Inhoudelijke overwegingen

Vergelijkbare documenten
Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Bijlage 1 bij besluit DRZ/09/2001/AN d.d. 12 juni 2009 HELIKOPTER-INZET MULTIDISCIPLINAIRE OEFENING INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Datum 26 november 2009 Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij

Bijlage 1 Overweging zandwinning Den Helder Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Den Helder (Noord-Holland)

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 28 april DRZ/07/3012/FB/HG onderwerp doorkiesnummer bijlagen

Bij de brief van 10 januari 2006 hebben wij de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

website - 47-RO ab.doc Pagina 1

Bijlage 1 bij besluit DRZ/07/148/SD/SM, d.d. 12 januari 2007 SCHELPDIERINVENTARISATIES NOORDZEEKUSTZONE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Bekendmaking aanwijzingsbesluiten Natura 2000 in het Waddengebied

Onderwerp: Aanvraag vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Handmatige kokkelvisserij in de Waddenzee

Datum 26 november 2009 Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij. Geachte heer,

Procedureel Uw aanvraag is op 18 december 2009 door mij ontvangen. Bij brief van 18 december 2009 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

Nederlandse Vissersbond T.a.v. de heer J.K. Nooitgedagt Postbus AB EMMELOORD

Bijlage 1 bij besluit DRZ/08/286/HD/SM, d.d DEFENSIEOEFENING ZOUTKAMPERLAAG INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Bijlage bij besluit DRZO/ Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

10 Wettelijke toetsingskaders natuur

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum /IMA 0511 DRZZ /MT onderwerp doorkiesnummer bijlagen

BIJLAGE 1 BIJ BESLUIT DRZZ/ , D.D Voor herstelwerkzaamheden aan het stortebed van de stuw van Borgharen. Inhoudelijke overwegingen

INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Helikopterinzet bij multidisciplinaire oefeningen Vergunning Nb-wet 1998; Waddex

Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura gebieden

Vereniging van Opstallocatiehouders Binnengebied Eemshaven t.a.v. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum DRZ/07/1235/MO/SM

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Texel Midden (Noord-Holland)

Besluit. TenneT TSO BV. Postbus AS Arnhem

Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet Café Restaurant Rijstal Venhof V.O.F., te Herkenbosch Zaaknummer:

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Texel Zuid West

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d. 23 september 2010 SCHELPDIERINVENTARISATIES VLAKTE VAN DE RAAN INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Inhoudelijke overwegingen RvR Project Vier Maatregelen Nederrijn; deelgebied Tollewaard

Wnb; overwegingen vergunning; seismisch onderzoek Lemsterland; Rottige Meenthe & Brandemeer en Weerribben.

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d OESTERKWEEK OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Texel Midden

Vergunning Nb-wet 1998; Project Stroomlijn; Cortenoever

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Bijlage bij besluit DRZO/

Inhoudelijke overwegingen mosselhangcultuur op de mosselkweekpercelen Slaak 5 en 7 in de Oosterschelde

Eindversie: Meerjarenafspraken handmatig oesterrapen in de Waddenzee

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN VERGUNNING NATUURBESCHERMINGSWET verleend aan STAATSBOSBEHEER. voor

Overwegingen bij besluit vergunning Wet natuurbescherming project TO-meting monitoring pilotsuppletie Amelander Zeegat

ECLI:NL:RVS:2006:AZ4794

Natura 2000 Vlakte van de Raan

Inhoud OVERWEGINGEN ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 3

-1- Aan het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland Postbus AB Lelystad. Ons kenmerk:

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Nederlandse Aardoliemaatschappij bv T.a.v.: dhr. J.P. van de Water Postbus HH ASSEN. Leeuwarden, 23 december 2010 Verzonden,

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Nederlandse Vissersbond T.a.v. Postbus AB EMMELOORD. Geachte,

voor de beroepsmatige visserij in Natura-2000 gebied IJsselmeer. Hierbij treft u de gronden aan waarop de bezwaren zijn gebaseerd.

Procedureel. Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en -suppletie voor de kust van Callantsoog. Vergunning zandwinning en -suppletie Callantsoog; Nbwet

Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2

Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen. Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE,

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Ontwerp-wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta

De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater

Inhoudelijke overwegingen Mosselkweek en invang in de Voordelta en Vlakte van de Raan

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends,

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Rijkswaterstaat Maaswerken t.a.v. Postbus NB Maastricht. Geachte,

Ik heb uw aanvraag op 21 april 2008 ontvangen.

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d

Datum: 27 juni 2014 Kenmerk: EG/AWo/WvdH/14134

Besluit. Coöperatieve Producentenorganisatie Nederlandse vissersbond U.A.

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d

DRZZ/

Datum: 21 februari 2014 Kenmerk: EG/AWo/WvdH/14040

IBN 2015, Tweede Kamer, vergaderjaar , nr. 1.

Voordelta Een bijzondere zee

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en -suppletie voor de kust van Schouwen Renesse

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - BIOLOGIE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d

BIJLAGE BESLUIT NAM AME-206 overwegingen Activiteiten gaswinning locatie AME-206

Inhoudelijke overwegingen Getijdenenergie Oosterscheldekering

Datum 17 december 2010 Betreft Verlenging vergunning Nb-wet storten van onderhoudsbaggerspecie in het Marsdiep

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d. 4 april 2007

Wnb; overwegingen vergunning; Bochtafsnijding vloedgeul vaarverbinding Holwerd Ameland; Waddenzee

Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d MOSSELZAADHANGCULTUUR OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Producentenorganisatie Kokkelvisserij t.a.v. Geachte,

Bijlage 1; Wnb; garnalenvisserij; vergunning. Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 4

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d AANLEG AARDGASTRANSPORTLEIDING WIJNGAARDEN ZELZATE (B) INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee

Overwegingen; Snelheidsverhoging traject Naarden- Bussum; Naardermeer 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER...

Wijziging Natuurbeschermingswet 1998 door de Crisis- en herstelwet

Het volgende stuk maakt onderdeel van de vergunning uit: Plattegrondtekening van de aangevraagde situatie d.d met bladnummer NB-02.

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Besluit. 17 april 2008 DRZW/

RUD de heer DJ. Slobbe Wnb Vergunning artikel 2.7, tweede lid Wagenweg 1, Katwoude

: Vergunning ex art 19d Natuurbeschermingswet 1998; Natura 2000 gebied

Bijlage 2 bij besluit DRZZ /GV, d.d. 19 september 2006

Procedureel. Rijkswaterstaat Projecten T.a.v. ir. A.W. Velema Programma Ruimte voor de Rivier Postbus ED ARNHEM

Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Transcriptie:

Directie Regionale Zaken uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 24-07-2008 onderwerp doorkiesnummer bijlagen 0 Bijlage 1 bij besluit DRZ/08/2863/MD/SM d.d. 24 juli 2008 Beroepsmatige uitoefening van de visserij met vaste vistuigen op de Eems Inhoudelijke overwegingen

24-07-2008 2 De aanvraag De aanvraag betreft de beroepsmatige uitoefening van de visserij met vaste vistuigen op de Eems. Er wordt een onbeperkte vergunning gevraagd. Voor wat betreft de overige gegevens betreffende de aanvraag wordt kortheidshalve verwezen naar de bij de aanvraag gevoegde stukken. Wettelijk kader Artikel 10a, lid 1, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat de minister van LNV gebieden aanwijst ter uitvoering van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Lid 3 van dit artikel stelt dat de instandhoudingsdoelstelling van deze gebieden mede betrekking kan hebben op doelstellingen ten aanzien van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied, anders dan vereist ingevolge de Vogel- en Habitatrichtlijn. Artikel V, lid 1, van de Wet van 20 januari 2005 tot wijziging van de Nb-wet 1998 in verband met Europeesrechtelijke verplichtingen bepaalt dat de besluiten van de minister van LNV houdende de aanwijzing van gebieden ter uitvoering van de Vogelrichtlijn gelden als besluiten bedoeld in artikel 10a van de Nb-wet 1998. Een besluit houdende de aanwijzing van een natuurmonument als bedoeld in artikel 10 van de Nb-wet 1998 vervalt volgens artikel V, lid 2 met ingang van het tijdstip waarop de wijzigingswet in werking treedt in de gevallen waarin dat beschermd natuurmonument geheel of gedeeltelijk deel uitmaakt van een gebied als bedoeld in artikel V, lid 1. Artikel 15a, lid 3, van de Nb-wet 1998, is van overeenkomstige toepassing, dus heeft de instandhoudingsdoelstelling van het Vogelrichtlijngebied, mede betrekking op de doelstellingen ten aanzien van het behoud, herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied zoals bepaald in het vervallen aanwijzingsbesluit. Artikel 60, lid 1 en lid 2, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat besluiten welke genomen zijn op basis van de Nb-wet 1967 (waaronder o.a. het besluit tot aanwijzing van het staatsnatuurmonument Waddenzee) gelden als besluiten welke genomen zijn op basis van artikel 10 van de Nb-wet 1998 (besluiten ter aanwijzing van beschermde natuurmonumenten). De Waddenzee, met inbegrip van het Eems-Dollardestuarium, is krachtens de Vogelrichtlijn aangewezen als Speciale Beschermingszone. De Waddenzee met inbegrip van een deel van de Eems-Dollard (Hond-Paap en gebied Geise, beide gelegen in het betwiste gebied ) is bij de Europese Commissie voorts aangemeld als Habitatrichtlijngebied. Op 19 mei 2003 heeft Nederland de Europese Commissie een lijst van 141 Habitatrichtlijngebieden aangeboden. Op 8 december 2004 heeft de Commissie bekend gemaakt dat zij deze lijst heeft vastgesteld. Met de inwerkingtreding op 1 oktober 2005 van de Nb-wet 1998 zijn de aanwijzingsbesluiten als Staatsnatuurmonument van de Waddenzee komen te vervallen. De wezenlijke kenmerken en waarden van het natuurmonument (natuurschoon en natuurwetenschappelijke betekenis) voor zover deze aan de orde zijn, dienen ingevolge artikel 15a, derde lid, Nb-wet 1998 binnen de beoordeling van de voorgenomen activiteit aan de orde te komen.

24-07-2008 3 Artikel 19d, lid 1, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat het verboden is zonder vergunning, of in strijd met aan een dergelijke vergunning verbonden voorschriften of beperkingen, projecten of andere handelingen te realiseren c.q. te verrichten die, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Vogel- en/of Habitatrichtlijngebied kunnen verslechteren of een verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Zodanige projecten of andere handelingen zijn in ieder geval projecten of handelingen die de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten. Artikel 19e, sub a en sub b, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat GS c.q. de minister van LNV bij het verlenen van een vergunning op basis van artikel 19d, lid 1, van de Nb-wet 1998 rekening houden met: - de gevolgen die een project of andere handeling, waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, gelet op de instandhoudingsdoelstelling kan hebben voor een op grond van artikel 10a, lid 1, van de Nb-wet 1998 aangewezen gebied of het gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, lid 3, van de Nb-wet 1998 en - met een op grond van artikel 19a of artikel 19b, van de Nb-wet 1998, vastgesteld beheersplan. Uit artikel 19f, lid 1, van de Nb-wet 1998 volgt dat voor nieuwe projecten of andere handelingen en die niet direct verband houden met of nodig zijn voor het beheer van een Vogel- en/of Habitatrichtlijngebied, maar die afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of handelingen significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied, de initiatiefnemer een passende beoordeling opstelt. Conform artikel 19g, lid 1, van de Nb-wet 1998 kan een vergunning slechts worden verleend indien het bevoegd gezag uit de passende beoordeling zich ervan heeft verzekerd dat de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied c.q. desbetreffende gebieden niet aangetast zullen worden. Vergunningplicht Ik stel vast dat de voorgenomen beroepsvisserij met vaste vistuigen in potentie de natuurlijke kenmerken van het beschermd gebied waarvoor de voorgenomen activiteit is aangevraagd zou kunnen aantasten. Derhalve ben ik van mening dat de betreffende activiteiten als vergunningplichtig onder de Nb-wet 1998 aangemerkt moeten worden. Overige ontheffingen c.q. vergunningen Er dient tevens beschikt te worden over een vergunning op grond van de Visserijwet. Beleid PKB Waddenzee In de Derde nota PKB-Waddenzee (2007) wordt ten aanzien van het aangevraagde het volgende gesteld: [ ] De visserij met vaste vistuigen zal worden gereguleerd in de vorm van het instellen van visvakken of via de reguliere vergunningvoorwaarden. De uitgifte van nieuwe visvakken is in de Waddenzee niet aan de orde. De visserij met staand want op de wadplaten wordt verder afgebouwd om de verdrinking van vogels in deze netten verder terug te dringen, tenzij deze visserij zodanig kan worden uitgevoerd dat verdrinking van vogels en bijvangst van zeezoogdieren in deze netten wordt geminimaliseerd. In de

24-07-2008 4 overige delen van de Waddenzee wordt onderzoek verricht naar de ecologische inpasbaarheid. [ ] Beleidsbesluit Vaste Vistuigen In het beleidsbesluit vaste vistuigen Vast en Zeker (december 2002) wordt de wens van de regering, om de kleine groep vaste vistuigvissers voor een langere periode ruimte te bieden zodat ze hun visserij op rendabele wijze kunnen uitoefenen, tot uitdrukking gebracht. Dit beleid is primair gericht om ruimte te bieden aan deze vaak ambachtelijke visserij voor de Nederlandse kustwateren. Om de duurzaamheid van de visserij met vaste vistuigen vast te stellen zijn door de overheid in de afgelopen periode onderzoeken uitgevoerd naar bijvangsten van zeezoogdieren in staand want en trekvissen in fuiken (zie ook effectenbeoordeling natuurwaarden). Verder zou in 2007 tijdens een tussentijds evaluatiemoment worden bekeken of de in het beleidsbesluit getroffen maatregelen de gewenste uitwerking hebben gehad op het aantal vergunningen, het beheer van de bestanden en de natuurbelangen. Deze tussentijdse evaluatie is echter tot op heden niet door het ministerie van LNV uitgevoerd. Wel is door het ministerie van LNV opdracht gegeven aan IMARES voor een nieuw onderzoek naar de visserijeffecten op het ecosysteem Waddenzee. Hierin zal onder andere aandacht zijn voor: gedetailleerdere registratie van vangstlocaties binnen de Waddenzee; gedetailleerdere informatie over vangstsamenstelling (grootte, gewicht, periode, tuig); opzetten toegankelijke database met statistieken over Waddenzeevisserij; inschatten van effecten op visbestanden van doelsoorten (incl. harder en zeebaars); onderzoek naar bijvangsten, bijzondere vissoorten van alle visserijtypen en ondermaatse vis (10 cm) in garnalenvisserij; effecten van staand want en zegen en de mogelijkheden deze te verminderen; effecten garnalenvisserij op bodemleven en bodemstructuur. Dit onderzoek zal naar verwachting worden afgerond op 31 december 2010. Nota Ruimte (2006) In de Nota Ruimte staat het volgende afwegingskader vermeld: Afwegingskader VHR-, NB-wet en EHS-gebieden In zijn algemeenheid is het ruimtelijk beleid voor de VHR-, NB-wet- en EHS- gebieden gericht op het behoud, herstel en de ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied. De bescherming van de wezenlijke kenmerken en waarden vindt plaats door toepassing van een specifiek afwegingskader, het zogenoemde «nee, tenzij»- regime. EHS-gebieden Op de EHS-gebieden is het «nee-tenzij»-regime van kracht. Hiervoor geldt dat nieuwe plannen, projecten of handelingen niet zijn toegestaan indien deze de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten, tenzij er geen reële alternatieven zijn én er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Voor ingrepen die aantoonbaar aan de criteria voldoen geldt het vereiste dat de schade zoveel mogelijk moet worden beperkt door mitigerende maatregelen. Resterende schade dient te

24-07-2008 5 worden gecompenseerd. Om te kunnen bepalen of de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied significant worden aangetast, moet het bevoegde gezag erop toezien dat hiernaar, door de initiatiefnemer, onderzoek wordt verricht. Om een zorgvuldige afweging te kunnen maken zullen de te beschermen en te behouden wezenlijke kenmerken en waarden per gebied moeten worden gespecificeerd. De wezenlijke kenmerken en waarden zijn de actuele en potentiële waarden, gebaseerd op de natuurdoelen voor het gebied. Het gaat daarbij om: de bij het gebied behorende natuurdoelen en -kwaliteit, geomorfologische en aardkundige waarden en processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde. Inhoudelijke Beoordeling Beheerplan In casu kan vastgesteld worden dat ten aanzien van het voorgenomen initiatief, op het moment van besluitvorming, geen beletsel voortvloeit uit enig beheerplan o.b.v. de Nbwet 1998. Geen beheer, nieuw project Het onderhavig initiatief vormt een project welke geen direct verband heeft met of nodig is voor het beheer van de betrokken beschermde gebieden. Onderhavig initiatief is voorts nog niet eerder beoordeeld in het kader van de Nb-wet 1998. Verstorings- en verslechteringstoets In de Algemene Handreiking Natuurbeschermingswet 1998 wordt vergunningverlening via de passende beoordeling onderscheiden van vergunningverlening via een zogenaamde verstorings- en verslechteringstoets (hierna: VV-toets). Een passende beoordeling is aan de orde indien er een kans op een significant effect aanwezig is. Indien er wel een mogelijk negatief effect is, maar dit zeker geen significant negatief effect is, kan volstaan worden met een VV-toets. Bij een VV-toets dient te worden nagegaan of een project, handeling of plan een reële kans met zich meebrengt op verslechtering van de natuurlijke habitats of de habitats van soorten, dan wel dat deze een verstorend effect hebben op soorten. Voor de beoordeling van onderhavige vergunningaanvraag zijn door vergunningaanvrager twee rapporten overgelegd. Mede op basis van deze rapporten heeft de provincie Fryslân voor de aanvraag voor deze activiteiten in de Waddenzee buiten het betwist gebied beoordeeld. De aangeleverde VV-toets heefttevens betrekking op het beroepsmatig uitoefenen van de visserij met vaste vistuigen op de Waddenzee met inbegrip van de Eems-Dollard. Ik onderschrijf in deze de bevindingen van de provincie Fryslan hierover. In het hiernavolgende volgt een weergave van de betreffende beoordeling.

24-07-2008 6 Toetsing aan het beoordelingskader Kwalificerende waarden Voor een overzicht van de onder de relevante aanwijzings- en aanmeldingsbesluiten beschermde natuurwaarden verwijs ik naar de betreffende passages in de bijgevoegde passende beoordeling alsmede naar de hieromtrent opgenomen informatie op www.minlnv.nl en hetgeen hierover in de betreffende VV-toets is opgenomen. Vogels Voor ongeveer 50 soorten eenden, steltlopers, meeuwen en sterns is de Waddenzee van vitaal belang, omdat hun hele populatie, of althans een aanzienlijk deel daarvan, gedurende een deel van het jaar afhankelijk is van het voedsel uit de Waddenzee. Op weg naar hun overwinteringsgebieden langs de Europese en Afrikaanse kusten is de Waddenzee het grootste en voedselrijkste tussenstation. Daardoor is de gehele Waddenzee gedurende de voorjaars- en najaarstrek het meest vogelrijk. De permanent in de Waddenzee onder water staande gebieden, de geulen en watervlakten, hebben een belangrijke functie als overwinteringsgebieden voor onder andere de eidereend, toppereend, middelste zaagbek en brilduiker. De geulranden en de watervlaktes zijn verder een belangrijk voedselgebied voor vogels die vanuit de lucht zoekend en duikend hun voedsel bemachtigen zoals meeuwen, sterns en aalscholvers. Daarvan zijn de verschillende sternsoorten (grote stern, visdief, noordse stern en dwergstern, en gedurende de trektijd, ook de zwarte stern) aanwezig van voorjaar tot herfst, terwijl de kokmeeuw, stormmeeuw, zilvermeeuw, kleine mantelmeeuw en aalscholver het hele jaar te zien zijn. De wadplaten zijn door hun hoge biomassa aan bodemfauna van groot belang als voedselgebied voor vogelsoorten, zoals bergeend, eidereend, scholekster, kanoetstrandloper, bonte strandloper, rosse grutto, wulp, zilvermeeuw, kleine mantelmeeuw, zilverplevier, tureluur, zwarte ruiter, groenpootruiter en bontbekplevier. Mogelijke effecten De visserijactiviteiten hebben betrekking op de gehele Waddenzee, Eems en Dollard. Als gevolg van de visserijactiviteiten kunnen verschillende effecten optreden. De verschillende effecten worden hieronder besproken. Licht en geluid en verstoring door aanwezigheid van mensen Er wordt bij het uitzetten van de diverse vistuigen, het opjagen van vis richting net en het binnenhalen van vistuigen weinig geluid geproduceerd. Dit geluid is alleen ter plaatse hoorbaar. Alleen bij het vissen met staand want, zegens of hoekwant wordt soms s nachts gevist. Hierbij wordt gebruik gemaakt van hoofdlampen met een beperkte lichtsterkte. Er worden geen schijnwerpers gebruikt. Verstoring door mensen is gering, plaatselijk en van korte duur. Er wordt niet gevist op plaatsen en momenten dat foeragerende of broedende vogels of rustende zeehonden kunnen worden verstoord. Zo worden hoogwatervluchtplaatsen (HVP s) gemeden en mag niet binnen de gesloten gebieden (artikel 20-gebieden) worden gevist. In de onderhavige Nb-wetvergunning zijn hierover beperkende voorwaarden opgenomen.

24-07-2008 7 In de praktijk te verwachten effecten (bijvangsten van vogels door barrièrewerking) Staand want, zegens, fuiken, botnetten, weren en ankerkuilen vormen slechts tijdelijk een barrière tussen (deel)leefgebieden. Dit met de bedoeling om vis te vangen. In de Waddenzee, Eems en Dollard worden geen permanente barrières gezet. Bij het gebruik van overige vistuigen worden geen (tijdelijke) barrières opgezet. De maaswijdte en visplaats tijdens het vissen met deze vistuigen wordt zo gekozen dat er vrijwel uitsluitend doelsoorten worden gevangen. De meeste vogelsoorten weten de netten te ontwijken en zwemmen of vliegen er over heen. In het kader van de ecologische inpasbaarheid van de staand want visserij is in opdracht van het Ministerie van LNV door Witteveen+Bos in samenwerking met AquaTerra-KuiperBurger een onderzoek uitgevoerd naar de bijvangst van watervogels en zeezoogdieren (concept, 6 maart 2008). Hieruit blijkt dat slechts incidenteel vogels worden gevangen in staand want. Het totaal aantal vogels dat per seizoen wordt bijgevangen, bedraagt waarschijnlijk gemiddeld minder dan 20. Circa de helft van de bijvangst van vogels kan na het lichten van de netten levend uit de netten worden bevrijd. Het blijken met name eidereenden te zijn welke in het staand want worden bijgevangen. Er verblijven s zomers enkele duizenden eidereenden in de Waddenzee. In de winter neemt het aantal toe tot rond de 10.000. Bij de hardervisserij, dat voornamelijk uitgevoerd wordt met de zegen, worden vrijwel geen vogels gevangen omdat de eventueel aanwezige vogels tijdens het vissen worden verjaagd. Mocht er onverhoopt toch een vogel in de netten belanden dan wordt deze door de visser tijdig bevrijdt. Bij fuiken is het gebruik van keerwant (14 cm.) verplicht. Hierdoor wordt het gros van de vogels buiten de fuiken gehouden en de kans op verdrinking verkleind. Overige vistuigen als schietfuiken, kubben, lijnen en ankerkuilen worden zelden meer gebruikt en zullen daarom tot geen of nauwelijks bijvangsten leiden. Om het aantal bijgevangen vogels te beperken is in de huidige visserijvergunningen op grond van de Visserijwet voor staand want de voorwaarde opgenomen dat staand want is voorzien van drijvers zodat het vistuig bij laagwater naar de bodem zakt. Het vissen met staand want dat bij laagwater overeind blijft staan is verboden. Ook in de onderhavige Nbwetvergunning wordt een vergelijkbare voorwaarde opgenomen. Concluderend kan gesteld worden dat als gevolg van de zeer beperkte bijvangsten van vogels op jaarbasis de instandhouding van de betreffende vogelsoorten niet in gevaar zal komen. Effecten op de voedselketen De visetende meeuwen en sterns (kleine mantelmeeuw, grote stern, noordse stern, dwergstern, visdief) jagen in de Waddenzee voornamelijk op jonge haring, sprot, smelt en zandspiering. Daarnaast wordt door de dieper duikende soorten als aalscholver en zaagbekken op jonge platvis gepredeerd, zoals schol en tong. De meeste van deze visetende soorten hebben zich echter niet gespecialiseerd op één vissoort maar hebben een breder menu met daarop onder andere garnalen, zeenaalden, krabben en andere vissoorten. De Waddenzee dient voor de hierboven genoemde algemene pelagische vissoorten als kraamkamer en daardoor komen er voornamelijk kleine individuen (3-10 cm.) voor die in het voorjaar de Waddenzee intrekken en in het najaar weer de Noordzee intrekken. Deze pelagische vissoorten zwemmen in grote scholen in de bovenste

24-07-2008 8 waterlagen (uitgezonderd platvis) en zijn daardoor vooral belangrijk voor de op vis jagende soorten. De trends van de aantallen vogels welke kwalificerende zijn in de Waddenzee in de afgelopen 20 jaar wijzen uit dat alleen voor de visdief vanaf 1995 een lichtdalende trend te herkennen is. De noordse stern neemt eveneens licht af volgens SOVON (2005), maar dit heeft waarschijnlijk te maken met een verbeterde determinatiemethode voor deze soort. De overige soorten zijn stabiel of nemen toe. Hieruit is op te maken dat visserij van de afgelopen jaren in de Waddenzee geen negatieve effecten heeft gehad op de positieve instandhouding van visetende vogels. Het is onduidelijk wat de reden is voor de afname van de visdief in de Waddenzee. De landelijke trend is toenemend. Mogelijk dat de visserij hierin een rol speelt maar ook andere oorzaken als het ontbreken van geschikte broedplaatsen, verstoring van broedkolonies en weersinvloeden kunnen hiervan een reden zijn. De jaarlijkse onttrekking van vis als gevolg van de vaste vistuigenvissers op de Waddenzee wordt door de Nederlandse Vissersbond ingeschat op 160 ton. Hierin worden de volgende soorten en tonnages onderscheiden: harder : 80 ton per jaar zeebaars : 40 ton per jaar paling : 8 ton per jaar wolhandkrab : 15 ton per jaar spiering : 10 ton per jaar overig : 7 ton per jaar De categorie overig bestaat voornamelijk uit vissoorten als sprot, makreel, tong, bot en schar. Deze vissoorten worden echter nauwelijks gevangen. De jaarlijkse onttrekking door vaste vistuigenvissers op de Waddenzee is sterk afhankelijk van de vangbaarheid en de visserij-inspanning. De vangsten worden vooral beïnvloed door de omvang van de populaties en natuurlijke omstandigheden. Uit bovenstaande gegevens blijkt dat in de Waddenzee vooral harder en zeebaars wordt gevangen. Dit zijn geen soorten die, als stapelvoedsel of als belangrijke roofvis, een sleutelpositie innemen van de voedselketen. De visserij met vaste vistuigen in de Waddenzee is verder marginaal en slechts van regionaal belang. Hierdoor zijn de effecten lokaal en gezien de relatief grote biomassa vis in de Waddenzee beperkt. Veel vergunningen met betrekking tot de visserij met vaste vistuigen worden in de praktijk nauwelijks gebruikt als gevolg van de beperkte vangst in de Waddenzee ten opzichte van de Noordzee, de arbeidsintensieve manier van vissen, wisselende kosten en opbrengsten in de visserijsector en de nevenactiviteiten van de verschillende vissers. Ten opzichte van de laatste jaren is tevens een verbetering te constateren wat betreft eventuele negatieve effecten op de natuurwaarden in de Waddenzee, aangezien een reductie van het aantal vergunningen is doorgevoerd. Ook werken de vissers, in het verlengde van het onderzoek dat het Ministerie van LNV uitgevoerd heeft naar bijvangsten, aan een visplan om de visserij met vaste vistuigen duurzamer te maken. Gezien het bovenstaande kan gesteld worden dat als gevolg van de visserij met vaste vistuigen in de Waddenzee de visvoorraden van deze prooivissoorten (kleine vis) niet in

24-07-2008 9 gevaar komt. Hierdoor en doordat de visetende vogelsoorten in de Waddenzee niet gespecialiseerd zijn op één prooisoort komt de gunstige staat van instandhouding van deze visetende vogelsoorten niet in gevaar. Op basis van de best beschikbare informatie en gelet op de te stellen voorschriften welke verbonden zijn aan de vergunning voor het voorkomen van verstoring van foeragerende, rustende en broedende vogels zijn wij tevens van mening dat de visserij met vaste vistuigen in de Waddenzee de positieve trend van de instandhoudingdoelstelling van de overige kwalificerende vogels in de Waddenzee niet in gevaar brengt. Habitattypen De visserijactiviteiten beperken zich van diep tot ondiep water in de Waddenzee, Eems en Dollard. Hierbinnen kunnen twee beschermde habitattypen worden onderscheiden: het habitattype 1110a (permanent met zeewater van geringe diepte overstroomde zandbanken) en het habitattype 1140 (bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten). De overige habitattypen zijn niet geschikt om te vissen vanwege de afwezigheid van water en dus vis. Omdat de vaste vistuigen vrijwel altijd met een boot worden gelicht/opgehaald zullen deze habitattypen niet worden betreden. Mogelijke effecten De visserij met vaste vistuigen is geen bodemberoerende activiteit. De effecten op habitattypen als gevolg van het vissen met vaste vistuigen zijn daarom zeer beperkt. Alleen tijdens het plaatsen van staand want bij laagwater worden de bij eb droogvallende platen betreden. De netten worden vervolgens tijdens de kentering van het tij weer gelicht met behulp van een boot. Omdat bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten voortdurend onder invloed zijn van eb en vloed, zijn deze zeer dynamisch. Derhalve kan geconcludeerd worden dat de visserij met vaste vistuigen geen aantasting tot gevolg heeft met betrekking tot de positieve instandhouding en ontwikkeling van de beschermde habitattypen. Habitatsoorten De habitatsoorten voor het Natura 2000-gebied Waddenzee zijn de vissen zeeprik, rivierprik en fint. Daarnaast zijn de grijze en gewone zeehond kwalificerend. Daarnaast komt in de Waddenzee de bruinvis voor, een kwalificerende soort voor het Natura 2000- gebied Noordzeekustzone. Mogelijke effecten Aangenomen kan worden dat de vissoorten zeeprik, rivierprik en fint tijdens het vissen met de verschillende vaste vistuigen soms als bijvangst worden gevangen. Naar aanleiding van het beleidsbesluit Vast en Zeker (LNV, 2002) is door IMARES een onderzoek uitgevoerd naar de bijvangst van trekvissen in de Nederlandse fuikenvisserij (IMARES, 2007). Hierin wordt geconcludeerd dat de bijvangst van zeeprik en rivierprik de positieve ontwikkeling van deze soorten niet in de weg staat. Met betrekking tot de fint wordt gesteld dat de soort voornamelijk beperkt lijkt te worden door de afwezigheid van goed functionerende estuaria, hetgeen waarschijnlijk een grotere bottleneck is dan de visserij. Het meest belangrijke gebied op dit moment voor de fint is vermoedelijk het Eems-Dollard estuarium waar sinds vele jaren weer jong finten zijn gesignaleerd. Deze jonge finten zijn

24-07-2008 10 vermoedelijk voornamelijk afkomstig van paaipopulaties van omliggende rivieren als de Elbe. De visserij met vaste vistuigen is in de Waddenzee en de Eems-Dollard zeer beperkt. Vanwege de marginale opbrengsten, nevenactiviteiten en de visserij op de Noordzee wordt een groot deel van de vergunningen niet of slechts gedeeltelijk gebruikt. Een belangrijk beheersinstrument in de visserij zijn verder de vaste visvakken. Alleen binnen een visvak mag de vergunninghouder vissen met vistuigen die worden vermeld in de visvergunning. In het huidige beleid is er geen uitbreidingruimte voor de visvakken. Zo wordt er slechts in een beperkt deel van de Waddenzee, Eems en Dollard met vaste vistuigen gevist. In het onderzoek, uitgevoerd door Witteveen+Bos in samenwerking met AquaTerra- KuiperBurger, naar de bijvangst van watervogels en zeezoogdieren (conceptrapport 6 maart 2008) zijn geen zeezoogdieren als zeehonden en bruinvissen gevangen. Wel werden regelmatig zeehonden in de Waddenzee en bruinvissen in de Ooster- en Westerschelde tijdens het ophalen en schieten van de netten in de buurt gesignaleerd. Er werd zelfs meerdere malen waargenomen dat zeehonden de vis uit de netten vraten. Dit is tevens door vissers aan de provincie Fryslan bevestigd in de correspondentie met betrekking tot de vergunningverlening. Dit leidde echter niet tot de vangst van zeehonden of bruinvissen. De conclusie van het onderzoek was dat staand want visserij in de kustwateren, gelet op bijvangst van zeezoogdieren, een ecologisch goed ingepaste vorm van visserij is waarbij niet of nauwelijks zeezoogdieren worden bijgevangen. Op basis van de best beschikbare informatie en gelet op de te stellen voorwaarden aan de vergunning voor het voorkomen van verstoring aan beschermde habitatsoorten kan derhalve gesteld worden dat de visserij met vaste vistuigen geen negatief effect zal hebben op de positieve instandhouding van de beschermde habitatsoorten in de Waddenzee, Eems en Dollard. Landschappelijke aspecten en rust Ten aanzien van de diverse flora en fauna zoals benoemd in de beide aanwijzingsbesluiten van het voormalig staatsnatuurmonument Waddenzee merk ik het volgende op. Al deze waarden vallen voor een zeer groot deel binnen de beoordeling van de effecten in relatie tot het Natura 2000 gebied Waddenzee, specifiek het deel van dit Natura 2000- gebied waarop deze aanvraag betrekking heeft. Naar mijn mening wordt middels deze effectanalyse op afdoende wijze voorzien in een analyse welke, qua algemene aannames en met name de diverse mitigerende maatregelen, tevens afdoende voorziet in een effectanalyse en mitigatie van effecten in relatie tot de kenmerken en waarden van het voormalig staatnatuurmonument Waddenzee, specifiek het deel van dit voormalig natuurmonument waarop deze aanvraag betrekking heeft. In aanvulling op bovenstaande merk ik nog op dat het voormalig staatsnatuurmonument Waddenzee zich, naast de aanwezigheid van diverse flora en fauna, ook kenmerkt door het weidse, open karakter van het gebied en de hierbinnen heersende rust. In potentie kunnen deze specifieke kenmerken door de uitvoering van de voorgenomen visserij beïnvloed worden.

24-07-2008 11 Rust Gesteld kan worden dat het aspect van rust als gevolg van de fysieke aanwezigheid van de visserijvaartuigen samenhangt met de periode en intensiteit van de bevissing. Ik concludeer dat de voorgestelde bevissing niet van een dusdanig invloed zal zijn op het aspect van rust, dat hierin een reden gevonden moet worden om de gevraagde vergunning te weigeren. Landschap Er kan sprake zijn van enige ruimtelijke verstoring wegens de aanwezigheid van de visserijvaartuigen. De aanwezigheid van vaartuigen in dit deel van de Waddenzee is evenwel een normaal verschijnsel. Derhalve kan, naar mijn mening, niet gesteld worden dat de weidsheid en het ongeschonden karakter van dit deel van de Waddenzee dusdanig aangetast zal worden, dat hierin een reden tot weigering van de gevraagde vergunning kan worden gevonden. Duisternis Duisternis is tevens een te beschermen waarde van het beschermd gebied Waddenzee. Ik concludeer dat er geen zodanige aantasting van de duisternis te verwachten is op grond waarvan de vergunning niet verleend zou kunnen worden, mits met in acht name van de hierop gerichte voorwaarde zoals aan onderhavige vergunning verbonden. Afwegingskader PKB Waddenzee Derde Nota In de PKB Waddenzee is overwogen dat voor de bescherming van de natuurlijke waarden en kenmerken van de Waddenzee het afwegingskader van de Nb-wet 1998 van toepassing is. Voor zover wettelijke regelingen zich er niet tegen verzetten, zal door het bevoegd gezag een zelfde afweging als bij de natuurwaarden moeten worden gemaakt ten aanzien van de onder paragraaf 4.1 van de PKB genoemde landschappelijke kwaliteiten. Met het doorlopen van het afwegingskader zoals opgenomen in artikel 19f, lid 1, van de Nb-wet 1998, is, behalve het aspect duisternis, materieel aan de vereisten van het PKBafwegingskader voldaan. Het aspect duisternis is hiervoor apart overwogen. Afwegingskader Nota Ruimte Aangezien het afwegingskader van de Nota Ruimte het afwegingskader van de Habitatrichtlijn volgt, is met het doorlopen van het afwegingskader zoals opgenomen in artikel 19f, lid 1, van de Nb-wet 1998, uitgezonderd met betrekking tot het kenmerk duisternis, materieel aan de vereisten van het afwegingskader van de Nota Ruimte voldaan. Het kenmerk duisternis is hiervoor reeds apart overwogen. Cumulatieve effecten Bij cumulatieve effecten dient beoordeeld te worden of de effecten van visserij met vaste vistuigen en effecten van andere activiteiten in de Waddenzee significante gevolgen kunnen hebben voor de natuurlijke kenmerken van het gebied. Een dergelijke beoordeling impliceert echter dat voldoende kennis aanwezig en beschikbaar is van de gevolgen van alle menselijke activiteiten in de Waddenzee en dat conclusies met betrekking tot de cumulatieve impact van deze activiteiten zouden worden getrokken. Het gaat dan om activiteiten als: andere vormen van visserij, militaire activiteiten, scheepvaart, luchtvaart en recreatie. Als gevolg van de verschillende visserijmethoden in Natura 2000-gebied Waddenzee kunnen cumulatieve effecten optreden. Bij vrijwel alle visserijactiviteiten geldt dat de

24-07-2008 12 aanwezigheid van mensen en boten een verstorend effect heeft op rustende, foeragerende en broedende vogels. Het negatieve effect dat optreedt tijdens visserijactiviteiten is slechts beperkt en heeft geen invloed op de positieve instandhouding van kwalificerende soorten. Verder is het volgens in de diverse verleende vergunningen verboden om grote groepen rustende en foeragerende vogels of broedende vogels te verstoren. Daarnaast zijn de vogels in grote mate gewend aan de boten en vissers op de Waddenzee. Enkele vogelsoorten profiteren zelfs van de bijvangsten (o.a. kleine mantelmeeuw en grote stern). Cumulatieve effecten op visetende vogels als gevolg van de onttrekking van vis bij overige visserijactiviteiten zijn moeilijk in te schatten. De in deze vergunning toegestane visserij met vaste vistuigen is kleinschalig en lokaal van aard. Daarom valt redelijkerwijs te verwachten dat hier vanuit geen cumulatief significante gevolgen te verwachten zijn. Hierbij is eveneens rekening gehouden met de hierboven vermelde verstorende effecten van de visserij met vaste vistuigen op de voedselketen (zie boven). Er is derhalve geen enkele aanwijzing dat de kwalificerende natuurwaarden in gevaar komen door visserij met vaste vistuigen als zelfstandige activiteit als wel in cumulatie met de andere overige activiteiten in de Waddenzee. Overige relevante cumulatieve effecten met betrekking tot de kenmerkende natuurwaarden van het Natura 2000-gebied zijn redelijkerwijs niet te verwachten. Bespreking van inspraak Naar aanleiding van deze aanvraag zijn, op grond van artikel 44, lid 3, van de Nb-wet 1998, de provincie Groningen en de gemeenten Delfzijl en Reiderland in de gelegenheid gesteld over deze aanvraag hun advies kenbaar te maken. Ingevolge artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht zijn Rijkswaterstaat directie Noord Nederland Waterdistrict Waddenzee, de Waddenvereniging, Vogelbescherming Nederland, de Stichting WAD, de Stichting Het Groninger Landschap en het Wasser- und Schifffahrtsamt Emden in de gelegenheid gesteld tot het indienen van een zienswijze betreffende de onderhavige aanvraag. Hierna volgt een weergave van de ontvangen zienswijzen. Daar waar opmerkingen en suggesties niet reeds hiervoor (impliciet) aan de orde zijn geweest dan wel, niet andere zaken betreffen dan de grondslag van de aanvraag of betrekking hebben op beleid, dan wel binnen mijn inhoudelijke overwegingen niet reeds aan deze inspraak volledig tegemoet is gekomen, volgt een reactie mijnerzijds (cursief weergegeven). De provincie Groningen (hierna: de provincie) en Rijkswaterstaat Waterdistrict Waddenzee (hierna: RWS) De provincie Groningen en RWS hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het verlenen van een vergunning op grond van de Nb-wet 1998. Stichting Groninger Landschap (hierna: de stichting) De stichting vraagt in haar zienswijze aandacht voor visserij op de Dollard. Zij wijst erop dat zij een deel van het Dollardestuarium in beheer heeft. Vanuit die hoedanigheid reageert zij op deze aanvraag. De stichting wijst erop dat in 2008 de garnalenvissers die in

24-07-2008 13 de Dollard visten zijn verplaatst en gecompenseerd om zodoende rust te creëren voor zeehonden. De stichting wijst er tevens op dat LNV Directie Visserij in 2003 op verzoek van de heer J.E. Vegter de rechten van beroepsmatige visserij vanuit de Dollard naar de Waddenzee heeft verplaatst. Een en ander is beschreven in een brief van 24 juli 2003 met als kenmerk Viss. 03/4022. Uitplaatsing is gebeurd omdat op deze wijze de rust in het gebied vergroot kon worden. Een citaat uit deze brief luidt:. het zeer grillige krekenpatroon en de gesloten ligging, is een menselijke activiteit zoals de visserij met vaste vistuigen, in de Dollard eerder verstorend voor de aanwezige avifauna dan op de vrije gronden in de Waddenzee. Het Groninger Landschap wijst erop dat zij aan deze uitplaatsing heeft meegewerkt door de privaatrechtelijke vergunning voor beroepsvisserij, voor haar deel van de Dollard, in te trekken. De onderhavige Nb-wetvergunning is alleen geldig voor de visserij met vaste vistuigen die plaatsvindt op basis van een geldige Visserijwetvergunning. Voor de Dollard is geen Visserijwetvergunning voor de beroepsmatige visserij met vaste vistuigen van kracht. Om extra helderheid in deze te scheppen heb ik voorwaarde 22 b. opgenomen.