Instructiebrochure voor kandidaten BASIS

Instructiebrochure voor kandidaten BASIS

Inhoud 1 Introductie... 3 2 Q1000 persoonlijkheid... 5 3 Q1000 capaciteiten... 6 4 Antwoorden op de oefenopgaven... 15 5 Literatuur... 16 Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 3.1 2

1 Introductie 1.1 Het doel van deze brochure U bent uitgenodigd om één of meer tests te maken. Deze brochure geeft u inzicht in wat voor tests dat zijn. Het is voor u van belang dat u goed geïnformeerd aan de tests begint en dat bij u geen onzekerheden meer bestaan over het wat en hoe van de verschillende tests. De brochure gaat in op het volgende: Achtergrond van testen Welke eigenschappen en capaciteiten worden er getest? Uitleg bij de testonderdelen 1.2 Waarom wordt er getest? Tests zijn bedoeld om een zo objectief mogelijk beeld van u als kandidaat te krijgen. Elke kandidaat krijgt een groot aantal vragen te beantwoorden en opgaven te maken. De test is voor elke kandidaat hetzelfde. Zo kunnen ze een betrouwbaar beeld geven van iemands intellectuele capaciteiten en persoonlijke eigenschappen. Kenmerken die niet relevant zijn, zoals ras, sekse of uiterlijk, hebben geen invloed op de uitslag. Nadat u een test hebt gemaakt worden uw resultaten vergeleken met de resultaten van een grote groep mensen die dezelfde test hebben gemaakt. Op die manier kan een uitspraak worden gedaan over of u in meer of mindere mate over bepaalde kenmerken of capaciteiten beschikt. Tests worden ook gebruikt omdat ze een relatief hoge voorspellende waarde hebben. Er wordt onderzoek gedaan naar het verband tussen de testresultaten en (later) gedrag in een bepaalde functie. Als blijkt dat veel mensen met een bepaalde testuitslag goed functioneren in een bepaald beroep, dan kunnen we van iemand met een vergelijkbare testuitslag verwachten dat hij of zij dat beroep ook goed zal uitoefenen. 1.3 Hoe kunt u zich voorbereiden? Het belangrijkste is dat u fris en uitgerust bent. Wanneer u zich op de testdag niet goed voelt en verwacht dat dit van invloed zal zijn op uw resultaat, raden wij u aan u af te melden. U kunt dit vooraf telefonisch doen. Indien u bij ons aanwezig bent, kunt u zich bij de testassistent of de adviseur afmelden. Als alternatief kunt u (indien mogelijk) de test op een andere dag maken. Als u besluit de test toch te maken, kunt u deze niet overdoen als de resultaten tegen blijken te vallen. Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 3.1 3

In deze brochure krijgt u uitleg over de verschillende testonderdelen. U kunt deze brochure het beste vooraf doornemen, zodat u weet wat u moet doen en u zich maximaal op de opdrachten kunt concentreren. Voorafgaand aan de test wordt de uitleg nog een keer herhaald. Hebt u behoefte aan meer informatie over het maken van tests of het doen van een assessment, dan adviseren we u één van de boeken te lezen die we achter in deze brochure hebben opgenomen. 1.4 De bescherming van persoonlijke gegevens We hebben uitgebreide maatregelen getroffen om te voorkomen dat uw persoons- en testgegevens toegankelijk zijn voor onbevoegden. Alleen personen die het onderzoek begeleiden hebben ten behoeve van het onderzoek inzage in uw gegevens. De opdrachtgever voor het onderzoek krijgt pas inzage in uw resultaten nadat u het resultaat zelf hebt vernomen en alleen als u ertoe besluit uw resultaten niet te blokkeren. Mocht u op basis van het resultaat van het onderzoek besluiten het resultaat niet door te willen sturen naar de opdrachtgever, dan kunt u dat aan de begeleider van het onderzoek binnen de afgesproken termijn melden. Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 3.1 4

2 Q1000 persoonlijkheid Q1000 persoonlijkheid bestaat uit een groot aantal uitspraken. De meeste gaan over gedrag. Het is de bedoeling dat u aangeeft in welke mate de uitspraken op u van toepassing zijn. U kunt daarbij kiezen uit vijf antwoordmogelijkheden. Hieronder volgt een uitspraak zoals u die bij Q1000 persoonlijkheid kunt verwachten. Ik ben iemand die hard werkt. U kunt kiezen uit de volgende vijf antwoordmogelijkheden: 1. Nee! = niet of nauwelijks van toepassing; 2. Nee = weinig van toepassing; 3.? = soms wel, soms niet van toepassing; 4. Ja = meestal van toepassing; 5. Ja! = helemaal van toepassing. Andere voorbeelden van uitspraken in Q1000 persoonlijkheid: Ik ben iemand die initiatief neemt. Ik ben iemand die rustig blijft. Q1000 persoonlijkheid meet in welke mate u over een aantal voor het werk relevante eigenschappen beschikt. Die eigenschappen liggen op het gebied van: werkinstelling (inzet, ambitie); stressbestendigheid; sociale vaardigheden; gedrag als leidinggevende (indien gevraagd voor de functie) Belangrijk: Het doorlopen van Q1000 persoonlijkheid is niet aan tijd gebonden. U kunt ervan uitgaan dat het invullen ongeveer 20 minuten duurt. Bij Q1000 persoonlijkheid is het de bedoeling dat u steeds kiest voor de eerste gedachte die bij u opkomt en niet te lang bij een vraag stilstaat. Q1000 persoonlijkheid kent geen goede of foute antwoorden. Het gaat namelijk om uw persoonlijke voorkeuren. Aarzel niet om Nee! te kiezen als u vindt dat de uitspraak echt niet op u van toepassing is. Gebruik Ja! alleen voor uitspraken die echt op u van toepassing zijn. Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 3.1 5

3 Q1000 capaciteiten Q1000 capaciteiten is een test die bedoeld is om uw verstandelijke vermogens/vaardigheden in kaart te brengen: waar bent u wel en niet goed in. De versie Basis is bedoeld voor functies op LBO- of VMBO-niveau. Q1000 capaciteiten test uw algemene niveau van cognitieve capaciteiten en daarnaast uw capaciteiten op het gebied van: denken met taal denken met cijfers denken met plaatjes Q1000 capaciteiten bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Classificeren 2. Figurenreeksen 3. Begrijpend lezen 4. Rekenen Voor alle onderdelen van Q1000 capaciteiten geldt het volgende: Voor de gehele capaciteitentest heeft u ongeveer 1 ½ tot 2 uur nodig. Voor elke vraag heeft u beperkt tijd beschikbaar. De tijd wordt aangegeven bij het starten van de test. Houd de tijd goed in de gaten. Deze is bij het maken van de test in beeld zichtbaar. Zorg ervoor dat u altijd een antwoord hebt gegeven voordat de tijd om is! Als u het antwoord niet weet, gok dan. Er worden geen punten afgetrokken voor foute antwoorden. Laat u tijdens de test niet opjutten. Uw score wordt niet hoger als u de test sneller maakt. Alleen het aantal goede antwoorden telt. U kunt uw antwoord net zo vaak veranderen als u wilt. Het laatst gegeven antwoord wordt opgeslagen. U kunt niet terugbladeren naar vorige vragen om uw antwoord te veranderen. Tijd die u over hebt bij een vraag levert geen extra tijd op voor de volgende vraag. Gebruik eventueel pen en papier. Gebruik geen rekenmachine bij de rekentests of een woordenboek bij de verbale onderdelen. De vragen voor elk testonderdeel staan in volgorde van moeilijkheidsgraad. Vooraan staan de gemakkelijke vragen, later worden de vragen steeds moeilijker. Bij het maken van de test wordt bij ieder onderdeel nogmaals een instructie gegeven. Op de volgende pagina s vindt u een overzicht van alle testonderdelen. Bij iedere test staan twee oefenopgaven. De oefenopgaven geven een indruk van waar het bij het betreffende testonderdeel om gaat. De vragen in de daadwerkelijke test kunnen wat betreft moeilijkheid verschillen van de oefenopgaven. De antwoorden van de oefenopgaven vindt u achterin de brochure. Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 3.1 6

1 Classificeren In deze test ziet u steeds een rijtje van vier woorden. Eén van die woorden hoort niet in dat rijtje thuis. Uw taak is om te bepalen welk woord niet in het rijtje hoort. Voorbeeld 1: Welk woord hoort er niet tussen? 1. maaien 2. kappen 3. zaaien 4. snoeien Hier is 3 (zaaien) het goede antwoord. Bij maaien, kappen en snoeien wordt er iets verwijderd. Met zaaien niet. Nummer drie is dus het goede antwoord. Voorbeeld 2: Welk woord hoort er niet tussen? 1. kroon 2. bril 3. pet 4. hoed Hier is 2 (bril) het goede antwoord. Een kroon, een pet en een hoed zijn hoofddeksels, een bril niet. Nummer twee is dus het goede antwoord. Oefenopgave 1: Welk woord hoort er niet tussen? 1. fabriek 2. supermarkt 3. benzinepomp 4. winkel Oefenopgave 2: Welk woord hoort er niet tussen? 1. duiken 2. zwemmen 3. snorkelen 4. vissen Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 3.1 7

2 Figuurreeksen In deze test ziet u steeds een rijtje van vier plaatjes. In het laatste vakje staat een vraagteken. Hier moet een plaatje komen dat logischerwijs uit de voorgaande plaatjes volgt. U kunt kiezen uit de vier antwoordmogelijkheden onder de eerste rij plaatjes. Uw taak is om uit de vier antwoordmogelijkheden het plaatje te kiezen dat past in het vakje met het vraagteken. Voorbeeld 1: Geef aan welk van de onderste plaatjes in het vakje met het vraagteken hoort. 1 2 3 4 In de bovenste vier plaatjes is een aantal dingen te zien: boven in de hokjes staat steeds een cirkel minder onder in de hokjes staat steeds een vierkantje meer Deze informatie heeft u nodig om de opgave te kunnen maken. Omdat het aantal cirkels steeds met één afneemt, is het goede antwoord een plaatje waar geen cirkels meer in voor komen. Omdat het aantal vierkantjes steeds met één toeneemt, is het goede antwoord een vakje waarin vijf vierkantjes voorkomen. Het goede antwoord is daarom mogelijkheid 2. Ga na of u dit heeft begrepen en of u ook antwoord twee had gekozen! Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 3.1 8

Voorbeeld 2: Geef aan welk plaatje er hoort in het vakje met het vraagteken. 1 2 3 4 In deze opgave komen de twee staande lijnen in elk vakje wat dichter bij elkaar. In het vierde vakje zijn zij weer in de beginpositie. Daarna zou dan weer positie twee volgen. Het goede antwoord is antwoord drie. Ga na of u dit heeft begrepen en of u ook antwoord drie had gekozen! Oefening 1: Geef aan welk plaatje er hoort in het vakje met het vraagteken.? 1 2 3 4 Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 3.1 9

Oefening 2: Geef aan welk plaatje er hoort in het vakje met het vraagteken.? 1 2 3 4 Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 3.1 10

3 Begrijpend lezen In deze test ziet u steeds vier zinnen. Deze zinnen vormen samen een verhaaltje. Ze staan echter in de verkeerde volgorde. Uw taak is de zinnen in de goede volgorde te zetten zodat er een logisch verhaaltje ontstaat. Voorbeeld 1: A B C D Ook de auto wordt veel als vervoermiddel gebruikt. Eerst pakken zij de koffers in. 's Zomers gaan veel mensen met vakantie. Vervolgens stappen zij op het vliegtuig. De juiste volgorde van de zinnen is hier: C, B, D, A. Als u de zinnen in die volgorde zet vormen zij dit verhaaltje: C B D A 's Zomers gaan veel mensen met vakantie. Eerst pakken zij de koffers in. Vervolgens stappen zij op het vliegtuig. Ook de auto wordt veel als vervoermiddel gebruikt. Probeer de zinnen maar in een andere volgorde te lezen. Dan vormen zij geen logisch verhaaltje. Er is dus maar één volgorde van zinnen goed. Deze staat bij vier antwoordkeuzen. De volgorde van de zinnen wordt zo aangegeven: C - B - D - A Voorbeeld 2: A B C D Dat komt vooral door de verdroging. Daar komt ook bij dat we de laatste jaren heel droge zomers hadden. In de eerste plaats wordt er veel water uit de duinen weggepompt. De laatste jaren zijn er veel bomen in de duinen doodgegaan. De juiste volgorde van de zinnen is hier: D - A - C - B. Als u de zinnen in die volgorde zet vormen zij het volgende verhaaltje: D A C B De laatste jaren zijn er veel bomen in de duinen doodgegaan. Dat komt vooral door de verdroging. In de eerste plaats wordt er veel water uit de duinen weggepompt. Daar komt ook bij dat we de laatste jaren heel droge zomers hadden. Als u de zinnen in een andere volgorde plaatst vormen zij geen logisch verhaal. Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 3.1 11

Oefenopgave 1: Zet de zinnen in de juiste volgorde: A De vis wordt verkocht op de markt. B Boten worden gebruikt om de vis aan de wal te brengen. C Zij vangen deze vis met diverse netten. D De vis die wij eten is gevangen door vissers. Antwoordenkeuze: 1. D C A B 2. A B D C 3. D C B A 4. A C B D Oefenopgave 2: Zet de zinnen in de juiste volgorde: A Maar hij houdt geen winterslaap. B Hij zoekt dan de noten, dennenappels en eikels die hij in de herfst verstopt heeft. C Hij gaat elke dag op zoek naar eten. D De eekhoorn rust en slaapt veel in de winter. Antwoordenkeuze : 1. D C A B 2. D C B A 3. D B A C 4. D A C B Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 3.1 12

4 Rekenen Deze test bestaat uit een aantal rekensommen. Uw taak is om deze sommen uit te rekenen. U mag daarbij van kladpapier gebruikmaken. Het is niet toegestaan om een rekenmachine te gebruiken. Voorbeeld 1: 20 : 80 = % a 40 b 25 c 12,5 d ¼ Bij deze som is 25 het goede antwoord (antwoord b). Voorbeeld 2: 47 x 3 19 = a 160 b 152 c 122 d 119 Bij deze som is 122 het goede antwoord (antwoord c). Oefenopgave 1: (256 : 32) x ¼ = a 36 b 32 c 8 d 2 Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 3.1 13

Oefenopgave 2: (23 18) + 52 = a 57 b 58 c 67 d 75 Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 3.1 14

4 Antwoorden op de oefenopgaven Classificeren 1. Hier is 1 (fabriek) het goede antwoord. In een supermarkt, benzinepomp en een winkel kunt u wat kopen. In een fabriek wordt iets gemaakt. Nummer een is hier dus het goede antwoord. 2. Hier is 4 (vissen) het goede antwoord. Voor de overige woorden moet je het water in. Nummer vier is hier dus het goede antwoord. Figuurreeksen 1. In deze opgave verandert het kleine bolletje van plaats, met de klok mee. Ook wisselen de beide bolletjes van kleur, zwart/wit. In het volgende vakje zal het kleine bolletje weer verder zijn gedraaid en zal de grote bol weer wit zijn, en de kleine bol zwart. Het goede antwoord is antwoord 3. 2. In deze opgave verandert het pijltje rechtsboven als eerste van zwart naar wit en is de richting omgedraaid. In de volgende plaatjes wordt er telkens weer een pijltje omgedraaid en verander dit van kleur. In het laatste plaatje moet dus het volgende pijltje van kleur en richting (met de klok mee) veranderen. Het goede antwoord is antwoord 1. Begrijpend lezen 1. De juiste volgorde van de zinnen is hier antwoordkeuze 3. D C B - A Als u de zinnen in die volgorde zet vormen zij de volgende tekst: D. De vis die wij eten is gevangen door vissers. C. Zij vangen de vissen met diverse netten. B. Boten worden gebruikt om de vis aan de wal te brengen. A. De vis wordt verkocht op de markt. 2. De juiste volgorde van de zinnen is hier 4. D A C B Als u de zinnen in die volgorde zet vormen zij de volgende tekst: D. De eekhoorn rust en slaapt veel in de winter. A. Maar hij houdt geen winterslaap. C. Hij gaat elke dag op zoek naar eten. B. Hij zoekt dan de noten, dennenappels en eikels die hij in de herfst verstopt heeft. Rekenen 1. d 2. a Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 3.1 15

5 Literatuur Wim Bloemers Het psychologisch onderzoek, een oefenboek Uitgave: AMBO, Baarn ISBN 90-263 -15783 Bas Kok & Ferry de Jongh Assessment doen, hoe werkt het voor jou? Uitgave: Het Spectrum Volkskrant Banen ISBN 90-274 - 92514 Instructiebrochure Q1000 Basis TPI Meurs HRM versie 3.1 16