Vlaams Energieagentschap. Evaluatie van de energieprestatiecertificatieregelgeving



Vergelijkbare documenten
Energieprestatiecertificaten (EPC) in het Vlaamse Gewest. Stand van zaken

Renovatiepact. Werkgroep verplichtingen. Het EPC als basis van de woningpas? 2 e vergadering 23 maart 2015, Brussel. Ann Collys

Energieprestatiecertificatie in het Vlaamse Gewest. Vlaams Energieagentschap

I N S P E C T I E P R O T O C O L. DEEL I: Inleiding, toepassingsgebied en aanbevelingen. 1. Inleiding 2

Infosessies voor energiedeskundigen type A. januari/februari 2011

Vlaams gewest. Aard van het document. Administratieve geldboete van 500 tot Enkel volle eigendom 5.000

33140 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Overzicht van de lopende EPC dossiers. Ann Collys 19 april 2016

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN

Erkenningsregeling: wat verandert er voor u?

VLAAMSE OVERHEID. HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen

Advies. Besluit energieprestatiecertificaat bij verkoop en verhuur van niet-residentiële gebouwen

OPLEIDING ENERGIEDESKUNDIGE TYPE A

A ESR. Aanvrager. Minister Fremault Aanvraag ontvangen op 12 mei 2016 Aanvraag behandeld door

1. De Vlaamse Toezichtcommissie voor het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer (hierna: "VTC");

Advies. Besluit energieprestatiecertificaat verkoop en verhuur residentiële gebouwen

Evaluatie van het vernieuwde EPC -bevraging bij energiedeskundigen. Golf

- Uniformiseren van de erkenningsregeling voor interne energiedeskundige (voor publieke gebouwen)

VR DOC.0644/1BIS

7e ENERGIECONGRES VCB 26 maart Luc Peeters, administrateur-generaal Vlaams Energieagentschap

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

DE ADVISEUR EN DE CERTIFICATEUR IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDEIJK GEWEST (<< BHG >>) TWEE VERSCHILLENDE ROLLEN MET AFZONDERLIJKE SPECIFIEKE VOORWAARDEN

De regelgeving "EPBwerken

Voor de projecten waarvan de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend werd van 1/01/2014 tot 31/12/2014

GA OOK VOOR EEN TOPSCORE!

//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Info-avond - 5 jaar EPB geplande wijzigingen toekomst

DE ENERGIEPRESTATIES EN HET BINNENKLIMAAT VAN GEBOUWEN (EPB)

OPLEIDING ENERGIEDESKUNDIGE TYPE A

Belgisch Staatsblad d.d VLAAMSE OVERHEID

Erkenning van verslaggevers

Categorie 8: Rusthuizen, revalidatie- en verzorgingstehuizen en gelijkaardige diensten, correctionele instellingen

Uw logo. Luc Peeters. Administrateur-generaal Vlaams Energieagentschap

Het EnergiePrestatieCertificaat, een energierapport voor koop- en huurwoningen

Het EnergiePrestatieCertificaat, een energierapport voor koop- en huurwoningen

Energiezorg. Een zorg voor de toekomst. Wettelijke en aanvullende dienstverlening voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Het EPB certificaat openbaar gebouw vernieuwt Infosessie van

Het energieprestatiecertificaat (EPC) voor schoolgebouwen

Het EnergiePrestatieCertificaat, een energierapport voor koop- en huurwoningen

Vlaamse Regering principieel akkoord met E70 vanaf 2012

Evaluatie van het vernieuwde EPC -bevraging bij energiedeskundigen. Golf

< Reguleringsimpactanalyse voor de reorganisatie van het centraal examen voor energiedeskundigen en verslaggevers

IMMOMAKELAARS & EPC Studie uitgevoerd door Ipsos Mei 2019

BEROEPSKWALIFICATIE (0220) Energiedeskundige type A

HET ENERGIEPRESTATIE- CERTIFICAAT (EPC) IN DE PRAKTIJK

OFFICIEUZE COÖRDINATIE VAN:


Opleiding Duurzaam Gebouw:

Verplichte energieaudit voor grote ondernemingen

20 vragen en antwoorden over EPC

energieprestatiecertificaat

Voor de aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning ingediend van 1/7/2011 tot 31/12/2013

EPC. 1 Wetgevend kader. Richtlijnen advertentieplicht VEA 1. Inhoud. 2 Wat moet vermeld worden in de advertenties?

EPC. 1 Wetgevend kader. Richtlijnen advertentieplicht VEA 1. Inhoud. 2 Wat moet vermeld worden in de advertenties?

OVED-jaarcongres. 6 juni 2019

Verplicht minimumaandeel hernieuwbare energie

Energieprestatiedatabank - Meerdere registratiemogelijkheden voor verslaggevers

351 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

Verplichte energieaudit voor grote ondernemingen

ERKENNING VAN CERTIFICATEURS DIE EEN EPB- CERTIFICAAT OPSTELLEN

Vlaamse Regering. Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de invoering van het energieprestatiecertificaat voor publieke gebouwen

Advies. Besluit haalbaarheidsstudie alternatieve energiesystemen

ARTIKEL I. De Woningwet wordt als volgt gewijzigd:

energieprestatiecertificaat

Verplichte permanente vorming van verslaggevers

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

385 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

BIJLAGE 1: REGELGEVINGSAGENDA 2008

RAAMCONTRACT VOOR OPDRACHT VAN DIENSTEN: ENERGIEDESKUDIGE

VR DOC.0966/1BIS

energieprestatiecertificaat

bestaand gebouw met woonfunctie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

16 oktober Vorming Energieadviseur Woonsector. Procedure van de energieaudit. Spreker

energieprestatiecertificaat

Strategie en bijzonderheden op het vlak van energie in het Vlaamse Gewest. Milieuvriendelijk investeren brengt u geld op

1. Richtlijnen Webapplicatie voor het EPC voor publieke gebouwen... 1

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

De praktische informatie betreffende de organisatie van het examen (adres, ) zal aan de deelnemers gecommuniceerd worden na hun inschrijving.

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

326 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

Energieprestatieregelgeving in Vlaanderen

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

Transcriptie:

Vlaams Energieagentschap Evaluatie van de energieprestatiecertificatieregelgeving Ontwerpversie juni 2014

Inhoudsopgave EVALUATIE ENERGIEPRESTATIECERTIFICATIEREGELGEVING DEEL A: INLEIDING... 1 1 Context van de evaluatie... 1 2 Bronnen van de evaluatie... 1 2.1 2.2 2.3 2.4 REG enquête... 1 Bevragingen over het EPC voor residentiële gebouwen... 2 Bevraging over het EPC voor publieke gebouwen... 3 Overleg met de opleidingsinstellingen... 3 DEEL B: HET EUROPEES KADER EN DE OMZETTING IN DE DRIE GEWESTEN... 4 1 Europees kader... 4 2 Regelgevend kader in het Vlaamse Gewest... 4 2.1 2.2 2.3 Residentiële gebouwen... 4 Niet residentiële gebouwen... 5 Publieke gebouwen... 5 3 Regelgevend kader in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest... 6 3.1 3.2 3.3 Residentiële gebouwen... 6 Tertiaire gebouwen... 6 Openbare gebouwen... 7 4 Regelgevend kader in het Waalse Gewest... 9 4.1 4.2 4.3 4.4 Residentiële gebouwen... 9 PAE (Procédure d avis énergétique)... 10 Niet residentiële gebouwen... 10 Publieke gebouwen... 10 DEEL C: STROOMLIJNEN VAN DE ERKENNINGSREGELING... 11 1 Erkenning van energiedeskundigen... 11 1.1 1.2 Energiedeskundige type A... 11 Energiedeskundige type C en interne energiedeskundige... 11 2 Erkenning van opleidingen... 13 2.1 2.2 Opleiding tot energiedeskundige type A... 13 Opleiding tot energiedeskundige type C... 15 3 Centraal examen... 16 3.1 3.2 3.3 Algemeen... 16 Centraal examen voor energiedeskundige type A... 16 Centraal examen voor energiedeskundige type C... 17 4 Optimalisatievoorstellen voor de erkenningsregeling... 18 4.1 Definitie van energiedeskundige... 18 4.1.1 Aansprakelijkheid... 18 Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 ii

Inhoudsopgave 4.1.2 Verenigbaarheid met andere beroepen... 19 4.2 Kwaliteitskader... 20 4.2.1 Probleemstelling... 20 4.2.2 Voorstellen voor verdere kwaliteitsverbetering van de energiedeskundigen... 21 4.3 Het silentio positivo principe... 25 DEEL D: HET EPC VOOR RESIDENTIËLE GEBOUWEN... 26 1 Toepassingsgebied... 26 2 Het EPC residentiële gebouwen in cijfers... 28 2.1 2.2 Aantal ingediende EPC s per jaar... 28 Aantal ingediende EPC s per type woning... 29 2.2.1 Appartementen... 29 2.2.2 Collectieve woongebouwen... 30 2.2.3 Eengezinswoningen... 30 2.3 Gemiddelde energiescore per categorie... 33 2.3.1 Appartementen... 35 2.3.2 Collectieve woongebouwen... 37 2.3.3 Eengezinswoningen... 39 2.3.4 Types eengezinswoningen... 41 2.4 2.5 Aantal actieve energiedeskundigen... 48 Aantal opleidingsinstellingen... 50 3 Optimalisatiemogelijkheden voor de huidige wetgeving... 52 3.1 3.2 Evaluatie... 52 Voorstellen... 52 3.2.1 Wooneenheid zonder verwarming... 52 3.2.2 Verkoop of verhuur aan familie... 52 3.2.3 Overdracht van het aangepaste EPC na kwaliteitscontrole op het EPC door het VEA... 53 3.2.4 Verjaring... 53 3.2.5 Uitbreiden van het toepassingsgebied... 53 4 Handhaving... 54 4.1 Aanwezigheid en overdracht... 54 4.1.1 Steekproeven... 54 4.1.2 Meldingen... 55 4.1.3 Klachten... 56 4.1.4 Beschrijving huidige procedures en boetes... 57 4.1.5 Sterktes en zwaktes van de huidige werkwijze... 58 4.1.6 Voorstellen... 59 Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 iii

Inhoudsopgave 4.2 Advertentieplicht... 60 4.2.1 Steekproeven... 60 4.2.2 Klachten... 61 4.2.3 Beschrijving huidige procedures en boetes... 62 4.2.4 Sterktes en zwaktes van de huidige werkwijze... 63 4.2.5 Voorstellen... 63 4.3 Waarheidsgetrouwe rapportering... 64 4.3.1 Beschrijving huidige procedures en boetes... 65 4.3.2 Voorstellen... 69 5 Rekenmethodiek en inspectieprotocol... 72 5.1 5.2 5.3 5.4 Resultaten bevraging energiedeskundigen... 72 Inspectie en bewijsstukken... 75 Beschermd volume en bruikbare vloeroppervlakte... 76 U waarden... 77 5.4.1 Gebouwschil... 77 5.4.2 Beglazing... 81 5.5 Installaties... 81 5.5.1 Ruimteverwarming... 82 5.5.2 Hernieuwbare energie... 83 5.6 Centraliseren gegevens... 84 5.6.1 Collectieve woongebouwen... 84 5.6.2 Verwarmingsaudit... 84 5.7 5.8 5.9 Aanpassen waarden bij ontstentenis... 85 Berekend primair energieverbruik... 86 Geïntegreerde berekeningsmethode... 87 6 Certificatiesoftware... 89 6.1 Bevindingen huidige Epact software... 89 6.1.1 Opzet van de certificatiesoftware... 89 6.1.2 Knelpunten... 90 6.1.3 Resultaten van de bevraging over de software... 90 6.2 Nieuwe software... 92 7 Certificaat... 96 7.1 7.2 Inleiding... 96 Evaluatie... 96 7.2.1 Begrijpbaarheid... 97 7.2.2 Geloofwaardigheid... 98 7.2.3 Effect op verkoop en verhuurprijs... 100 7.2.4 Effect op het uitvoeren van energiebesparende maatregelen... 102 Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 iv

Inhoudsopgave 7.3 Voorstellen... 103 7.3.1 Aanpassen van het EPC... 103 7.3.2 Aanbevelingen... 103 8 BEN definitie voor bestaande woongebouwen... 104 9 Maatwerkadvies... 105 9.1 9.2 Situering... 105 BEN advies... 105 DEEL E: NIET RESIDENTIËLE GEBOUWEN... 106 1 Toepassingsgebied... 106 2 Berekeningsmethodiek, certificatiesoftware en inspectieprotocol... 107 2.1 2.2 2.3 Opzet... 107 Stand van zaken... 108 Verdere planning... 109 3 Geïntegreerde berekeningsmethodiek... 110 DEEL F: PUBLIEKE GEBOUWEN... 111 1 Toepassingsgebied... 111 2 Het EPC publieke gebouwen in cijfers... 113 2.1 Aantal ingediende certificaten per jaar... 113 2.1.1 Aantal ingediende certificaten per categorie... 114 2.1.2 Gemiddelde energiescore per categorie... 115 2.2 Aantal actieve energiedeskundigen... 119 2.2.1 Energiedeskundige type C... 119 2.2.2 Interne energiedeskundige... 120 2.2.3 Activiteit... 120 2.2.4 Aantal opleidingsinstellingen... 122 3 Optimalisatie van het huidige toepassingsgebied... 123 3.1 3.2 Evaluatie... 123 Voorstellen... 125 4 Handhaving... 126 4.1 Aanwezigheidscontroles... 126 4.1.1 Beschrijving huidige procedures en boetes... 126 4.1.2 Sterktes en zwaktes van de huidige werkwijze... 127 4.1.3 Voorstel... 127 4.2 Kwaliteitscontroles... 127 4.2.1 Beschrijving huidige procedures en boetes... 127 4.2.2 Sterktes en zwaktes van de huidige werkwijze... 128 4.2.3 Voorstel... 128 Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 v

Inhoudsopgave 5 Berekeningsmethodiek en toelichtingen... 129 5.1 5.2 Stand van zaken... 129 Voorstel... 131 6 Webapplicatie voor de opmaak van het EPC... 132 7 Certificaat... 133 7.1 7.2 7.3 7.4 Beschrijving huidig EPC en aanbevelingen... 133 Effect op uitvoeren van maatregelen... 133 Begrijpbaarheid... 134 Voorstel... 136 DEEL G: ENERGIEPRESTATIEDATABANK... 137 1 Huidige werking... 137 1.1 1.2 Evaluatie van de energieprestatiedatabank... 138 Voorstel... 139 DEEL H: COMMUNICATIE... 140 1 Communicatie over het EPC voor residentiële gebouwen... 140 1.1 1.2 Beperkt draagvlak bij het grote publiek... 140 Tevredenheid energiedeskundigen over de communicatie van het VEA... 141 2 Communicatie over het EPC publieke gebouwen... 145 3 Communicatie naar intermediairen... 146 4 Voorstellen om de communicatie te verbeteren... 147 4.1 4.2 4.3 Communicatie naar het grote publiek... 147 Communicatie naar de energiedeskundigen... 147 Communicatie acties Naar intermediairen... 149 DEEL I: ONDERSTEUNING VANUIT HET VEA... 150 REFERENTIES... 151 Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 vi

Managementsamenvatting MANAGEMENTSAMENVATTING In uitvoering van de Europese richtlijn betreffende de energieprestaties van gebouwen van 16 december 2002 (2002/91/EG), herzien met richtlijn 2010/31/EG van 19 mei 2010, werd de energieprestatiecertificatieregelgeving ingevoerd in het Vlaamse Gewest. Vanaf 1 november 2008 moeten woningen die verkocht worden over een EPC beschikken. Voor woningen die verhuurd worden, ging de verplichting in op 1 januari 2009. Publieke gebouwen groter dan 1000 m 2 moeten eveneens vanaf 1 januari 2009 over een EPC beschikken. Met de herziening van de richtlijn in 2010 werden een aantal bijkomende verplichtingen opgelegd. Het toepassingsgebied voor publieke gebouwen werd in twee stappen uitgebreid. Sinds 1 januari 2013 moeten ook publieke gebouwen met een oppervlakte groter dan 500 m 2 over een EPC beschikken. Vanaf 1 januari 2015 wordt de oppervlaktedrempel verder verlaagd naar 250 m 2. Vanaf 1 januari 2012 moet in elke commerciële publiciteit voor de verkoop en verhuur van een wooneenheid ook de energiescore van het gebouw vermeld worden. De Vlaamse regelgeving werd gecoördineerd in het Energiedecreet van 8 mei 2009 en het Energiebesluit van 19 november 2010. Naast het Energiedecreet en het Energiebesluit werden diverse ministeriële besluiten uitgewerkt. De beheersovereenkomst tussen de Vlaamse Regering en het Vlaams Energieagentschap (VEA) voor de periode 1 januari 2011 tot 31 december 2015 stelt dat het VEA een tweede evaluatie zal uitvoeren van de energieprestatiecertificatieregelgeving. Deze tweede evaluatie werd in 2013 opgestart. Het EPC voor residentiële gebouwen is 5 jaar na de invoering ervan goed ingeburgerd geraakt. Uit controles op de aanwezigheid van het EPC en uit de bevragingen in het kader van deze evaluatie, blijkt dat de burger goed op de hoogte is van het feit dat een EPC moet aanwezig zijn bij de verkoop en verhuur van de woning. Het tijdstip waarop het EPC moet aanwezig zijn met name vanaf het moment waarop de woning te koop of te huur wordt gesteld, is dan weer minder bekend. Verder werd vastgesteld dat het EPC momenteel nog maar een beperkt effect heeft op de woningmarkt. Het EPC wordt slechts beperkt gebruikt als verkoopsargument of als instrument om te onderhandelen over de verkoop of verhuurprijs. Verder leidt het EPC nog te weinig tot het uitvoeren van maatregelen. Het vastleggen van een definitie voor bijna energieneutrale (BEN) bestaande woongebouwen is cruciaal om het EPC te kunnen laten uitgroeien tot een volwaardig beleidsinstrument. Sleutelmomenten, zoals de verkoop van een woning, moeten optimaal benut worden om over te gaan tot het uitvoeren van maatregelen. Het advies op het EPC moet hiervoor verder evolueren. De vraag naar meer informatie over de mogelijke energiebesparing en een kostenberekening, sluit nauw aan bij de uitwerking van het BEN advies, waarin zal worden aangeven op welke manier en tegen wanneer een woning aan het vastgelegde BEN niveau zal voldoen. De maatregelen op het EPC en het BEN advies moeten dan ook nauw op elkaar afgestemd worden. Tegelijkertijd moet de geloofwaardigheid van het EPC worden verhoogd. De negatieve perceptie over de kwaliteit van het EPC moet hiervoor worden weggewerkt. Om de kwaliteit van het EPC te verhogen, wordt voorgesteld om op verschillende niveaus acties te ondernemen: de instapvoorwaarden voor de energiedeskundigen moeten herbekeken worden, het volgen van permanente opleiding moet verplicht worden, de erkenningsvoorwaarden van de Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 vii

Managementsamenvatting opleidingsinstellingen moeten bijgestuurd worden en de bestaande energiedeskundigen moeten verplicht worden om te slagen voor een centraal examen. Als laatste stap in de keten voor kwaliteitsbeheer moet de handhaving op punt worden gesteld. Er wordt voorgesteld om de focus te leggen op controles ter plaatse en een getrapt handhavingssysteem in te voeren. Om de kwaliteit van de EPC s te verbeteren en de reproduceerbaarheid te verhogen, zal het inspectieprotocol verder geoptimaliseerd worden in overleg met de verschillende stakeholders. De EPACT software zal vervangen worden door een webapplicatie, die volledig geïntegreerd zal worden in de energieprestatiedatabank. Gebruiksvriendelijkheid staat hierbij centraal. Het VEA zal verder ook werk maken van een betere informatiedoorstroming naar en communicatie met de energiedeskundigen. De uitwerking van de rekenmethodiek, het inspectieprotocol en de software voor de bestaande nietresidentiële gebouwen gebeurt in samenwerking met de twee andere gewesten. Voor de berekening van de energiescore en het berekend karakteristiek primair energieverbruik zal, zoals bij bestaande woongebouwen, een software aan de energiedeskundigen ter beschikking worden gesteld. De software wordt verwacht tegen midden 2016 voor het geven van de train de trainer opleidingen. De invoering van het certificaat voor bestaande niet residentiële gebouwen is momenteel voorzien eind 2016. Voor publieke gebouwen blijkt uit de evaluatie dat een zwak punt voor de ene respondent tegelijkertijd een sterkte kan zijn voor een andere. De eenvoudige methodiek bijvoorbeeld, is voor de ene een troef, voor de andere te weinig realistisch. Het VEA stelt op basis van deze evaluatie voor om in eerste instantie geen grote wijzigingen aan het EPC voor publieke gebouwen door te voeren, maar het EPC voor publieke gebouwen af te stemmen met de ontwikkeling en uitwerking van het EPC voor niet residentiële gebouwen. Op kortere termijn zal wel bekeken worden of de referentiekengetallen moeten aangepast worden. Daarnaast stelt het VEA voor om een uitstelmogelijkheid te voorzien voor de opmaak voor het EPC publieke gebouwen in geval van bijvoorbeeld verbouwingswerken. Tot slot kan de verplichting voor een EPC voor publieke gebouwen wegvallen als al een EPC bouw beschikbaar is. Tot slot zal het VEA er over waken dat de verschillen inzake procedures, erkenningen, uitzicht EPC tussen de verschillende EPC s en types energiedeskundigen beperkt blijven. Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 viii

Deel A: Inleiding DEEL A: INLEIDING 1 CONTEXT VAN DE EVALUATIE In uitvoering van de Europese richtlijn betreffende de energieprestaties van gebouwen van 16 december 2002 (2002/91/EG), herzien met de richtlijn 2010/31/EG van 19 mei 2010 werden de EPC s ingevoerd in het Vlaamse Gewest. De Vlaamse regelgeving werd gecoördineerd in het Energiedecreet van 8 mei 2009 en het Energiebesluit van 19 november 2010. Naast het Energiedecreet en het Energiebesluit werden diverse ministeriële besluiten uitgewerkt. Het VEA heeft in 2010 de eerste evaluatie van de energieprestatiecertificatieregelgeving uitgevoerd. De resultaten werden verwerkt in een wijzigingsbesluit van het Energiebesluit dat op 20 mei 2011 werd goedgekeurd en in het decreet van 18 november 2011 tot wijziging van het Energiedecreet van 9 mei 2009. De beheersovereenkomst tussen de Vlaamse Regering en het VEA voor de periode 1 januari 2011 tot 31 december 2015 stelt dat het VEA een tweede evaluatie zal uitvoeren van de energieprestatiecertificatieregelgeving. In 2013 werd de tweede evaluatie opgestart. Voor de evaluatie werden een aantal specifieke bevragingen uitgevoerd. Daarnaast werd ook informatie gehaald uit de helpsdeskvragen, de kwaliteitscontroles en de resultaten van het centraal examen. Tot slot werd een stakeholdersoverleg gehouden met de opleidingsinstellingen. 2 BRONNEN VAN DE EVALUATIE 2.1 REG ENQUÊTE Sinds 1998 houdt het VEA om de twee jaar een onderzoek bij Vlaamse huishoudens naar het energiebewustzijn en het effectieve energiegedrag. Het veldwerk voor de laatste enquête liep van 21 mei tot 30 juni 2013. De interviews werden face toface uitgevoerd in de woning van de betrokkene aan de hand van een gestructureerde, computergestuurde vragenlijst (duurtijd ongeveer 35 minuten). In deze editie werden enkele vragen over het EPC opgenomen. In totaal werden 1.004 Vlaamse huishoudens bevraagd. De vragen werden beantwoord door gezinshoofden, waarvan 703 mannen en 301 vrouwen. Elke deelnemer werd beloond met twee Win for life biljetten ter waarde van 6. De resultaten van het onderzoek zijn representatief op Vlaams niveau, op het vlak van type woning, statuut, Nielsen zone, geslacht, leeftijd, opleiding, beroep en sociale groep. Een samenvattend rapport van het onderzoek is terug te vinden op www.energiesparen.be. Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 1

Deel A: Inleiding 2.2 BEVRAGINGEN OVER HET EPC VOOR RESIDENTIËLE GEBOUWEN In het kader van de evaluatie van de energieprestatiecertificatieregelgeving voor de verkoop en de verhuur van bestaande woongebouwen heeft het VEA midden 2013 het onderzoeksbureau TNS Dimarso aangesteld voor de bevraging van verschillende groepen van stakeholders. Doel van deze bevragen was informatie verzamelen over de volgende elementen: Wat zijn de voornaamste bekommernissen omtrent het EPC? Wat werkt? Waar zijn er problemen? Wat kan beter? Hoe kan de toegevoegde waarde van het EPC (in het bijzonder voor gebruikers) verhoogd worden? De bevraging bestond uit twee delen. Eerst werd een kwalitatieve bevraging uitgevoerd om de probleempunten te ontdekken. De punten uit de kwalitatieve bevraging werden daarna afgetoetst via een kwantitatieve bevraging. De aanpak verschilde per doelgroep. In eerste instantie werd een interne brainstorm gehouden met experten van het VEA. Op die manier werd de interne kennis samengevat, de vragen voor de verschillende doelgroepen gefocust en de inhoudelijke prioriteiten bepaald. Kwalitatieve fase: Voor de makelaars en notarissen werd gewerkt met diepte interviews: 6 diepte interviews bij vertegenwoordigers van immobiliënfederaties (4) en de Vlaamse notarisfederatie (2); bijkomende diepte interviews bij individuele makelaars. Voor de energiedeskundigen en de opleidingsinstellingen werden groepsdiscussies georganiseerd. De diepte interviews en de groepsdiscussies werden in de periode juni juli 2013 uitgevoerd. Kwantitatieve bevraging: De bevindingen uit de kwalitatieve bevraging werden via telefonische interviews (gemiddelde duur 17m09s) onder een representatieve steekproef van makelaars (n=103) afgetoetst. Het veldwerk liep van 26 september tot en met 14 oktober 2013. De knelpunten die aan het licht kwamen via de focusgroepen met energiedeskundigen werden via online interviews (28m18s) onder een representatieve steekproef van energiedeskundigen (n=864) verder gemeten. Het veldwerk liep van 7 oktober tot en met 27 oktober 2013. Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 2

Deel A: Inleiding 2.3 BEVRAGING OVER HET EPC VOOR PUBLIEKE GEBOUWEN In het kader van de evaluatie van de EPC regelgeving werd op 17 december 2013 een online enquête rechtstreeks rondgestuurd naar de 176 actieve (in 2012 en 2013) energiedeskundigen type C en 174 interne energiedeskundigen. Op 24 januari 2014 werd een herinnering gestuurd. Via koepelorganisaties, sectornieuwsbrieven (Schooldirect, Agion site, Milieumail en Nieuwsbrief VVSG, Dito) en de EPC nieuwsbrief (van 4 februari 2014) werden publieke organisaties opgeroepen om deel te nemen aan de enquête. Er namen in totaal 207 respondenten deel aan de enquête: 82 energiedeskundigen type C, 64 interne energiedeskundigen, 61 vertegenwoordigers medewerkers van publieke organisaties. Daarnaast werden ook koepelorganisaties en opleidingsinstellingen aangeschreven met de vraag hun bemerkingen op het EPC voor publieke gebouwen aan het VEA te bezorgen. 2.4 OVERLEG MET DE OPLEIDINGSINSTELLINGEN Op 19 en 26 februari 2014 werd een stakeholdersoverleg gehouden met de opleidingsinstellingen die een erkende opleiding tot type A of type C aanbieden met als onderwerpen het centraal examen en de resultaten van de bevraging van EPC residentieel en EPC publiek. Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 3

Deel B: Het Europees kader en de omzetting in de drie gewesten DEEL B: HET EUROPEES KADER EN DE OMZETTING IN DE DRIE GEWESTEN 1 EUROPEES KADER De energieprestatiecertificatieregelgeving vloeit voort uit de omzetting van de Europese richtlijn 2002/91/EG van 16 december 2002 betreffende de energieprestaties van gebouwen, zoals herzien in de Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen. Artikel 7 van de Richtlijn 2002/91/EG bepaalt dat elke residentiële woning en elk niet residentieel gebouw over een EPC moet beschikken bij verkoop of verhuur. Met de herziening van de richtlijn werd nog een bijkomende verplichting opgelegd. Artikel 20 van de Richtlijn 2010/31/EU bepaalt dat in elke commerciële publiciteit ook de energiescore van het gebouw moet vermeld worden zodat potentiële kopers en huurders geïnformeerd worden over de energiezuinigheid van de woning. Naast residentiële en niet residentiële gebouwen, moeten ook publieke gebouwen die vaak door het publiek worden bezocht en een bruikbare vloeroppervlakte hebben groter dan 1.000 m², beschikken over een EPC voor publieke gebouwen en dat certificaat op een voor het publiek zichtbare plaats uithangen. Met de herziening van de Europese richtlijn 2002/91/EG werd het toepassingsgebied uitgebreid naar publieke gebouwen met een bruikbare vloeroppervlakte groter dan 500 m² en vervolgens 250 m². 2 REGELGEVEND KADER IN HET VLAAMSE GEWEST 2.1 RESIDENTIËLE GEBOUWEN In België valt het omzetten van de richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen onder de bevoegdheid van de Gewesten. De Europese richtlijn van 16 december 2002 werd omgezet in de Vlaamse regelgeving met het EPBdecreet van 22 december 2006 en het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2008. Deze regelgeving werd vervangen door het Energiedecreet van 8 mei 2009 en het Energiebesluit van 19 november 2010. Inmiddels werden er ook aan deze regelgeving een aantal wijzigingen doorgevoerd. Naast het Energiedecreet van 8 mei 2009 en het Energiebesluit van 19 november 2010 zijn er ook verschillende ministeriële besluiten uitgewerkt: Ministerieel besluit van 13 juni 2008 betreffende de vastlegging van de vorm en inhoud van het model van het energieprestatiecertificaat residentiële gebouwen bij verkoop en verhuur en de verklaring op erewoord; Ministerieel besluit van 21 augustus 2008 betreffende de inwerkingtreding van de verplichting om over een energieprestatiecertificaat te beschikken bij verkoop en verhuur van residentiële gebouwen; Ministerieel besluit van 19 september 2008 met betrekking tot het hergebruik van gegevens bij de opmaak van een energieprestatiecertificaat residentiële gebouwen; Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 4

Deel B: Het Europees kader en de omzetting in de drie gewesten Ministerieel besluit van 31 augustus 2012 betreffende de inwerkingtreding van de verplichting om te slagen in een centraal examen voor de erkenning als energiedeskundige type A en type C en tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 maart 2008 betreffende de opleidingen tot energiedeskundige type A en type B. De erkenning van een opleiding tot energiedeskundige type A wordt vastgelegd in een besluit van de administrateur generaal van het VEA. 2.2 NIET RESIDENTIËLE GEBOUWEN Voor niet residentiële gebouwen werd de richtlijn omgezet met het EPB decreet van 22 december 2006 en het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 betreffende de invoering van het EPC niet residentiële gebouwen bij verkoop en verhuur. Deze regelgeving werd vervangen door het Energiedecreet van 8 mei 2009 en het Energiebesluit van 19 november 2010. De bepalingen voor niet residentiële gebouwen zijn tot op heden nog niet in werking getreden. Dit in afwachting van het afronden van de samenwerkingsovereenkomst met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waalse Gewest tot het bekomen van een gezamenlijke berekeningsmethodiek en certificatiesoftware. De uitvoeringsbepalingen voor het EPC voor niet residentiële gebouwen moeten nog door middel van een ministerieel besluit verder uitgewerkt worden. Dit is pas zinvol van zodra er een certificatiesoftware is. 2.3 PUBLIEKE GEBOUWEN De Europese richtlijn werd in het Vlaamse Gewest omgezet met het Energiedecreet van 8 mei 2009 en het Energiebesluit van 19 november 2010. Het bovenvermelde Energiedecreet en Energiebesluit vervangt hiermee het eerdere besluit van de Vlaamse Regering betreffende de invoering van het energieprestatiecertificaat voor publieke gebouwen, goedgekeurd op 20 april 2007 en het EPBdecreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op vlak van energieprestaties en binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van het energieprestatiecertificaat. Daarnaast zijn ook het ministerieel besluit van 7 juni 2007 betreffende de opleiding energiedeskundige type C, zoals gewijzigd bij ministerieel besluit van 1 december 2010, en het ministerieel besluit van 12 oktober 2007 betreffende het vaststellen van nadere regels met betrekking tot het bij te houden gemeten globaal energieverbruik, de webapplicatie en de vorm en inhoud van het EPC voor publieke gebouwen van kracht. De erkenning van een opleiding tot energiedeskundige type C wordt vastgelegd in een besluit van de administrateur generaal van het VEA. Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 5

Deel B: Het Europees kader en de omzetting in de drie gewesten 3 REGELGEVEND KADER IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 3.1 RESIDENTIËLE GEBOUWEN De richtlijn 2002/91/EG werd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest omgezet met de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat. Door deze ordonnantie moet elke individuele woning die te koop of te huur wordt aangeboden vooraf door een erkend residentieel certificateur gecertificeerd worden om de energieprestaties vast te stellen. Naast de ordonnantie van 7 juni 2007 zijn er nog volgende uitvoeringsbesluiten uitgewerkt: Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het door een certificateur opgestelde EPB certificaat voor wooneenheden van 17 februari 2011. Besluit van de Brussels Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de certificateur voor het opstellen van een EPB certificaat van 17 februari 2011. Op 5 mei 2011 werd het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van meerdere uitvoeringsbesluiten van de ordonnantie van 7 juni 2007 betreffende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen goedgekeurd. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is een EPB certificaat verplicht voor woningen die sinds 1 mei 2011 te koop worden aangeboden en sinds 1 november 2011 voor woningen die te huur worden aangeboden. Het EPB certificaat vermeldt de energieklasse van een woning op een schaal van A (erg energiezuinig) tot G (erg energieverslindend). In alle reclame die gemaakt wordt voor deze woningen moet de energieklasse en de CO 2 uitstoot die op het EPB certificaat teruggevonden wordt, vermeld worden. Op 2 mei 2013 werd de ordonnantie houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing goedgekeurd. Tot op vandaag is deze ordonnantie nog niet in werking getreden voor wat betreft het EPB certificaat voor residentiële gebouwen. 3.2 TERTIAIRE GEBOUWEN Net zoals voor residentiële gebouwen werd de Europese richtlijn 2002/91/EG in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor tertiaire gebouwen omgezet met de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat. Ook het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het door een certificateur opgestelde EPB certificaat voor wooneenheden van 17 februari 2011 is van toepassing voor tertiaire gebouwen. Dit besluit bepaalt dat sinds 1 mei 2011 de verkoper van een tertiair gebouw of een deel van een tertiair gebouw met een kantoor en dienstenbestemming en met een oppervlakte van meer dan 500 m² over een EPB certificaat moet beschikken. Voor verhuur en andere soorten van transacties is dit nodig sinds 1 november 2011. Op 1 januari 2017 zal de verplichting in werking treden voor andere tertiaire eenheden zoals kantoren kleiner dan 500 m², handelszaken, scholen, gezamenlijke woonvormen Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 6

Deel B: Het Europees kader en de omzetting in de drie gewesten De geldigheidsduur van het EPB certificaat is 10 jaar voor zover de energiekenmerken van het onroerend goed niet worden gewijzigd. Het EPB certificaat moet opgesteld worden door een certificateur voor tertiaire gebouwen. In alle publiciteit die gemaakt wordt voor de verkoop of verhuur van het gebouw moet de energieklasse en de CO 2 uitstoot die op het EPB certificaat kan terugvonden worden, vermeld worden. Het EPB certificaat voor tertiaire gebouwen zal op termijn vervangen worden door het EPBcertificaat voor niet residentiële gebouwen. De software en berekeningsmethodiek voor het EPBcertificaat voor niet residentiële gebouwen worden samen met het Vlaamse en Waalse gewest ontwikkeld (zie Deel E: niet residentiële gebouwen, hoofdstuk 2 Berekeningsmethodiek, certificatiesoftware en inspectieprotocol). De ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing zal de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat vervangen voor wat betreft tertiaire gebouwen. Tot op heden is er nog geen datum bepaald waarop de ordonnantie van 2 mei 2013 in werking zal treden. 3.3 OPENBARE GEBOUWEN De ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijk Regering van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat zoals gewijzigd door de ordonnantie van 14 mei 2009 en het besluit van 27 mei 2010 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het energieprestatiecertificaat voor een openbaar gebouw, zet de Europese richtlijn om voor wat betreft de certificatie van openbare gebouwen. Elke openbare instantie of instelling die een openbare dienst aanbiedt aan een groot aantal personen en die gelegen is op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft de verplichting om een EPB certificaat voor openbare gebouwen op te stellen en op te hangen. Net zoals bij residentiële gebouwen vermeldt het EPB certificaat een energieklassen van A tot G. Voor het opstellen van het EPB certificaat worden de openbare gebouwen opgedeeld in verschillende categorieën volgens het type van activiteit dat er plaatsvindt. De inwerkingtreding van het EPB certificaat voor publieke gebouwen gebeurde in twee fasen naargelang tot welke categorie het openbare gebouw behoorde. Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 7

Deel B: Het Europees kader en de omzetting in de drie gewesten Inwerkingtreding op 1 juli 2010; het certificaat op ten laatste 30 juni 2011 uithangen KANTOREN EN DIENSTEN Administratieve en technische diensten, staden gemeentehuizen Inwerkingtreding op 1 juli 2011; het certificaat op ten laatste 30 juni 2012 uithangen KANTOREN EN DIENSTEN Parlementen, rechterlijke en bestuursrechtbanken SPORT Zwembaden en sportcentra ONDERWIJS Kinderopvang, scholen, instellingen met alternatieve uurroosters, hogescholen, universiteiten CULTUUR EN ONTSPANNING Musea, theaters, culturele centra, bibliotheken, mediatheken en gelijkaardige diensten GEZONDHEID, GEZAMENLIJKE WOONFACILITEITEN EN ANDERE Ziekenhuizen, gezondheidscentra, rusthuizen, revalidatie en zorgcentra en gelijkaardige diensten Tabel 1: Gefaseerde inwerkingtreding EPB certificaat openbare gebouwen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (X, Het EPB certificaat Openbaar gebouw, http://documentatie.leefmilieubrussel.be/documents/if_energie_certificatpeb_nl.pdf?langtype=2067) Ook voor publieke gebouwen is de ordonnantie van 2 mei 2013 nog niet in werking getreden. De datum van inwerkingtreding is nog niet bepaald. Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 8

Deel B: Het Europees kader en de omzetting in de drie gewesten 4 REGELGEVEND KADER IN HET WAALSE GEWEST 4.1 RESIDENTIËLE GEBOUWEN In Wallonië werd de richtlijn omgezet met het kaderdecreet van 19 april 2007 tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium met het oog op het bevorderen van de energieprestatie van de gebouwen en het besluit van de Waalse regering van 3 december 2009 zoals gewijzigd door het besluit van de Waalse regering van 27 mei 2010. Hierin werd het PEB certificaat geregeld voor bestaande gebouwen in het Waalse Gewest. In onderstaande tabel wordt het toepassingsgebied van het PEB certificaat in het Waalse Gewest schematisch weergegeven. Bestaande ééngezinswoningen (= bouwvergunning voor 1 mei 2010) Klassieke verkoop Vrijwillige openbare verkoop Andere zakelijke rechten Verhuur Of, initiële bouwaanvraag na 1 december 1996 Verplicht voor elke compromis ondertekend vanaf 1 juni 2010 Verplicht bij elke toewijzing vanaf 31 december 2010 Verplicht voor elke akte opgesteld vanaf 1 juni 2011 Verplicht voor elk huurcontract vanaf 1 juni 2011 Of, initiële bouwaanvraag voor 1 december 1996 Verplicht voor elke compromis ondertekend vanaf 31 december 2010 Andere bestaande residentiële gebouwen (= bouwvergunning voor 1 mei 2010) Verplicht voor elke compromis ondertekend vanaf 1 juni 2011 Verplicht bij elke toewijzing vanaf 1 juni 2011 Verplicht elke opgesteld 1 juni 2011 voor akte vanaf Verplicht voor elk huurcontract vanaf 1 juni 2011 Bepaalde akten vereisen geen PEBcertificaat Hypotheekakten, genotspand, onopzettelijke akten, akten van verdeling waarmee uit een onverdeeldheid van erfrechten gestapt wordt, akten voor de afstand van onverdeelde rechten, met of zonder declaratoire werking Tabel 2: Toepassingsgebied PEB voor residentiële gebouwen (X, Achat Location: Les bâtiments affichent leur consommation d énergie, http://energie.wallonie.be/fr/vendre acheter louer un batiment.html?idc=7234) Op 28 november 2013 werd het decreet betreffende de energieprestatie van gebouwen (EPB Decreet) goedgekeurd. Tot op vandaag is dit decreet nog niet in werking getreden. Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 9

Deel B: Het Europees kader en de omzetting in de drie gewesten 4.2 PAE (PROCÉDURE D AVIS ÉNERGÉTIQUE) Naast het PEB certificaat is het ook mogelijk om een energie audit te laten opmaken van een woning. Sinds de goedkeuring van het besluit van de Waalse regering van 15 november 2012 is er een betere afstemming tussen de energie audit en het PEB certificaat voor bestaande woongebouwen. Hierdoor is het mogelijk om met hetzelfde instrument zowel een energie audit als een certificaat op te maken. In 2014 kan de eigenaar nog steeds kiezen tussen de oude energie audit (PAE 1) of die nieuwe energie audit (PAE 2). De energie audit is een vrijwillige doorlichting van een woning om zo een beter beeld te krijgen van de energiezuinigheid van de woning. Op die manier kan de eigenaar ontdekken wat de zwakke punten zijn van zijn woning en welke mogelijke verbeteringen op vlak van de energieprestatie bij een renovatie prioritair aangepakt moeten worden. Bij de energie audit (PAE 2) worden er twee types aanbevelingen vermeld. Het eerste type van aanbevelingen zijn de verbeteringswerken die op korte termijn kunnen gerealiseerd worden, terwijl het tweede type van aanbevelingen werken zijn van grotere omvang die tot doel hebben een economisch optimum te bereiken om zo een optimale energieprestatie te bekomen en op deze manier de energiefactuur zo maximaal mogelijk te verlagen. 4.3 NIET RESIDENTIËLE GEBOUWEN Het kaderdecreet van 19 april 2007 tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium met het oog op het bevorderen van de energieprestatie van de gebouwen regelt ook het EPC voor niet residentiële gebouwen. De software en berekeningsmethodiek voor het certificaat voor niet residentiële gebouwen worden samen met het Vlaamse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontwikkeld. (zie Deel E: nietresidentiële gebouwen, hoofdstuk 2 Berekeningsmethodiek, certificatiesoftware en inspectieprotocol) 4.4 PUBLIEKE GEBOUWEN Het kaderdecreet van 19 april 2007 tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium met het oog op het bevorderen van de energieprestatie van de gebouwen regelt ook het EPC voor publieke gebouwen. Deze regelgeving is nog niet in werking getreden aangezien er nog geen uitvoeringsbesluit is. Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 10

Deel C: Stroomlijnen van de erkenningsregeling DEEL C: STROOMLIJNEN VAN DE ERKENNINGSREGELING 1 ERKENNING VAN ENERGIEDESKUNDIGEN 1.1 ENERGIEDESKUNDIGE TYPE A Het EPC voor bestaande residentiële gebouwen mag enkel opgesteld worden door een erkende energiedeskundige type A. Om erkend te kunnen worden als energiedeskundige type A moet een kandidaat energiedeskundige een erkende opleiding volgen én slagen in het centraal examen voor energiedeskundige type A. Er zijn geen instapvoorwaarden om deel te nemen aan de opleiding tot energiedeskundige type A. De energiedeskundige type A is een natuurlijk persoon die onderworpen is aan het sociaal statuut van de zelfstandige of de bezoldigde medewerker van een rechtspersoon. De verklaring op eer bepaalt dat elke energiedeskundige onafhankelijk, objectief en neutraal moet werken ten aanzien van de opdrachtgever, zodanig dat de opdrachtgever geen enkele invloed kan uitoefenen op het resultaat van het EPC. 1.2 ENERGIEDESKUNDIGE TYPE C EN INTERNE ENERGIEDESKUNDIGE Een EPC voor publieke gebouwen kan opgemaakt worden door ofwel een erkende energiedeskundige type C ofwel een interne energiedeskundige. Aan beide types zijn verschillende (erkennings)voorwaarden verbonden. Net zoals voor type A, moet een kandidaat energiedeskundige type C een erkende opleiding volgen én slagen in het centraal examen voor energiedeskundige type C. Andere instapvoorwaarden om deel te nemen aan de opleiding tot energiedeskundige type C zijn er momenteel niet. De energiedeskundige type C is een natuurlijk persoon die onderworpen is aan het sociaal statuut van de zelfstandige of de bezoldigde medewerker van een rechtspersoon. Ook de energiedeskundige type C moet een verklaring op eer onderschrijven. Een interne energiedeskundige is een medewerker van de publieke organisatie die een functie bekleedt met betrekking tot energiezorg en die ofwel minstens 2 jaar ervaring heeft in die functie ofwel een erkende opleiding tot energiedeskundige type C voor publieke gebouwen heeft gevolgd. Er kan hierbij gedacht worden aan medewerkers die binnen de organisatie minstens twee jaar ervaring hebben met milieu, energie, verwarmingstechniek of installatietechnieken. Ook medewerkers die ervaring hebben met rationeel energiegebruik, energieboekhouding of die reeds een opleiding omtrent energiezorg gevolgd hebben, kunnen in aanmerking komen als interne energiedeskundige. Er gelden geen diplomavereisten. De interne energiedeskundigen hoeven geen opleiding te volgen noch te slagen voor het centraal examen. De rol van de interne energiedeskundige werd gecreëerd om tegemoet te komen aan de vraag van de publieke organisaties die een hoge kostprijs van het EPC als een budgettair probleem zagen. Uit de bevraging blijkt dat er weinig weerstand is tegen de functie van de interne energiedeskundige. Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 11

Deel C: Stroomlijnen van de erkenningsregeling Figuur 1: Positie van de interne energiedeskundige (Bevraging EPC publiek) Opleidingsinstellingen en energiedeskundigen type C pleiten wel expliciet voor een gelijke behandeling van de interne en de energiedeskundigen type C. Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 12

Deel C: Stroomlijnen van de erkenningsregeling 2 ERKENNING VAN OPLEIDINGEN Het VEA organiseert zelf geen opleidingen tot energiedeskundige type A of type C, maar erkent de opleidingen die aan de vereisten, zoals vastgelegd in de ministeriële besluiten,voldoen. 2.1 OPLEIDING TOT ENERGIEDESKUNDIGE TYPE A De opleiding voor type A moet minimaal volgende onderdelen bevatten: a) een inleiding tot de bouwfysica; b) een inleiding tot technische installaties, waarbij verwarmingsinstallaties, sanitair warm water, ventilatie, koeling, zonneboiler en fotovoltaïsche cellen aan bod komen; c) het wetgevende kader, met tenminste toelichting van het Energiebesluit van 19 november 2010 en alle ministeriële besluiten die in uitvoering van dit besluit werden genomen, het verschil tussen het EPC en de energieaudit, en een toelichting over het doel en de inhoud van het EPC; d) het inspectieprotocol, dat moet toegepast worden bij de verzameling van de gegevens van de wooneenheid; e) het opnameformulier, dat tijdens de inspectie van de woning wordt gebruikt om de gegevens te noteren; f) de werking van de certificatiesoftware, met tenminste een toelichting van alle stappen die moeten doorlopen worden om een wooneenheid in te voeren, door te rekenen en het proefcertificaat op te maken en de aanbevelingen die gegenereerd worden, inclusief praktische oefeningen en een demo; g) de werking van de energieprestatiedatabank met tenminste een toelichting van de erkenningsprocedure en de manier waarop EPC s kunnen geraadpleegd en afgedrukt worden, inclusief praktische oefeningen en een demo. Er wordt geen minimale duur vooropgesteld. Afhankelijk van de voorkennis van de kandidaat energiedeskundigen worden door een aantal opleidingsinstellingen verschillende formules aangeboden. Volgende opleidingsinstellingen zijn erkend: Artesis Hogeschool Antwerpen: Deze opleiding is toegankelijk voor personen met volgende diploma s: bachelor in het vastgoed, bachelor in de bouw, bachelor industriële wetenschappen (bouwkunde), master in de industriële wetenschappen (industrieel ingenieur), master in de ingenieurswetenschappen (burgerlijk ingenieur), reeds erkende energiedeskundigen type B zijn vrijgesteld van de theoretische modules. Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming Syntra Vlaanderen: afhankelijk van de voorkennis van de cursisten worden een aantal formules aangeboden (bv. in eerste instantie verkort traject voor reeds erkende energiedeskundigen type B). Katholieke Hogeschool Sint Lieven Associatie K.U.Leuven: Deze opleiding is bedoeld voor iedereen die interesse heeft in het domein van energie en die niet over een specifieke voorkennis beschikt. Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 13

Deel C: Stroomlijnen van de erkenningsregeling Hogeschool Universiteit Brussel HUB: De opleiding tot energiedeskundige type A maakt deel uit van de opleiding Milieu en Preventiemanagement. Vrije Universiteit Brussel VUB: De opleiding is bedoeld voor bachelors en masters (Bio )Ingenieurswetenschappen of Architectuur. Vinçotte Academy: De opleiding is toegankelijk voor personen met minimaal 3 jaar beroepservaring in energie, bouwkunde, elektriciteit, verwarming & koeling. Als men geen relevante beroepservaring heeft, moet men beschikken over een diploma ASO, TSO of BSO 'Elektro Mechanica. Vives: De opleiding is toegankelijk voor personen met een diploma secundair onderwijs. Deelnemers moeten over voldoende bouwkundige en/of technische kennis/interesse bezitten over energiedragers en hun besparingspotentieel. Hogeschool Gent: De opleiding is geïntegreerd in de professionele bacheloropleiding vastgoed, afstudeerrichting landmeter. Uit de bevraging EPC residentieel blijkt dat 1 op de 4 energiedeskundigen type A uiterst of zeer tevreden is over de gevolgde opleiding. Energiedeskundigen met een opleiding type A aan een hogeschool of universiteit (waarbij de opleiding tot energiedeskundige meestal een onderdeel is van een bredere opleiding), zijn vaker zeer of uiterst tevreden (34%) dan energiedeskundigen met een opleiding bij Syntra/Vinçotte (20%). Figuur 2: Tevredenheid gevolgde opleiding energiedeskundige type A (Bevraging EPC residentieel) Verder blijktdat het type opleidingsinstelling (Syntra/Vinçotte versus hogeschool/universiteit) geen rechtstreekse impact heeft op de kwaliteit van de opgestelde EPC s. Er is namelijk een gelijke mate van voorkomen van boetes bij beide groepen. Omdat de opleidingsinstellingen hun studenten klaarstomen voor het centraal examen, komt ook de opmerking dat de opleiding steeds minder praktisch aangepakt wordt (bv. minder oefeningen ter plaatse). Het VEA stelt ook, op basis van vragen en klachten van de studenten, vast dat niet alle lesgevers de materie even goed onder de knie hebben. De energiedeskundigen merken ook op dat sommige lesgevers over onvoldoende praktijkervaring beschikken. Tot slot heeft het VEA vastgesteld dat de duur en de inhoud van de opleiding, ondanks het ministerieel besluit waarin de minimumvoorwaarden worden bepaald, sterk verschillen. Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 14

Deel C: Stroomlijnen van de erkenningsregeling 2.2 OPLEIDING TOT ENERGIEDESKUNDIGE TYPE C Om voor erkenning in aanmerking te komen, moet de opleiding tot energiedeskundige type C aan volgende minimumvoorwaarden voldoen. 1 Een inhoudelijke opleiding, die tenminste de volgende punten bevat: a) het wetgevend kader, met tenminste toelichting van het Energiebesluit van 19 november 2010; b) de bepaling van het kengetal van het gebouw als uitdrukking van de energieprestatie van het gebouw, met tenminste toelichting bij de berekeningsmethodiek van de bruikbare vloeroppervlakte, inclusief praktische oefeningen én bepaling van jaarlijkse energieverbruiken; c) de mogelijke aanbevelingen voor kosteneffectieve verbetering van de energieprestatie van het gebouw met tenminste toelichting van de auditlijsten zoals gepubliceerd op de website van het VEA; d) de werking van de webapplicatie van de energieprestatiedatabank, met tenminste toelichting van de erkenningsprocedure als energiedeskundige type C en opmaak van een EPC voor publieke gebouwen, inclusief praktische oefeningen. 2 Het geven van tenminste één demo waarbij er gebruik wordt gemaakt van de webapplicatie om de erkenningsprocedure als energiedeskundige type C en de opmaak van een EPC voor publieke gebouwen toe te lichten. Momenteel zijn er twee opleidingsinstellingen met erkende opleidingen: Syntra Vlaanderen (inclusief de diverse vestigingen) KAHO Sint Lieven: Postgraduaat Energiecoördinator Uit de enquête blijkt dat 21% zeer tevreden en 49% van de bevraagde energiedeskundigen type C tevreden zijn over de door hen gevolgde opleiding. 18% is niet tevreden en 5% is helemaal niet tevreden. Van de ontevreden deelnemers wordt de opleiding meestal als te theoretisch of te algemeen beschouwd. Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 15

Deel C: Stroomlijnen van de erkenningsregeling 3 CENTRAAL EXAMEN 3.1 ALGEMEEN Sinds 15 september 2012 zijn de kandidaat energiedeskundigen type A en type C verplicht om te slagen voor het centraal examen. Na het volgen van de opleiding heeft de kandidaat energiedeskundige 6 maanden tijd om te slagen voor het centraal examen. Wie niet slaagt, kan zich slechts één maal herinschrijven voor het examen, voor zover het getuigschrift van de gevolgde opleiding nog niet vervallen is. Als de kandidaatenergiedeskundige na de tweede poging evenmin slaagt, dan moet hij opnieuw een opleiding volgen. De kostprijs per deelname aan het centraal examen bedraagt 150 euro. 3.2 CENTRAAL EXAMEN VOOR ENERGIEDESKUNDIGE TYPE A Maandelijks, behalve in de maand augustus, wordt een examen georganiseerd in de kantoren van Selor. Het eerste examen voor type A vond plaats op 23 februari 2013. Het examen is open boek (zowel voor het theorie als praktijkgedeelte ). Het inspectieprotocol wordt ter plaatse ter beschikking gesteld. Er worden 30 multiple choice theorievragen gesteld, die voor 40% van het totaal meetellen. Daarnaast moet ook een volledige praktische case worden opgelost, die een aandeel van 60% heeft in het eindtotaal. Het examen duurt maximaal 4 uur en om te slagen moeten de deelnemers minstens 50% op elk deel behalen én 60% in totaal. In 2013 waren er in verhouding tot het aantal cursisten (609) weinig deelnemers aan het centraal examen (278). Mogelijk hebben niet alle cursisten de ambitie om het beroep van energiedeskundige uit te oefenen, voornamelijk bij ruimere opleidingen waarin de opleiding tot energiedeskundige type A geïntegreerd is. Het examen zorgt bovendien mogelijks voor een zeker afschrikeffect. Ook het slaagpercentage is laag, namelijk 43,4% (inclusief herexamens). Bij een eerste deelname is 38% geslaagd (107 geslaagd van de 278 deelnemers). Bij het herexamen is 56% geslaagd (62 geslaagd van de 111 deelnemers aan herexamen). Het praktijkgedeelte scoort iets beter dan het theoretische gedeelte. Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 16

Deel C: Stroomlijnen van de erkenningsregeling Datum Aantal inschrijvingen Aantal deelnemers Aantal geslaagden Aantal niet geslaagden 23/02 22 22 6 16 16/03 11 11 2 9 20/04 42 41 18 23 23/05 26 24 11 13 15/06 82 81 32 49 06/07 80 81 35 44 21/09 61 58 30 28 19/10 31 31 18 13 9/11 25 25 11 14 7/12 19 17 6 11 Figuur 3: Aantal geslaagde deelnemers per examensessie Reden voor het lage slaagpercentage kan zijn dat de inhoud van de opleiding onvoldoende is afgestemd op de inhoud van het examen. Een andere reden kan zijn dat de basiskennis van de deelnemers onvoldoende is. Ook de kennis van het inspectieprotocol is misschien onvoldoende groot, al dan niet door onvoldoende studie omwille van het idee dat het een open boek examen betreft. Uit de kwalitatieve bevraging EPC residentieel, onder meer bij de opleidingsinstellingen en de deskundigen, komt naar voor dat het examen als te theoretisch wordt bevonden. Na het examen worden de deelnemers bevraagd over de organisatie en de moeilijkheidsgraad. Zo worden de cases moeilijk maar doenbaar bevonden, maar is de tijdsdruk wel te hoog en wordt het als een nadeel gezien dat men geen mondelinge toelichting bij de antwoorden kan geven. 3.3 CENTRAAL EXAMEN VOOR ENERGIEDESKUNDIGE TYPE C Gezien de beperkte richtlijnen en de methodologische insteek (werkelijke verbruiken ten opzichte van een berekend verbruik), is het examen voor energiedeskundige type C niet moeilijk in vergelijking met het examen voor energiedeskundige type A. In 2013 slaagde 93% van de deelnemers. Het aantal deelnemers is relatief beperkt (29 deelnemers aan het examen versus 49 deelnemers aan de opleiding (in 2013)). Naar analogie met het examen voor energiedeskundige type A, is het examen open boek. Er worden 40 theorievragen gesteld. Daarnaast moet een beperkte case worden opgelost. Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 17

Deel C: Stroomlijnen van de erkenningsregeling 4 OPTIMALISATIEVOORSTELLEN VOOR DE ERKENNINGSREGELING 4.1 DEFINITIE VAN ENERGIEDESKUNDIGE 4.1.1 AANSPRAKELIJKHEID A. PROBLEEMSTELLING Energiedeskundige wordt in het Energiedecreet van 8 mei 2009 als volgt gedefinieerd: de natuurlijke persoon die onderworpen is aan het sociaal statuut van de zelfstandige of de bezoldigde medewerker van een rechtspersoon, die energieadvies verstrekt; In deze definitie wordt geen rekening gehouden met de mogelijkheid om als rechtspersoon op te treden. Uit de definitie van verslaggever blijkt dat deze mogelijkheid daarvoor wel werd ingelast. Dit onderscheid tussen energiedeskundigen en verslaggevers valt niet objectief te verantwoorden. Er wordt in de definitie immers voorbij gegaan aan de juridische realiteit van de rechtspersoonlijkheid. Op die manier ontstaan er ook problemen wanneer een energiedeskundige geen werknemer meer is bij een bepaalde rechtspersoon. De energiedeskundige blijft immers aansprakelijk voor de door hem opgemaakte EPC s onder zijn registratie als rechtspersoon. Wanneer hij echter geen werknemer meer is van deze rechtspersoon, heeft hij ook geen toegang meer tot de eerder onder die registratie opgemaakte EPC s. In het geval van een kwaliteitscontrole is het dan ook niet meer mogelijk om het foutieve EPC aan te passen aan de controlevaststellingen. B. VOORSTEL Om voormelde redenen wordt voorgesteld om de definitie van energiedeskundige gelijk te schakelen met de definitie van verslaggever en de energiedeskundigen ook de mogelijkheid te geven om als rechtspersoon op te treden. De definitie zou dan als volgt luiden: Energiedeskundige: de natuurlijke persoon die onderworpen is aan het sociaal statuut van de zelfstandige of de rechtspersoon binnen wiens organisatie het EPC wordt opgesteld door een zaakvoerder, bestuurder of werknemer (bezoldigde medewerker), houder van het getuigschrift van energiedeskundige, die energieadvies verstrekt. Evaluatie energieprestatiecertificatieregelgeving 2014 18