Regels bestemmingsplan Lekdijk 63 Nieuw- Lekkerland

Vergelijkbare documenten
Wijzigingsplan Groenedijk 1 te Ouddorp. Gemeente Goeree-Overflakkee. Planstatus: vastgesteld wijzigingsplan Datum: 27 september 2016

Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

wijzigingsplan Dr Bouwdijkstraat

Aansluiting A27 en verbindingsweg Groote Haar regels

Artikel 3 WOONDOELEINDEN (W)

Ossenwaard (perceel tussen 3 en 5) - Cothen

Regels bestemmingsplan Bergstoep 84 Streefkerk

Fietspad Melderslo - Broekhuizen (Tracédeel C)

Bijlage 3 Voorbeeld planregels

Regels Grooterkamp-Gorssel Gemeente Lochem

Hoofdstuk 1 Inleidende regels... 2 Artikel 1 Begrippen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

PROJECTBESLUIT SCHONENBURGSEIND 40

Voorontwerpbestemmingsplan Achterstraat,Willemstad. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 5

Bestemmingsplan Kolbacherf Goudswaard, gemeente Korendijk

Artikel X Wonen. X.2 Bouwregels

Regels bestemmingsplan "3e herziening van het bestemmingsplan Oud- en Nieuw Krispijn, locatie Laan der VN"

INHOUDSOPGAVE blz. 1 Artikel 2: Wijze van meten. HOOFDSTUK 2. BESTEMMINGSREGELS 4 Artikel 3: Bedrijf - Nutsbedrijf. 4 Artikel 4: Bedrijf - Opstijgpunt

Regels bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk

het project het projectbesluit Loo, Husselarijstraat 46 in de gemeente Duiven.

Hoofdstuk 1 Bestemmingsregels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 5

Regels wijzigingsplan Zijldijk 41, te Leiderdorp

Bestemmingsplan Voetgangersverbinding. Castricum Limmen REGELS

Transformatorstation Vijfhuizen. Regels

wijzigingsplan Zijldijk 32a

Regels. Eynderhoof Plan ROS Adviesbureau voor ruimtelijke plannen

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 5

o wonen $ max. hoogte D bouwvlak ~ max. goothoogte 1:",,:i:i::iro"1 tuin ~ waarde - archeologie

Rho adviseurs voor leefruimte

Bestemmingsplan Zijdeweg 20

Inhoudsopgave. Regels. Vaststellingsbesluit 16

REGELS Ontwerp bestemmingsplan Boomkwekerij nabij Akkerweg 9 Gemeente Utrechtse Heuvelrug

BESTEMMINGSPLAN SINT JANSHOF PARTIËLE HERZIENING BESTEMMINGSPLAN SINT JANSTEEN REGELS. Regels - Bestemmingsplan Sint Janshof - 1

1 van :15

Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Toepassingsregels 3 Artikel 2 Begrippen 3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5 Artikel 3 Wonen 5

Artikel 17 Waarde - Maastrichts Erfgoed

wijzigingsplan Nieuwveenseweg 36a Inhoudsopgave Regels vastgesteld

vastgesteld wijzigingsplan Buitengebied, Zorglandgoed, Stegerveld, wijziging ex artikel 3.6 Wro, dagbesteding Gemeente Ommen Projectnummer

Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

Inhoudsopgave. ontwerp gemeente Groningen - bestemmingsplan Gasleiding Groningen-Winschoten 2

pompstation Breehei te Leunen REGELS

GEMEENTE VLAARDINGEN BESTEMMINGSPLAN. BABBERSPOLDER OOST, 1 e herziening (Deelplannen 7+8)

Artikel 5 Bedrijventerrein

Regels bestemmingsplan Anne Franklaan 50 / Joop Westerweelstraat 18

Oudere Dorp-Brinklaan 15ab

Artikel 25 Wonen 25.1 Bestemmingsomschrijving 25.2 Bouwregels

BESTEMMINGSPLAN DA COSTASTRAAT 26 VAN DE GEMEENTE VLAARDINGEN PLANREGELS

GEMEENTE MOERDIJK BESTEMMINGSPLAN "HERZIENING NOORDHOEKSEDIJK TE NOORDHOEK" REGELS

Regels. Groene Scheg- Oldenzaalsestraat

Regels. Kenmerk: R05

bestemmingsplan "Boomkwekerij nabij Akkerweg 9"

Broek 6, 8 en 10 te Sevenum Deze standaard is gebaseerd op de Bro (juni 2007) en SVBP2008 (22 februari 2008).

Brantjesstraat bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro. Status: vastgesteld. Gemeente Purmerend Ruimtelijk Domein

Gemeente Drimmelen. Bestemmingsplan : Regels. Buitengebied, herziening Voorstraat ong. Id = NL.IMRO bp11voorstraat-on01.

Bestemmingsplanregels

Bestemmingsplan Kinderboerderij, Waspik. Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 6

Inhoudsopgave. Heerde Dorp, Brede School Heerde West, 1 e herziening Vastgesteld

Bestemmingsplan. N307 Passage Dronten (9071)

Regels Bestemmingsplan Uitbreiding zorgcentrum Dekelhem, Gieten

Inhoudsopgave. Regels 3

Regels. (vastgesteld) Thoelaverweg 2 NL.IMRO.0501.Thoelaverweg

Westsingel. Datum 22 juni 2009

Oerle 2015, herziening Sint Janstraat

Langzaamverkeersbrug Moorland, Oirschot

Bestemmingsplan Notarisappelstraat

N307 Passage Dronten (9071)

bestemmingsplan BiO-woningen Heijtmorgen perc. L189, L510 en L572, Reek (vastgesteld)

Regels bestemmingsplan Camperstandplaatsen Balk. Planstatus: ontwerp Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0653.BPL ON01 Auteur: Ontwikkeling

Bestemmingsplan Taxiopstelstrook Leidsebosje

datum: 8 december 2016 NL.IMRO.0610.bp2016dedriehoek-1001

Hoofdstuk 1 Inleidende regels...3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels...7. Hoofdstuk 3 Algemene regels Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels...

Regels Bestemmingsplan Oudere Dorp-Huizerweg 4a-6-8

BESTEMMINGSPLAN MEDISCH CENTRUM MET APPARTEMENTEN DE GRAEFFWEG 2019

Bestemmingsplan Landelijk Gebied 1998, Partiële herziening Nieuwe Schulpweg 18

BESTEMMINGSPLAN BOVENKERKWEG NABIJ 35A vastgesteld maart ruimte voor ideeën

Buitengebied herziening 2010, Laarstraat

Voorthuizerstraat 5(vastgesteld) Regels 3. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 8

identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.1525.BP2009SAS concept voorontwerp projectnummer: ontwerp

Bestemmingsplan LANDGOED DER BOEDE

REGELS BESTEMMINGSPLAN OUDEWEI 5A DIRKSLAND

Bestemmingsplan Terwoldseweg 28 Planfase vastgesteld

Bestemmingsplanregels

Van Alewijkstraat Beerzerveld

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

Rho adviseurs voor leefruimte

1.1 plan: het bestemmingsplan 'Varkenshouderij Laarstraat' van de gemeente Oude IJsselstreek; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde

Regels. Bestemmingsplan Windturbines Netterden - Azewijn

Bijlage 2: Bestemmingen

Regels. 31 bestemmingsplan Emmaweg nabij 44

1. Artikel 12 Horeca. De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor: - print d.d.

Inhoudsopgave. Regels

REGELS. van het bestemmingsplan. Spoorwegonderdoorgang Den Dolder. van de GEMEENTE ZEIST

Planregels Bestemmingsplan Fietspad Abeelseweg

Een uitbreiding van het hoofdgebouw in één bouwlaag (hieronder wordt tevens een uitbouw begrepen). 1.3 Aanduiding

bebouwingspercentage: een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak van het bouwperceel dat maximaal mag worden bebouwd.

1.1 plan: het bestemmingsplan "Nibbelinklaan 12 Sinderen: koffieboerderij "Groot-Nibbelink" van de gemeente Oude IJsselstreek; 1.

Wijzigingsplan SWLM M20

Bestemmingsplan Kom Schore Gemeente Kapelle

Brede school, De Fliert. Deze standaard is gebaseerd op de SVBP 2012 (18 april 2012)

Bestemmingsplan Stork-terrein Naarden REGELS

Transcriptie:

Regels bestemmingsplan Lekdijk 63 Nieuw- Lekkerland Planstatus: vastgesteld Datum: 2015-04-21 Plan identificatie: NL.IMRO.1927.BPlekdijk63NWL-VG01 Auteur: EvdH

1 Inleidende regels... 6 Artikel 1 Begrippen... 6 Artikel 2 Wijze van meten... 11 2 Bestemmingsregels... 12 Artikel 3 Bedrijf... 12 3.1 Bestemmingsomschrijving... 12 3.2 Bouwregels... 12 3.2.1 Bedrijfsgebouwen... 12 3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde... 12 3.3 Specifieke gebruiksregels... 13 3.4 Afwijken van de gebruiksregels... 13 3.4.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten... 13 3.5 Wijzigingsbevoegdheid... 13 3.5.1 Wijziging naar wonen... 13 Artikel 4 Tuin... 14 4.1 Bestemmingsomschrijving... 14 4.2 Bouwregels... 14 Artikel 5 Water... 14 5.1 Bestemmingsomschrijving... 14 5.2 Bouwregels... 14 Artikel 6 Wonen... 15 6.1 Bestemmingsomschrijving... 15 6.2 Bouwregels... 15 6.2.1 Woning... 15 6.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen... 16 6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde... 16 2

6.3 Afwijken van de bouwregels... 16 6.3.1 Ten behoeve van woningsplitsing... 16 6.3.2 Ten behoeve van vergroten inhoud woning... 16 6.3.3 Ten behoeve van vergroten bijgebouwen... 17 6.3.4 Saneringsregeling bijgebouwen... 17 6.4 Specifieke gebruiksregels... 17 6.5 Afwijken van de gebruiksregels... 17 6.5.1 Ten behoeve van bed & breakfast... 17 6.6 Wijzigingsbevoegdheid... 17 Artikel 7 Waarde - Archeologie - 2... 18 7.1 Bestemmingsomschrijving... 18 7.2 Bouwregels... 18 7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden... 18 7.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning... 18 7.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod... 19 7.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning... 19 7.4 Wijzigingsbevoegdheid... 20 Artikel 8 Waarde - Archeologie - 4... 20 8.1 Bestemmingsomschrijving... 20 8.2 Bouwregels... 20 8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden... 21 8.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning... 21 8.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod... 21 8.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning... 22 8.4 Wijzigingsbevoegdheid... 22 Artikel 9 Waarde - Archeologie - 7... 22 3

9.1 Bestemmingsomschrijving... 22 9.2 Bouwregels... 22 9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden... 23 9.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning... 23 9.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod... 23 9.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning... 24 9.4 Wijzigingsbevoegdheid... 24 Artikel 10 Waarde - Archeologie - 8... 25 10.1 Bestemmingsomschrijving... 25 10.2 Bouwregels... 25 10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden... 25 10.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning... 25 10.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod... 26 10.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning... 26 10.4 Wijzigingsbevoegdheid... 27 Artikel 11 Waterstaat - Waterkering... 27 11.1 Bestemmingsomschrijving... 27 11.2 Bouwregels... 27 11.3 Nadere eisen... 27 11.4 Afwijken van de bouwregels... 27 3 Algemene regels... 28 Artikel 12 Anti-dubbeltelregel... 28 Artikel 13 Algemene bouwregels... 28 13.1 Overschrijding bouwgrenzen... 28 13.2 Herbouw woningen... 28 13.3 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten... 28 4

13.4 Ondergronds bouwen... 29 Artikel 14 Algemene gebruiksregels... 29 Artikel 15 Algemene aanduidingsregels... 29 15.1 milieuzone - boringsvrije zone... 29 Artikel 16 Algemene afwijkingsregels... 29 16.1 Overschrijding bouwgrenzen... 29 16.2 Baggerdepots... 30 16.3 Afwijkingsregels voor de herbouw van woningen buiten bestaande fundamenten... 30 16.4 Afwijking ten behoeve van mantelzorg... 30 Artikel 17 Algemene wijzigingsregels... 31 17.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen... 31 17.2 Herbouw van woningen buiten bestaande fundamenten... 31 Artikel 18 Overige regels... 31 18.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening... 31 18.2 Werking wettelijke regelingen... 31 18.3 Bescherming van het plan... 31 4 Overgangs- en slotregels... 32 Artikel 19 Overgangsrecht... 32 19.1 Overgangsrecht bouwwerken... 32 19.2 Overgangsrecht gebruik... 32 Artikel 20 Slotregel... 32 5

1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen 1.1 plan het bestemmingsplan Lekdijk 63 Nieuw-Lekkerland van de Gemeente Molenwaard 1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1927.BPlekdijk63NWL-VG01 met de bijbehorende regels. 1.3 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5 aan- en uitbouw een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw. 1.6 aan-huis-verbonden bedrijf het door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met overwegend behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel. 1.7 aan-huis-gebonden beroep een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is. 1.8 achtererf de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan. 1.9 afhankelijke woonruimte een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is. 1.10 antennedrager een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne. 1.11 archeologisch onderzoek onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt. 6

1.12 archeologische waarde de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden. 1.13 bebouwing een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 1.14 bed & breakfast het verstrekken van logies met ontbijt. 1.15 bedrijf een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen. 1.16 bedrijfsgebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of twee of meer met wanden omsloten ruimte vormt en in gebruik is ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten. 1.17 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.18 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak. 1.19 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.20 bevoegd gezag bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.21 bijgebouw een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw. 1.22 bouwen plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk. 1.23 bouwgrens de grens van een bouwvlak. 1.24 bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor functies overeenkomstig de bestemmingsomschrijving geschikt of geschikt te maken is. 7

1.25 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.26 bouwperceelgrens een grens van een bouwperceel. 1.27 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten, bouwvlakken ten behoeve van bedrijven die verbonden zijn door middel van de figuur 'relatie', worden geacht één bouwvlak voor één bedrijf te vormen. 1.28 bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.29 cultuurhistorische waarde de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid. 1.30 deskundige een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake cultuurhistorie, landschap, natuur en/of archeologie. 1.31 detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf. 1.32 erf- en terreinafscheiding een bouwwerk dat dient ter afscheiding van het erf of een terrein. 1.33 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.34 hoofdgebouw een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. 1.35 horeca een onderneming gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf. 8

1.36 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past. 1.37 landschapswaarde de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur. 1.38 mantelzorg het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband. 1.39 natuurwaarde de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna. 1.40 nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie. 1.41 opslag het bewaren van goederen, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard. 1.42 overkapping een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak. 1.43 peil a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg; b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan; c. de kruin van de dijk voor gebouwen die binnen een afstand van 10 meter uit de kruin van de dijk zijn gelegen. 1.44 perceel de aaneengesloten, bij elkaar horende en in het gebruik een eenheid vormende gronden behorende bij een woning, bedrijf of instelling. 1.45 staat van bedrijfsactiviteiten de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt. 9

1.46 voorgevel de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt. 1.47 voorgevelrooilijn de lijn in het verlengde van de voorgevel of in het verlengde van de op de verbeelding aangegeven voorgevel. 1.48 woning een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouding. 1.49 zijerf de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel. 10

Artikel 2 Wijze van meten 2.1 afstand de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. 2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie; b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie. 2.3 bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren. 2.5 goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.6 inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de beganegrondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.7 oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.8 vloeroppervlakte de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580. 11

2 Bestemmingsregels Artikel 3 Bedrijf 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: de uitoefening van een bedrijf uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiewerkplaats': uitsluitend een constructiewerkplaats; wegen, paden, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en verhardingen; tuinen en erven; bij de bestemming behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen; er zijn geen bedrijfswoningen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'. 3.2 Bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming worden gebouwd: a. bedrijfsgebouwen, daaronder begrepen overkappingen; b. bedrijfsgebonden kantoren; c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming; met dien verstande dat: gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, uitsluitend binnen het bouwvlak zijn toegestaan. 3.2.1 Bedrijfsgebouwen Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. de maximale goothoogte bedraagt 4 m, tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximale goothoogte' anders is aangegeven; b. bedrijfsgebouwen dienen in dan wel op een afstand van 3 m uit de zijerfgrens worden gebouwd, met dien verstande dat ten hoogste 1 zijerfgrens mag worden bebouwd; c. per bedrijf mag het kantooroppervlak niet meer bedragen dan 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak en met een maximum van 2.000 m². 3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn mag maximaal 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen elders mag maximaal 3 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 m bedragen. 12

3.3 Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan; b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan; c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan; d. buitenopslag van goederen is op onbebouwde gronden niet toegestaan; 3.4 Afwijken van de gebruiksregels 3.4.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 1 a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste twee categorieën hoger dan in artikel 3 lid 1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in artikel 3 lid 1 genoemd; b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in artikel 3 lid 1 genoemd. 3.5 Wijzigingsbevoegdheid 3.5.1 Wijziging naar wonen Burgemeester en wethouders kunnen indien sprake is van een algehele beëindiging van een bedrijf de bestemming Bedrijf wijzigen in de bestemming Wonen, Tuin, Verkeer, Groen en/of Water, met inachtneming van het volgende: a. de wijziging dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; er mogen geen beperkingen optreden ten aanzien van zowel de bestaande situatie als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden; b. er mogen na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen nieuwe gebouwen worden gebouwd en bestaande gebouwen mogen niet worden uitgebreid; c. het aantal woningen mag niet toenemen; d. in afwijking van het bepaalde onder b geldt dat indien bestaande vrijkomende bedrijfsgebouwen niet geschikt zijn voor de vervolgfunctie, de huidige bebouwing gesloopt mag worden, waarbij geldt dat maximaal 50% van het gesloopte bebouwingsoppervlak mag worden teruggebouwd tot een maximum van 500 m²; e. bestaande landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden in de directe omgeving dienen niet onevenredig te worden aangetast; f. de aanvrager dient aan de hand van een schriftelijk advies van een deskundige inzake cultuurhistorie, landschap en natuur aan te tonen dat aan het gestelde onder e wordt voldaan. 13

Artikel 4 Tuin 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen; b. bij de bestemming behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen. 4.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 1 m; c. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m; Artikel 5 Water 5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. water ten behoeve van de waterhuishouding waaronder watergangen, waterlopen en waterpartijen; b. bruggen, dammen ten behoeve van perceelsontsluitingen; c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, groen en waterhuishoudkundige voorzieningen. 5.2 Bouwregels Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, voor zover nodig is voor de waterbeheersing, de verkeersregeling te water of de verbinding van de oevers. 14

Artikel 6 Wonen 6.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen, daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten; b. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek': het behoud en de bescherming van de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden; c. tuinen en erven; d. wegen, paden, parkeervoorzieningen en verhardingen; e. bij de bestemming behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen; 6.2 Bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming worden gebouwd: a. woningen met bijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen; b. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde; c. paardenbakken; met dien verstande dat: gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, en paardenbakken, uitsluitend binnen het bouwvlak zijn toegestaan. 6.2.1 Woning Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. het aantal toegestane woningen per bestemmingsvlak bedraagd één, tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders is aangegeven; b. de maximale inhoud van een woning inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt 750 m3; c. de goothoogte van de woning mag maximaal 4 m bedragen, tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximale goothoogte' anders is aangegeven; d. indien de woning en de aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet aaneen worden gebouwd, dient de onderlinge afstand minstens 4 m te bedragen; e. indien de woning niet in de erfgrens wordt gebouwd, dient de afstand tot de erfgrens ten minste 2 m te bedragen; f. indien in de bestaande situatie al meerdere wooneenheden aanwezig zijn binnen een hoofdgebouw, geldt in het geval dat: 1. het aantal woningen binnen het hoofdgebouw is of wordt verminderd dan wel; 2. het hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk is of wordt gesloopt of anderszins tenietgaat; g. het niet is toegestaan om afzonderlijke woningen te bouwen overeenkomstig het aantal wooneenheden binnen het hoofgebouw en bij herbouw van het hoofdgebouw dient overigens het gebouw door één aaneengesloten dak te worden afgedekt. 15

6.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen a. ten hoogste 50% van de gronden die niet tot het hoofdgebouw behoren mag worden bebouwd met aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 50 m2; b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden; c. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m; 6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 1 m; b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m; d. ten behoeve van de bouw van paardenbakken gelden de volgende bepalingen: 1. de omvang van de paardenbak mag in totaal niet meer bedragen dan 800 m2 per bouwperceel; 2. lichtmasten zijn niet toegestaan; 3. de hoogte van afrastering mag niet meer bedragen dan 1,5 m. 6.3 Afwijken van de bouwregels 6.3.1 Ten behoeve van woningsplitsing Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 6 lid 2.1 sub a teneinde het aantal woningen in het hoofdgebouw te vermeerderen, met inachtneming van het volgende: a. de totale inhoud van het hoofdgebouw dat gebruikt wordt voor de woningsplitsing dient ten minste 1.000 m³ te bedragen; b. het gebouw dient na woningsplitsing door één aaneengesloten dak afgedekt te blijven; c. de extra wooneenheden dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; er mogen geen beperkingen optreden ten aanzien van zowel de bestaande situatie als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden. 6.3.2 Ten behoeve van vergroten inhoud woning Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 6 lid 2.1 sub b ten behoeve van het vergroten van de inhoudsmaat voor woningen inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met inachtneming van het volgende: a. de inhoudsmaat mag worden vergroot tot maximaal 1.000 m3; b. van de bevoegdheid mag alleen gebruik worden gemaakt indien deze milieuhygiënisch inpasbaar is; er mogen geen beperkingen voor omliggende, bestaande burgerwoningen en (agrarische) bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden). 16

6.3.3 Ten behoeve van vergroten bijgebouwen Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 6 lid 2.2 sub a ten behoeve van het vergroten van het oppervlak van bijgebouwen, met inachtneming van het volgende: a. het oppervlak van de bijgebouwen mag vergroot worden tot ten hoogste 75 m²; b. de landschappelijke en natuurlijke waarden van het perceel en de directe omgeving mogen niet onevenredig worden geschaad. 6.3.4 Saneringsregeling bijgebouwen Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 6 lid 2.2 sub a ten behoeve van het vergroten van het oppervlak van bijgebouwen indien er meer dan 75 m² aanwezig is tot maximaal 150 m², met inachtneming van het volgende: a. de oppervlakte van de aanwezige bijgebouwen die meer is dan 75 m² dient met minimaal 50% te worden gesaneerd; b. de landschappelijke en natuurlijke waarden van het perceel en de directe omgeving mogen niet onevenredig worden geschaad. 6.4 Specifieke gebruiksregels Kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis zijn toegestaan tot een vloeroppervlak van 60 m2 en uitsluitend in de bestaande bebouwing; in het kader van deze kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is geen horeca en detailhandel toegestaan. 6.5 Afwijken van de gebruiksregels 6.5.1 Ten behoeve van bed & breakfast Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 6 lid 1 ten behoeve van het toestaan van een bed & breakfast, met inachtneming van het volgende: a. het aantal bedden bedraagt ten hoogste 4; b. de bed & breakfast mag uitsluitend in bestaande bebouwing gerealiseerd worden; c. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden; d. detailhandel is niet toegestaan; e. de bed & breakfast dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; er mogen geen beperkingen optreden ten aanzien van zowel de bestaande situatie als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden. 6.6 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeesters en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de herbouw van een beeldbepalende woning inclusief eventuele bijbehorende beeldbepalende schuur, met inachtneming van: a. van de wijzigingsbevoegdheid wordt slechts gebruikgemaakt indien blijkt dat behoud niet haalbaar is; b. de beeldbepalendheid van het gebouw dient met een schriftelijk advies van de welstandscommissie aangetoond te worden; c. de op te richten woning dient qua opzet en materialisering vrijwel gelijk te zijn aan de te slopen woning, de welstandscommissie dient dit te bepalen; 17

d. de woning en de bijbehorende schuur mogen gebruikt worden voor de woonfunctie; e. het aantal woningen mag niet toenemen. Artikel 7 Waarde - Archeologie - 2 7.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. 7.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 7 lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld of indien het bevoegd gezag van oordeel is dat anderzijds in voldoende mate is aangetoond dat de archeologische verwachtingswaarde voor de betrokken locatie niet meer reëel is; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst. 7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 7.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het ophogen van de bodem met meer dan 30 cm; b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren; d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil; 18

e. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen, met uitzondering van ondergrondse leidingen ten behoeve van infrastructuur of openbare voorzieningen, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt; g. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd; h. het aanleggen van bos of boomgaard; i. het scheuren van grasland; j. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage. 7.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod Het verbod van artikel 7 lid 3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij artikel 7 lid 2 in acht is genomen; b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m² en niet dieper worden uitgevoerd dan 30 cm; c. bestaan uit het heien van palen, zolang de door de heipalen veroorzaakte verstoring beperkt blijft tot minder dan 1 procent van de oppervlakte van het te bebouwen gebied, waarbij voor ingeheide ronde palen de oppervlakte van de verstoring berekend dient te worden door de dubbele straal (r) van de palen te nemen en bij ingeheide vierkante palen door de oppervlakte van de heipaal (lxb) te vermenigvuldigen met een factor vier; d. bestaan uit het graven van sleuven voor de aanleg van kabels, leidingen, drainage e.d., waarbij de sleufdiepte beperkt blijft tot maximaal 60 cm en de sleufbreedte tot maximaal 50 cm; e. bestaan uit het graven van sleuven voor de aanleg van kabels, leidingen, drainage e.d., indien geheel gewerkt wordt binnen de breedte en diepte van al bestaande leidingsleuven of vergraven wegcunetten; f. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan; g. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. 7.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in artikel 7 lid 3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld of indien het bevoegd gezag van oordeel is dat anderzijds in voldoende mate is aangetoond dat de archeologische verwachtingswaarde voor de betrokken locatie niet meer reëel is; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de 19

archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige. 7.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemmingen Waarde - Archeologie - 2 geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien: a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet. Artikel 8 Waarde - Archeologie - 4 8.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. 8.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 8 lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld of indien het bevoegd gezag van oordeel is dat anderzijds in voldoende mate is aangetoond dat de archeologische verwachtingswaarde voor de betrokken locatie niet meer reëel is; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 250 m²; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst. 20

8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 8.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het ophogen van de bodem met meer dan 30 cm; b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren; d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil; e. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen, met uitzondering van ondergrondse leidingen ten behoeve van infrastructuur of openbare voorzieningen, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt; g. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd; h. het aanleggen van bos of boomgaard; i. het scheuren van grasland; j. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage. 8.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod Het verbod van artikel 8 lid 3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij artikel 8 lid 2 in acht is genomen; b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 250 m² en niet dieper worden uitgevoerd dan 30 cm; c. bestaan uit het heien van palen, zolang de door de heipalen veroorzaakte verstoring beperkt blijft tot minder dan 1 procent van de oppervlakte van het te bebouwen gebied, waarbij voor ingeheide ronde palen de oppervlakte van de verstoring berekend dient te worden door de dubbele straal (r) van de palen te nemen en bij ingeheide vierkante palen door de oppervlakte van de heipaal (lxb) te vermenigvuldigen met een factor vier; d. bestaan uit het graven van sleuven voor de aanleg van kabels, leidingen, drainage e.d., waarbij de sleufdiepte beperkt blijft tot maximaal 60 cm en de sleufbreedte tot maximaal 50 cm; e. bestaan uit het graven van sleuven voor de aanleg van kabels, leidingen, drainage e.d., indien geheel gewerkt wordt binnen de breedte en diepte van al bestaande leidingsleuven of vergraven wegcunetten; f. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan; g. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. 21

8.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in artikel 8 lid 3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld of indien het bevoegd gezag van oordeel is dat anderzijds in voldoende mate is aangetoond dat de archeologische verwachtingswaarde voor de betrokken locatie niet meer reëel is; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige. 8.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemmingen 'Waarde - Archeologie - 4' geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien: a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet. Artikel 9 Waarde - Archeologie - 7 9.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie - 7' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. 9.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 9 lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld of indien het bevoegd gezag van oordeel is dat anderzijds in voldoende mate is aangetoond dat de archeologische verwachtingswaarde voor de betrokken locatie niet meer reëel is; 22

2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst. 9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 9.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 7' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het ophogen van de bodem met meer dan 30 cm; b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren; d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil; e. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen, met uitzondering van ondergrondse leidingen ten behoeve van infrastructuur of openbare voorzieningen, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt; g. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd; h. het aanleggen van bos of boomgaard; i. het scheuren van grasland; j. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage. 9.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod Het verbod van artikel 9 lid 3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij artikel 9 lid 2 in acht is genomen; b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 500 m² en niet dieper worden uitgevoerd dan 30 cm; c. bestaan uit het heien van palen, zolang de door de heipalen veroorzaakte verstoring beperkt blijft tot minder dan 1 procent van de oppervlakte van het te bebouwen gebied, waarbij voor ingeheide ronde palen de oppervlakte van de verstoring berekend dient te worden door de dubbele straal (r) van de palen te nemen en bij 23

ingeheide vierkante palen door de oppervlakte van de heipaal (lxb) te vermenigvuldigen met een factor vier; d. bestaan uit het graven van sleuven voor de aanleg van kabels, leidingen, drainage e.d., waarbij de sleufdiepte beperkt blijft tot maximaal 60 cm en de sleufbreedte tot maximaal 50 cm; e. bestaan uit het graven van sleuven voor de aanleg van kabels, leidingen, drainage e.d., indien geheel gewerkt wordt binnen de breedte en diepte van al bestaande leidingsleuven of vergraven wegcunetten; f. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan; g. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. 9.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in artikel 9 lid 3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld of indien het bevoegd gezag van oordeel is dat anderzijds in voldoende mate is aangetoond dat de archeologische verwachtingswaarde voor de betrokken locatie niet meer reëel is; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige. 9.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemmingen 'Waarde - Archeologie - 7' geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien: a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet. 24

Artikel 10 Waarde - Archeologie - 8 10.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie - 8' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. 10.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 10 lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld of indien het bevoegd gezag van oordeel is dat anderzijds in voldoende mate is aangetoond dat de archeologische verwachtingswaarde voor de betrokken locatie niet meer reëel is; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 10.000 m²; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst. 10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 10.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 8' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het ophogen van de bodem met meer dan 30 cm; b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren; d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil; e. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen, met uitzondering van ondergrondse leidingen ten behoeve van infrastructuur of openbare voorzieningen, 25

en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt; g. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd; h. het aanleggen van bos of boomgaard; i. het scheuren van grasland; j. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage. 10.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod Het verbod van lid artikel 10 lid 3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij artikel 10 lid 2 in acht is genomen; b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 10.000 m² en niet dieper worden uitgevoerd dan 30 cm; c. bestaan uit het heien van palen, zolang de door de heipalen veroorzaakte verstoring beperkt blijft tot minder dan 1 procent van de oppervlakte van het te bebouwen gebied, waarbij voor ingeheide ronde palen de oppervlakte van de verstoring berekend dient te worden door de dubbele straal (r) van de palen te nemen en bij ingeheide vierkante palen door de oppervlakte van de heipaal (lxb) te vermenigvuldigen met een factor vier; d. bestaan uit het graven van sleuven voor de aanleg van kabels, leidingen, drainage e.d., waarbij de sleufdiepte beperkt blijft tot maximaal 60 cm en de sleufbreedte tot maximaal 50 cm; e. bestaan uit het graven van sleuven voor de aanleg van kabels, leidingen, drainage e.d., indien geheel gewerkt wordt binnen de breedte en diepte van al bestaande leidingsleuven of vergraven wegcunetten; f. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan; g. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. 10.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in artikel 10 lid 3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld of indien het bevoegd gezag van oordeel is dat anderzijds in voldoende mate is aangetoond dat de archeologische verwachtingswaarde voor de betrokken locatie niet meer reëel is; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de 26