MOORTJE LEESBOEKJE VOOR DE AANVANGSKLASSE JAAP VE ENENDAAL. UITGAVE M. STENVERT Be ZOON - MEPPEL. f 0.45 DOOR OLGA VAN RAVENSTEIN GEILLUSTREERD DOOR

Vergelijkbare documenten
Joopie op het strand.

Zien en zingen. Een bundel oude kinderliedjes

LILLIE LOLLIE IN DE SNOEPJES TOVERTUIN Geschreven en geïllustreerd door PetraLouise Muris.

Het wegje in het koren

LET-TER-GRE-PEN. De paas-haas heeft het op 1 A-pril zo druk met grap-jes ma-ken dat hij Pa-sen ver-geet.

AAN DE LEIDER(STER) T E K E N I N G E N V A N Sj. K U P E R U S. JEUGDCOMMISSIE VAN -HET NEDEHjANDKH P ^ IG E N»?

Ons eerste boek. plaatjes en bijschriften voor 't jonge volkje dat lezen leert. W.F. Oostveen

Liedjesbundel Teksten Boek 1 Suzuki Flute School

Bij de tijd Groep 6 thema 5, les 1 Gelijke rechten Werkblad 1. boos = geel arm = rood mis-lukt = blauw

KIND TOCH! Een bad op straat

Hond. in s he van t Wolf. hui. Sylvia Vanden Heede. Met illustraties van Marije Tolman

INKIJKEXEMPLAAR. Ó œ j œ œ. œ œ. œ œ œ œ. œ J. œ œ. ?# œ œ œ œ œ œ œ. œ œ. œ œ œ œ œ Œ # œ j J. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

A 7 8. Dit is de stad van 't leed. Allegro Moderato q. = 63 SOPRANO ALTO TENOR BASS. Mm mp. Componist: Erika Budai Leuven, 12 januari 2014

J A P U O I Z S E O G K G J V S Z H T J U Z V I O E U A L I G I T K U I H U U K O Z A E I Z J L O G P B E L V H P

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

de gevolgeen der snoeqzucht

Een uitnodiging. Em Am ( ) geef dat. jaar - sla - Voor wat. Hoe - dag pen, voor - ra! wel. ik je. voor Maar. jes. daar hoor jij ook.

10. Zout is goed (Scheveningse kuren, een opera over 200 jaar badplaats)

inhoud 1. er kan nu friet door hijs het zeil! piet snot ben jij nou een boef! je bent een held!...

Het boekje van Tante An

De spreeuw en de musch

55 liedjes van Jan Coeck. met begeleidingscd

Paul Schollaert. Imme dimme dore. liedjes met Orff-begeleiding tekst: Joan Van Eepoel D/2016/6045/071

Storm in het bos. Storm in het bos. Isabel Versteeg Storm in het bos

TOEN MOEDER KLEIN WAS DOOR C. ASSCHER-PINKHOF

Als t zonlicht gaat verdwijnen

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Het buitenleven. bron exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 1087 F 23 Het buitenleven. I. de Haan, Haarlem

Annemarie Bon. Er was eens. Zeven sprookjes om zelf te lezen. Met tekeningen van Sandra Klaassen

Zang. bewerkt door: Bram Soentjens

De eekhoorn kon niet slapen. Hij liep van zijn deur om zijn tafel heen naar zijn kast, bleef daar even staan, aarzelde of hij de kast zou opendoen,

reeks 1 leesboek 1 Leesteksten bij Leesboekje 7/43-1 1

Het feest van de olifant

Gen zijn vriendjes LEONARD ROGGEVEEN

2

Sinterklaasliedjes. Sinterklaas Kapoentje. poen - tje, œ œ. Sinterklaasje bonne bonne bonne. Hop, hop hop! Paardje in galop. recht - ga - nu in

E U O Y W A B N M S P W I H B O W B M N P Z M B E N B P J Y

Zondag 30 juni Liederen en lezingen tijdens deze dienst: Lied 848 Lied 221 Lied 299J Lied 416 Lied 304

Het speelhuis van Lotte en Nina

Shrek De Musical Voor Eeuwig. RIDDERS: Dat deden wij ook, jongen.

held 1 Kijk naar het vetgedrukte woord. Maak er één van. 2 d of t? Schrijf het woord op. spelling 25 hond 1 Rik en Driss spelen dat ze helden zijn.

Bij la ge 1 Ver keers bor den met om schrij ving

Voor Indigo en Nhimo Papahoorjeme_bw.indd :02

Drie flinke rakkers. Maren Koster. bron Maren Koster, Drie flinke rakkers. G.B. van Goor Zonen, Gouda dbnl / erven Maren Koster

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 5 verhaal 1 groep 3. Thema 5 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 7 Delen maakt blij. H. Theobaldusparochie, Overloon

H E T R I J M T TED VAN LIESHOUT V E E L V E R S J E S & L I E D J E S LEOPOLD / AMSTERDAM

Hiphop in de modder. naar buiten!

NAAM. Uil kijkt in een boek. Het is een boek over dieren. Er staan plaatjes in. Van elk dier één. Uil ziet een leeuw. En een pauw. En een bever.

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 1 verhaal 1 groep 3. Thema 1 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek

Deel 2. Begrijpend lezen Smoetie zoekt haar weg

Inhoud Thema Lente... 3 Goedemorgen... 3 Hallo... 3 De wielen van de bus... 3 Op een houten bruggetje... 4 Heb je al gezien het is lente...

Tweestemmige liedjes, in noten- en cijferschrift (Chevé-methode)

Het is druk op het schoolplein. Overal zie je kinderen die aan het knikkeren zijn. Joost heeft een grote zware knikkerzak. Hij roept: 'Ik heb de

De Kerstboomballenbeer

Antoine in Nepal. Karel Peeraer.

STAP voor STAP Vioolspelen VOORBEREIDINGEN

Samen met Jezus op weg

Het olifantenboekje. het eigenwijze Fantje. C.A. Leembruggen. Zie voor verantwoording:

Toen ze buiten stond, knipperde Sabien met haar ogen. Overal zag ze sneeuw en ijs, zelfs op de vijver en op de heuvel.

Edward van de Vendel Toen kwam Sam. Met tekeningen van Philip Hopman

z ó leuk is lezen! taart van juf jet Anneke Scholtens en Pauline Oud Zwijsen

Lantaarntje. œ œ œ œ. œ œ œ. b œ. œ œ. Uit Zwitserland Acanthus Music CH-4522 Rüttenen. La Lan. tärn taarn - - li, tje, li, tje, La lan - - -

Paaswake voor kinderen 31 maart 2018

Verhaal: Jozef en Maria

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

Vraag aan de zee. Vraag aan de tijd. wk 3. wk 2

apen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager.

Bennie's prentenboek

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

De kleine draak vindt het drakenland Iris Kater. Vandaag wil ik jullie iets vertellen over een kleine draak.

Televisie. binnenwerk_herrie 64 pagina s inclusief schutbladen_ indd 4

Sinterklaas liedjes. voor Gitaar en Zang. Arrangementen & Samenstelling Vincent Vaneker

Weg met die krokodil!

Ik schrijf op wat ik hoor.

Psalm 31. Driestemmig gemengd koor. Tekst: Joh. Eus. Voet Melodie: Louis Bourgeois, 1551 Bewerking: Roelof Elsinga (*1945) son. son. Gij, mijn.

Luister allemaal goed, zegt de juf. Want ik heb heel leuk nieuws. Over een paar weken is het juffendag. Dan is het groot feest op school.

Sinterklaas liedboek

Vereniging. NFV Skandinavië Statuten en reglementen 2009

We werken met Gentle Teaching; met warmte en respect voor elkaar. Ieder mens wil zich veilig voelen en wil verbonden zijn met anderen.

mond zwaard rand 1 Kijk naar het vetgedrukte woord. Maak er één van. 2 d of t? Schrijf het woord op. spelling 25 hond

Burny Bos. Knofje. Alle verhalen. Met illustraties van Harmen van Straaten. Leopold / Amsterdam

Inhoud Thema Lente... 3 Goedemorgen... 3 Hallo... 3 De wielen van de bus... 3 Op een houten bruggetje... 4 Heb je al gezien het is lente...

Nor ge ska ta lo gen 2014

De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het

Liedsuggesties. Lied 165 Heer, ik kom tot U Dit lofprijzingslied gaat ook over persoonlijke verandering en het leren van Gods wil.

Het grote liedjesboek

Mo na co Zien en Ster ven

(12)-Anything goes. j nœ. - scheidt. molto rall. q = 60. Eb7. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ. œ œ œ j œ œ. bloot op stran den het toon- beeld van ech-te

Marietje Witteveen. bron Marietje Witteveen, Karel en Mienet 2. Luctor, z.p. ca dbnl / erven Marietje Witteveen

Vereniging. NFV Skandinavië Statuten en reglementen 2009

Als ik aan mijn werk wil gaan

De gebroeders Leeuwenhart

Per vliegtuig naar droomland

eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 6 Het leven kan een feest zijn

welkom moment van stilte

Transcriptie:

LEESBOEKJE VOOR DE AANVANGSKLASSE MOORTJE DOOR OLGA VAN RAVENSTEIN GEILLUSTREERD DOOR JAAP VE ENENDAAL UITGAVE M STENVERT Be ZOON - MEPPEL f 045

MOORTJE

MOORTJ LEESBOEKJE VOOR DE AANVANGSKLASSE E DOOR OLGA VAN RAVENSTEIN GEILLUSTREERD DOOR JAAP VEENENDAAL U I T G A V E V A N M ST E N VER T & ZOO N - MEP PEL

I Toen ik nog heel klein was Ik was nog heel klein Nog maar twee daag jes oud Ik kon niets zien Mijn oog jes za ten nog dicht Maar ik voel de, dat ik In een zacht bed je lag Mijn moe der zorgde Ik was nog heel klein goed voor mij Toch was het niet pret tig zo stil te lig gen Ik kroop wel eens uit mijn bed je Maar erg goed durf de ik dat toch niet, want ik was bang, dat ik vallen zou

6 Toen op eens daar kon ik mijn oog jes 0 pen doen Wat was dat heer lijk! Daar zag ik mijn lie ve moe der Wat was ze mooi! He Ie maal zwart! Zou ik la ter ook zo mooi worden? Maar ik zag nog meer Naast mij la gen twee zus jes Net zo klein als ik Dat was leuk! Nu was ik nooit al leen Maar och! wat ge beur de er? 't Was weer een paar we ken laik ter Daar zag een gro te hand heel dicht bij ko men Die hand pak te me zo maar beet En ik hoor de zeg gen: "Ik zal

dat klei ne zwar tje maar weg brengen Die is het mooist" Toen werd ik In een kist je gestopt In dat kist je zat wat hooi Dat was lek ker zacht Wat er toen ver der met me gebeur de, weet ik niet Maar mijn lie ve moe der en zus jes heb ik nooit meer ge ZIen 7 mijn te rug Een poos je la ter ging het kist je open,,0, mam mie, daar is het poes je", hoor de ik zeg gen "Och, wat een lief beest je" En toen ik even 0 ver het rand je keek, zag ik drie kin der tjes Een jon ge tje en twee meis jes

8 Eerst was ik een beet je bang Maar het jon ge tje streek met zijn hand je 0 ver mijn rug en zei: "Wees maar niet bang, hoor poes je Ik ben jouw baas! Ik zal goed voor je zor gen Toen moest ik 00 mijn baas je toch ge dag zeg gen o En heel zacht jes zei En héél zacht jes zei ik Ok M O 0" "Mi auw, Mi auw'" I: " lauw, mi a uw Toen moes ten die kin der tj es la chen En het gro te meis je zei: "Hij kan al pra ten, mam mie Het is een knap poes je"

9 2 N u weet ik het Nu weet ik het, hoor! Mijn klei ne, dik ke baas heet Hans Het gro te meis Je Net tie En het klei ne meis Je Tie ne ke En " weet Je, hoe ik heet? Ik heet Moor tjee DIn dat ik zo zwart ben Ja, heus waar! Ik heb het zelf ge hoorde E en, mooie " naam, h'? e Maar ik ben ook een def ti ge mijn heer ge wor den Vroeger woon de ik in een hou ten schuur tjee En nu woon ik in een mooi e kamer Daar staan zo lek ker gro te zacht stoe len En als Die ik "" ZIJn dan

10 een beet je slaap heb, kruip ik er stil Ie tjes In Hè, dan slaap ik zo lek ker! Mijn mand je staat In de keuken Daar slaap ik 's nachts altijd Mijn baas je zorgt goed voor mij Als ik dorst heb roep ik "mi auw, mi auw!" Dan neemt mijn baas een scho- tel tjee Daar doet hij een beet je melk op En ik drink het lek ker op "Mi auw", zeg ik dan Dat be te kent: "Dank Je wel" Ben ik geen net poes je? Mijn baas speelt dik wijls met me Hij trekt dan aan een lang touw Daar aan ZIt een prop pa pier Maar ik kan het wel pak ken

11 Eerst doe ik net of ik niks zie Ik maak mijn rug heel erg krom En dan 0, wee! dan neem ik een gro te sprong Ha, ik heb hem hoor! Maar dan trekt mijn het baas aan touw En weg is de prop weer 0, dan lacht mijn baas zo Weet ook Als zes Ik stil! Je wat ik fijn het vind? klok je u ur slaat, gaat zit dan on der Ik maak mijn rug heel erg krom mijn ZIJn baas stoel eten Heel En dan op eens valt er zo'n lekker stuk je vlees op de grond

12 Hè, daar smul ik zo krijg ik van mijn baas, Ja, hij zorgt goed voor Tie ne ke is ook lief Dat is toch Haar wan gen En wil ik je tellen? Ik heb Tie ne ke 10 pen Ja, ik zie het wel, hoor! er om En toch Ze kon van! ZIe mij Dat je? zo'n klei ne bolleboos lij ken wel ap pel tjes eens wat leuks ver- geleerd Je lacht is het echt waar! wel staan op haar dik ke been tjes Ze liep ook wel langs de stoe len door de ka mer En in de boks kon ze dra ven als een paard je Maar los 10 pen durf de ze nog niet Haar moe der zei eens: "Ze wordt

13 al een gro te meid Als ik ze één vinger geef, gaat ze er van door" Toen ver zon ik een mooi plan ne tje Eens was ik met Tie ne ke al leen in de ka mer Met haar klei ne hand jes hield ze een stoel vast Op eens be gon ze te hui len Trip trip trip Ik er op af Ik draai de om haar heen en stak mijn staart recht in de hoog te "Mi auw, mi aauw", riep ik Geluk kigl rrie ne ke be greep me Eerst aai de ze een beet je 0 ver mijn staart En toen, ha ha hal toen gin gen we er sa men van door Wat had den we een pretl Met

14 haar bei de hand jes hield ze mijn staart ste vig vast Ze kraai de van plei zier Ksst ksst, riep ze tel kens Net of ze me weg ja gen wil de En 10 pen dat ze deed! Steeds maar de ka mer In het rond Soms was het net Toen gin gen we er sa men v of ze vallen zou van door,,0, weet" dacht ik dan, "daar gaat ze" Maar dan kneep ze heel hard In mijn staart En dan ging het weer prach tig Ze deed me wel eens een beet je pijn, maar dat vond ik niet erg

15 Daar kwam de moe der van Tiebin ne ke nen Och, och, wat moest die la chen "Nou, nou," zei ze, die Moor tje IS nog eens een flink kin der meis je En ze streek me zacht over mijn rug Toen snorde ik Had ik dat ook niet mooi be dacht? 3 Mijn Vriend je Ik werd al een beet je groot Dik wijls ging ik al leen wan de len Dan klom ik over een schut ting Ach ter die schut tlng was een gro te tuin Het was daar erg mooi! Op een keer liep ik daar weer

16 Op eens hoor de ik roe pen: "Miauw, mi auw!" Vlug liep ik naar de plaats, waar ik het ge luid ge hoord had En wat zag ik daar? "Mi auw, mi auw" zei ik Dat be te ken de: "Ga maar met mij mee" Een lief, klein poes je Net zo zwart als ik Al leen een beet je klei nero Maar wat was hij ma ger! Hij kreeg ze ker geen lek ke re melk En ook geen lek ke re stuk jes vlees

17 "Mi auw, mi auw" zei ik Dat be te ken de: "Ga maar met mlj mee Dan mag je van mijn scho tel tje drin ken" Toen nam ik mijn vriend je mee 0, wat was mijn baas je blij "Moe der!" riep hij, "Moor tje heeft een broer tje mee ge bracht De moe der van mijn baas kwaln kij ken " Maar kin der tjes", zei ze, "we heb ben al een poes je We kun nen er toch geen twee hou den?" rroen zei mijn baas je :"Maar ik heb toch twee zus jes? Die ar me Moor tje is he Ie maal al leen" Was dat niet slim van mijn baas? MOORTJE 2

18 Toen moest de moe der la chen "En hoe moe ten we hem dan noe men?" vroeg ze " Z wart Je ", zei Net tie, het gro te mels Je Als ik ging wan de len liep Zwart je ach ter mij aan "Ja, dat IS goed! 't Is ook wel Jam mer om zo'n lief poes Je weg te stu ren En Moort je heeft hem zelf meege bracht" (), wat vond ik dat pret tig! Het was nu net of ik een broer tje had v

19 Al tijd ging Zwart je met me mee Als ik ging wan de len, liep Zwart je ach ter me aan Ook speel den we al tijd sa men En als we erg moe wa ren, gingen we in ons mand je lig gen We kne pen on ze oog jes dan fijn toe En Nee, Dat we slie pen nu was ik was fijn, zo nooit he? lek kerf meer 4 Weer al leen al leen We wer den bes te vriend jes, Zwart- Je en ik We hiel den zo veel van el kaar Als Zwart je een lek ker hap je vond, kreeg ik ook wat

20 En als ik lek ke re melk kreeg, mocht Zwart je ook mee drin ken Maar weet Je, wat nu zo erg Jameven mer was? Zwart je werd ziek Ik dacht: "Als Zwart je al tijd bij me blijft, zal hij ook wel dik wor den Net als ik" Maar hij bleef mager "Heb je pijn in je buik je Zwart je?" En hij groei de ook niet An ders gin gen we zo fijn sa men wan de len Nu moest ik al leen gaan

21 Zwart je bleef in het mand je liggen Mijn baas zag het ook "Heb JIJ pijn In Je buik je, Zwartje? vroeg hij Je moet goed eten, hoor! en lekker drin ken! Dan ben Je weer gauw be ter" En Zwart je zei heel zacht,mi auw, mi auw" Mijn baas je be greep dat niet Maar ik wel Dat be te ken de: "Ik ben ziek, ik ben heel erg ziek " En Zwart je kneep ZIJn oog Jes dicht Zijn kop je leg de hij op ZIJn poot jes En ZIJn staart te gen ZIJn neus Toen ik thuis kwam? och, he den!

22 Daar ston den alle drie de kinder tjes bij ons mand je En Zwart je lag zo stil " M 1 auw ", riep ik Maar mijn vriend je deed ZIJn oogjes niet meer 0 pen Toen kwam de va der van mijn baas je Die nam Zwart je mee nooit heb ik mijn vriend je te rug ge ZIen Mijn baas je nam me In ZIJn armen Hij keek me met ZIJn lie ve, blauwe ogen aan Hij leg de ZIJn dik ke bol te gen mijn kop je En hij zei: "Heb JIJ nu geen broer tje meer, lie ve Moor tje? Jij bent mijn Mo re poor tje hoor!" Dat was wel een beet je raar

23 Want ik heet toch geen Mo repoor tje? Toen druk te hij mij stijf te gen ZIJn jas je aan en zei: " Ik zal jou een beet je ver wen nen hoor!" Was dat niet lief? 5 Ver dwaalde staan dik ke bo men bo men heb ben heel veel tak- Eens klom In die gro te tuin Daar Die ken En aan die tak ken ging ik weer wan de len Ik o ver de schut ting en kwam de ren Als het waait, heen en weer gaan die ZIt ten bi a- bla de ren

24 't Is net, of die ho men dan praten 't Was al heel laat en het he gon al don ker te wor den De ster re tjes ston den al aan de lucht Ik wan del de maar ver der Zo ver was ik nog nooit geweest Klei ne kin der tjes ZIJn wel eens bang, als het don ker wordt Maar klei ne poes Jes niet Die kun nen toch wel ZIen, al IS het nog zo don ker Raar he! maar 't is heus waar! Ik werd moe Ik dacht: "Ik zal mijn huis je maar weer op zoe ken Het was ook zo koud Ik ver lang de naar mijn war me mand je Maar, 0 wee!

Hoe ik ook zocht, ik kon huis niet VIn den Ik dacht aan kens klom ik over een schutting en dan dacht ik, dat ik mijn huis je ge vonden had Maar, nee hoor! Ik werd een beet je bang Oe woef! oe woef! hoor de ik op eens Ik maak te, dat klom vlug in Hè, ik ril de Wat een gro te 2S mijn mijn baas je Tel- Ik maak te dat ik weg kwam en klom vlug in een boom ik weg kwam een boom er van hond was dat! en

26 Die zou me vast ge be ten Hon den hou den niet van Ik durf de haast niet meer boom Maar wat hoor de ik daar? Was dat niet de stem van mijn baasje? Ja, hoor! M, " oor tjee Moor tje! waar ben je dan?" riep hij Toen was ik niet bang meer Ik klom vlug boom en klau ter de over de Daar stond mijn baas je heb ben poes Jes uit de En klau ter de over de schut ting uit de schut ting Hij pak te me beet en aai de me o ver mijn kop

27 Toen snor de ik "Jij mag niet meer zo ver weg- 10 pen, hoor! zei hij An ders stop ik je In een hok je Hij keek een klein beet je boos Maar ik kneep gauw mijn ogen dicht "Zie zo, slaap nu maar lek ker", zei hij en leg de me In mijn mand je "Ik ga ook sla pen" 6 Mijn baas IS ziek Ik zocht o ver al Maar ner gens kon ik mijn baas vin den Hij was niet In de ka mer Hij was niet In de tuin Op het ka mer tje waar al het

28 speel goed staat, heb ik ook al ge zocht Maar hij was ner gens En het was ook zo stil In huis ~ - ~ I1 Op het ka mer tj e waar het speel goed staat, heb ik ook al ge zocht Als Net tie en Tie ne ke een Ie ven maak ten, zei de moe Ssstt denk om Hans En Hans IS mijn baas beet je der:

29 Toen ben ik stil Ie tjes naar bo ven ge 10 pen Daar ging ik ach ter een gor dijn ZIt ten Ha, daar kwam de moe der naar bo ven Ze deed de deur van de slaapka mer 0 pen En een, twee, drie sloop ik ach ter haar aan Ik kroop on der een bed Nie mand had me ge zien Heel voor zich tig keek ik on der het bed UIt En wat zag ik De moe der nam goot wat op een "Hier, lek ker ke rel tje, op", zei daar? een fles je en lepel drink dat maar ze

30 En och he den, daar zag ik mijn Je In ZIJn bed ZIt ten had een dik ke doek om ZIJn baas Hij hals Zou hij zijn? Ge luk kig, moe der weg ziek de ging Nu kon ik met mijn baas gaan pra ten Hoep la! met een sprong zat ik op zijn bed Alleen mijn kop je stak er bo ven uit "Ha, Moor tje, ben JIJ daar? FCom je eens naar me kij ken? Dat is lief van Je, hoor! FCruip maar fijn bij me

31 Dacht je, dat ik weg ge 10 pen was? Nee, hoor! ik moet een beetje hoesten En mijn keel doet een beet je pijn Maar mor gen mag ik misschien al weer naar be ne den He, wat lag ik lek kerf Ik kroop dicht tegen mijn baasje aan He Ie maal on der de de kens Al leen mijn kop je stak er bo ven uit Wat lek ker warm was dat Ik viel haast in slaap Maar, 0 wee! Daar ging de deur 0 pen en de moe der kwam bin nen Ik vloog het bed uit en kroop ach ter het gor dijn Maar ik moest weg, hoor!

32 De moe der Ult Joeg Ik mocht niet eens baas je blij ven Dat was toch erg mij de ka mer bij mijn Jam mer 7 Ik mag mee spelen zie ke Mijn baas kan fijn spe len Net tie en Tie ne ke doen dan ook mee Hij zet dan een he Ie boel stoe len ach ter elkaar Dat IS de au to bus Het stoel tje van Tie ne ke zet hij voor op Dat IS erg hoog en daar zit de baas van de au to bus De dik ke wan del stok van den

va der van mijn baas, maakt hij met een touw tje vast Dat is het stuur "Huup! daar gaan we, roept mijn baas dan Hij draait het stuur heen en weer "Stil ZIt ten, hoor!" zegt hij dan te gen mij "Als je uit de au to bus valt breek je je be nen Hè, dan rij den we toch zo hard Ja, en we krij gen ook een kaart je Mijn baas weet goed, hoe het hoort,, Waar moet u naar toe?" vraagt hij aan zijn zus jes En als we een tijd ge re den heb ben, roept hij: "Ho, we zijn er! Uit stap pen! Kijk! daar is het huis van 0 pa en Oma MOORTJE 3 33

34 Dag, da mest" De klei ne zus jes mag nog ver der Fijn, hoor! stap pen mee rij den Ult Ik Een an de re keer, och, hé, toen moest ik mee naar school! "Ik ben de juffrouw," zei N et tie en de baas en Tie ne ke en ik waren de kin de ren T oen kreeg ik eers t Ik moest in een klein een muts je op en stoel tje zitten een man tel tj e aan Die kin der tjes moes ten toch zo lachen Ze ker om dat ik zo def tig was

Ik moest in een klein stoel tje zit ten Mijn baas en Tie ne ke za ten naast me \ "Zie zo kin de ren", zei / de juf frouw, "we zullen eens een mooi versje zin gen Moor tje moet maar goed luis te ren Het is van een lief poes je" De juf frouw zong heel mooi Tie ne ke zong een klein beetje En mijn baas brom de maar Kwamen gauw wat Maar 't was toch mooi! Luis ter maar! Twee klei ne Al Ier lief ste poes Jes, snoes Jes, \ \ / / / be ne den in het gro te vat 3S

36 Za ten Bo ven sa men poot aan in de goot Twee klei ne kat Jes, Al Ier lief ste schat jes, Heb ben niet goed Bij die dol Ie pret op Zij zijn uit ge gle den, Kwa men gauw be ne den, In het gro te wa ter vat, Boeh, wat koud en nat ge let, poot Is dat niet prach tig? Toen gin gen we re ke nen De jufvroeg al Ier lei som me tjes frouw Mijn baas kon goed re ke nen Hij kreeg een heel moei lij ke som + "Hoe veel is 1 I?" vroeg de juf-

37 mijn baas Dat frouw Twee, zei was goed Tie ne ke was een beet je dom Aan mij vroeg de juf frouw niks Ze dacht ze ker: "Poe sen kun nen niet re ke nen" Maar toen op eens werd de juf frouw erg boos Mijn baas zat te la chen Ze trok hem aan zijn arm uit zijn stoel Toen moest hij in de hoek staan Met zijn han den op zijn rug Ik dacht "Zie zo, ik heb er genoeg van Ik ga ook weg" En hup! daar sprong ik van mijn stoel tjee "Hier, Moor! stou te Moor!" riep de juf frouw Maar ik deed net, of ik niets hoor de

38 Toen liep de juf frouw me ach ter na De he Ie school liep leeg "Wil je eens hier ko men, Moor on deu gend kind! Mag JIJ weg- 10 pen?" Mijn baas kwam mij ook al achter na Ik zet te het op een 10 pen Ge luk kig! de keu ken deur stond open Nog een paar gro te spron gen en ik zat bo ven op de schut ting Mijn muts was al af ge vallen en ik trok en ruk te net zo lang, tot mijn man tel tje ook uit was En ik dacht: "Nou kun nen jullie me lek ker niet meer pak ken Gaan jul lie maar school tje spe len Ik doe het niet meer

39 Poe sen gaan niet naar school Die hoe ven geen som me tjes te Ie ren Die moe ten mul zen van gen Dat IS toch zo?" 8 Ik speel ver stop per tjee Wil ik jul lie eens wat leuks vertel len? 't Is echt gebeurd, hoor! Op de gro te slaap ka mer staat een mooi e kast En weet je wat zo aar dig is? Als ik op mijn Als ik op mijn ach ter ste pootjes ach ter ste poot jes ga staan, zie ik nog een Moort je

40 ga staan, zie ik nog een Moor tje N et zoo een als ik Als ik met mijn poot te gen de deur tik, dan tikt die an de re Moor tje ook te gen de deur Als ik mijn 0 gen dicht knijp, dan knijpt hij ook zijn 0 gen dicht Ja, dat is een fij ne kast Maar als die kast 0 pen staat, dan zie ik die an de re Moor tje niet Dat be grijp ik niet goed Ik zal toch eens een keer tje goed zoe ken In die kast lig gen ook al Ie maal moo ie din gen Zak doe ken, handdoe ken en wit te kleer tjes voor de kin de ren Op een keer was de moe der van mijn baas op de slaap ka mer

41 Heel zacht jes sloop ik naar bin nen en ging on der het bed zit ten Maar wat was dat? Daar hoor de ik mijn baas heel hard hui len Zijn moe der ging gauw naar be- ne den en I Ok? Ik kroop vlug on der het bed vandaan " Zo Ie zo, " dacht ik, "nu zal ik eens kij ken, of ik die an de re Moor tje vin den kan" Ge luk kig, die mooie kast stond he Ie maalopen En hoep la, met een spronin ge tje was ik er Ik zocht in al Ie hoe ken, maar ner gens kon ik hem vin den Maar, 0 weel daar kwam de moe- 0

42 der van mijn baas weer op de ka mer Ik kroop gauw ach ter een sta pel kleer tjes Ze leg de nog wat goed in de kast en toen? Och, och, wat schrok ik Toen deed ze de deur dicht en draai de de sleu tel om De deur zat op slot Ik zat ge van gen Ik kon er niet meer uit Toch vond ik het niet zo heel erg Ik dacht: "Ik ga een beet je sla pen" Het was daar zo lek ker warm En bui ten was het erg koud Een he Ie tijd was het stil Maar daar hoor de ik mijn baas pra ten "Nee moe der", riep hij, "ik Moortje ner gens" ZIe

Toen ben ik In slaap ge vallen 43 Ein de lijk werd ik wak ker He, ik had zo heer lijk ge sla pen Maar wat was het stil in huis De kin der tjes slie pen ze ker nog N u zou ik toch wel graag uit de kast willen Ik kroop uit mijn hoek je en duw de te gen de deur Maar nee hoor! die zat op slot Ik tik te nog eens te gen de deur en riep: "Mi auw" Dat be te ken de: "laat me er uit" Toen ging in eens de deur 0 pen en ik hoor de de va der van mijn baas zeg gen: "Wat is dat nou? Maak dat je weg komt, on deu gen de rakker" 0, wat was hij boos

44 Hij zet te de ka mer 0 pen deur van Ik vloog de er slaap- Ult Ik vloog er uit An ders had Ik heb toen ge maakt ik vast een tik ge had een gro te wan de ling

Ik was een beet je bang, wist wel, dat ik ge weest Mijn baas vond het zeker erg Toen ik 's mid dags thuis hij me lek ke re melk want on deu gend niet kwam, 45 ik was zo gaf "Zo, stou te Ma re paar," zei hij, "wou je ver stop per tje spe len? J ij bent een dom me jon gen Je mag niet in de lin nen kast krui pen Pas op! nooit meer doen, hoor!" 9 Zon dag mid dag Het was Zon dag mid dag Daar hoor de ik mijn klei ne baas

46 zeg gen: Vader gaat u weer vertellen? Ja, hoor! zei de va der Breng je pla ten bij bel maar hier En daar kwam mijn baasje aan met een heel groot en dik boek Hij kon het haast niet dra gen, zo zwaar was het Hij zucht te er van Daar moet ik bij zijn, dacht ik en hup! daar v sprong ik op de rand Hij kon het haast niet van de gro te stoel dra gen, zo zwaar was het Ik had wel eens meer naar Nou, Kijk, weer die mooi e pla ten wat fijn! zei de vader, daar die mooi e plaat ge ke ken heb

Weet JIJ nog Hans, hoe die nnan heet, die daar op staat? Ja, nnijn baas wist het wel Die weet haast al les Ik ge loof wel, dat hij erg knap 0 IS Dat is Sim son, die nnet de leeuw vecht, zei hij o Ik rek te nnijn hals heel ver UIt en o ja hoor, daar zag ik de nnool e plaat ook Brrr ik schrok er van 't Was net een he Ie gro te poes Ik zou 0 niet graag nnet henn vechblad ten Tel kens sloe gen ze een onn Kook" " IJ, 0 zei de vader, "hier zijn we ge ko nnen Van die plaat ga ik nu ver tellen" N et tie kwann ook gauw bij de ta fel zit ten En toen kwann het nnooi e ver haal: 47

48 "Jullie heb ben wel eens de zee ge ZIen, h'? e J a, d at IS een h e I e gro te wa ter plas Zo groot, dat al kan je nog zo ver kijken, dan zie je toch niets dan water Als het heel mooi weer is en het zon ne tje lek ker schijnt, dan is de zee he Ie maal glad Dan lijkt hij net een spie gel En dan glimt hij zo mooi Maar, 0, wee! als het hard gaat waaien Pas dan maar op! Dan kan de zee zo wild wor den Kijk maar eens op die mooi e plaat Daar zie je ook een zee 0, 0, wat een gro te gol ven, hè? En zie je wel dat scheep je? Dat danst maar op en neer op die wil de gol ven

49 Je zou ze ker niet graag mee va ren, he? In dat scheep je is de He re Jezus met Zijn vrien den Pe trus, Ja cobus en Johan nes De He re Jezus had het zo druk ge had Hij was erg moe ge wor den Hij had mooi e ver ha len ver teld aan de men sen Hij had ook weer zie ke men sen be ter ge maakt Toen was de He re Je zus in het scheep je ge gaan "La ten we maar naar de an de re kant va ren", had Hij ge zegde Eerst was al les goed ge gaan Het was zo'n mooi e a vond Zacht gleed het scheep je 0 ver het stil Ie wa ter De He re Je zus lag heer lijk te slapen Zó moe was Hij MOORTJE 4*

50 Maar toen op eens was de lucht erg don ker ge wor den Toen was de wil de wind ge ko men O! wat be gon het hard te waal en Eerst kwa men er klei ne golf jes Maar ze wer den hoe lan ger hoe groter En die stou te gol ven, ze wil den het scheep je om ver gooi en De vrien den van den He re Jezus, ach, ze wer den zo bang Ze kon den wel heel goed va ren Ze wa ren ech te vis sers En ech te vis sers zijn niet gauw bang, als ze op zee zijn Maar nu, nu wa ren de gol ven zo groot N u storm de het zo Ze dach ten: straks slaat het scheep je om Dan zullen we ver drin ken Tel kens sloe gen gro te gol ven 0 ver

51 het schip heen Tel kens kwam er wa ter In het schip En de He re Je zus? Hij lag nog steeds rus tig te sla pen Hij merk te niets van het gro te ge vaar Toen gin gen ze naar Hem toe "Ach, He re Je zus", rie pen ze "Word toch wak ker Help ons toch, an ders ver drin ken we" En de He re Je zus stond op " Wees stil", zei Hij tot de wind "Wees stil", sprak Hij ook tot de gol ven En op eens werd het stil Er woei geen wind meer Er wa ren ook geen ho ge gol ven meer De zee was weer net zo glad, als toen ze weg ge varen wa ren Toen sprak MOORTJE 4

52 de He re Je zus tot Zijn vrien den: "Waar om wa ren jullie ei gen lijk zo bang? Jullie wis ten toch, dat Ik bij je was? En je weet toch ook, dat Ik jullie al tijd wil hel pen?" 't Was net of de He re Je zus wilde vra gen: "Zullen jullie nu nooit meer bang zijn? Ik zal al tijd voor jullie zor gen" En de vrien den van den He re Je zus? Ze wa ren een beet je ver Ie gen J a, ze wis ten wel, dat de He re Jezus al les kon Maar dat ook de wind en de gol ven naar Hem luis ter den, nee, dat had den ze niet ge dacht En wat heer lijk, dat de He re Jezus ge zegd had: "Ik zal al tijd voor jullie zor gen"

53 En ze dach ten: Nu be hoe ven ook nooit meer bang te ZIJn de He re Je zus voor ons zorgt, ZIJn we al tijd vei lig Altijd!" we Als dan " Dat is een mooi ver haal, va der," zei mijn baas je En N et tie knik te met haar hoofd je Die vond het ze ker ook erg mooi Maar ik be greep er niet veel van Ik ben ze ker nog een beet je dom? Of be grij pen jull ie het ook niet? 10 Ik ben Ja rlg wel "Weet Je WIe er mor gen Ja TIg is?" vroeg de va der van mijn baas op een keer

54 Ik kon het goed ho ren, want ik lag in zo' n mooi e, zach te stoel Maar ik deed net of ik sliep Al Ie kin der tjes moes ten ra den Maar nie mand wist het "Wil ik het jullie eens zeg gen?" vroeg de va der weer Ik zet te goed mijn 0 ren 0 pen Ik was ook een beet je nieuws gie rig Daar hoor de ik mijn naam noe men Moor tj e" zei de va der " "Mor gen is het een dat hij bij ons in 0, wat had den die een pret Ik was ook blij Als Je Ja rlg bent, groot feest Ik weet dat wel, jaar ge Ie den, huis kwam" kin de ren toen IS het al tijd want mijn

baas is ook pas jarig "En mo gen we Moor tje ka do tjes ge ven?" vroeg 55 ge weest dan ook mijn baas "Na tuur lijk" hoort er bij "Ge fe li ei teerd met je ver jaar dag Moor tje" zei de va der Dat v 's Mor gens vroeg be god het feest al Mijn baas kwam me ha len Hij

56 pak te mijn poot, schud de die heen en weer en zei: "Ge fe li ei teerd met Je ver jaar dag, Moor tjee En dat maar een ftin ke jon gen mag wor den" T'oen nam hij me mee naar de ka mer Daar zon gen ze sa men een vers Je voor me De va der en moe der van mijn baas zon gen ook mee Dat was ook al om dat ik Ja rig was Hoor maarl Daar IS er een Ja rig, hoe ra, hoe ra! Je kunt het wel ZIen dat IS hij Wij vin den het al len zo pret tig, Ja, Ja, En daar om ZIn gen WIJ blij Hij Ie ve lang, hoe ra, hoe ra! Hij Ie ve lang, hoe ra!

57 Hij Hij Ie ve Ie ve lang, lang hoe ra! hoe ra! hoe ra! Dat was een prach tig " vers Je h' e? Mijn baas hield "" mijn voor po ten vast Tel kens moest ik dan sen Och, och, wat had den we een pret Van mijn baas kreeg Ik zou best elke dag ik een prachtig ka do: ja rig willen zijn een rood lint, met een strik je er aan Dat bond hij om mijn hals "Wat zeg je nou Moor tje?" vroeg hij "Mi auw", zei ik Dat be te ken de: "Dank je wel" Van Tie ne ke kreeg ik een paar lek ke re kluif jes

58 En Net tie gaf me een scho tel tje vol melk Hè, het was toch zo'n fij ne dag Ik zou best el ke dag Ja rig wil- len ZIJn Jullie ook wel? Nu is het feest Ik ben nu een poes ge wor den Toch al tijd Moor tjee al lang gro te, voor bij def ti ge noemt mijn baas me nog N et of ik nog klein ben Mijn baas wordt ook al groot Hij gaat nu el ke dag naar school Dat vind ik niet pret tig Ik denk, dat hij erg knap is Soms zit hij heel lang in een dik boek te kij ken En dan leest hij

S9 hard op Ook schrijft hij wel eens mooi e let ters In een schrift Dat IS ze ker ook erg moei lijk Want dan steekt hij het punt je van ZIJn tong UIt ZIJn mond En dat gaat dan steeds heen en weer Waar om hij dat doet begrijp ik niet ', Maar een ding weet ik ze ker Mijn baas wordt dok ter Ik heb het hem zelf ho ren zeg gen Ik hoop maar, dat hij poe sendok ter wordt Als ik dan ziek word, net als Zwart je, kan hij Ine be ter ma ken Dat zou fijn zijn! Vin den jullie ook niet?

Inhoud Blz 1 Toen ik nog heel klein was 5 2 Nu weet ik het 9 3 Mijn Vriend je IS 4 Weer al leen 19 5 Ver dwaald 23 6 Mijn baas is ziek 27 7 Ik mag mee spe len 32 8 Ik speel ver stop per tje 9 Zon dag mid dag 45 53 10 Ik ben Ja rig 39

De BlobaalLeesmethode breett baan J GLOBAAL LEZEN LEZEN VOOR DE AANVANGSKLAS door H DE VRIES en FROUCK VAN DER HOONING met tekeningen van J DE VRIES Ie deelije Thai met gekleurde plaatjes, f 040 2e deeltje Kau lelaool met gekleurde plaatjes f 040 Se deeltje BiJ Oom _ Taat met gekleurde plaatjes f 040 4e deeltje 'ti Ipelea met gekleurde plaatjes f 040 lajrrqfbutea WIM EN TOOS behorende bij VOOR KLASSIKAAL GEBRUIK: Globaal Lezen in opbergmap f 026 llaadleldlag met wissel- en etiketteeroefeningen 1 stel BtIketteenrooI: Keft OYentelat der Globaal-Leesmethode <X~J f 160 f 176 f 025 201774_013 rave061moor01 Moortje UITGAV 1