling door lood en beton Figuur 4: Verstrooiingspercentages voor beton bij verschillende verstrooiingshoeken Buiten de Bucky-kamer geldt een wettelijke jaardosislimiet van 1,0 msv per jaar. Het ziekenhuis, de werkgever, hanteert buiten de Bucky-kamer een maximale dosis van 0,3 msv per jaar Voor deze kwaliteit van röntgenstraling komt een intree-kerma van 1,0 Gy bij totalelichaamsbestraling overeen met een effectieve dosis van 1,0 Sv De effectieve energie van de verstrooide straling is vergelijkbaar met die de primaire straling van een röntgenspectrum opgewekt bij een buisspanning van 100 kv 10

Figuur 1: Plattegrond van de Bucky-kamer (schematisch, afstanden zijn in mm) detector met rooster röntgentoestel De berekening van de maximale transmissie (β) van deze kamer wordt gegeven door: 0,3 msv K T 52 i ntree Waarin 0,3 msv staat voor de maximale jaardosis op de gang, K i ntree staat voor de het intreekermatempo per week in mgy op de wand en T staat voor de bezettingsgraad. Vraag 1 Bereken het intree-kermatempo per week, op wand B in aanwezigheid van de detector maar zonder patiënt 1. Vraag 2 Welke dikte aan lood (in halve mm) is nodig om onder de 0,3 msv/j te blijven, in deze opstelling? 1 maar zonder patiënt was niet vermeld in het oorspronkelijke examen, maar werd wel zo door de opstellers bedoeld. Ter verduidelijking is dit later aan dit oefenexamen toegevoegd. 11

Vraag 3 Bereken welke looddikte (in halve mm) nodig is om als gevolg van de stralingsbelasting op wand A onder de 0,3 msv/j te blijven. Ga uit van een verstrooiingshoek van 135 o. Met de dikte van de wand hoeft geen rekening te worden gehouden. Vraag 4a Laat door berekening zien of er extra afscherming nodig is voor de kleedkamerdeuren in de Buckykamer om onder de 0,3 msv/j te blijven. Vraag 4b Laat door berekening zien of een vloerdikte van 15 cm beton voldoende is om onder de 0,3 msv/j te blijven. Ga uit van een verstrooiingshoek van 90º. 12

Figuur 2: Transmissie van primaire straling door lood. 13

Figuur 3: Transmissie van primaire straling door beton. 14

Figuur 4: Verstrooiingspercentages voor diverse fotonenergieën 15