ONDERNEMINGSPLAN 2013 VLAAMS ENERGIEAGENTSCHAP



Vergelijkbare documenten
ONDERNEMINGSPLAN 2014 VLAAMS ENERGIEAGENTSCHAP

JAARVERSLAG 2013 VAN HET VLAAMS ENERGIEAGENTSCHAP

JAARVERSLAG 2014 VAN HET VLAAMS ENERGIEAGENTSCHAP EINDRAPPORTERING BEHEERSOVEREENKOMST

7e ENERGIECONGRES VCB 26 maart Luc Peeters, administrateur-generaal Vlaams Energieagentschap

Vlaamse Regering principieel akkoord met E70 vanaf 2012

Toelichting bij de nota Opvolging van doelstellingen in de regeerperiode Dieter Vanhee Departement Bestuurszaken

OP WEG NAAR 2020 Bijna-Energieneutrale gebouwen?

Advies. Besluit haalbaarheidsstudie alternatieve energiesystemen

Gewijzigde doelstellingen in de leidraad interne controle/ organisatiebeheersing VLAAMSE OVERHEID. (inwerkingtreding: 1 januari 2015)

Info-avond - 5 jaar EPB geplande wijzigingen toekomst

BIJLAGE 1: REGELGEVINGSAGENDA 2008

JAARVERSLAG 2012 VAN HET VLAAMS ENERGIEAGENTSCHAP

Audit Vlaanderen & de Leidraad Organisatiebeheersing

De meerjarige ondernemingsplannen binnen de Vlaamse overheid Les plans d entreprises pluriannuels au sein de l administration Flamande

Energieprestatiecertificaten (EPC) in het Vlaamse Gewest. Stand van zaken

BIJNA ENERGIENEUTRALE GEBOUWEN Welke Europese doelstellingen in Vlaanderen?

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP "INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE"


VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan

Verplichte energieaudit voor grote ondernemingen

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN

VLAAMS BELEID Bijna-energieneutrale gebouwen. Maarten De Groote - Vlaams Energieagentschap De toekomst van de bouw, Kamp C, 20 maart 2014

De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen -

AuditchArter VAn het AGentSchAp Audit VLAAnderen 1 / 9

VR DOC.0923/1BIS

Energie-efficiëntierichtlijn. Ann Collys Vlaams Energieagentschap - 13/02/ VAC Gent

BEN-NORM IN OVERHEIDSGEBOUWEN

VR DOC.0966/1BIS

Seminarie ondernemingsplan. 13 november Getuigenis vanuit het departement Economie, Wetenschap en Innovatie

Toelichting voor de verlenging van de energiebeleidsovereenkomsten en voor de tweede ronde van de energiebeleidsovereenkomsten

Traject naar een lange termijnvisie voor het energiebeleid

Verplichte energieaudit voor grote ondernemingen

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid

Interne controlesysteem OCMW Ninove. Rapport aan de ocmw-raad over Voorstel van planning voor Raad van 09 juni 2011

DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING & DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS & DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

FUNCTIEFAMILIE 2.3 Organisatie-ondersteunend

Ervaring nieuwe maturiteitsaudit Het Facilitair Bedrijf

Toelichting 01: Praktische richtlijnen voor de uitvoering van de energiebeleidsovereenkomsten

Interesse om een tijdje mee te werken aan de grote maatschappelijke uitdaging om gezinnen en bedrijven aan te zetten tot meer energie-efficiëntie?

Energieprestatieregelgeving in Vlaanderen

Beleidsbrief Algemeen Regeringsbeleid

EER 2012/27/EU artikel 5: verplichtingen voor overheidsgebouwen

Energieprestatiecertificatie in het Vlaamse Gewest. Vlaams Energieagentschap

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

1. Hoeveel zaken zijn op dit moment hangende bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen?

Operationeel plan 2013 Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking Strategische en operationele doelstellingen

Uw logo. Luc Peeters. Administrateur-generaal Vlaams Energieagentschap

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING,

FUNCTIEBESCHRIJVING. Het afdelingshoofd Technische Zaken staat in voor de algemene leiding van de afdeling technische zaken.

$% "& "'#( $ "# + $ %& -"2 +. ' %( 3.

Vlaams gewest. Aard van het document. Administratieve geldboete van 500 tot Enkel volle eigendom 5.000

Pilootproject VVM De Lijn

Functiebeschrijving: Begrotingsadviseur

Verplicht minimumaandeel hernieuwbare energie

Hoe de opmaak van een ondernemingsplan aanpakken. Evelien Kippers en Maxime Loose Agentschap Overheidspersoneel

Doelstellingenmanagement en monitoring vanuit de auditbril. Eddy Guilliams 1 april 2014

Advies. Besluit energieprestatiecertificaat bij verkoop en verhuur van niet-residentiële gebouwen

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

Renovatiepact. Agenda 4/02/ Doel en proces renovatiepact. 2. Opdracht en aanpak werkgroep BEN defintie

JAARVERSLAG 2011 VAN HET VLAAMS ENERGIEAGENTSCHAP

Het ondernemingsplan als beheersinstrument in de Vlaamse Overheid voor interne opvolging en dialoog tussen politiek en administratie

Renovatiepact Commissie Vlaams Parlement

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces

VLAAMSE OVERHEID. HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

DE ENERGIEPRESTATIES EN HET BINNENKLIMAAT VAN GEBOUWEN (EPB)

EPB-eisen voor ingrijpende energetische renovaties vanaf 2015

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de subsidiëring van projecten ter uitvoering van het actieplan Clean power for transport

Netwerk organisatiebeheersing. 20 april 2017

betreffende het komen tot een energievisie en een energiepact en de rol daarin van het Vlaams Parlement

1. De Vlaamse Toezichtcommissie voor het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer (hierna: "VTC");

BEKNOPTE PROJECTMANAGEMENTFICHE VOOR TWEEDE FASE RENOVATIEPACT

Naar een EPB 2.0. Ann Collys 7 juni 2018

VR DOC.1027/2

REKENHOF. Consolideren en motiveren om vooruitgang te boeken

Functiebeschrijving. Functiehouder. Functiegegevens. Doel van de functie. Plaats in de organisatie OCMW SCHOTEN

Toelichting 03: Energiebeheermaatregelen

Energiemanagementprogramma HEVO B.V.

Verplichte energieaudit voor grote ondernemingen

BEKNOPTE PROJECTMANAGEMENTFICHE VOOR TWEEDE FASE RENOVATIEPACT

Kader voor organisatiebeheersing Lokaal bestuur Brasschaat

De 2030-agenda voor duurzame ontwikkeling in Vlaanderen

Renovatiepact. Werkgroep communicatie. Startvergadering 12 februari 2015, Brussel

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging, Besluit:

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

JURIDISCH MEDEWERKER (M/V)

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Renovatiepact 1 jaar later. 9 maart 2016 Commissie Vlaams Parlement Luc Peeters - VEA

Voor het Departement Werk en Sociale Economie (DWSE), is Vlaanderen connect op zoek naar een: Informatiebeheerder. Contract onbepaalde duur.

nr. 362 van ELISABETH MEULEMAN datum: 26 maart 2015 aan HILDE CREVITS

Afsprakennota tussen het bestuur en de administratie. Overeenkomstig artikel 86 2 van het OCMW-decreet van 19 december 2008.

Rol: clustermanager Inwoners

VR DOC.0473/1BIS

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit

CO2 prestatieladder Energie management plan

Reguleringsimpactanalyse voor Pendelfonds: ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering

Verplichte permanente vorming van verslaggevers

Wijziging energieprestatieregelgeving 2015

Transcriptie:

ONDERNEMINGSPLAN 2013 VLAAMS ENERGIEAGENTSCHAP Januari 2013

Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Het Vlaams Energieagentschap als organisatie... 3 3. Samenvatting prioriteiten 2013... 5 4. Interne werking uitvoering generieke bepalingen uit de beheersovereenkomst... 7 5. Uitvoering strategische en operationele doelstellingen uit de beheersovereenkomst... 16 6. Begroting... 81 7. Personeel... 87 8. Personeelsinzet en besteding van beleidskredieten in functie van de operationele organisatiedoelstellingen van de beheersovereenkomst 2011-2015... 93 2

1. Inleiding Dit ondernemingsplan is opgemaakt in uitvoering van de beheersovereenkomst tussen de Vlaamse Regering en het Vlaams Energieagentschap (1 januari 2011 31 december 2015) zoals goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 12 november 2010. Artikel 10 van de beheersovereenkomst bepaalt onder andere: Het ondernemingsplan bepaalt de concrete acties die het Vlaams Energieagentschap zal uitvoeren om de operationele jaardoelstellingen te realiseren. Het ondernemingsplan bevat gedetailleerde activiteitenplannen, de nodige middeleninput en de hieraan verbonden output om de strategische organisatiedoelstellingen en de generieke doelstellingen uit de beheersovereenkomst te realiseren. Het voorliggende ondernemingsplan 2013 herneemt de strategische en operationele organisatiedoelstellingen van de beheersovereenkomst 2011-2015. Aan de strategische organisatiedoelstellingen zijn in het ondernemingsplan effectindicatoren en streefnormen gekoppeld. Voor de operationele organisatiedoelstellingen werden de prestatie-indicatoren en prestatienormen van de beheersovereenkomst hernomen. Waar relevant, worden aan de operationele organisatiedoelstellingen in het ondernemingsplan concrete actiepunten voor 2013, met prestatie-indicatoren en prestatienormen, gekoppeld. Artikel 15.1 van de beheersovereenkomst bepaalt onder andere: Het agentschap zal over de uitvoering van de beheersovereenkomst aan de minister rapporteren door middel van een jaarrapport en een afsluitend eindrapport over de beheersovereenkomst. De rapporten zullen duidelijk verwijzen naar de organisatiedoelstellingen, prestatienormen, prestatie-indicatoren en strategische projecten die in de beheersovereenkomst bepaald zijn. Het ondernemingsplan is opgemaakt volgens de beslissing van de Vlaamse Regering van 16 november 2012 betreffende inhoud en implementatie van het jaarlijks ondernemingsplan en de jaarlijkse uitvoeringsrapportering. Het agentschap heeft de voorbije jaren een intern rapporteringsinstrument opgezet voor de opvolging van de doelstellingen, normen, indicatoren en projecten van de beheersovereenkomst en onderliggende ondernemingsplannen. De daaruit volgende interne rapportering, geënt op de scorekaartmethodiek, dient mede als input voor de formele rapportering over de uitvoering van de beheersovereenkomst. 2. Het Vlaams Energieagentschap als organisatie Het besluit tot oprichting van een intern verzelfstandigd agentschap, het Vlaams Energieagentschap, werd door de Vlaamse Regering goedgekeurd op 16 april 2004. Het Vlaams Energieagentschap heeft formeel zijn werking opgestart vanaf 1 april 2006. 3

Missie Het evalueren, voorbereiden en uitvoeren van een op duurzaamheid gericht energiebeleid door het inzetten van de beleidsinstrumenten op een efficiënte en kwaliteitsvolle manier. Visie een klantvriendelijke en betrouwbare overheidsinstantie zijn; binnen zijn mogelijkheden bijdragen tot het stimuleren van het rationeel energiegebruik en de milieuvriendelijke energieproductie; via sturende maatregelen en doorgedreven communicatie trachten de samenleving te doordringen van de boodschap dat de meest milieuvriendelijke, de meest goedkope én dus de meest sociale energie deze is welke niet wordt verspild; flexibel en efficiënt inspelen op veranderende omgevingsfactoren; medewerkers de kans bieden zichzelf te vervolmaken en ruime aandacht hebben voor een stimulerende werksfeer met een goede balans tussen werk en privé. Waarden Bij de uitvoering van de taken wordt het gedrag en handelen van de werknemers van het Vlaams Energieagentschap afgetoetst aan de volgende agentschapsspecifieke waarden: klantgerichtheid; dynamiek en flexibiliteit; efficiëntie; deskundigheid; teamgeest. Taken In het kader van de realisatie van zijn missie en visie voert het Vlaams Energieagentschap volgende beleidsuitvoerende taken uit: het bevorderen van het rationeel energiegebruik en het beheer van de daartoe bestemde middelen en fondsen; het bevorderen van de milieuvriendelijke energieproductie en het beheer van de daartoe bestemde middelen en fondsen; het voeren van sensibiliserings- en communicatieacties inzake milieuvriendelijke energieproductie en rationeel energiegebruik; het uitvoering geven aan de regelgeving in verband met beheer en uitbouw van de distributienetten van elektriciteit, gas en warmte; het uitvoeren, of laten uitvoeren, van analyses ter ondersteuning van de beleidsuitvoering; het verwerken van de uit de beleidsuitvoering verworven informatie met het oog op het toeleveren aan het departement van beleidsgerichte input; het bijdragen tot de uitvoering van het Vlaams klimaatbeleidsplan; alle andere beleidsuitvoerende taken betreffende het energiebeleid die bij decreet of door de Vlaamse Regering aan het Vlaams Energieagentschap worden toevertrouwd. 4

3. Samenvatting prioriteiten 2013 Opstarten strategisch denkproces in kader van voorbereiding van de input van het VEA voor het volgende Regeerakkoord en de beleidsnota Energie 2014-2019. Uittesten en optimaliseren van een monitoringtool om de interne efficiëntiewinsten van het agentschap op enkele concrete terreinen zichtbaar te maken. Voorbereiding implementatie nieuwe richtlijn inzake energie-efficiëntie en opmaak derde actieplan energie-efficiëntie. Opstart implementatie Vlaams actieplan bijna-energieneutrale gebouwen. Voorleggen van een advies voor het stappenplan voor het stapsgewijs verstrengen van de EPB-eisen tot 2021. Finaliseren opmaak tweejaarlijkse evaluatienota inzake de energieprestatieregelgeving. Release EPB-software van de tweede generatie. Ontwikkelen certificatiesoftware voor het energieprestatiecertificatensysteem voor nietresidentiële gebouwen die worden verkocht of verhuurd. Ontwikkelen van maatwerkadviesmodule in de certificatiesoftware voor bestaande woongebouwen. Opmaak tweede evaluatienota inzake de energieprestatiecertificatensystemen voor bestaande gebouwen. Implementatie van het vernieuwde beleidskader voor de sociale openbaredienstverplichtingen. Monitoring van de sociale dakisolatieprojecten. Implementatie van nieuwe energiebeleidsovereenkomsten met de industrie (VER en niet- VER). Opmaak actieplan hernieuwbare energie 2020/2050. Implementatie van het vernieuwde beleidskader voor de groenestroom- en warmtekrachtcertificatensystemen. Voorbereiden implementatie minimumaandeel hernieuwbare energie in gebouwen. Begeleiden introductie van call voor grootschalige groene warmte-investeringen. 5

Implementatie van de certificatieregeling voor opleidingen van de installateurs van kleinschalige hernieuwbare-energie-installaties. Voorbereiden opmaak Warmteplan Vlaanderen. Een aantal projecten vergt een cel-, entiteits- en soms zelfs een beleidsveld overschrijdende aanpak. Voor de projecten met zwaartepunt binnen het VEA, worden projectbeheerders aangeduid. Zij coördineren en bewaken de opmaak en uitvoering van het betreffende stappenplan met daarin de mijlpalen en verantwoordelijke actoren. In het bijzonder worden er voor 2013 projectbeheerders aangesteld voor: De uitvoering van het Energierenovatieprogramma 2020 (Wilfried Bieseman). De opmaak van een uitvoeringsplan voor de uitwerking van een geïntegreerde berekeningsmethode voor de energieprestaties van gebouwen (Lore Stevens). De voorbereiding van de opmaak van een Warmteplan Vlaanderen (Tine Stevens/Daan Curvers). De concretisering van het Windplan Vlaanderen (Bart Hedebouw). De monitoring van de implementatie van het actieplan bijna-energieneutrale gebouwen (Maarten De Groote). De uitwerking van het actieplan hernieuwbare energiebronnen 2020/2050 (Lieven Van Lieshout) De voorbereiding van de omzetting van de nieuwe richtlijn inzake energie-efficiëntie (Jan Haers/Nadine Dufait//Ann Collys). 6

4. Interne werking uitvoering generieke bepalingen uit de beheersovereenkomst 4.1. Het VEA zal de maturiteit van haar organisatie verbeteren door een verbetertraject op te zetten - Effectindicator: Maturiteitsinschatting (door IAVA) - Streefnorm: Verhoging van de maturiteit eind 2014 ten opzichte van eind 2010 4.1.1. Jaarlijks actualiseren van de zelfevaluatie volgens de thema s van de leidraad interne controle/organisatiebeheersing - Prestatie-indicator: Beschikbaarheid jaarlijkse actualisatie van de zelfevaluatie - Prestatienorm: Jaarlijks beschikbaar op de Directieraad van oktober Kader en stand van zaken De validatie van de maturiteit door IAVA is ter beschikking gekomen in mei 2011. Uit de resultaten van deze auditopdracht blijkt dat het VEA een grote vooruitgang geboekt heeft op het vlak van interne controle/organisatiebeheersing. 9 van de 10 thema s beantwoorden dan ook aan het maturiteitsniveau 3 (gedefinieerd). Maturiteitsinschatting VEA Thema 2008 2010 Doelstellingen en risicomanagement 3 3 Belanghebbendenmanagement 2 3 Monitoring 2 3 Organisatiestructuur 3 4 Human Resources Management 3 3 Organisatiecultuur 2 3 Informatie en Communicatie 2 4 Financieel Management 2 3 Facility Management 2 3 ICT 2 2 Legende: 0 Onbestaand 1 Ad-hocbasis 2 Gestructureerde aanzet 3 Gedefinieerd 4 Beheerst systeem 5 Geoptimaliseerd In oktober 2012 werd de zelfevaluatie geactualiseerd en opnieuw gevalideerd door de Directieraad. Deze geactualiseerde zelfevaluatie focust op te remediëren aandachtspunten en vormt de basis voor een verbetertraject voor de relevante thema s, op te nemen in volgende ondernemingsplannen. Uit de zelfevaluatie blijkt dat de maturiteit voor het thema HRM naar het niveau 4 kan worden getild en dat voor de andere thema s de behaalde maturiteitsscores bij de validatieaudit door IAVA, behouden kunnen blijven. 7

Planning 2013 Tegen oktober 2013 wordt de zelfevaluatie geactualiseerd en opnieuw gevalideerd door de Directieraad. Deze geactualiseerde zelfevaluatie zal ook rapporteren over de voortgang van de acties genomen in kader van de te remediëren aandachtspunten en de aanbevelingen resulterend uit de eerdere validatieaudit van IAVA en/of andere controle-instanties. Het verbetertraject voor de relevante thema s rond interne controle/organisatiebeheersing voor de volgende ondernemingsplannen zal op de bevindingen van de zelfevaluatie worden afgestemd. 4.1.2. Jaarlijks een verbetertraject voor de relevante thema s van de leidraad interne controle/organisatiebeheersing concretiseren in het ondernemingsplan op basis van de jaarlijkse actualisatie van de zelfevaluatie en, indien beschikbaar, op basis van aanbevelingen geformuleerd door controle-instanties - Prestatie-indicator: Beschrijving verbetertraject in het ondernemingsplan - Prestatienorm: Ondernemingsplan is jaarlijks beschikbaar op de Directieraad van december van het jaar N-1 Het concrete actiepunt dat het VEA in 2013 zal ondernemen voor de ondersteuning van de realisatie van deze OOD is het volgende: Resultaatgerichte jaardoelstelling Prestatie-indicator Prestatienorm Monitoring van het actie- en opvolgingsplan Beschikbaarheid - Directieraad juni 2013 Interne Controle/Organisatiebeheersing monitoringrapport - Directieraad december 2013 Op basis van de aanbevelingen uit de maturiteitsinschatting van IAVA van mei 2011, heeft het VEA in 2011 een nieuw actie- en opvolgingsplan Organisatiebeheersing/Interne Controle opgesteld. De uitvoering van het plan wordt opgevolgd door een interne projectgroep. Deze projectgroep stelt halfjaarlijks een monitoringrapport op. Indien de uitvoering van een bepaalde actie achterblijft op de planning, moeten de nodige remediërende initiatieven worden uitgewerkt. Bij de optimalisering van de organisatiebeheersing en het streefdoel van een maturiteitsverhoging zal de focus in 2013 o.a. worden gelegd op: - De verdere ontwikkeling van een systeem van risicomanagement dat toelaat het systeem van organisatiebeheersing te documenteren en te evalueren, zowel op organisatie-, als op proces- en projectniveau (streefdatum eind 2013). - Om de efficiëntiewinsten meetbaar en aantoonbaar te maken, verder werken aan het uitbouwen van een systeem dat het agentschap in staat stelt om de (productie)middelen/apparaatskosten in hun totaliteit toe te wijzen aan de organisatiedoelstellingen en /of de (kern)processen (streefdatum eind 2015). Zie de organisatiedoelstelling onder punt 4.2.4. In 2012 heeft het VEA haar agentschapsspecifiek HR-beleid verder uitgetekend via de goedkeuring van het HR-beleidsplan 2012-2015. In dit HR-beleidsplan zijn de strategische en 8

operationele HR-doelstellingen, met stappenplan en beoogde effecten opgenomen. Een bijsturing van de doelstellingen van het HR-plan en/of de bijhorende stappen en acties is voorzien eind 2013. De resultaten van de Personeelspeiling en Welzijnsenquête van eind 2012 zullen grondig worden geanalyseerd en kunnen aanleiding geven tot aangepaste doelstellingen en acties. Resultaatgerichte jaardoelstelling Prestatie-indicator Prestatienorm ActualisatieHR-beleidsplan 2012- Beschikbaarheid geactualiseerd Goedkeuring op Directieraad van 2015 HR-beleidsplan 2012-2015 december 2013 In het HR-beleid van het VEA blijft vorming een belangrijke rol spelen. Het VEA zal zijn medewerkers in 2013 opnieuw een kwaliteitsvol opleidingsbeleid aanbieden met zowel aandacht voor ontwikkelingsgerichte competenties als functiespecifieke competenties. De individuele vormingsaanvragen worden beoordeeld volgens de criteria die zijn vastgelegd in een vormingsplan. Het agentschap zal binnen haar werkingsmiddelen voor 2013 per personeelslid een gemiddeld vormingsbudget van 500 euro voorzien. Resultaatgerichte jaardoelstelling Prestatie-indicator Prestatienorm Het opstellen van het vormingsplan Beschikbaarheid van Goedkeuring op Directieraad van 2013 vormingsplan 2013 april 2013 Het VEA heeft een plan Gelijke kansen en diversiteit binnen het VEA: 2012-15 opgemaakt. In 2013 wordt rond verschillende aandachtspunten gewerkt. Werknemers met een migratieachtergrond en met een arbeidshandicap zijn vertegenwoordigd in het personeelsbestand van het VEA. De personeelsformatie van het VEA kende sinds de oprichting van het agentschap geen vrijwillig verloop. Gelet op het engagement opgenomen in het kader van de beheersovereenkomst en de te leveren bijdrage aan de besparingsdoelstellingen van de Vlaamse Regering door het aantal werknemers te verminderen tegen 2014 (zie punt 4.2.1), is het niet mogelijk om voor diversiteit streefcijfers met een structureel karakter vast te leggen. Het VEA hanteert een streefcijfer van 3,3% medewerkers met een migratieachtergrond op 31/12/2013. Voor medewerkers met een arbeidshandicap bedraagt het streefcijfer op 31/12/2013 1,7%. Bij alle uit te schrijven contractuele vacatures in het jaar 2013 zal het VEA speciale aandacht besteden aan het aanmoedigen tot solliciteren van personen van allochtone afkomst. Bij selectie van kandidaten voor een vacature wordt de voorkeurregel gehanteerd. Er wordt minstens één vakantiejob voorzien en hiervoor worden personen uit kansengroepen in het bijzonder aangemoedigd om zich kandidaat te stellen. Het agentschap zal in 2013 een persoon van allochtone afkomst of van een persoon met een arbeidshandicap in contractueel dienstverband (bijvoorbeeld via vakantiejob) aanwerven. Het VEA gaat na of er personeelsleden met een chronische ziekte in aanmerking komen voor een officiële registratie. Het huidige percentage personen met een arbeidshandicap van het VEA telt personen met een chronische ziekte niet mee. 9

De werknemers van het VEA worden gesensibiliseerd voor gelijke kansen en diversiteit. Communicatie van de Dienst Emancipatiezaken wordt gepubliceerd op het intranet en/of het prikbord. Nieuwe werknemers worden ingelicht over het beleid van het VEA rond gelijke kansen en diversiteit. Het VEA zal in 2013 een actieplan voor de re-integratie van langdurig zieken opstellen.. Het VEA voert een gelijke-kansen-en-diversiteitsbeleid dat inspeelt op de behoeften. Het zal voor relevante zaken deelnemen aan de Commissie Emancipatiezaken. Resultaatgerichte jaardoelstelling Prestatie-indicator Prestatienorm Het contractueel aanwerven van een persoon met een migratieachtergrond of van een persoon met een arbeidshandicap Arbeidsovereenkomst tussen het VEA en een persoon met een migratieachtergrond of persoon met een arbeidshandicap Arbeidsovereenkomst in 2013 getekend door minstens één contractueel personeelslid of jobstudent met een migratieachtergrond of met een arbeidshandicap Het VEA heeft een globaal preventieplan 2011-2015 opgemaakt. De vertaling in concrete acties die aansluiten bij de actuele situatie rond het welzijn op het werk gebeurt in een jaaractieplan. Op het EOC van 10 december 2012 werd de uitvoering van het jaaractieplan 2012 besproken en werd het jaaractieplan 2013 goedgekeurd. Het jaaractieplan 2013 bevat grosso modo volgende projecten: Jaarlijkse welzijnsrondgang. Verdere opmaak en actualisering van de richtlijnen en instructiekaarten bij bezoeken ter plaatse in kader van EPB- en EPC-regelgeving. Actualiseren maatregelen en procedures EHBO. Evaluatie en uitvoeren maatregelen rond psychosociaal welzijn en gezondheidsbeleid op basis van resultaten welzijnsenquête. Opvolging medische onderzoeken volgens risicoklasse. Risico s met betrekking tot het arbeidsklimaat beperken. Het VEA besteedt in haar processen veel aandacht aan belanghebbenden- en stakeholdermanagement waarbij de belangen van de diverse (externe) belanghebbenden mee worden afgewogen in de strategie-ontwikkeling en implementatie. Belanghebbendenmanagement wil waarborgen scheppen voor de realisatie van de organisatiedoelstellingen. In 2013 zal dit belanghebbendenmanagement zich vooral concentreren rond volgende processen en acties: Implementatie van de bijgestuurde ondersteuningssystemen voor de milieuvriendelijke energieproductie via de zogenaamde groenestroom- en warmtekrachtcertificatensystemen (berekening van de onrendabele toppen). Uitwerking van het actieplan hernieuwbare energie 2020/2050. Implementatie van het Energierenovatieprogramma 2020. Evaluatie van de energieprestatieregelgeving. Evaluatie van het energieprestatiecertificatensysteem voor residentiële en publieke gebouwen. Formulering van een langetermijnvisie (2050) voor ons energiesysteem. 10

4.2. Het VEA wil bij de uitvoering van haar kerntaken meetbare efficiëntiewinsten realiseren door een verbetertraject op te zetten - Effectindicator: Personeelseffectief van het agentschap in VTE en koppen - Streefnorm: Status quo aantal VTE s eind 2015 t.o.v. juli 2009 en -5% in koppen in juli 2014 t.o.v. juli 2009, voor zover hiervoor geen andere beslissing werd genomen door de Vlaamse Regering of geen compensatie kan worden gevonden binnen het beleidsdomein of de Vlaamse overheid 4.2.1. Vermindering van de personeelsbehoeften van het VEA voor de processen die in de nutsmatrix voor het agentschap als afstootbare processen of processen met een beperkte meerwaarde voor het Vlaamse energiebeleid worden gecatalogeerd - Prestatie-indicator: Personeelsinzet voor processen die volgens de nutsmatrix 2010 een beperkte meerwaarde hebben of als afstootbaar worden gecatalogiseerd - Prestatienorm: Eind 2015 wordt voor deze processen geen personeel meer ingezet Het concrete actiepunt dat het VEA in 2013 zal ondernemen voor de ondersteuning van de realisatie van deze OOD is het volgende: Resultaatgerichte jaardoelstelling Prestatie-indicator Prestatienorm Monitoringrapport van de personeelsinzet per Beschikbaarheid Uiterlijk eind 2013 kernproces monitoringrapport (ondernemingsplan 2014) Om het toenemende werkvolume met minder personeel binnen de gestelde prestatienormen te kunnen verwerken, optimaliseert het agentschap zijn organisatiebeheersing. Eén element is dat ter voorbereiding van de beheersovereenkomst 2011-2015 het agentschap eind 2010 zijn (deel)processen met beperkte meerwaarde voor de strategische en operationele doelstellingen voor het Vlaams energiebeleid intern heeft geïnventariseerd in een nutsmatrix. Dit met het oog op een verhoogde efficiëntie van de beschikbare personeelsinzet. Het agentschap heeft zich geëngageerd om de nodige initiatieven nemen om de personeelsinzet voor de volgende processen af te bouwen, of minstens sterk te verminderen: - Behandelen van aanvragen van wegovereenkomsten en -vergunningen. - Adviesverlening aangaande dossiers in het kader van het thema Energie van de Samenwerkingsovereenkomst. Het eerste proces werd volledig afgebouwd in de loop van 2011. Hiervoor werd een decretaal initiatief genomen. De afbouw van het tweede proces wordt beoogd vanaf 2014. De huidige Samenwerkingsovereenkomst loopt tot eind 2013. In het kader van de uitwerking van het witboek over de interne staatshervorming heeft de Vlaamse Regering beslist om de Samenwerkingsovereenkomst niet te verlengen. 11

Personeel dat vrijkomt door de afbouw van deze processen zal door het agentschap aan de meer prioritaire processen worden toegewezen. Bij elk jaarlijks ondernemingsplan wordt een document gevoegd dat de geplande personeelsinzet per kernproces in het betreffende werkingsjaar beschrijft (zie ook 7.2 en 7.3). In het jaarverslag worden personeelsherschikkingen beschreven. 4.2.2. Jaarlijkse systematische doorlichting van de processen met het oog op mogelijke automatisaties - Prestatie-indicator: Jaarlijkse doorlichtingsnota - Prestatienorm: Jaarlijks beschikbaar op Directieraad van december en bezorgd aan de minister. Het concrete actiepunt dat het VEA in 2013 zal ondernemen voor de ondersteuning van de realisatie van deze OOD is het volgende: Resultaatgerichte jaardoelstelling Prestatie-indicator Prestatienorm Regelmatige rapportering, bespreking en Datum beschikbaarheid - Directieraad maart 2013 beslissing over lopende en nieuwe rapportering - Directieraad september 2013 automatiseringsmogelijkheden Om efficiëntiewinsten te kunnen boeken, zal het agentschap blijven inzetten op de verdere automatisering van zijn kernprocessen. 4.2.3. Uitbouwen van een energieprestatiedatabank tot authentieke gegevensbron - Prestatie-indicator: Release van de energieprestatiedatabank als authentieke gegevensbron - Prestatienorm: De energieprestatiedatabank wordt uiterlijk op 31 december 2015 erkend als authentieke bron. Het concrete actiepunt dat het VEA in 2013 zal ondernemen voor de ondersteuning van de realisatie van deze OOD is het volgende: Resultaatgerichte jaardoelstelling Prestatie-indicator Prestatienorm Automatisch aanspreken van authentieke bronnen voor de unieke identificatie van natuurlijke personen en rechtspersonen Release van de frontoffice en backoffice met deze functionaliteit Release op uiterlijk 30 september 2013 12

Kader en stand van zaken Een betere dienstverlening door de koppeling van databanken, de integratie van gegevensverkeer en backofficeactiviteiten, en de ontwikkeling van een geïntegreerde Vlaamse publieksbalie, is een sleutelproject van het Meerjarenprogramma Slagkrachtige overheid (invulling ViA-doorbraak Slagkrachtige overheid). De uitbouw en erkenning van de energieprestatiedatabank als authentieke gegevensbron geeft mede uitvoering aan voornoemd sleutelproject een geeft zo ook uitvoering aan het Vlaamse beleid rond elektronisch bestuurlijk gegevensverkeer dat via het besluit van 15 mei 2009 en het decreet van 18 juli 2008 werd uitgetekend. Het draagt bij tot de uitvoering van het regeerakkoord voor wat betreft de administratieve vereenvoudiging en het verhogen van de efficiëntie van de dienstverlening door de Vlaamse overheid. De energieprestatiedatabank wordt gebruikt voor de registratie van de verslaggevers en de energiedeskundigen. Ze bevat alle documenten die in het kader van de EPB- en energieprestatiecertificatieregelgeving elektronisch worden opgemaakt of doorgestuurd (de vergunningen, de startverklaringen en de EPB-aangiften, de energieprestatiecertificaten van publieke gebouwen en de energieprestatiecertificaten voor bestaande residentiële gebouwen). Met de energieprestatiedatabank beschikt het VEA over een elektronische gegevensbron met een schat aan informatie over de energieprestaties van zowel nieuwe als bestaande gebouwen. De bedoeling van dit project is enerzijds het ontwikkelen van een databank als authentieke bron voor energieprestatiegegevens die elektronisch kan worden ontsloten door andere overheidsdiensten en anderzijds zelf zoveel mogelijk authentieke bronnen aan te spreken zodat burgers en ondernemingen zo weinig mogelijk gegevens moeten bezorgen die al bij de overheid gekend zijn. Om een aantal zaken (bv. diplomavereisten verslaggevers, domicilie van een aangifteplichtige, ingebruikname gebouw, domicilie van eigenaars van gebouwen, gegevens van energiedeskundigen, ) te controleren, zal niet langer een beroep moeten worden gedaan op de gebruikers van de databank en andere overheidsdiensten en kan het aantal vaststellingen ter plaatse worden verminderd. De creatie van een unieke energieprestatiedatabank sluit ook aan bij het doorbraakproject Digitale bouwaanvraag van het Meerjarenprogramma Slagkrachtige overheid (invulling ViAdoorbraak Slagkrachtige overheid). Naast de digitalisering van de bouwaanvraag door de bouwheer en architect zullen in dit project alle vergunningen centraal bijgehouden worden in een databank. In 2012 werd de analyse afgewerkt rond het aanspreken van de authentieke bronnen voor de unieke identificatie van de gebruikers van de energieprestatiedatabank (natuurlijke personen en rechtspersonen). Een adequaat toegangs- en gebruikersbeheerssysteem is een cruciale schakel in het uitbouwen van een authentieke gegevensbron. De aangepaste frontoffice wordt begin januari 2013 gereleased. De analyse voor de unieke identificatie van personen, andere dan gebruikers werd opgestart. In deze analyse is ook nagegaan hoe het VEA haar handhavingsprocessen kan optimaliseren 13

via de backoffice door deze te koppelen met de authentieke bronnen. Het project met betrekking tot de digitale bouwaanvraag (als strategisch project van het meerjarenprogramma Slagkrachtige overheid getrokken door het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed en mee ondersteund door onder meer het Departement Bestuurszaken), werd verder opgevolgd. Het VEA nam in 2012 ook opnieuw deel aan de werkgroep rond de unieke identificatie van het gebouw, een initiatief van het AGIV. Planning 2013 In 2013 wordt verder gebouwd aan een koppeling met de authentieke databronnen voor de unieke identificatie van natuurlijke personen en rechtspersonen, andere dan gebruikers. Hiervoor zal zowel een nieuwe release van de frontoffice (www.energieprestatiedatabank.be) als een release van de backoffices ingepland worden in de zomer 2013. Het VEA zal de aanpassingen nodig om de digitale vergunningen te kunnen inlezen in de databank, laten analyseren en vervolgens ontwikkelen. Na de opstart van de digitale bouwaanvraag (in principe halfweg 2013), zal het VEA hierop voortbouwend een analyse opstarten rond verdere gegevensuitwisseling waarmee de handhavingsprocessen kunnen worden geoptimaliseerd. Het AGIV zal een proefproject rond de unieke identificatie van het gebouw lanceren om na te gaan hoe het gebouwregister kan worden opgebouwd. Dit zal gebeuren samen met de uitbouw van het project rond de digitale bouwaanvraag. De resultaten van dit testproject zullen door het VEA worden opgevolgd. Budget 2013 Uitbouw energieprestatiedatabank tot authentieke gegevensbron (350.000 euro). 4.2.4. Monitoringtool ontwikkelen voor het meten van efficiëntiewinsten - Prestatie-indicator: Beschikbaarheid en meting van set van efficiëntie-indicatoren - Prestatienorm: De efficiëntie-indicatoren zijn beschikbaar en worden jaarlijks gemeten Het concrete actiepunt dat het VEA in 2013 zal ondernemen voor de ondersteuning van de realisatie van deze OOD is het volgende: Resultaatgerichte jaardoelstelling Prestatie-indicator Prestatienorm 1-meting van reeks indicatoren om recente efficiëntiewinsten die op enkele concrete terreinen zijn gemaakt, zichtbaar te maken Beschikbaarheid 1-meting van set van efficiëntieindicatoren Uiterlijk 31 juli 2013 14

Kader en stand van zaken Vanuit verschillende invalshoeken wordt de Vlaamse administratie aangespoord om efficiënter (en in fine ook effectiever) te werken. Uitdaging voor de komende jaren is onze inspanningen op dat vlak zichtbaarder en meetbaar te maken. Het VEA heeft in 2012 een tool ontwikkeld om recente efficiëntiewinsten die op enkele concrete terreinen zijn gemaakt, zichtbaar te maken. Eind 2012 werd de nulmeting uitgevoerd. Het in kaart brengen van de efficiëntie van het functioneren van een Vlaamse administratie is geen evidentie, maar daarom niet minder belangrijk. Bedoeling is ervaring op te doen met efficiëntie-indicatoren en bovengenoemde tool de komende jaren in de praktijk uit te testen teneinde de bruikbaarheid te kunnen evalueren en vervolgens eventueel verder te optimaliseren. Met deze tool tracht het VEA in te spelen op de doelstellingen (in het bijzonder het deelproject inzake efficiëntie-indicatoren) van het sleutelproject Barometer van Slagkrachtige Overheid (onderdeel van het Meerjarenplan Slagkrachtige overheid - invulling ViA-doorbraak Slagkrachtige overheid) dat op niveau Vlaamse overheid wordt uitgewerkt. Een globale set aan indicatoren zal het mogelijk moeten maken om de voortgang van het Meerjarenplan Slagkrachtige overheid te monitoren. De Studiedienst van de Vlaamse Regering zal de indicatoren jaarlijks meten. Planning 2013 Het VEA zal de werkzaamheden van de werkgroep efficiëntie-indicatoren van het CAG verder opvolgen. Wat de eigen ontwikkelde tool betreft, zal tegen medio 2013 op basis van de gegevens van het Jaarverslag 2012 met de monitoringtool een 1-meting worden uitgevoerd. De bruikbaarheid van de tool zal dan worden geanalyseerd. 15

5. Uitvoering strategische en operationele doelstellingen uit de beheersovereenkomst 5.1. Het VEA wil Europese en Vlaamse beleidsmaatregelen inzake de bevordering van het efficiënte gebruik van energie kwaliteitsvol en efficiënt implementeren en op die manier ook bijdragen tot de kwantitatieve en kwalitatieve uitbouw van groene jobs - Effectindicator: Finaal energiebesparingspercentage - Streefnorm: Evolutie conform de doelstellingen zoals door de Vlaamse Regering vooropgesteld in het tweede en derde actieplan energie-efficiëntie 5.1.1. Het VEA zal de implementatie coördineren van de bepalingen van de Europese richtlijn energie-efficiëntie die betrekking hebben op de gewestelijke energiebevoegdheden - Prestatie-indicator: Beschikbaarheid Vlaams actieplan energie-efficiëntie - Prestatienorm: Het ontwerp van het tweede Vlaams actieplan energie-efficiëntie wordt uiterlijk op 31 mei 2011 aan de minister bezorgd. Het ontwerp van het derde Vlaams actieplan energie-efficiëntie wordt uiterlijk op 28 februari 2014 aan de minister bezorgd. De concrete actiepunten die het VEA in 2013 zal ondernemen voor de ondersteuning van de realisatie van deze OOD zijn de volgende: Resultaatgerichte jaardoelstelling Zesmaandelijkse opvolgingsnota inzake de implementatie van de nieuwe Europese richtlijn energieefficiëntie Resultaatgerichte jaardoelstelling Ontwerpderde Vlaams Actieplan Energie-Efficiëntie Prestatie-indicator Prestatienorm Beschikbaarheid opvolgingsnota Uiterlijk 31 maart 2013 en 30 september 2013 Prestatie-indicator Prestatienorm Beschikbaarheid ontwerp Uiterlijk beschikbaar 31december2013 Kader en stand van zaken Het implementeren van de bepalingen van de Europese richtlijn energie-efficiëntie die betrekking hebben op de gewestelijke energiebevoegdheden is een sleutelproject in uitvoering van het Regeerakkoord en Vlaanderen in Actie (ViA), doorbraak Groen en dynamisch stedengewest. Op 17 mei 2006 trad de Europese richtlijn betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten in werking. De richtlijn verplicht de lidstaten onder andere om tegen eind 2016 9% energie te besparen bij de eindgebruikers die niet onder de richtlijn verhandelbare 16

emissierechten vallen. De referentie is het gemiddeld verbruik over de periode 2001-2005. De lidstaten zijn verplicht om hierover driemaal uitgebreid te rapporteren aan de Europese Commissie, via de actieplannen energie-efficiëntie (2007, 2011, 2014). De Vlaamse regelgeving is in overeenstemming met deze richtlijn. Op 17 juni 2011 nam de Vlaamse Regering akte van het tweede Vlaams actieplan energie-efficiëntie. In dit plan worden de voortgang en de (verwachte) wijzigingen van de beleidsmaatregelen uit het eerste Vlaams actieplan (2007) beschreven. Uit de geactualiseerde berekeningen blijkt dat eind 2016 een energiebesparing van 13% kan worden gerealiseerd, dus opmerkelijk hoger dan de streefwaarde van 9% uit de richtlijn. Door de werkgroep energie-efficiëntie van ENOVER werd een tweede nationaal actieplan energie-efficiëntie opgesteld. Dit nationaal actieplan bestaat uit een synthese van de actieplannen van de drie gewesten en van de federale overheid en een bijlage met de individuele actieplannen. Het nationaal actieplan werd door de werkgroep goedgekeurd op 30 juni 2011 en op 5 juli 2011doorgestuurd naar de Europese Commissie. Op 13 juni 2012 werd tussen de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie een politiek akkoord bereikt over een nieuwe richtlijn inzake energie-efficiëntie. De Commissie heeft deze nieuwe richtlijn uitgewerkt naar aanleiding van de oproep tot actie van de Europese Raad, de Energieraad en het Europees Parlement. Uit de laatste ramingen blijkt dat de Europese Unie nu nog ver verwijderd is van de doelstelling om het energieverbruik in 2020 met 20% te verminderen ten opzichte van de verwachte business-as-usual situatie in 2020. De nieuwe richtlijn vervangt zowel de WKK-richtlijn van 2004 als de richtlijn energie-efficiëntie van 2006, behalve de artikels met betrekking tot de 9% streefwaarde in 2016. De richtlijn werd op 14 november 2012 gepubliceerd en moet uiterlijk op 5 juni 2014 zijn omgezet in nationale regelgeving. Voor het Vlaams energiebeleid zijn onder meer volgende bepalingen van belang: - Het vastleggen van een indicatieve 2020 energie-efficiëntiedoelstelling die eveneens moet worden uitgedrukt in een absoluut primair en finaal energieconsumptieniveau in 2020. - Het tegen eind 2020 bereiken van een absolute hoeveelheid finale energiebesparing die berekend wordt als de som van de gecumuleerde jaarlijkse extra besparingen waarbij de jaarlijkse extra besparing 1,5% van het gemiddeld finaal verbruik van 2010-2012 bedraagt. De richtlijn laat diverse mogelijkheden toe om de totale berekende besparingshoeveelheid te realiseren (al dan niet lineair tussen 2014-2020) en er mag maximaal 25% van de doelstelling worden afgeweken. - Het vaststellen van een langetermijnstrategie voor de renovatie van het gebouwenpark (zowel residentieel als commercieel, zowel privaat als publiek), o.a. met daarin een overzicht van voornoemd gebouwenpark op basis van statistische methodes. - Het renoveren van overheidsgebouwen (vanaf 2014), overeenkomend met 3% vloeroppervlakte van de gebouwen van de centrale regering of administraties wiens bevoegdheden samen gans België bestrijken. Sommige categorieën van gebouwen zijn vrijgesteld (beschermde gebouwen enz.). Verder heeft de doelstelling enkel betrekking op gebouwen met een minimaal vloeroppervlak (voor 2014 en 2015) én op gebouwen die niet-kostenoptimaal zijn volgens de richtlijn energieprestaties van gebouwen (zie 5.1.4). Een beperkt aantal alternatieve maatregelen kan worden ingezet zoals een verevening tussen meer diepgaande renovaties versus de totaal te renoveren vloeroppervlakte, evenals 17

een verevening tussen opeenvolgende verplichtingsjaren of een compenserende bijdrage aan een energie-efficiëntiefonds. Tegen 1 januari 2014 moet een inventaris worden opgesteld van de betrokken overheidsgebouwen. - Het stimuleren van sociale huisvestingsmaatschappijen en overheden, waaronder het regionale en lokale niveau, om energie-efficiëntieplannen, energiemanagement en energieprestatiecontracten te implementeren. - Het voeren van promotie bij alle eindafnemers van de beschikbaarheid van kosteneffectieve energieaudits. Deze moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerde experten - Uitvoeren van programma s om KMO s aan te zetten audits te ondergaan, aan energiemanagement te doen en de aanbevelingen van de audits uit te voeren. Bedrijven die geen KMO zijn moeten een energieaudit ondergaan, eventueel in het kader van een convenant of vrijwillig akkoord. - Eindverbruikers moeten beschikken over individuele meters die het werkelijk energieverbruik weergeven en informatie geven over het daadwerkelijke tijdstip van verbruik. Dit geldt maar voor zover dit technisch en financieel haalbaar is en indien toekomstige energiebesparingen dit verantwoorden, behalve bij nieuwe gebouwen en grote renovaties waar dergelijke slimme meters verplicht zijn. Vanaf 1 januari 2017 zijn meters voor warmte en koude vereist voor gebouwen die bediend worden door warmtenetten aan het leveringspunt. Meters voor individuele appartementen zijn vereist wanneer dit technisch mogelijk is en kostenefficiënt. - Tegen 1 januari 2015 moet de facturering gebaseerd zijn op de daadwerkelijke consumptie. - De netwerktarieven en reglementen bevatten aanmoedigingen tot implementatie van energie-efficiëntiemaatregelen door de operatoren van de elektriciteits- en gasinfrastructuur. - Tegen 30 juni 2015 moet het energie-efficiëntiepotentieel van de gas- en elektriciteitsinfrastructuur zijn geëvalueerd en de kosten-efficiënte maatregelen zijn gepland. - Onder voorwaarden zijn tariefstructuren met een sociale doelstelling toegelaten. - Tegen 31 december 2015 is een omvattende beoordeling uitgevoerd van het potentieel voor de ontwikkeling van kwalitatieve warmtekrachtkoppeling en efficiënte stadsverwarming en koeling (om de vijf jaar te actualiseren). Het VEA heeft al een stappenplan opgesteld voor de omzetting van deze nieuwe richtlijn in Vlaamse regelgeving en invulling van de andere niet-regelgevingsgebonden bepalingen. Planning 2013 Het VEA zal de omzetting van de nieuwe richtlijn inzake energie-efficiëntie coördineren. De omzettings-/implementatietabel wordt op regelmatige basis opgevolgd met beknopte vermelding van de geboekte vorderingen, aandachtspunten en opties voor omzetting en/of implementatie van de verschillende maatregelen van deze richtlijn. In 2013 zal tevens worden gestart met de voorbereiding van het derde Vlaams actieplan energie-efficiëntie. Dit plan zal de voortgang en de (verwachte) wijzigingen van de beleidsmaatregelen uit het tweede actieplan beschrijven. De impact op de realisatie van de 18

streefwaarde voor 2016 zal worden gekwantificeerd. Conform de template van de Europese Commissie, waarvan een eerste versie op 29 oktober 2012 aan de lidstaten werd bezorgd, moet tevens worden gerapporteerd over de relevante bepalingen in de nieuwe richtlijn energie-efficiëntie. Er zal input worden gevraagd aan de diverse betrokken beleidsvelden (mobiliteit, economie, landbouw, overheidsgebouwen, enz.). Berekeningen zullen worden gemaakt om de haalbaarheid na te gaan van de nieuwe doelstellingen in de richtlijn. Het derde actieplan energie-efficiëntie moet eind april 2014 bij de Europese Commissie kunnen worden ingediend. Budget 2013 Beleidsondersteunende studie opmaak derde actieplan energie-efficiëntie (50.000 euro) 5.1.2. Het VEA zal de omzetting in Vlaamse regelgeving voorbereiden van de bepalingen van de gereviseerde Europese richtlijn inzake de energieprestaties van gebouwen (EPBD-richtlijn) - Prestatie-indicator: Beschikbaarheid ontwerp van regelgeving - Prestatienorm: Het ontwerp van regelgeving wordt uiterlijk op 31 juli 2011 aan de minister bezorgd Kader en stand van zaken Op 8 juli 2010 trad de nieuwe EPBD-richtlijn in werking. Elke lidstaat heeft vanaf deze datum maximum twee jaar de tijd om de richtlijn om te zetten in eigen wetgeving. Een aantal bepalingen zijn omgezet met het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011 houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 houdende algemene bepalingen over het energiebeleid. De bepalingen die een decretale basis vereisen, zijn omgezet via het decreet van 18 november 2011 houdende wijziging van het decreet van 8 mei 2009 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid. Een studie rond systeemeisen aan technische bouwsystemen die in bestaande gebouwen nieuw geïnstalleerd, vervangen of verbeterd worden, werd in oktober 2011 opgestart. De studie werd afgerond in mei 2012. De stakeholders werden ingelicht over het eindresultaat en konden tot eind juni feedback geven. De studieresultaten en de feedback van de sector worden intern verwerkt tot een beleidsvoorstel dat zal opgenomen worden in de EPB-evaluatie 2013. In het Energiebesluit werd een bepaling toegevoegd betreffende de haalbaarheidsstudie voor nieuw op te richten gebouwen met een vloeroppervlakte kleiner dan 1000 m². Voor deze gebouwen geldt de algemene haalbaarheidsstudie die voor het hele Vlaamse Gewest wordt opgesteld. 19

Planning 2013 Voor de omzetting van de gereviseerde richtlijn betreffende de energieprestaties van gebouwen (2010/31/EU) zijn in uitvoering van het wijzigingsdecreet van 18 november 2011 nog volgende wijzigingsbesluiten nodig: - concretisering van de definitie van bijna-energieneutraal gebouw (zie 5.1.3); - vaststellen van het stappenplan voor de verstrenging van de EPB-eisen tot 2018/2021 (zie 5.1.3); - opleggen van systeemeisen aan technische bouwsystemen die in bestaande gebouwen nieuw geïnstalleerd, vervangen of verbeterd worden. Bovenstaande bepalingen zullen opgenomen worden in het wijzigingsbesluit in het kader van de EPB-evaluatie 2013 (zie ook 5.1.18). In uitvoering van het Energiebesluit moet ook een ministerieel besluit worden genomen met betrekking tot de algemene haalbaarheidsstudie voor alternatieve energiesystemen bij elke bouw (zie voor onderliggende info ook 5.2.2). 5.1.3. Het VEA zal een actieplan bijna-energieneutrale gebouwen uitwerken - Prestatie-indicator: Beschikbaarheid voorstel van actieplan - Prestatienorm: Het voorstel van actieplan wordt uiterlijk op 31 december 2011 aan de minister bezorgd Het concrete actiepunt dat het VEA in 2013 zal ondernemen voor de ondersteuning van de realisatie van deze OOD is het volgende: Resultaatgerichte jaardoelstelling Opmaak monitoringrapport uitvoering Vlaams actieplan bijnaenergieneutrale gebouwen Prestatie-indicator Prestatienorm Beschikbaarheid monitoringrapport Uiterlijk beschikbaar 30 september 2013 Kader en stand van zaken De nieuwe EPBD-richtlijn bepaalt dat vanaf 2021 alle nieuwe gebouwen bijnaenergieneutrale gebouwen moeten zijn. In het kader van de voortrekkersrol van de publieke sector, geldt die verplichting voor nieuwe overheidsgebouwen al vanaf 2019. De Europese richtlijn stelt dat er een globaal actieplan moet worden opgesteld om een toename van het aantal bijna-energieneutrale gebouwen, zowel bij nieuwbouw als in het bestaande gebouwenpark, te stimuleren. Het actieplan moet onder meer de volgende elementen omvatten: - de gedetailleerde definitie van bijna-energieneutrale gebouwen, waarin nationale, regionale of lokale omstandigheden in aanmerking worden genomen, en met inbegrip van een numerieke indicator van het primaire energieverbruik, uitgedrukt in kwh/m² per jaar; 20

- de tussentijdse streefcijfers voor het verbeteren van de energieprestatie van nieuwe gebouwen tegen 2015; - informatie over het beleid en de vastgestelde financiële of andere maatregelen ter bevordering van bijna-energieneutrale gebouwen, met inbegrip van nadere gegevens over nationale eisen en maatregelen in verband met het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen in nieuwe gebouwen en in bestaande gebouwen die een ingrijpende renovatie ondergaan. Het Vlaams actieplan werd in nauw overleg met alle stakeholders uitgewerkt. Een ontwerp van Vlaams actieplan bijna-energieneutrale gebouwen werd op 23 maart 2012 als mededeling aan de Vlaamse Regering voorgelegd. Na integratie van de feedback van de SERV en de Mina-Raad werd op 21 juni 2012 het finaal actieplan aan de Vlaamse Regering meegedeeld. Op ENOVER van 23 september 2011 is overeengekomen een nieuwe werkgroep op te starten met de doelstelling een nationaal gecoördineerd actieplan in te dienen bij de Europese Commissie. Het VEA heeft de werkzaamheden van deze werkgroep gecoördineerd. De ENOVER-werkgroep heeft op 28 september 2012 het nationaal gecoördineerd actieplan ingediend bij de Europese Commissie. De definitie van bijna-energieneutrale gebouwen zal nog worden uitgewerkt op basis van het kostenoptimaal niveau van de energieprestatie van typegebouwen. De tussentijdse streefcijfers zullen worden vastgelegd van zodra de definitie van bijna-energieneutrale gebouwen is vastgelegd. Planning 2013 Mede op basis van een beleidsvoorbereidende studie zal de Vlaamse Regering de definitie van bijna-energieneutrale gebouwen in regelgeving vastleggen. De definitieve goedkeuring van deze definitie mag in de loop van 2013 worden verwacht. In de eerste versie van het bij de Europese Commissie ingediende nationaal actieplan bijna-energieneutrale gebouwen is deze definitie dan ook nog niet opgenomen. Van zodra de definitie van het bijna-energieneutraal energieprestatieniveau en het verstrengingspad daar naartoe zijn vastgelegd, zal aan de Europese Commissie een addendum aan het actieplan worden bezorgd (2013). De voorgestelde maatregelen en acties uit het actieplan bijna-energieneutrale gebouwen worden opgestart of verder gerealiseerd met maximale betrokkenheid van de stakeholders. Het VEA zal de uitvoering van het actieplan monitoren. Het VEA zal externe actoren vragen actief mee te werken aan de uitvoering of verdere realisaties van bepaalde acties en maatregelen. Het VEA zal zelf trekker zijn van volgende acties en maatregelen: Uitwerken van een EPB-kader voor valorisatie van innovatieve systemen of technologieën. Individuele certificering van installateurs/uitvoerders. Branding merk BEN en sensibiliserings- & informatiecampagnes gericht naar voorlopers. Opmaak handleiding BEN-gebouwen. Uitwerking van financiële ondersteuningsmaatregelen voor BEN-gebouwen. 21

Uitwerking van de energieprestatieregelgeving voor BEN-gebouwen (o.a. verstrengingspad, minimum niveau hernieuwbare energie) Budget 2013 Uitvoering van concrete actiepunten (500.000 euro) 5.1.4. Het VEA zal een stappenplan uitwerken tot het stapsgewijs verstrengen van de EPB-eisen voor nieuwbouw tot 2021 - Prestatie-indicator: Beschikbaarheid voorstel van stappenplan - Prestatienorm: Het voorstel van stappenplan wordt uiterlijk op 31 december 2011 aan de minister bezorgd De concrete actiepunten die het VEA in 2013 zal ondernemen voor de ondersteuning van de realisatie van deze OOD zijn de volgende: Resultaatgerichte jaardoelstelling Opmaak voorstel van stappenplan op basis van eindrapport beleidsondersteunende studie Prestatie-indicator Beschikbaarheid voorstel van stappenplan Prestatienorm Uiterlijk 31 mei 2013 Resultaatgerichte jaardoelstelling Rapportering kostenoptimale EPB-eisen aan de Europese Commissie Prestatie-indicator Prestatienorm Beschikbaarheid rapportering Uiterlijk 30 juni 2013 Kader en stand van zaken De gemeenschappelijke Europese methode voor het bepalen van de kostenoptimale eisenniveaus zou tegen eind juni 2011 worden gepubliceerd. Uiteindelijk is de methodologie in de gedelegeerde verordening van 18 januari 2012 vastgelegd. Hierdoor is er sterke vertraging opgetreden in het beleidsvoorbereidend werk om het stappenplan voor de EPBeisen tot 2021 concreet uit te werken. Het kostenoptimale niveau van de minimumeisen inzake energieprestatie wordt in de richtlijn gedefinieerd als het energieprestatieniveau dat gedurende de geraamde economische levensduur de laagste kosten met zich meebrengt. De lidstaten moeten de kostenoptimale niveaus van de minimumeisen inzake energieprestatie berekenen aan de hand van het ter beschikking gestelde vergelijkend methodologisch kader en de resultaten vergelijken van die berekening met de geldende minimumeisen inzake energieprestatie. 22

Om het kostenoptimale niveau te onderzoeken, moeten de lidstaten de volgende stappen volgen: - Referentiegebouwen definiëren. Tot de referentiegebouwen behoren zowel nieuwe als bestaande, al dan niet voor bewoning bestemde, gebouwen. - Energie-efficiëntiemaatregelen definiëren die voor de referentiegebouwen worden beoordeeld. - De finale en primaire energiebehoefte van de referentiegebouwen beoordelen, alsook van de referentiegebouwen als de vastgestelde energie-efficiëntiemaatregelen zijn toegepast. - De kosten (d.w.z. de netto contante waarde) van de op de referentiegebouwen gedurende de verwachte levensduur toegepaste energie-efficiëntiemaatregelen berekenen door toepassing van de beginselen van het vergelijkend methodologisch kader. Een studie overeenkomstig de door de Europese Commissie ter beschikking gestelde richtsnoeren werd halfweg 2012 opgestart. De lidstaten moeten regelmatig en tenminste om de vijf jaar aan de Commissie verslag uitbrengen over de inputgegevens, de veronderstellingen en de resultaten van de berekeningen. Als het resultaat van de uitgevoerde vergelijking aantoont dat de geldende minimumeisen beduidend minder energie-efficiënt zijn dan de kostenoptimale niveaus, geeft de lidstaat in het verslag aan de Commissie een schriftelijke verantwoording voor dat verschil. Als het verschil niet kan worden verantwoord, gaat het verslag vergezeld van een plan waarin de gepaste stappen worden geschetst om tegen de volgende toets het verschil aanzienlijk te verminderen. Planning 2013 De doorlooptijd van de studie bedraagt acht maanden zodat de resultaten in maart 2013 beschikbaar zullen zijn. Op basis van de studie zal het VEA een voorstel uitwerken voor een verslag aan de Commissie met inbegrip van eventuele voorstellen voor aanpassing van de EPB-eisen tot het kostenoptimale niveau. Het VEA zal op basis van de studieresultaten voor de kostenoptimale EPB-eisen een voorstel uitwerken voor het stapsgewijs verstrengen van de EPB-eisen tot 2021. Dit voorstel zal worden opgenomen in de tweejaarlijkse EPB-evaluatie. 5.1.5. Het VEA zal de implementatie voorbereiden van het energieprestatiecertificatensysteem voor niet-residentiële gebouwen - Prestatie-indicator: Beschikbaarheid van ontwerp van ministerieel besluit dat de datum van inwerkingtreding vastlegt - Prestatienorm: Het ontwerp van ministerieel besluit wordt uiterlijk op 31 december 2011 aan de minister bezorgd 23