WIL^ Werk en Inkomen Lekstroom Houten IJsselstein Lopik Nicuwcgein Vianen

Vergelijkbare documenten
Rapportage 1e kwartaal 2016

Rapportage 2e kwartaal 2015

Kwartaal-in-beeld rapportage Q1 2019

Kwartaal-in-beeld rapportage Q1 2018

Kwartaal-in-beeld rapportage Q Bodegraven-Reeuwijk

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten.

Rapport module WWB/Participatie - December Anoniem

Kwartaal-in-beeld rapportage Q Woerden

Kwartaal-in-beeld rapportage Q Oudewater

Kwartaal-in-beeld rapportage Q Montfoort

VIERDE KWARTAALRAPPORTAGE 2016

Voortgangsrapportage Sociale Zaken

Managementrapportage team sociale zaken 2013

Jaarcijfers Wet Werk & Bijstand Wet Maatschappelijke Ondersteuning Inkomensondersteuning

Benchmark Werk & Inkomen. Carla Vianen (SGBO/BMC Onderzoek) Koen Stringa (Werk en Inkomen Lekstroom) Leen Roseboom (Rotterdam)

Bijlage: Economische ontwikkelingen, najaar 2013

INKOMEN Ontwikkeling uitkeringenbestand

Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014, 2015 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0%

Toelichting bij de kwartaalstatistiek Werk & Inkomen Leiderdorp 3 de kwartaal 2015

ISD. Kwartaalrapportage. Overzicht 1 e kwartaal 2013 Steenbergen

2. Globale analyse 2015

Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0%

Managementrapportage team sociale zaken 2014

Kwartaalrapportage 3 kwartaal 2013

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht

Rapportage derde kwartaal 2013

Werkzoekenden. Ontwikkeling Beginstand: 1176 Toegekend: 229 Beëindigd: 299 Huidige stand: 1106 Geblokkeerde uitkeringen: 54. Totaal per klantprofiel

Rapportage 1e kwartaal 2018

BIJSTAND BLIJFT GROEIEN

In onze eerste bestuursrapportage voorspelden wij een eigen bijdrage van en in onze laatste bestuursrapportage (bedragen * 1000).

Afdeling kwartaal 1

Jaarverslag 2015 RDWI, Bijlage 1: Afspraken, resultaten en kengetallen

Voorjaarsnota 2016 RDWI, Bijlage 1: Afspraken, resultaten en kengetallen

Totaal bedragen * Uitgaven Inkomsten Bijdrage gemeente Bijdrage gemeente begroting Bedrijfsvoering

Kwartaalstatistiek Leiderdorp 2 e kwartaal 2013

Totaal bedragen * Uitgaven Inkomsten Bijdrage gemeente Bijdrage gemeente begroting Bedrijfsvoering

Beleidsregels individuele inkomenstoeslag 2017 IGSD Steenwijkerland/Westerveld.

maatschappelijke afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

MANAGEMENTSAMENVATTING GEMEENTE ISD DRECHTSTEDEN

Afstemmingsverordening gemeente Arnhem 2015

Totaal bedragen * Uitgaven Inkomsten Bijdrage gemeente Bijdrage gemeente begroting Bedrijfsvoering

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20%

Verordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ BMWE 2016

De raad van de gemeente Tholen. Tholen, 25 oktober 2016

In onze eerste bestuursrapportage voorspelden wij een eigen bijdrage van en in onze laatste bestuursrapportage (bedragen * 1000).

Divosa Benchmark Werk & Inkomen Jaarrapportage 2016

3.0. Herijking raadsinformatievoorziening WIL

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Schouwen- Duiveland 2015

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

Voortgangsrapportage Sociale Zaken

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deurne 2018

We zien in figuur 2 dat het aandeel personen met een migratieachtergrond toeneemt van 46 procent januari 2015 naar 51 procent in juni 2017.

Managementrapportage werk en inkomen 2017

M E M O. : de gemeenteraad. : het college van burgemeester en wethouders. Datum : oktober : analyse en maatregelen.

Uw brief van: - Ons kenmerk: Uw kenmerk: - Contact: Regine Suijker Bijlage(n): 1 Doorkiesnummer:

besluit: vast te stellen de Maatregelenverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz 2015 gemeente Heerde.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Totaal bedragen * Uitgaven Inkomsten Bijdrage gemeente Bijdrage gemeente begroting Bedrijfsvoering

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal uitkeringen daalt. Daling bijstand vooral bij mannen en jongeren

Kwartaalrapportage Sociaal Domein. April 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt Utrecht, december 2016

Evaluatie. Plan van Aanpak Arbeidsmarktoffensief periode 1 juli 2015 tot en met 30 juni Gemeente Voorschoten

Stuknummer: bl Managementinformatie. Afdeling Werk, Inkomen en Zorg (WIZ) Verantwoording Managementinformatie afdeling WIZ

Beleidsregels individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2016 IGSD Steenwijkerland/Westerveld integraal weergegeven.

Managementrapportage Intergemeentelijke Afdeling Sociale Zaken

Totaal bedragen * Uitgaven Inkomsten Bijdrage gemeente Bijdrage gemeente begroting 2018

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen sterk teruggelopen. Vooral minder nieuwe WAO-uitkeringen

OKTOBER Kwartaalrapportage 2018 Sociaal Domein

Mei Kwartaalrapportage 2017 Sociaal Domein

Bijlage 1 - Gegevens monitor Sociaal domein - Gemeente Oirschot Inhoud

Cluster : Samenleving Nummer : 8 Portefeuillehouder : Linda van der Deen Datum vergadering : 14 december 2015

daling is omgeslagen in een stijging

STATISTISCH JAARBOEK. 10 maatschappelijke zorg

Bijlage bij 1 e Berap 2012: Economische ontwikkelingen

Raadsinformatiebrief. De gemeenteraad van Albrandswaard. Betreft: Tussenrapportage sociaal domein januari september Geachte raadsleden,

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. WW stijgt naar 204 duizend uitkeringen. Voortdurende stijging WW-uitkeringen

Rapportage 1 e kwartaal 2017

Totaal bedragen * Uitgaven Inkomsten Bijdrage gemeente Bijdrage gemeente begroting Bedrijfsvoering

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Regio Amersfoort, maart 2019

Totaal bedragen * Uitgaven Inkomsten Bijdrage gemeente Bijdrage gemeente begroting Bedrijfsvoering

vast te stellen: de volgende Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012-A gemeente Heerde.

Beleid ISD HAL+ Sanctie en handhaving

BEELD VAN DE UITVOERING 2012

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Regio Midden-Utrecht, augustus 2017

Rapportage Participatiewet / IOAW / IOAZ / BBZ

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Utrecht, april 2017

december Totaal behandeld

maatschappelijke zorg

Zelfstandigenloket Flevoland (ZLF) Actualiteitencollege Bbz Jannie van den Berg

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Evaluatie. Plan van Aanpak Arbeidsmarktoffensief periode 1 juli 2015 tot en met 30 juni Gemeente Wassenaar

Crisismonitor Drechtsteden juni 2010 (cijfers tot en met april 2010)

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Werk en Inkomen Nieuwegein 2018

Uitgangspunten / Kaders Begroting 2019

Voorlopige uitkomsten Sluitende Aanpak 2003

Maatregelverordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Utrecht, mei 2016

Najaarsnota 2015 RDWI, Bijlage 1: Afspraken, resultaten en kengetallen

10. Veel ouderen in de bijstand

Transcriptie:

WIL^ Werk en Inkomen Lekstroom Houten IJsselstein Lopik Nicuwcgein Vianen Rapportage 4e kwartaal 2015 Peildatum: 4 januari 2016 Vastgesteld Dagelijks Bestuur: 25 februari 2016

Inhoudsopgave Blz. Type indicator KPI uit MJBplan Kerncijfer 1. Voorwoord 3 2. Beeld van het vierde kwartaal 2015 per gemeente 4 3. Bijstandsvolume Participatiewet - IOAW - IOAZ - BBZ starters levensonderhoud 5 X 4. Bijstandsvolume BUIG 5 X 5. Bijstandsvolume BBZ gevestigde ondernemers 6 X 6. Samenstelling bestand naar leeftijd en geslacht 6 X 7. Samenstelling bestand naar soort huishouden en geslacht 7 X 8. Samenstelling bestand naar leeftijdscategorie 7 X 9. Aanvragen levensonderhoud Participatiewet - IOAW/IOAZ (instroompercentage) 8 X 10. Aanvragen BBZ Gevestigde ondernemers 9 X 11. Oorzaak bijstandsafhankelijkheid (instroomreden) 9 X 12. Instroompercentage jongeren 10 X 13. Behandeltijd aanvragen levensonderhoud 11 X 14. Openstaande aanvragen levensonderhoud 12 X 15. Omvang en ontwikkeling uitkeringslasten BUIG en BBZ 2004 (excl. inkomsten) 13 X 16. Verrekende inkomsten BUIG (excl. BBZ gevestigden) 15 X 17. Openstaande vorderingen (debiteurenposities) 16 X 18. Opgelegde maatregelen 17 X 19. Handhaving en fraude 18 X 20. Gemiddelde netto uitkeringslast (per bijstandshuishouden per maand) 19 X 21. Gemiddelde uitkeringsduur 20 X 22. Beëindiging levensonderhoud (uitstroomreden) 21 X 23. Meldingen aan de poort 22 X 24. Plaatsingen werkgeversbenadering 23 X 25. Voorkomen uitkeringen 24 X 26. Bespaarde uitkeringslast 25 X 27. Behandeltijd aanvragen bijzondere bijstand en minimabeleid 26 X 28. Openstaande aanvragen bijzondere bijstand en minimabeleid 27 X 29. Gebruik minimaregelingen 28 X 30. Aantal trajecten schuldhulpverlening 29 X 31. Verminderen nadelige effecten schuldproblematiek 30 X 32. Wachttijd schuldhulpverlening 30 X 33. Klachten 31 X 34. Bezwaar en beroep 32 X 35. Bereikbaarheid dienstverlening 34 X 36. Tevredenheid klanten over Werk en Inkomen Lekstroom 35 X 37. Aantal medewerkers 35 X 38. Ziekteverzuim 36 X 39. Efficiencyratio - Aantal klanten BUIG per fte 36 X Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 2 van 36

1. Voorwoord In deze vierde kwartaalrapportage 2015 worden de nieuwste resultaten van WIL gepresenteerd. De prestaties van WIL worden afgezet tegen de nieuwste gegevens uit de Divosa Benchmark Werk en Inkomen. Dat zijn de resultaten tot en met november 2015 en voor enkele indicatoren die over het derde kwartaal 2015. In de benchmark hebben wij daarvoor twee referentiegroepen geselecteerd. De eerste groep bevat alle 16 deelnemende organisaties in de grootteklasse van WIL (150.000-250.000 inwoners). De tweede referentiegroep is regionaal gekozen en bestaat uit 2 gemeenten: Stichtse Vecht en Utrecht en 3 Intergemeentelijke Sociale Diensten: RSD AOV (Gorinchem e.o.), Fermwerk (Woerden e.o.) en RSD Kromme Rijn Heuvelrug (Zeist e.o.). De waarden die via de benchmark beschikbaar komen zijn ongewogen gemiddelden en dus niet gecorrigeerd voor de omvang van de gemeente (zoals Utrecht). Ondanks die kanttekening nemen we ze zonder bewerking in de vergelijking op. Opmerking: niet alle organisaties blijken in staat te zijn hun gegevens tijdig en volledig beschikbaar te stellen. Soms is de vergelijkingsgroep daardoor kleiner dan aangegeven. Bij de taken die Werk en Inkomen Lekstroom uitvoert hoort dat besluiten van latere datum invloed hebben op eerder gepresenteerde cijfers. Toekenningen en beëindigingen met terugwerkende kracht veroorzaken verschillen met eerder gepresenteerde cijfers over diezelfde periode. Die dynamiek is onvermijdbaar. Ook in het vierde kwartaal is het bestand verder gegroeid, in een vergelijkbare omvang als in het eerste kwartaal. Onze verwachting dat het bestand in het vierde kwartaal sterker zou oplopen is uitgekomen. De totale toename van het volume komt op basis van deze cijfers neer op 110yo. Het herstel op de arbeidsmarkt waarvan sprak zou zijn, zien wij helaas niet terug in de bijstandsvolumes. Dat is niet alleen bij WIL het geval. De algemene tendens is dat mensen in de bijstand door de grotere afstand tot de arbeidsmarkt minder snel een baan vinden. Het CBS heeft zich eerder dit jaar ook in die richting uitgesproken. Medio oktober heeft het UWV ook aangegeven dat de daling van de werkloosheid stagneert. Meer werk wordt door werkgevers vaak vertaald in uitbreiding van parttime-contracten in plaats van uitbreiding van het aantal werknemers. Het algemene beeld van deze kwartaalrapportage is dat WIL dit keer op vrijwel alle onderdelen in staat is geweest de doelstellingen uit het Meerjarenbeleidsplan te behalen of te benaderen. Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 3 van 36

2. Beeld van het vierde kwartaal 2015 per gemeente Onderstaand overzicht bevat per gemeente enkele opvallende ontwikkelingen van dit kwartaal. De tabellen en resultaten in deze rapportage spreken verder voor zich. Houten Jongeren maken in het bestand van Houten een groter deel uit dan in de andere vier gemeenten. In Nieuwegein is het aantal jongeren juist opvallend laag. Ook Vianen kent een groter aandeel jongeren. Na een druk eerste kwartaal is het aantal aanvragen levensonderhoud in de andere drie kwartalen stabiel gebleven rond 45. Bij de meldingen aan de poort die worden gevolgd door een poort en schouwproces betreft het bij 44,6Í4 een jongere. Na het derde kwartaal lag dit percentage nog onder 40íŵ. In tegenstelling tot Nieuwegein is hun aandeel in Houten groot. Net als in IJsselstein en Nieuwegein is het bereik van de collectieve ziektekostenverzekering in Houten groter dan in Lopik en Vianen. Dat wordt vooral veroorzaakt door de hogere gemeentelijke bijdrage die het aanbod aantrekkelijker maakt voor een grotere groep mensen. IJsselstein In IJsselstein is het bijstandsvolume BUIG in 2015 met 80 toegenomen, dat is een stijging van 18,5íŵ. In geen van de andere vier gemeenten was de toename zo sterk. Ook het volume IOAW/IOAZ nam naar verhouding sterk toe van 13 naar 23. Opvallend is dat IJsselstein in 2014 juist de gemeente was met de kleinste toename in het bijstandsvolume. De grotere groei zien we ook terug bij het aantal aanvragen levensonderhoud dat er aan vooraf ging. Dat aantal nam in IJsselstein in 2015 toe met 15íŵ. Net als in Houten en Nieuwegein is het bereik van de collectieve ziektekostenverzekering groter dan in Lopik en Vianen. Dat is vooral het gevolg van de (aanzienlijk) hogere gemeentelijke bijdrage die het aanbod aantrekkelijker maakt voor een grotere groep mensen. Lopik Hoewel het om kleinere aantallen gaat, valt op dat het aandeel ouderen in het bestand van Lopik niet zo hoog is als elders. Wel maken zeven huishoudens gebruik van de IOAW en IOAZ. Die regelingen zijn specifiek voor ouderen bedoeld. Het aantal bijstandshuishoudens is vooral in het vierde kwartaal flink toegenomen. Meer dan 26yo van de uitkeringen is in het tweede halfjaar van 2015 gestart. Mede daaruit vloeit voort dat het percentage uitkeringen dat langer dan 5 jaar loopt juist kleiner is. In het derde kwartaal is voor Lopik een groot bedrag ontvangen vanwege een fraudevordering. Door deze ontvangst kon een hoog percentage inkomsten worden verrekend met de uitkeringslasten BUIG. Het aantal meldingen aan de poort waarop een werkproces is gevolgd, is in na de daling in het derde kwartaal weer op het niveau van daarvoor gekomen. Het is inderdaad een incidentele daling geweest. Door een toename met 10 in het vierde kwartaal is het aandeel jongeren fors gestegen en komt dat nu 37,7Í4. Bij de 21 voorkomen uitkeringen ging het in 10 gevallen om een jongere. Ook dat is verhoudingsgewijs veel. Voor de collectieve ziektekostenverzekering hanteert Lopik een inkomensgrens van 110íŵ, net als Vianen. Omdat ook de gemeentelijke bijdrage duidelijk lager is dan bij de andere drie gemeenten, is ook het bereik binnen de doelgroep lager. Nieuwegein Het bestand in Nieuwegein bevat relatief minder jongeren dan dat van de andere vier gemeenten. In Houten en Vianen is het aandeel jongeren juist hoog. Ook het aandeel jongeren bij het poort en schouwproces is relatief laag voor Nieuwegein. Het aantal toegekende aanvragen levensonderhoud is gedaald ten opzichte van 2014. Dat geldt ook voor Vianen, maar niet voor de andere drie gemeenten. Voor Nieuwegein konden twee aanzienlijke bedragen worden verhaald op het UWV vanwege een toegekende WAO-uitkering. Daardoor werden in het derde kwartaal naar verhouding veel inkomsten verrekend met het BUIG-budget. Het aantal langer dan 5 jaar lopende uitkeringen ligt in Nieuwegein duidelijk hoger dan in de andere vier Lekstroomgemeenten (31 van elke 100). Net als in Houten en IJsselstein is het bereik van de collectieve ziektekostenverzekering groter dan in Lopik en Vianen. Dat grotere bereik is vooral het gevolg van de (aanzienlijk) hogere gemeentelijke bijdrage die het aanbod aantrekkelijker maakt. Vianen Als enige van de Lekstroomgemeenten is het bijstandsvolume BUIG in Vianen in het jaar 2015 niet gestegen. Er is zelfs een lichte daling opgetreden, terwijl de andere gemeenten flinke stijgingen vertonen. Het aantal toegekende aanvragen levensonderhoud is gedaald ten opzichte van 2014. Dat geldt ook voor Nieuwegein, maar niet voor de andere drie gemeenten. Bijna 15Í4 van de uitkeringen in Vianen in 1-1,5 jaar geleden gestart, de sterke groei van het tweede halfjaar 2014 is nog steeds terug te zien in de bestandssamenstelling. Van de vijf gemeenten zijn de gemiddelde uitkeringslasten in Vianen het laagst. Ze liggen daar ook lager dan het regionale gemiddelde en dat van de grootteklasse van WIL zoals uit de benchmark blijkt. In het vierde kwartaal kon een aanzienlijk bedrag aan inkomsten worden verrekend met de uitkeringen, onder andere vanuit een nalatenschap. Voor de collectieve ziektekostenverzekering hanteert Vianen een inkomensgrens van 110íŵ, net als Lopik. Omdat ook de gemeentelijke bijdrage duidelijk lager is dan bij de andere drie gemeenten, is ook het bereik binnen de doelgroep lager. Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 4 van 36

3. Bijstandsvolume Participatiewet - IOAW - IOAZ - BBZ starters levensonderhoud Aantal bijstandshuishoudens dat aan het einde van de genoemde periode recht had op een uitkering levensonderhoud op grond van de Participatiewet. 2012 2013 2014 2015 Volume Participatiewet Q4 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Houten 321 375 398 401 405 413 432 441 449 460 IJsselstein 355 406 424 427 416 418 450 465 470 488 Lopik 76 89 95 96 98 100 100 105 105 114 Nieuwegein 933 1.060 1.083 1.085 1.079 1.111 1.146 1.146 1.168 1.215 Vianen 206 218 219 221 237 249 252 253 246 245 1.891 2.148 2.219 2.230 2.235 2.291 2.380 2.410 2.438 2.522 Aantal biistandshuishoudens dat aan het einde van de genoemde periode recht had op een uitkering levensonderhoud op grond van de IOAW of IOAZ. 2012 2013 2014 2015 Volume IOAW en IOAZ Q4 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Houten 23 25 23 27 26 25 27 27 26 26 IJsselstein 9 13 12 12 12 13 18 17 19 23 Lopik 2 4 5 6 7 6 6 6 7 7 Nieuwegein 29 38 41 44 46 50 57 57 57 62 Vianen 8 13 14 15 15 14 15 15 16 15 71 93 95 104 106 108 123 122 125 133 Aantal bijstandshuishoudens dat aan het einde van de genoemde periode recht had op een uitkering levensonderhoud op grond van de BBZ (Levensonderhoud starters). Volume BBZ Starters 2012 2013 2014 2015 Levensonderhoud Q4 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Houten 36 37 26 24 24 24 2 2 2 1 IJsselstein 2 2 2 2 2 2 1 2 Lopik 2 1 1 1 1 1 1 1 Nieuwegein 11 9 13 14 15 15 10 9 9 10 Vianen 2 2 2 2 51 52 44 43 42 42 13 12 13 13 4. Bijstandsvolume BUIG Aantal bijstandshuishoudens dat ten laste komt van het BUIG-budget per het einde van de genoemde periode ^ totaal van de drie voorgaande tabellen). volume BUIG 2012 2013 2014 2015 Q4 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Houten 380 437 447 452 455 462 461 470 477 487 IJsselstein 366 421 438 441 430 433 468 482 490 513 Lopik 78 95 101 103 106 107 107 112 113 121 Nieuwegein 973 1.107 1.137 1.143 1.140 1.176 1.213 1.212 1.234 1.287 Vianen 216 233 235 238 252 263 267 268 262 260 2.013 2.293 2.358 2.377 2.383 2.441 2.516 2.544 2.576 2.668 Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 5 van 36

Het bijstandsvolume liep in de eerste drie maanden van 2015 sterk op, maar in het tweede en derde kwartaal was de groei veel minder sterk. Ook het volume IOAW/IOAZ nam in het midden van het jaar niet sterk toe. In het vierde kwartaal is de groei weer fors geweest met een toename van bijna 100 bijstandshuishoudens. Hier speelt het zogenaamde 'wintereffect' een rol. Mensen komen in dat jaargetijde vaker in de bijstand en komen er minder vaak uit. Ook is het aantal gehuisveste statushouders zichtbaar toegenomen. Na de laatste rapportage kwamen er 7 bij in het derde kwartaal en 32 in het vierde kwartaal. dat aantal loopt waarschijnlijk nog verder op als alle aanvragen zijn afgehandeld. Het herstel op de arbeidsmarkt komt niet duidelijk terug in de bijstandsvolumes bij de gemeenten, zo concludeert ook het CBS. Mensen in de bijstand vinden door de grotere afstand tot de arbeidsmarkt minder snel een baan. Bovendien is er sprake van verdringing door mensen met een hogere opleiding en vindt er stapeling van parttime banen plaats. Daar komt bij dat de daling van de werkloosheid in de tweede helft van 2015 is afgezwakt, zoals het UWV medio oktober bekend maakte. De langdurige werkloosheid neemt zelfs toe. Door afhandeling van openstaande aanvragen en beëindigingen na de peildatum van 4 januari 2016, veranderen de standen van de recente maanden nog bij de volgende rapportage. Vergelijking Divosa Benchmark - November 2015 Index volume BUIG t.o.v. december 2014: WIL t.o.v. benchmark WIL: 109 Grootteklasse: 102 Regionaal: 105 N.B. Voor de benchmark wordt het volume bepaald aan de hand van het aantal betalingen (dus niet het aantal lopende dossiers, zoals WIL dat definieert). 5. Bijstandsvolume BBZ gevestigde ondernemers Aantal bijstandshuishoudens dat aan het eind van de genoemde periode gebruik maakte van de regeling BBZ (gevestigde ondernemers). volume BBZ 2012 2013 2014 2015 gevestigd Q4 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Houten 6 11 11 13 14 11 7 5 3 3 IJsselstein 1 7 4 8 6 6 3 1 1 1 Lopik 1 1 Nieuwegein 11 7 11 13 9 8 6 5 5 4 Vianen 1 3 4 2 4 1 19 28 30 36 33 26 16 11 10 9 6. Samenstelling bestand naar leeftijd en geslacht Samenstelling bestand per gemeente (inclusief BBZ) op de peildatum (4-1-2016), verdeeld naar leeftijd en geslacht: Bestand naar Jonger dan 27 jr 27 jr en ouder leeftijd en geslacht M V M V Houten 26 40 199 226 IJsselstein 30 20 208 254 Lopik 5 8 57 52 Nieuwegein 53 53 548 635 Vianen 19 12 107 122 133 133 1.119 1.289 In procenten 5,0/ 5,0/ 41,8/ 48,2/ Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 6 van 36

7. Samenstelling bestand naar soort huishouden en geslacht Samenstelling bestand per gemeente (inclusief BBZ) op de peildatum (4-1-2016), verdeeld naar type huishouden en geslacht: Bestand naar Alleenstaand Alleenst. Ouder Gehuwd huishouden en geslacht M V M V M V Houten 135 142 7 111 83 13 IJsselstein 147 144 9 121 82 9 Lopik 37 24 1 33 24 3 Nieuwegein 439 397 16 259 146 32 Vianen 84 72 1 55 41 7 842 779 34 579 376 64 In procenten 31,5/ 29,1/ 1,3/ 21,7/ 14,1/ 2,4/ 8. Samenstelling bestand naar leeftijdscategorie Samenstelling bestand per gemeente (inclusief BBZ) op de peildatum (4-1-2016), verdeeld naar leeftijdscategorie: Bestand naar Percentage per leeftijdscategorie leeftijdscategorie < 27 jr 27-35 jr 35-45 jr 45-55 jr 55 jr - pensioen Houten 66 13,4/ 99 20,2/ 117 23,8/ 101 20,6/ 108 22,0/ 491 18,4/ IJsselstein 50 9,8/ 103 20,1/ 120 23,4/ 141 27,5/ 98 19,1/ 512 19,1/ Lopik 13 10,7/ 25 20,5/ 36 29,5/ 30 24,6/ 18 14,8/ 122 4,6/ Nieuwegein 106 8,2/ 289 22,4/ 288 22,3/ 328 25,4/ 278 21,6/ 1.289 48,2/ Vianen 31 11,9/ 56 21,5/ 57 21,9/ 57 21,9/ 59 22,7/ 260 9,7/ Totalen 266 9,9y 572 21,4% 618 23,17,, 657 24,67,, 561 21,0% 2.674 100,07, Rapportage 2015-Q3 9,9 0 Á 20.81 23.91 24.41 21.01 Rapportage 2015-Q2 10.21 20.51 24.21 24.31 20.81 Rapportage 2015-Q1 9 71 20.41 24.01 24.51 Rapportage 2014-Q4 9.71 20.41 24.71 24.71 20.51 Rapportage 2013-Q4 9.61 20.41 24.91 23.51 21.51 Vergelijking Meerjarenbeleidsplan WIL 2014-2018 - Versie 2.0 WIL t.o.v. MJBplan Vergelijking Divosa Benchmark - November 2015 WIL t.o.v. benchmark Aantal jongeren ^27 jaar) dat afhankelijk is van een uitkering van WIL, t.o.v. het totaal aantal uitkeringen: 9/ Het aandeel jongeren is gedaald van 10,2/ aan het eind van het tweede kwartaal 2015 naar 9,9/ nu. Er is vooral begin 2015 veel instroom van jongeren geweest. Ook in het vierde kwartaal is het aandeel op 9,9/ uitgekomen. Binnen het groeiende bestand blijft het aandeel jongeren ongeveer gelijk. Verdeling bestand naar leeftijdscategorie: < 27 jr 27-35 jr 35-45 jr 45-55 jr 55-65 jr > 65 jr WIL 11/ 20/ 25/ 26/ 18/ 0/ Grootteklas. 9/ 19/ 24/ 28/ 20/ 1/ Regionaal 10/ 20/ 24/ 28/ 19/ 1/ De cijfers zijn individueel afgerond en rechtstreeks overgenomen uit de benchmark. Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 7 van 36

9. Aanvragen levensonderhoud Participatiewet - IOAW/IOAZ (instroompercentage) Aantal ontvangen aanvragen Levensonderhoud, verdeeld naar de maand dat de aanvraag werd ingediend: Aantal in periode 2013 2014 2015 ontvangen aanvragen levensonderhoud in vanaf 1-5 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Houten 133 50 39 43 44 176 62 44 46 45 197 IJsselstein 131 57 61 45 51 214 71 46 72 57 246 Lopik 29 18 8 12 11 49 9 15 18 16 58 Nieuwegein 309 160 148 109 145 562 146 132 129 155 562 Vianen 64 40 31 37 28 136 27 26 41 34 128 666 325 287 246 279 1.137 315 263 306 307 1.191 Aantal toegekende aanvragen Levensonderhoud, verdeeld naar de startdatum van de uitkering: Aantal in periode 2013 2014 2015 toegekende aanvragen Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 LO met startdatum in vanaf 1-5 Houten 105 47 33 36 35 151 53 38 39 37 167 IJsselstein 111 47 54 35 44 180 63 38 64 44 209 Lopik 27 15 5 11 8 39 7 13 18 13 51 Nieuwegein 237 138 119 89 120 466 117 112 107 102 438 Vianen 50 28 24 32 22 106 22 22 31 20 95 530 275 235 203 229 942 262 223 259 216 960 Omdat het besluit niet altijd in dezelfde maand kan worden genomen als de maand waarin de uitkering start, is de tweede tabel gebaseerd op de laatste datum. De jongste maanden vertonen een lager aantal toekenningen, omdat aanvragen op de peildatum nog in behandeling waren. Bij de volgende rapportage komen die eventuele toekenningen alsnog naar voren. Na een daling in het tweede kwartaal steeg het aantal ontvangen aanvragen in het derde en vierde kwartaal weer tot gemiddeld meer dan 100 per maand. Het gemiddeld aantal aanvragen kwam in 2013 uit op 83; in 2014 op 95 en in 2015 op 99. Over het gehele jaar 2015 ligt het aantal aanvragen bijna 5/ hoger dan in 2014. N.B. Het aantal toegekende aanvragen is sinds de rapportage over het derde kwartaal 2015 in algemene zin hoger dan eerder gerapporteerd, ook voor de oudere periodes. Voorheen werden alleen volledig toegekende aanvragen opgenomen. Met ingang van het derde kwartaal zijn ook de gedeeltelijke toekenningen en de toekenningen met een directe maatregel (sanctie) meegeteld. Dit vergroot het inzicht, maar heeft wel gevolgen voor de ratio's. Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 8 van 36

10. Aanvragen BBZ Gevestigde ondernemers Aantal ontvangen aanvragen BBZ gevestigde ondernemers: Aantal ontvangen 2013 2014 2015 aanvragen BBZ (incl. verlengingen) vanaf 1-5 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Houten 19 5 8 7 5 25 4 4 4 11 23 IJsselstein 15 8 8 5 6 27 3 4 6 2 15 Lopik 3 1 3 1 1 6 2 1 3 2 8 Nieuwegein 54 12 22 26 11 71 22 22 12 14 70 Vianen 9 4 6 2 5 17 2 5 3 10 100 30 47 41 28 146 33 36 25 32 126 Aantal toegekende aanvragen BBZ gevestigde ondernemers: Aantal toegekende 2013 2014 2015 aanvragen BBZ (incl. Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 verlengingen) vanaf 1-5 Houten 7 2 5 4 3 14 3 3 3 4 13 IJsselstein 5 6 3 1 5 15 1 3 1 5 Lopik 1 1 1 2 1 2 5 Nieuwegein 20 6 7 14 6 33 11 9 5 7 32 Vianen 3 3 3 1 2 9 1 1 2 36 18 18 20 16 72 16 14 12 15 57 N.B. Aantallen zijn inclusief verlengingen 11. Oorzaak bijstandsafhankelijkheid (instroomreden) Sinds begin 2013 werd om de volgende redenen een uitkering levensonderhoud gestart: 2013 2014 2015 Instroomreden Q1 Q2 Q3 Q4 Aantal Z Aantal z Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal z Wegvallen inkomen uit zelfstandig beroep of bedrijf 102 8,7/ 86 7,8/ 19 10 8 4 41 3,8/ Wegvallen inkomen uit arbeid of ziekte 121 10,4/ 87 7,9/ 38 19 25 17 99 9,1/ Wegvallen WW 213 18,3/ 170 15,5/ 59 39 43 43 184 17,0/ Wegvallen uitkering arbeidsongeschiktheid 7 0,6/ 10 0,9/ 2 1 1 4 0,4/ Wegvallen ander inkomen 112 9,6/ 83 7,6/ 13 13 18 15 59 5,4/ Wegvallen alimentatie 5 0,4/ 2 0,2/ 3 2 1 6 0,6/ Beëindiging huwelijk of relatie 69 5,9/ 85 7,8/ 24 14 23 16 77 7,1/ Oorzaak bij partner 19 1,6/ 15 1,4/ 2 1 2 5 0,5/ Beëindiging studie 40 3,4/ 43 3,9/ 9 4 10 6 29 2,7/ Verhuizing vanuit andere gemeente 115 9,9/ 119 10,9/ 27 32 33 25 117 10,8/ Verhuizing binnen WIL-gemeenten onderling 13 1,2/ 10 9 10 5 34 3,1/ Gevestigd vanuit het buitenland 21 1,9/ 5 11 3 7 26 2,4/ Opname in (psych.) inrichting 6 0,5/ 1 0,1/ 3 3 0,3/ Einde detentieperiode 22 1,9/ 12 3 3 9 4 19 1,8/ Taakstellers/Nieuwkomers 52 4,7/ 35 30 30 32 127 11,7/ Normwijziging bij doorlopende bijstandsafhankel. 2 0,2/ 43 3,9/ 10 9 29 17 65 6,0/ Andere oorzaak 331 28,4/ 251 22,9/ 66 47 49 20 182 16,8/ Niet kunner 2 0,2/ 3 0,3/ 1 2 2 1 6 0,6/ 1.166 100,07, 1.096 100,07 323 246 300 214 1.083 100,07 Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 9 van 36

Op de peildatum was de instroom ongeveer gelijk aan het vorig jaar. Omdat er op dat moment nog aanvragen in behandeling, verwachten wij uiteindelijk een hogere instroom dan in 2014. Bij het terugwerkende kracht effect gaat het veelal om tientallen toekenningen. In de volgende rapportage (1e kwartaal 2016) worden de cijfers geactualiseerd. Bij de instroom valt een aantal dingen op. Het wegvallen van inkomsten uit de WW is nog steeds een belangrijke aanleiding tot bijstandsafhankelijkheid. Dat geldt in 2015 voor 17 van de 100 instromers. Bij een veel groter percentage, namelijk ruim 36/, is het wegvallen van inkomen uit arbeid of ziekte de reden. De instroom van taakstellers en nieuwkomers maakt nu 11,7/ uit van het totaal. Ongeveer 1 op de 8 instromers heeft die achtergrond. Doelstelling 2015 Instroompercentage cumulatief over de afgelopen 12 maanden 49/ (danwel minimaal gelijk aan benchmarkgemiddelde). WIL t.o.v. MJBplan Vergelijking Divosa Benchmark - November 2015 WIL t.o.v. benchmark Instroompercentage afgelopen 12 maanden: / \ WIL: 46,4/ Grootteklasse: 38,9/ Regionaal: 40,0/ 46 4/ Doelstelling 2015 Percentage herinstroom: 10,6/0 (dan wel 3/ lager dan benchmarkgemiddelde). Gemiddeld percentage over de afgelopen vijf maanden is 12,5/. Dat is lager dan in de regio en veel lager dan binnen de grootteklasse van 150.000-250.000 inwoners. In alle maanden ligt de herinstroom voor WIL veel lager dan binnen de klasse, met uitzondering van augustus toen de waarde overeen kwam. Herinstroompercentage pier maand: Juli Augustus September Oktober November Gemiddeld WIL 12,7/ 16,3/ 12,7/ 8,1/ 11,7/ 12,3/ Grootteklas. 15,8/ 17,8/ 10,5/ 16,5/ 15,9/ 15,3/ Regionaal 11,6/ 12,2/ 10,5/ 15,1 Z 11,4/ 12,2/ De herinstroom betreft (het percentage van) de instroom algemene bijstand waarbij een van de ontvangers in de afgelopen twaalf maanden is uitgestroomd ten opzichte van de instroom in de verslagmaand. Ondanks de cumulatieve hoge instroom, is de herinstroom bij WIL naar verhouding lager dan binnen de grootteklasse en vrijwel gelijk aan de regionale resultaten. 12. Instroompercentage jongeren In het jaar 2015 zijn tot nu toe 1.083 uitkeringen gestart (zie 11). Daarvan vielen er 234 in de leeftijdscategorie < 27 jaar. Ruim 13/ van die jongeren is een taaksteller/nieuwkomer (31). Het aantal en het percentage wijzigen nog als de op 31 december 2015 openstaande aanvragen zijn afgehandeld. in WIL 2014-2018 - Versie 2.0 Doelstelling 2015 Aandeel jongeren ^ 27jr) in de totale instroom: 24/ WIL t.o.v. MJBplan 234 instroom op een totaal van 1.083 dossiers komt neer op 21,6/. Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 10 van 36

13. Behandeltijd aanvragen levensonderhoud I In onderstaande tabellen zijn de afgehandelde aanvragen en de beslistermijnen per periode weergegeven. De wettelijke termijn is 8 weken. De doorlooptijden zijn gecorrigeerd voor de duur van de eventuele hersteltermijnen. (Na vier weken kan een voorschot op de uitkering worden aangevraagd). Termijn waarop de beslissing is genomen in netto aantal dagen Dit kwartaal afgehandelde aanvragen 0-4 weken 5-8 weken > 8 weken Aantal Z Aantal Z Aantal Z Levensonderhoud Participatiewet 288 93,5/ 19 6,2/ 1 0,3/ 308 IOAW 10 76,9/ 2 15,4/ 1 7,7/ 13 IOAZ BBZ 31 100,0/ 31 BBZ krediet 1 100,0/ 1 en percentage 330 93,57 21 5,97 2 0,67 353 0-4 weken 5-8 weken > 8 weken Historie afgehandelde aanvragen Aantal Aantal Aantal Totalen 2015-Q3 286 94.71 14 4.61 2 302 Totalen 2015-Q2 303 87.61 29 8.41 14 346 Totalen 2015-Q1 296 22 6.81 4 1.21 322 Totalen 2014-Q4 304 96.81 10 3.21 314 Totalen 2014-Q3 284 96.91 7 2.41 2 0.71 293 Totalen 2014-Q2 333 96.81 10 2.91 1 344 Totalen 2014-Q1 309 89.61 33 9.61 3 0.91 345 Met ingang van het vierde kwartaal 2015 is het mogelijk geworden de netto doorlooptijden te presenteren. Dat betekent dat de duur van de afhandeling is gecorrigeerd voor de duur van eventuele hersteltermijnen. De resultaten over de voorliggende perioden zijn opnieuw berekend volgens dezelfde methodiek. Vergelijking Meerjarenbeleidsplan WIL 2014-2018 - Versie 2.0 WIL t.o.v. MJBplan Vergelijking Divosa Benchmark - November 2015 WIL t.o.v. benchmark Percentage afgehandelde aanvragen met een doorlooptijd: < 4 weken: 83/ en < 8 weken: 100/4 De doelstellingen zijn gehaald, op slechts 2 aanvragen na. K Percentages afhandeling WIL < 4 weken 5-8 weken > 8 weken Geen resultaten bekend door afwijkende inrichting GWS Grootteklasse 83/ 13/ 4/ Regionaal 56/ 30/ 14/ Geen waarde voor WIL bekend. De registratie in GWS moet worden gewijzigd, maar Centric moet hiervoor oplossing bieden. Dat is nog niet gelukt. Gemiddelde doorlooptijd aanvragen Participatiewet: 28 dagen (i.c. benchmarkgemiddelde) In het vierde kwartaal zijn de volgende gemiddelden gerealiseerd: Levensonderhoud Participatiewet - 19 dagen, IOAW - 28 dagen, BBZ - 1 dagen. / \ Gemiddelde doorlooptüd aanvragen Participatiewet in kalenderdagen: WIL: Geen resultaten bekend door afwijkende inrichting GWS Grootteklasse: 15,3 dagen Regionaal: 23,8 dagen Geen waarde voor WIL bekend. De registratie in GWS moet worden gewijzigd, maar Centric moet hiervoor oplossing bieden. Dat is nog niet gelukt. Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 11 van 36

14. Openstaande aanvragen levensonderhoud In het overzicht zijn de doorlooptijden gecorrigeerd voor de duur van een of meerdere hersteltermijnen. Als die er waren worden ze allemaal in de correctie meegenomen om een netto aantal dagen te bepalen. Dat geldt ook als er een lopende hersteltermijn is op het moment van de peildatum. Deze benadering van de wachttijd is mogelijk geworden sinds het derde kwartaal van 2015. Aan het eind van het kwartaal stonden de volgende aantallen aanvragen open: Openstaande aanvragen aan het eind van het kwartaal Aantal weken openstaand (netto aantal dagen) 0-4 wk 4-8 wk > 8 wk Aantal Z Aantal Z Aantal Z Levensonderhoud Participatiewet 44 91,7Z 4 8,3Z 48 IOAW 4 100,07» 4 IOAZ BBZ BBZ krediet 48 92,37 4 7,77 52 Historie openstaande aanvragen 0-4 weken 5-8 weken > 8 weken Aantal \ 1 Aantal 1 Aantal 1 Totalen 2015-Q3 69 88.51 8 10.31 1 1.31 78 Omdat deze wijze van berekenen nieuw is, kan er geen uitgebreide historische vergelijking worden opgenomen. De historie wordt vanaf het derde kwartaal 2015 opnieuw opgebouwd. Bij een hersteltermijn heeft Werk en Inkomen Lekstroom een periode bepaald waarin de aanvrager alsnog de gelegenheid heeft om aan de gestelde verplichtingen te voldoen (bijvoorbeeld informatie verstrekken over inkomensgegevens, samenstelling huishouden of verblijfplaats). De actie ligt op dat moment bij de aanvrager. Voor die duur van de hersteltermijn wordt het aantal dagen op de doorlooptijd gecorrigeerd. Vergelijking Meerjarenbeleidsplan WIL 2014-2018 - Versie 2.0 WIL t.o.v. MJBplan Vergelijking Divosa Benchmark - November 2015 WIL t.o.v. benchmark Van de openstaande aanvragen Levensonderhoud is de wachttijd resp. Percentage openstaande aanvragen: Geen waarde voor WIL bekend. De registratie in < 4 weken in 91Z van de gevallen en < 8 weken in 100Z van de gevallen. De 100Z wordt gecorrigeerd WIL Geen resultaten bekend door andere inrichting GWS GWS moet worden voor lopende hersteltermijnen. Grootteklasse: 59Z Regionaal: 45Z gewijzigd, maar Centric moet hiervoor oplossing bieden. Dat is ze nog niet Beide percentages zijn in het vierde kwartaal van 2015 gehaald. Dit percentage geeft het aantal aanvragen algemene bijstand weer waarop nog niet beslist over het gehele jaar, ten opzichte van het aantal aanvragen dat in de verslagmaanden in het jaar is geregistreerd. Voor WIL geeft de benchmark (nog) geen waarde aan, vanwege een afwijkende inrichting van de Centric-applicatie. Centric heeft daarvoor helaas nog geen oplossing gevonden. gelukt. Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 12 van 36

15. Omvang en ontwikkeling uitkeringslasten BUIG en BBZ 2004 (excl. inkomsten) In 2014 en 2015 werden de volgende uitkeringslasten in de administratie verwerkt: Uitkeringslasten Houten Bedragen x ē 1 2014 2015 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Participatiewet 1.284.572 1.656.449 1.372.264 1.368.181 1.334.234 1.713.626 1.445.783 1.505.251 BBZ Levensond. starters 51.614 98.989 1.937 121.708 6.886 122.963 10.145 11.435 IOAW 86.656 109.974 109.430 88.004 95.690 126.620 83.593 91.239 IOAZ 3.145 4.719 4.695 5.947 4.712 3.446 Subtotaal BUIG 1.422.842 1.865.412 1.486.776 1.582.612 1.441.505 1.969.156 1.544.233 1.611.371 BBZ 2004 (niet BUIG) 64.766 50.321 29.406 26.891 74.418 15.386 71.868 77.882 1.487.608 1.915.733 1.516.182 1.609.503 1.515.923 1.984.542 1.616.101 1.689.253 Bedragen x ē 1 Uitkeringslasten 2014 2015 IJsselstein Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Participatiewet 1.402.163 1.735.268 1.481.594 1.491.269 1.412.560 1.827.178 1.487.589 1.527.737 BBZ Levensond. starters 1.868 3.245 2.325 2.325 1.893 385 2.744 8.359 IOAW 34.516 47.521 48.926 32.159 41.583 77.917 48.095 67.091 IOAZ 8.310 10.468 8.352 8.352 8.327 10.987 8.355 5.213 Subtotaal BUIG 1.446.857 1.796.502 1.541.197 1.534.105 1.464.363 1.916.467 1.546.783 1.608.400 BBZ 2004 (niet BUIG) 28.395 20.150 10.048 230.632 11.819 6.354 3.466 60.958 1.475.252 1.816.652 1.551.245 1.764.737 1.476.182 1.922.821 1.550.249 1.669.358 Uitkeringslasten Lopik Bedragen x ē 1 2014 2015 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Participatiewet 332.802 423.808 372.480 371.635 341.637 405.201 413.391 330.279 BBZ Levensond. starters 0 9.384 3.876 3.062 5.203 4.731 3.919 2.613 IOAW 13.620 21.171 23.160 24.937 22.159 29.058 19.244 25.396 IOAZ 0 0 0 0 0 0 0 0 Subtotaal BUIG 346.422 454.363 399.516 399.634 368.999 438.990 436.554 358.288 BBZ 2004 (niet BUIG) 334 1.073 2.960 4.190 13.390-3.621 13.500 8.859 346.756 455.436 402.476 403.824 382.389 435.369 450.054 367.147 Bedragen x ē 1 Uitkeringslasten 2014 2015 Nieuwegein Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Participatiewet 3.581.579 4.495.065 3.804.431 3.880.846 3.796.939 4.585.316 3.807.912 3.880.426 BBZ Levensond. starters 14.644 12.924 19.924 30.344 16.992 51.197 15.136 76.227 IOAW 101.223 141.741 115.037 150.836 150.171 208.679 182.121 181.701 IOAZ 19.164 24.491 19.420 27.236 19.704 25.179 12.416 11.895 Subtotaal BUIG 3.716.610 4.674.221 3.958.812 4.089.262 3.983.806 4.870.371 4.017.585 4.150.249 BBZ 2004 (niet BUIG) 28.600 85.942 56.371 84.813 136.035 13.980 26.241 165.848 3.745.210 4.760.163 4.015.183 4.174.075 4.119.841 4.884.351 4.043.826 4.316.097 Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 13 van 36

Uitkeringslasten Vianen Bedragen x ē 1 2014 2015 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Participatiewet 729.099 895.666 798.922 818.937 790.645 985.497 793.432 802.470 BBZ Levensond. starters 2.062 2.506 2.046 1.925 0 17 0 4.669 IOAW 38.984 56.479 51.218 44.696 42.709 62.298 51.786 49.810 IOAZ 3.618 4.496 3.633 3.633 3.632 4.791 3.642 3.642 Subtotaal BUIG 773.763 959.147 855.819 869.191 836.986 1.052.603 848.860 860.591 BBZ 2004 (niet BUIG) 7.730 13.859 7.349 22.450 4.447 184 0 38.817 781.493 973.006 863.168 891.641 841.433 1.052.787 848.860 899.408 Bedragen x ē 1 Uitkeringslasten 2014 2015 WIL - Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Participatiewet 7.330.215 9.206.256 7.829.691 7.930.868 7.676.015 9.516.818 7.948.107 8.046.163 BBZ Levensond. starters 70.188 127.048 30.108 159.364 30.974 179.293 31.944 103.303 IOAW 274.999 376.886 347.771 340.632 352.312 504.572 384.839 415.237 IOAZ 31.092 39.455 34.550 43.940 36.358 46.904 29.125 24.196 Subtotaal BUIG 7.706.494 9.749.645 8.242.120 8.474.804 8.095.659 10.247.587 8.394.015 8.588.899 BBZ 2004 (niet BUIG) 129.825 171.345 106.134 368.976 240.109 32.283 115.075 352.364 7.836.319 9.920.990 8.348.254 8.843.780 8.335.768 10.279.870 8.509.090 8.941.263 Na afloop van een maand worden nog kosten toegevoegd vanwege afrekeningen en nabetalingen over voorgaande perioden. De mutaties tot en met 15 januari 2016 zijn meegenomen in de tabellen. Er kunnen nog nabetalingen over 2015 plaatsvinden. Gevolg daarvan is dat totalen bij de definitieve cijfers in de jaarrekening kunnen afwijken. Door de wijziging van de uitkeringsnormen sinds 1 januari 2015 dalen de gemiddelde kosten van een uitkering ten opzichte van 2014. Bij de vaststelling van het macrobudget BUIG-middelen heeft het Ministerie van SZW dat ingecalculeerd. Bestandsgroei heeft aan de andere kant weer een kostenverhogend effect op de totale uitgaven. Voor deze lasten stelt het Ministerie van SZW een toereikend geacht macrobudget vast. Sinds 2015 wordt dat volgens een nieuw verdeelmodel over de gemeenten verdeeld op basis van de kans dat een bepaald type huishouden gegeven de omstandigheden in de bijstand terecht komt. In 2015 en 2016 wordt het budget nog deels volgens het oude en al deels volgens het nieuwe model bepaald. Daarna vindt een evaluatie plaats. Het nieuwe model heeft voor 2015 tot aanzienlijke budgetverschuivingen tussen gemeenten geleid, met veel onrust tot gevolg. Daarom is de vangnetregeling 2015 verruimd en worden al voor de budgetvaststelling 2016 aanpassingen doorgevoerd in het model, vooruitlopend op de latere evaluatie. Vergelijking Meerjarenbeleidsplan WIL 2014-2018 - Versie 2.0 Foutpercentage betalingen: maximaal 0,1// WIL t.o.v. MJBplan 0/ Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 14 van 36

16. Verrekende inkomsten BUIG (excl. BBZ gevestigden) In 2015 werden de volgende bedragen als inkomsten verrekend met de uitgaven BUIG. Het saldo daarvan komt ten laste van het BUIG-budget dat van het rijk wordt ontvangen. Houten IJsselstein Lopik Nieuwegein Vianen De uitgaven (BUIG) bedroegen ē 6.566.265 ē 6.536.013 ē 1.602.831 ē 17.022.011 ē 3.599.040 ē 35.326.160 Inkomsten 1e kwartaal 2015 ē 26.773 ē 41.421 ē 6.273 ē 136.197 ē 12.421 ē 223.085 Inkomsten 2e kwartaal 2015 ē 116.706 ē 29.877 ē 5.113 ē 96.248 ē 13.229 ē 261.173 Omzetting BBZ starters naar Part.wet ē -96.189 ē -96.189 Inkomsten 3e kwartaal 2015 ē 27.998 ē 38.897 ē 97.620 ē 139.199 ē 12.238 ē 315.952 Inkomsten 4e kwartaal 2015 ē 51.643 ē 32.557 ē 22.724 ē 87.092 ē 46.333 ē 240.349 inkomsten ē 126.931 ē 142.752 ē 131.730 ē 458.736 ē 84.221 ē 944.370 Verrekende inkomsten in procent 1,937, 2,187 8,227 2,697 2,347 2,677 Percentage 2014 2,391 2,581 2,211 2,631 1,741 2,461 Percentage mei tm dec 2013 2,991 2,471 2,361 1,661 4,331 2,361 De inkomsten worden voor de besteding van het BUIG-budget verrekend met de uitgaven. Het saldo komt ten laste van de rijksbijdrage. Het Ministerie van SZW houdt bij de bepaling van het macrobudget rekening met een gemiddelde voor de verrekenbare inkomsten. Hoe meer middelen daadwerkelijk door Werk en Inkomen Lekstroom kunnen worden verrekend, hoe lager de gemiddelde prijs van de uitkering wordt. De ontvangsten bedroegen in 2015 2,67/ van de uitgaven. De bedragen wisselen per gemeente en per kwartaal vrij sterk. N.B. Voor Houten is op het tweede kwartaal een correctie toegepast vanwege de omzetting van een aantal uitkeringen BBZ starters levensonderhoud (uit 2014) in een uitkering Participatiewet (in 2015). Het zijn geen inkomsten in absolute zin. Voor deze rapportage is gekozen voor een handmatige correctie van ē 96.189, omdat het bij dit specifieke onderdeel om een administratieve omzetting gaat. De uitgaven Participatiewet zijn immers op dat moment met hetzelfde bedrag verhoogd. In het derde kwartaal is voor Lopik een groot bedrag (ē 57.600) ontvangen vanwege een vordering op vermogen uit een nalatenschap. Voor de gemeente Nieuwegein konden twee grote bedragen worden verhaald op het UWV vanwege een toegekende WAO-uitkering (ē 37.300). In het vierde kwartaal ontving Vianen enkele hogere bedragen, onder andere uit een nalatenschap. De gemiddelde inkomsten van de parttime werkende klanten zijn hoog bij WIL. Het aantal klanten dat parttime werkt ligt echter onder het gemiddelde. Vergelijking Meerjarenbeleidsplan WIL 2014-2018 - Versie 2.0 WIL t.o.v. MJBplan Vergelijking Divosa Benchmark - November 2015 WIL t.o.v. benchmark Omvang en percentage van de verrekende inkomsten op de uitkeringsgelden: 2,5/ 2,67/ Percentage klanten dat parttime werkt (afgelopen 12 maanden) WIL: 8/ Grootteklasse: 9/ Regionaal: 9/ Gemiddelde inkomsten parttime werkende klanten (trend afgelopen 12 maanden) WIL: ē 634 Grootteklasse: ē 558 Regionaal: ē 572 Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 15 van 36

17. Openstaande vorderingen (debiteurenposities) Per 31 december 2015 stonden de volgende vorderingen open: Type vordering Houten IJsselstein Lopik Nieuwegein Vianen Stand ultimo 2014 Mutatie Aantal debiteuren 385 347 94 1.071 178 2.075 2.011 64 Karakter vd vordering: Administratieve boete ē 20.794 ē 26.433 ē 13.213 ē 67.399 ē 10.980 ē 138.819 ē 68.983 ē 69.836 Besluit Zelfstandigen ē 873.921 ē 372.924 ē 280.603 ē 910.671 ē 107.953 ē 2.546.072 ē 3.196.141 ē -650.069 Cessie ē 6.590 ē 6.590 ē 7.491 ē -901 Geldlening ē 158.984 ē 29.013 ē 25.255 ē 145.745 ē 27.082 ē 386.079 ē 371.539 ē 14.540 Leenbijstand ē 443.374 ē 278.528 ē 79.465 ē 622.282 ē 129.448 ē 1.553.097 ē 1.068.801 ē 484.296 Krediethypotheek ē 616 ē 13.794 ē 593 ē 15.003 ē 152.473 ē -137.470 Overig ē 781 ē 957 ē 44.058 ē 45.796 ē 63.271 ē -17.475 Terugvordering ē 898.932 ē 681.498 ē 160.466 ē 2.514.361 ē 656.199 ē 4.911.456 ē 4.601.256 ē 310.200 Verhaal ē 6.717 ē 28.648 ē 21.059 ē 139.597 ē 15.592 ē 211.613 ē 264.981 ē -53.368 openstaand 2.404.119 1.418.001 C 580.061 4.464.497 947.847 C 9.814.525 C 9.794.936 C 19.589 Gemiddeld bedrag ē 6.244 ē 4.086 ē 6.171 ē 4.169 ē 5.325 ē 4.730 Aantal ultimo 2014 Bedrag ultimo 2014 Gemiddeld bedrag e e 375 2.460.507 6.561 e e 316 1.464.512 4.635 e e 75 467.935 6.239 e e 1.062 4.421.036 4.163 e e 183 980.946 5.360 e e 2.011 9.794.936 4.871 N.B. Bij het opstellen van deze kwartaalrapportage is gebleken dat in eerdere versies een onterechte dubbeltelling werd opgenomen bij de onderdelen geldlening en leenbijstand. Dat is nu gecorrigeerd, ook voor het jaar 2014. Het totale saldo is daardoor lager dan eerder gepresenteerd. Op onderstaande indicatoren heeft het geen (historische) invloed, omdat die rechtstreeks uit de database worden afgeleid. Drie grotere posten springen in het oog. Het openstaande bedrag bestaat voor de helft uit terugvordering. Ruim een kwart van het saldo betreft de uitvoering van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (BBZ) en bijna 16/ betreft verstrekte leenbijstand. Houten heeft een aanzienlijk bedrag aan BBZ-vorderingen open staan. Het aantal BBZ-gevestigden ligt daar vanuit het verleden ook op een hoger niveau. Vergelijking Meerjarenbeleidsplan WIL 2014-2018 - Versie 2.0 WIL t.o.v. MJBplan Vergelijking Divosa Benchmark - November 2015 WIL t.o.v. benchmark Incassoquote cumulatief: 18/ (i.c. benchmarkgemiddelde) N.B. het benchmarkgemiddelde cumulatief is 14,2/ (november 2015) Cumulatieve incassoquote (geïnd bedrag vorderingen BUIG, als "/o van gemiddeld saldo): WIL: 15,9/ Grootteklasse: 15,3/ Regionaal: 15,2/ 15,9/ (benchmark november 2015), duidelijk hoger dan de benchmark Vorderingenratio (Percentage vorderingen BUIG waarop wordt afgelost): 30/ (i.c. benchmarkgemiddelde) Opmerking: het openstaand saldo en het al dan niet afboeken van vorderingen bepalen mede deze quote. Gemeenten gaan daar verschillend mee om. Vorderingenratio (Percentage vorderingen BUIG waarop wordt afgelost): WIL: 32,8/ Grootteklasse: 22,0/ Regionaal: 23,9/ 32,8/ (benchmark november 2015) Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 16 van 36

18. Opgelegde maatregelen Aantal opgelegde maatregelen per periode en het totaal van het opgelegde bedrag dat daarop van toepassing was. Gemeente 2013 2014 2015 Omvang van de maatregel Mei/Jun Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 vanaf 1-5 Houten Aantal 3 5 8 16 4 5 2 2 13 5 6 10 12 33 Tot. bedrag 3 963 ē 794 ē 1.195 2.952 ē - ē 1.964 ē 544 ē 1.338 3.846 1.069 ē 1.337 3. 2.272 2.763 7.441 IJsselstein Aantal 1 6 2 9 4 ē 3 3 3 13 3 3 8 5 19 Tot. bedrag 3 1.322 ē 2.660 ē 199 4.181 1.138 ē 948 ē 1.278 ē 1.062 4.426 846 ē 1.697 3. 4.338 2.998 9.879 Lopik Aantal 3 3 2 2 2 6 2 1 3 Tot. bedrag ē 467 467 1.240 ē 215 ē 620 2.075 527 688 1.215 Aantal 13 12 23 48 16 23 16 16 71 11 21 17 14 63 Nieuwegein Tot. bedrag 3 3.477 ē 3.829 ē 6.542 13.848 4.419 ē 4.981 ē 4.948 ē 6.417 20.765 3.263 ē 12.769 3. 4.982 7.148 28.162 Vianen Aantal 1 5 5 11 1 8 16 8 10 1 19 Tot. bedrag ē 238 ē 303 ē 186 727 ē 157 ē 1.079 ē 1.486 ē 2.722 ē 2.581 ē 2.880 ē 596 ē 6.057 Tot. Bedrag C 6.000 C 8.053 C 8.122 22.175 C 6.954 C 9.187 Ē 6.770 C 10.923 C 33.834 8.286 C 18.683 Ē 11.592 C 14.193 52.754 Een maatregel kan aan de klant worden opgelegd als deze tekortschietend besef van verantwoordelijkheid toont. De maatregel (tijdelijke aanpassing van de uitkering) wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de specifieke omstandigheden. Voorbeelden van maatregelwaardige gedragingen zijn het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen uit de wet en het onvoldoende meewerken aan het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid. In het overzicht staan de opgelegde maatregelen genoemd, ook als die in tweede instantie zijn ingetrokken, bijvoorbeeld na een gegrond verklaard bezwaarschrift. Het bedrag is in dat geval teruggebracht naar ē 0, omdat alsnog is uitbetaald. Daarom kunnen bedragen afwijken van eerder gerapporteerde bedragen over een bepaalde periode. Vergelijking Meerjarenbeleidsplan WIL 2014-2018 - Versie 2.0 WIL t.o.v. MJBplan Vergelijking Divosa Benchmark - November 2015 WIL t.o.v. benchmark Maatregelquote (het totaal aantal betalingen waarop een maatregel is toegepast in de verslagmaand, als percentage van het gemiddeld volume BUIG): 0,25/ (i.c. benchmarkgemiddelde) Cumulatief komt dit op jaarbasis uit op 3,0/ Bij 0,25/ op maandbasis is de cumulatieve waarde op jaarbasis 3,0/. De waarde komt nu uit op 1,8/. Door helder te zijn in de verwachting en afspraken tussen onze klanten en WIL, trachten wij het aantal maatregelen te beperken. Wij zien het opleggen van veel maatregelen niet als een verdienste. Percentage maatregelen (afstemming) dat ligt op het vlak van plicht tot arbeidsinschakeling, als onderdeel van het totaal: 67/ (i.c. benchmarkgemiddelde) Volgens de terugkoppeling uit de benchmark was van december 2014 tot en met november 2015 bij 38 van de 48 maatregelen de arbeidsplicht in het geding. Dat is 79/. / \ Maatregelquote Het totaal aantal betalingen waarop een maatregel is toegepast in de verslagmaand, gedeeld door volume BUIG verslagmaand. Cumulatief = Het aantal verminderingen in de afgelopen 12 maanden, als percentage van het gemiddeld volume BUIG. Maand Cumulatief WIL 0,1/ 1,8/ Grootteklasse 0,5/ 5,1/ Regionaal 0,2/ 4,0/ Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 17 van 36

19. Handhaving en fraude In de afgelopen perioden zijn de volgende aantallen werkprocessen handhaving gestart: Werkprocessen 2013 2014 2015 Werkprocessen 2013 2014 2015 Houten 05 tm 12 Q1+Q2 Q1 Q2 Q3 Q4 IJsselstein 05 tm 12 Q1+Q2 Q1 Q2 Q3 Q4 Aanvr. intensieve contr. 21 34 8 4 9 7 28 Aanvr. intensieve contr. 31 52 8 9 5 15 37 Bijzonder controleur 8 4 Bijzonder controleur 12 4 Fraudesignaal 15 5 Fraudesignaal 12 9 Signaal handhaving 9 3 4 7 Signaal handhaving 5 3 5 1 9 44 52 8 7 13 7 35 55 70 11 9 10 16 46 Werkprocessen 2013 2014 2015 Werkprocessen 2013 2014 2015 Lopik 05 tm 12 Q1+Q2 Q1 Q2 Q3 Q4 Nieuwegein 05 tm 12 Q1+Q2 Q1 Q2 Q3 Q4 Aanvr. intensieve contr. 4 14 4 1 5 5 15 Aanvr. intensieve contr. 93 149 32 22 28 35 117 Bijzonder controleur 5 Bijzonder controleur 45 14 Fraudesignaal 7 3 1 1 Fraudesignaal 38 16 1 1 Signaal handhaving 5 1 2 3 Signaal handhaving 0 42 12 5 10 4 31 16 22 5 2 7 5 19 176 221 45 27 38 39 149 Werkprocessen 2013 2014 2015 Werkprocessen 2013 2014 2015 Vianen 05 tm 12 Q1+Q2 Q1 Q2 Q3 Q4 WIL 05 tm 12 Q1+Q2 Q1 Q2 Q3 Q4 Aanvr. intensieve contr. 19 20 9 5 5 7 26 Aanvr. intensieve contr. 168 269 61 41 52 69 223 Bijzonder controleur 7 4 2 2 Bijzonder controleur 77 26 2 2 Fraudesignaal 8 2 Fraudesignaal 80 35 2 2 Signaal handhaving 1 5 1 2 2 2 7 Signaal handhaving 1 66 16 11 23 7 57 35 31 12 7 7 9 35 326 396 81 52 75 76 284 Regelmatig wordt onderzoek gedaan in het kader van handhaving en vermeende fraude. Veelal gebeurt dit na signalen uit systemen waarin gegevens van de belastingdienst, banken, het UWV en dergelijke aan elkaar worden gekoppeld. Werk en Inkomen Lekstroom ontvangt ook (anonieme) tips vanuit de bevolking. Signalen van medewerkers uit de eigen organisatie kunnen ook aanleiding zijn tot een nader onderzoek. Van februari tot en met juli 2015 zijn 3 van de 4 medewerkers ingezet op een gerichte themacontrole. Door hun gewijzigde inzet is in die periode een lagere bezetting op de reguliere handhaving actief geweest. Besluiten die in 2015 zijn genomen op basis van een handhavingsrapport: Strekking van het genomen besluit Aantal Uitkering ongewijzigd voortzetten 118 Aanvraag regulier afhandelen 40 Geen aanvraag 15 Toekennen 30 Toekennen met wijziging 3 Mutatie 11 Beëindiging van de uitkering 15 Beëindiging met terugvordering 11 Afwijzing 23 Buiten behandeling stellen 9 Terugvordering 5 Intensieve controle starten 8 Onderzoek handhaving voortzetten 2 290 Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 18 van 36

Vergelijking Meerjarenbeleidsplan WIL 2014-2018 - Versie 2.0 WIL t.o.v. MJBplan Vergelijking Divosa Benchmark - November 2015 WIL t.o.v. benchmark Beëindigingsreden 'Handhaving' ten opzichte van de totale uitstroom: Omdat het maandelijkse percentages betreft, als Percentage beëindigde uitkeringen als gevolg van handhavingsrapport: 120 rapporten op jaarbasis Augustus September Oktober November onderdeel van de WIL 10/ 9/ 6/ 8/ maandelijks fluctuerende uitstroom, worden deze Grootteklasse 13/ 12/ 12/ 12/ Er zijn het afgelopen jaar 290 handhavingsbesluiten genomen. In 26 gevallen is de uitkering beëindigd; scores niet omgezet in Regionaal 10/ 8/ 8/ 5/ 23 maal volgde op het onderzoek een afwijzing en 9 maal is de aanvraag buiten behandeling gesteld. een indicator. Daarnaast zijn handhavers actief in het Poortproces. Door hun inzet worden onterechte aanvragen ^2 voorkomen. Die inzet komt echter niet apart naar voren in de registratie van GWS. De resultaten zijn onderdeel van de scores bij onderdeel 25. Omvang fraude als percentage van uitgaven BUIG (afgelopen 12 maanden): De cumulatieve uitstroom volgens de benchmark was 913 in de periode december 2014 tot en met november 2015. Bij 76 daarvan was de reden handhaving. WIL: 1,68/ Grootteklasse: 1,42/ Regionaal: 1,06/ 20. Gemiddelde netto uitkeringslast (per bijstandshuishouden per maand) Binnen de benchmark werk en inkomen wordt de gemiddelde uitkeringslast bepaald over de afgelopen 12 maanden (december 2014 t/m november 2015). Gemiddelde cumulatieve netto prijs afgelopen 12 maanden t/m 11-2015 Houten IJsselstein Lopik Nieuwegein Vianen ē 13.754 ē 13.613 ē 13.696 ē 13.586 ē 13.168 De gemiddelde prijs maakt onderlinge vergelijking mogelijk. Dat de kosten tussen gemeenten onderling verschillen heeft onder andere te maken met de samenstelling van het bestand. Voor gehuwden geldt bijvoorbeeld een hogere bijstandsnorm. Bepalend voor de kosten is ook of iemand een volledige uitkering krijgt of een aanvulling op parttime inkomsten. In eerdere kwartaalrapportages sprong steeds de hogere gemiddelde netto uitkeringslast binnen de gemeente Lopik in het oog. Onder de bijstandshuishoudens in Lopik bevinden zich relatief veel alleenstaande ouders, waarvoor tot en met 2014 een toeslag gold. Na afschaffing daarvan zijn de gemiddelde uitkeringslasten in Lopik maandelijks gaan dalen. De zeer sterke daling die nu optreedt (na het derde kwartaal was het cumulatieve netto bedrag nog ē 14.699), heeft te maken met de grote vorderingen die in september zijn geïncasseerd. Zie daarvoor ook onderdeel 16 uit deze rapportage. In oktober (na het opstellen van de derde kwartaalrapportage) zijn die inkomsten in de benchmark verwerkt. Het gaat om bijna ē 98.000. Bij een kleiner bijstandsvolume is de invloed van een dergelijk bedrag op het gemiddelde erg groot. Ook in de komende kwartaalrapportages blijft dit effect optreden, totdat de maand september 2015 niet meer meetelt voor de gemiddelde cumulatieve netto prijs. Vergelijking Divosa Benchmark - November 2015 Gemiddelde cumulatieve prijs van de netto uitkering over afgelopen 12 maanden: WIL t.o.v. benchmark WIL: ē 13.582 Grootteklasse: ē 13.557 Regionaal: ē 13.641 De waarde is sterk afhankelijk van de samenstelling van de huishoudens binnen het bestand. Gehuwden hebben een hogere uitkeringsnorm. Ook de verrekenbare inkomsten uit parttime werk spelen een rol. Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 19 van 36

21. Gemiddelde uitkeringsduur Aantal uitkeringen op de peildatum, verdeeld naar de uitkeringsduur (looptijd) op dat moment, gerekend vanaf de oorspronkelijke startdatum van de eerste uitkeringsnorm. Aantallen Houten IJsselstein Lopik Nieuwegein Vianen Duur < 1 kwart. 1-2 kwart. 2-3 kwart. 3-4 kwart. 1-1,5jr 1,5-2jr 2-3 jr 3-5 jr 5-10 jr > 10 jr Aantal 37 34 28 45 36 36 70 67 73 65 491»/ 7,5/ 6,9/ 5,7/ 9,2/ 7,3/ 7,3/ 14,3/ 13,6/ 14,9/ 13,2/ Aantal 53 48 31 39 35 35 66 78 51 77 513»/ 10,3/ 9,4/ 6,0/ 7,6/ 6,8/ 6,8/ 12,9/ 15,2/ 9,9/ 15,0/ Aantal 15 17 4 5 10 10 17 18 15 11 122»/ 12,3/ 13,9/ 3,3/ 4,1/ 8,2/ 8,2/ 13,9/ 14,8/ 12,3/ 9,0/ Aantal 117 87 66 70 119 104 144 182 206 194 1.289»/ 9,1/ 6,7/ 5,1/ 5,4/ 9,2/ 8,1/ 11,2/ 14,1/ 16,0/ 15,1/ Aantal 20 21 13 8 38 16 30 41 38 35 260»/ 7,7/ 8,1/ 5,0/ 3,1/ 14,6/ 6,2/ 11,5/ 15,8/ 14,6/ 13,5/ Aantal 242 207 142 167 238 201 327 386 383 382 2.675 7 9,07 7,77 5,37 6,27 8,97 7,57 12,27 14,47 14,37 14,37 Aantal einde 2015-Q3 Percentage Aantal einde 2015-Q2 Percentage Aantal einde 2015-Q1 Percentage Aantal einde 2014 Percentage Aantal einde 2013 Percentage 8,91 8,21 9,11 8,51 6,01 230 211 229 207 134 6,71 9,01 7,71 6,91 8,01 174 232 193 168 178 7,01 6,51 5,91 6,11 7,11 181 167 147 149 157 5,31 5,01 5,01 5,81 8,01 137 129 125 142 177 8,91 9,11 9,81 9,41 9,81 231 233 247 229 218 7,71 7,31 7,21 9,01 9,81 199 188 182 219 217 11,91 12,21 12,01 13,41 8,01 308 313 302 327 177 14,31 13,31 13,91 10,61 11,11 371 342 349 258 246 14,71 14,61 14,51 15,11 16,31 379 376 363 369 363 14,51 14,71 14,91 15,31 16,11 376 377 374 373 357 2.586 2.568 2.511 2.441 2.224 De uitkeringsduur wordt door WIL berekend vanaf het eerste moment van uitkeringsafhankelijkheid. Ter toelichting: bij een normwijziging (bijvoorbeeld van alleenstaande ouder naar alleenstaande) volgt er een beëindiging van het dossier met de oude norm en de start een nieuw dossier voor de nieuwe situatie. De uitkeringsduur start administratief gezien dan opnieuw. Voor dit overzicht zijn dergelijke mutaties uitgesloten, omdat er op dat moment geen einde kwam aan de uitkeringsafhankelijkheid. Wij hanteren de oorspronkelijke startdatum, in tegenstelling tot de benchmark die wel van de startdatum van de laatste norm uitgaat. Van het totaal aantal uitkeringen loopt bij deze vergelijking 44,7/ korter dan 2 jaar (1.197 uitkeringen). Bij de vorige rapportage was dat 44,5/ bij 1.152 uitkeringen. Van het totale bestand is de uitkeringsduur in 28,6/ van de gevallen vijf jaar of langer (765 uitkeringen). Dat percentage lag bij de vorige rapportage op 29,2 /, met iets minder uitkeringen (755). Vergelijking Meerjarenbeleidsplan WIL 2014-2018 - Versie 2.0 WIL t.o.v. MJBplan Vergelijking Divosa Benchmark - November 2015 WIL t.o.v. benchmark Gemiddelde duur van de uitkeringsafhankelijkheid van klanten: 47/ < 2 jaar en 30/ > 5 jaar. Aan het eind van dit kwartaal was voor 44,7/ de duur korter dan 2 jaar en voor 28,6/ langer dan 5 jaar. / \ Uitkeringsduur bestand: < 2 jaar > 5 jaar WIL 48/ 26/ Grootteklasse 42/ 30/ Regionaal 45/ 25/ N.B. De benchmark gaat wél uit van de ingangsdatum van de laatste norm. Vandaar dat deze percentages afwijken van onze eigen meting. / \ Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 20 van 36

22. Beëindiging levensonderhoud (uitstroomreden) Sinds begin 2013 werd om de volgende redenen een uitkering levensonderhoud beëindigd. 2013 2014 2015 Uitstroomreden Q1 Q2 Q3 Q4 Aantal»/ Aantal»/ Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Zelfstandig beroep of bedrijf 58 6,6/ 65 6,6/ 3 8 2 4 17 2,2/ Regulier werk 89 10,1" 224 22,9"/ 53 89 72 23 237 30,5/ Gesubsidieerd werk 1 0,1/ 3 0,3/ 1 1 0,1/ Geaccepteerd leerwerkaanbod 1 0,1»/ 1 1 0,1»/ Wijziging gezinssituatie 83 9,4/ 101 10,3"/ 18 35 42 28 123 15,8/ Einde huwelijk/relatie 4 0,5/ 3 0,3/ 1 1 0,1/ Gezamenlijke huishouding/relatie 14 1,6/ 23 2,3/ 3 2 3 8 1,0/ Studiefinanciering/aanvang studie 21 2,4/ 22 2,2/ 1 16 17 2,2/ Inkomsten partner 3 0,3/ 5 0,5/ 1 1 2 0,3/ Uitkering WW, WAO of ZW 15 1,7/ 14 1,4/ 4 3 7 0,9/ Ander inkomen 212 24,1/ 63 6,4/ 1 1 0,1/ Andere voorliggende voorziening 69 7,8/0 98 10,0/ 23 23 23 5 74 9,5/ Verhuizing naar andere gemeente 149 16,9/ 132 13,5/ 26 32 34 19 111 14,3/ Verhuizing binnen WIL-gemeenten 6 0,7/ 41 4,2/ 8 12 6 3 29 3,7/ Verhuizing naar buitenland 15 1,7/ 16 1,6/ 3 3 3 2 11 1,4/ Geen inlichtingen verstrekt 69 7,8/ 82 8,4/ 19 19 11 9 58 7,5/ Vrijwillige beëindiging 7 0,8/ 19 1,9/ 5 7 4 4 20 2,6/ Bereiken leeftijdsgrens (65 jaar) 34 3,9/ 33 3,4/ 5 11 16 3 35 4,5/ Detentie 7 0,8/ 14 1,4/ 3 2 2 7 0,9/ Overlijden 10 18 1,8/ 4 3 6 4 17 2,2/ Andere oorzaak 15 1,7/ 2 0,2/ 881 100,07 979 100,07 181 249 237 110 777 100,07 De cijfers over het vierde kwartaal wijzigen nog in de eerste maanden van 2016. Er zijn enkele duidelijke bewegingen zichtbaar. De uitstroom naar regulier werk is sterk toegenomen. Het gaat daarbij om volledige uitstroom uit de uitkering. Als iemand parttime gaat werken en gedeeltelijk afhankelijk blijft van een uitkering, spreken we niet van uitstroom. Verder valt op dat voor 1 van de 5 'uitstromers' verhuizing naar een andere gemeente of naar het buitenland de beëindigingsreden is. Vergelijking Meerjarenbeleidsplan WIL 2014-2018 - Versie 2.0 WIL t.o.v. MJBplan Vergelijking Divosa Benchmark - November 2015 WIL t.o.v. benchmark Uitstroompercentage cumulatief (afgelopen 12 maanden): 42/ maar minimaal benchmarkgemiddelde Zie hiernaast / \ Percentage volledige uitstroom naar zelfstandig beroep of bedrijf, regulier werk of gesubsidieerd werk: 24/ van de totale uitstroom *Ě Bij de tot nu toe geregistreerde beëindigingen is dat bij 32,9/ de reden. Uitstroompercentage cumulatief: WIL: 38,9/ Grootteklasse: 37,3/ Regionaal: 36,4/ Beëindigingsreden 'werk' t.o.v. totale uitstroom: Augustus September Oktober November WIL 28/ 36/ 38/ 33/ Grootteklasse 29/ 29/ 34/ 30/ Regionaal 36/ 28/ 36/ 42/ Dit zijn maandelijkse percentages, als onderdeel van maandelijks fluctuerende uitstroom. Daarom is er geen indicator aan gekoppeld. Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 21 van 36

De in 2015 beëindigde uitkeringen kenden op het moment van beëindigen de volgende uitkeringsduur: - CXiur < 1 kwart. 1-2 kwart. 2-3 kwart. 3-4 kwart. 1-1,5jr 1,5-2jr 2-3 jr 3-5 jr 5-10 jr > 10 jr Aantallen -.^ Houten 31 15 6 8 14 10 11 8 13 11 127 IJsselstein 46 27 13 11 16 9 16 8 6 5 157 Lopik 15 7 3 1 2 3 2 2 3 4 42 Nieuwegein 98 40 32 23 29 21 33 27 23 14 340 Vianen 32 16 12 9 12 3 9 11 3 4 111 Aantal 222 105 66 52 73 46 71 56 48 38 777 o/ 28,67 13,57 8,57 6,77 9,47 5,97 9,17 7,27 6,27 4,97 7 N.B. De peildatum van bovenstaand overzicht is 4 januari 2016. Beëindigingen die daarna nog worden verwerkt komen bij de volgende kwartaalrapportage alsnog naar voren. 23. Meldingen aan de poort In onderstaande tabel is het aantal klanten weergegeven dat zich heeft gemeld, maar waarvoor na de melding geen proces Poort en Schouw is gestart. Aantal meldingen poort 2013 2014 en schouw zonder start Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 werkproc. 2015 2014 Q1 Q2 Q3 Q4 Houten 9 15 25 16 16 72 16 16 13 21 66 IJsselstein 15 11 11 20 7 49 14 33 13 20 80 Lopik 5 3 5 3 2 13 4 4 2 3 13 Nieuwegein 46 29 57 48 47 181 49 41 60 43 193 Vianen 10 3 4 6 7 20 17 9 8 12 46 85 61 102 93 79 335 100 103 96 99 398 In onderstaande tabel is het aantal klanten weergegeven waarvoor het proces Poort en Schouw wel is gestart. Aantal meldingen aan de 2013 2014 poort met start Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 werkproces 2015 2014 Q1 Q2 Q3 Q4 Waarvan < 27 jaar Aantal Houten 67 74 40 52 57 223 54 47 47 56 204 80 39,2"/ IJsselstein 90 82 64 54 61 261 73 51 63 76 263 69 26,2"/ Lopik 14 25 16 13 14 68 15 18 8 20 61 23 37,7/ Nieuwegein 213 185 184 129 162 660 166 153 154 156 629 163 25,9/ Vianen 49 46 37 37 32 152 37 24 44 27 132 43 32,6/ 433 412 341 285 326 1.364 345 293 316 335 1.289 378 29,37 In 2014 kwam het aandeel jongeren uit op 35,0/. In de loop van 2015 daalde het percentage tot onder de 30/. Nog steeds is het aantal jongeren uit Houten relatief hoog ten opzichte van de andere gemeenten. Maar ook Lopik laat nu een hoog percentage jongeren zien. Dat is vooral in het vierde kwartaal ontstaan toen hun aantal met 10 toenam. Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 22 van 36

24. Plaatsingen werkgeversbenadering Aantal plaatsingen van uitkeringsgerechtigden bij werkgevers per periode, verdeeld naar type plaatsing: Type plaatsing 2014 2015 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Actieplan Jeugdwerkloosheid 7 23 7 4 41 11 7 12 11 41 Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) 2 2 1 4 5 Arbeidsovereenkomst (on)bepaalde tijd 47 55 52 42 196 32 60 51 47 190 Garantiebaan 3 7 5 15 Social Return On Investment (SROI) 11 19 7 3 40 8 15 8 4 35 Uitzendbureaus beursvloer 1 15 52 24 92 38 29 40 37 144 Werkervaringsplaats met baanintentie 37 50 25 30 142 44 41 49 42 176 Idem zonder baanintentie 51 49 47 50 197 30 26 22 25 103 Van Werkervaringsplaats naar hoger 4 7 5 7 23 Vrijwilligersplek 2 5 1 8 156 216 192 154 718 168 188 194 182 732 Van alle plaatsingen in 2015 was 76,5/ een plaatsing op een contract of uitzendovereenkomst, dan wel een werkervaringsplaats met intentie tot een arbeidsovereenkomst. Dat is duidelijk beter dan in 2014 toen dat percentage op 65,4/ lag. Vergelijking Meerjarenbeleidsplan WIL 2014-2018 - Versie 2.0 Het aantal plaatsingen van klanten bij werkgevers op regulier werk, werkervaringsplaats, participatieplaats, tegenprestatie en beschut werk: 770 WIL t.o.v. MJBplan Van deze doelstelling is op de peildatum 95/ gehaald. De reden is dat de aandacht is verlegd van werkervaringsplaatsen zonder baanintentie naar plaatsingen die meer zicht geven op betaalde arbeid. En dat is gelukt. Het eerste aantal daalde met 94, maar het tweede steeg met 90. Omdat met dat laatste veel meer inspanning is gemoeid, is het totale aantal in absolute zin wat lager uitgekomen. Realisatie banenafspraak (garantiebanen): 50 2 (zie onderdeel 24) Er gaat een proefplaatsing van enkele maanden aan de plaatsing vooraf, gevolgd door een loonwaardebepaling. Plaatsingen kwamen in de loop van 2015 tot stand. In 2015 werden er 15 gerealiseerd. Het is een bewerkelijke procedure. De regels van het UWV zijn zeer streng en de toetsing is bovendien kostbaar. Dit probleem van het doelgroepenregister dat maar langzaam wordt gevuld met kandidaten die aan de criteria voldoen, speelt niet alleen in de Lekstroom maar ook landelijk. Het implementeren van het werkproces is ingewikkelder dan vooraf ingeschat. De onderrealisatie speelt niet alleen bij WIL maar regiobreed. Nu het op gang is gekomen verwachten wij betere resultaten voor 2016. Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 23 van 36

25. Voorkomen uitkeringen Aantal besluiten binnen het poort en schouwproces dat niet tot een aanvraag levensonderhoud heeft geleid. Aantal besluiten poort en 2013 2014 2015 schouw niet leidend tot aanvraag 1-5 t/m 31-12 Q1 Q2 Q3 Q4 Waarvan < 27 jaar Q1 Q2 Q3 Q4 Houten 102 26 25 24 18 93 38 40,9"/ 23 25 16 19 83 37 44,6/ IJsselstein 106 41 38 21 19 119 56 47,1/ 14 24 16 39 93 33 35,5"/ Lopik 24 14 12 6 3 35 18 51,4/ 5 7 0 9 21 10 47,6/ Nieuwegein 263 91 92 68 55 306 114 37,3/ 72 63 47 75 257 82 31,9/ Vianen 69 27 23 15 7 72 30 41,7/ 18 8 15 15 56 19 33,9/ 564 199 190 134 102 625 132 127 94 157 510 181 Waarvan < 27 jaar Als na het eerste (telefonisch) contact blijkt dat een klant zich terecht tot Werk en Inkomen Lekstroom heeft gewend voor een aanvraag levensonderhoud, dan wordt het proces Poort en Schouw gestart. In de tabel is het aantal klanten weergeven voor wie het proces kon worden afgesloten, zonder dat het nodig was een aanvraag levensonderhoud in te dienen. Vergelijking Divosa Benchmark - November 2015 Percentage toegekende aanvragen: WIL t.o.v. benchmark Geen waarde voor WIL bekend. De registratie in GWS moet worden WIL Geen resultaten bekend door andere inrichting GWS gewijzigd, maar Centric Grootteklasse: 64/ Regionaal: 78/ moet hiervoor oplossing bieden. Dat is nog niet gelukt. Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 24 van 36

26. Bespaarde uitkeringslast De bespaarde uitkeringslast geeft een indicatie van het rendement van de re-integratieactiviteiten. De definitie is: de bespaarde uitkeringslast betreft de niet betaalde uitkeringslasten gedurende een bepaalde periode, doordat de klant via de inzet van (reintegratie)instrumenten op een andere wijze in zijn inkomsten kan voorzien. Voor de berekening geldt dat: 1. De besparingsperiode conform de vroegere benchmark WWB van BMC/SGBO/Stimulansz op 18 maanden wordt gesteld. 2. De prijs die voor de berekening wordt gebruikt de gemiddelde uitkeringslast is die voor WIL uit de benchmark naar voren komt (2014: fi 14.014, 2015: fi 13.723). 3. Het niet om iedereen gaat die (om welke reden ook) is uitgestroomd, maar uitsluitend om volledige uitstroom met de redenen 'Uitstroom werk niet door de gemeente gesubsidieerd' en 'Uitstroom naar zelfstandig ondernemerschap'. 2013 2014 2015 Berekening bespaarde uitkeringslast Mei/Jun Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 vanaf 1-5 Aantal uitstroom werk niet gesubsidieerd 30 35 45 110 36 60 70 112 278 56 97 74 27 254 Gemidd prijs per maand fi 1.137 fi 1.137 fi 1.137 fi 1.137 fi 1.168 fi 1.168 fi 1.168 fi 1.168 fi 1.168 fi 1.132 fi 1.132 fi 1.132 fi 1.132 fi 1.132 Aantal maanden 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 Calculatie besparing C 613.980 C 716.310 C 920.970 C 2.251.260 C 756.756 C 1.261.260 C 1.471.470 C 2.354.352 C 5.843.838 C 1.140.888 C 1.976.181 C 1.507.602 C 550.071 C 5.174.742 Deze besparingen staan tegenover de investeringen die zijn gedaan vanuit het participatiebudget (re-integratiemiddelen). De uitstroom was in 2013 gemiddeld 14 huishoudens per maand. In 2014 was het ruim 23. 2015 komt nu uit op 21, maar dit aantal wordt nog hoger als alle mutaties zijn verwerkt (terugwerkende kracht). Bij de volgende rapportage wordt dit aantal bijgesteld. Het gaat hier om volledige uitstroom; de uitkeringsafhankelijkheid is dus opgeheven. Vergelijking Meerjarenbeleidsplan WIL 2014-2018 - Versie 2.0 Bespaarde uitkeringslast door uitstroom naar werk (niet door gemeente gesubsidieerd): Investering uit re-integratiemiddelen + 10/ Het participatiebudget (re-integratiemiddelen) bedraagt voor 2015: fi 2.891.761. Verhoogd met 10yo wordt dat fi 3.180.937. Vertaald naar 18 maanden bespaarde uitkeringslast komt dat neer op 156 beëindigingen in 2015. Dat aantal is met bijna 100 overschreden en dus ruimschoots gerealiseerd. WIL t.o.v. MJBplan In het eerste kwartaal van 2015 is drie maal een loonkostensubsidie verstrekt voor een totaalbedrag van fi 5.250. In het tweede kwartaal gebeurde dat vijf maal voor een totaalbedrag van i 11.750. In het derde kwartaal is een keer loonkostensubsidie verstrekt voor fi 1.500. In het vierde kwartaal kwam daar niets bij. De uitgaven voor loonkostensubsidies ten laste van het Participatiebudget 2015 komen daarmee uit op fi 18.500. Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 25 van 36

27. Behandeltijd aanvragen bijzondere bijstand en minimabeleid Bij bijzondere bijstand en minimabeleid wordt de aanvraag ingeboekt op het moment van ontvangst, ook als die aanvraag bijvoorbeeld bewindvoeringskosten 2016 betreft. Dat gebeurde dus al in het vierde kwartaal, terwijl de afhandeling pas later of zelfs in 2016 plaatsvindt. De wachttijd en afhandeling lopen daardoor op tot boven de 8 weken. Aanvragen worden dus niet op een stapel gelegd om later te worden opgepakt. Deze vroegtijdige vastlegging heeft vanzelfsprekend invloed op de doorlooptijden als de aanvraag op de toekomst betrekking heeft. Bij het merendeel van de aanvragen die een langere afhandeling kenden, ging het om bewindvoeringskosten. Op jaarbasis ontvangen wij bijna 600 van dergelijke aanvragen. In onderstaande tabellen zijn de afgehandelde aanvragen en de beslistermijnen per periode weergegeven. De wettelijke termijn is 8 weken. De doorlooptijden zijn gecorrigeerd voor de duur van de eventueel vastgelegde hersteltermijnen, maar dat is echter pas sinds december mogelijk. Er zit dus nog een sterke vertekening in de percentages die in 2016 gaat verdwijnen. Termijn waarop de beslissing is genomen in netto aantal dagen Dit kwartaal afgehandelde aanvragen 0-4 weken 5-8 weken > 8 weken Aantal»/ Aantal Aantal Bijzondere bijstand 276 62,3"/ 35 7,9/ 132 29,8"/ 443 Collectieve ziektekostenverzekering 53 100,0/ 53 Indirecte schoolkosten 10 37,0/ 15 55,6"/ 2 7,4/ 27 Individuele inkomenstoeslag 217 72,1/ 70 23,3/ 14 4,7/ 301 Individuele studietoeslag 1 100,0/ 1 Kinderopvang 8 57,1/ 6 42,9/ 14 Woonkostentoeslag 4 57,1/ 3 42,9/ 7 en percentage 569 67,37 129 15,27 148 17,57 846 Historie afgehandelde aanvragen 0-4 weken 5-8 weken > 8 weken Aantal % Aantal % Aantal 1 Totalen 2015-Q3 434 66,81 110 16,9"Á 106 16,31 650 Totalen 2015-Q2 536 52,01 118 11,5Vo 376 36,51 1.030 Totalen 2015-Q1 793 53,31 364 24,4Vo 332 22,31 1.489 Totalen 2014-Q4 3.774 93,0"Á 241 5,91, 44 1,11 4.059 Totalen 2014-Q3 730 90,6Vo 58 7,21, 18 2,21 806 Totalen 2014-Q2 899 48,5"Á 769 41,51 185 10,01 1.853 Totalen 2014-Q1 848 65,3Vo 171 13,21 280 21,61 1.299 Met ingang van het vierde kwartaal 2015 is het mogelijk geworden de netto doorlooptijden te presenteren. Dat betekent dat de duur van de afhandeling is gecorrigeerd voor de duur van de eventuele hersteltermijnen. De resultaten over de voorliggende perioden zijn opnieuw berekend volgens dezelfde lijn. Vergelijking Meerjarenbeleidsplan WIL 2014-2018 - Versie 2.0 WIL t.o.v. MJBplan Vergelijking Divosa Benchmark - November 2015 WIL t.o.v. benchmark Percentage afgehandelde aanvragen bijzondere bijstand met doorlooptijd: 100/ binnen 8 weken (en minimaal gelijk aan benchmarkgemiddelde) Zoals uit bovenstaande tabel blijkt is de 100%-norm niet gehaald. De oorzaak van de langere afhandeling ligt veelal in aanvragen die in de verdere toekomst worden afgehandeld maar al worden ingeboekt op het moment van ontvangst. Ook was de vastlegging van hersteltermijnen niet altijd eenduidig. Wij doen onderzoek naar de mogelijkheid om deze vertekening van het beeld in de toekomst te voorkomen. Vanwege deze sterke nuancering is de indicator op neutraal gezet. Duur afhandeling > 8 weken: De Divosa benchmark levert op geen van de selecties resultaten op. Er zijn onvoldoende gegevens voorhanden, aldus de respons. Van geen van de organisaties waarmee wij benchmarken (in totaal 21) zijn deze gegevens maandelijks beschikbaar, op slechts 1 gemeente na (Utrecht). Gemiddelde doorlooptijd aanvragen bijzondere bijstand: 8 dagen (i.c. benchmarkgemiddelde) De gemiddelde doorlooptijd van een aanvraag bijzondere bijstand was in het vierde kwartaal 57 dagen. Dit wordt ook veroorzaakt door de aanvragen bewindvoeringskosten die al het najaar worden opgeboekt en in 2016 worden afgehandeld. Aan de andere kant kostte de afhandeling van een aanvraag collectieve ziektekostenverzekering gemiddeld slechts 3 dagen. Vanwege de eerder genoemde vertekening en het ontbreken van benchmarkresultaten, geven we geen waardering aan via de indicator. Gemiddelde doorlooptijd aanvragen bijzondere bijstand: De Divosa benchmark levert op geen van de selecties resultaten op. Er zijn onvoldoende gegevens van deelnemende organisaties voorhanden, zo blijkt uit de respons. Van geen van de organisaties waarmee wij benchmarken (in totaal 21) zijn deze gegevens maandelijks beschikbaar, op slechts 1 gemeente na (Utrecht). Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 26 van 36

28. Openstaande aanvragen bijzondere bijstand en minimabeleid In onderstaand overzicht zijn de doorlooptijden gecorrigeerd voor de duur van een of meerdere hersteltermijnen. Als die er zijn geweest worden ze in de correctie meegenomen om een netto aantal dagen te bepalen. Dat geldt ook als er een lopende hersteltermijn is op het moment van de peildatum. Zo ontstaat een netto aantal dagen dat de aanvraag op afhandeling wacht. Aan het eind van het kwartaal stonden de volgende aantallen aanvragen open: Openstaande aanvragen aan het eind van het kwartaal Aantal weken openstaand (netto aantal dagen) 0-4 wk 4-8 wk > 8 wk Aantal Aantal»/ Aantal Bijzondere bijstand 129 58,4/ 53 24,0/ 39 17,6/ 221 Collectieve ziektekostenverzekering 667 73,3"/ 243 26,7"/ 910 Indirecte schoolkosten 18 50,0/ 11 30,6/ 7 19,4/ 36 Individuele inkomenstoeslag 93 45,6/ 100 49,0/ 11 5,4/ 204 Individuele studietoeslag Kinderopvang 16 69,6/ 5 21,7/ 2 8,7/ 23 Woonkostentoeslag 3 75,0/ 1 25,0/ 4 926 66,27 413 29,57 59 4,27 1.398 N.B. Zoals bij onderdeel 27 is toegelicht, maken aanvragen die pas in de verdere toekomst worden afgehandeld ook onderdeel uit van de openstaande aantallen. Ze staan dus open maar met een administratieve reden. Een groot deel van de aanvragen bijzondere bijstand dat langer dan 8 weken open staat betreft bewindvoeringskosten. Dat vertekent het beeld. Dat speelt nog veel sterker bij de aanvragen collectieve ziektekostenverzekering die vanaf november 2015 zijn ontvangen, nadat de premies bekend waren. Wij leggen die aanvragen dan al vast in het systeem maar ze wachten op de acceptatie van Menzis die pas in januari en februari 2016 volgt. Alleen al daarom staan deze aanvragen administratief langer dan 4 of zelfs 8 weken open en komen ze in het eerste kwartaal 2016 bij de afhandeling weer naar voren alsof ze lange tijd in beslag namen, terwijl dat niet zo is. We gaan in 2016 onderzoeken hoe we dit onterechte beeld kunnen voorkomen. Historie openstaande aanvragen 0-4 weken 5-8 weken > 8 weken Aantal \ 1 Aantal 1 Aantal 1 Totalen 2015-Q3 218 58,91 87 23,51 65 17,61 370 Omdat dit overzicht geheel in het derde kwartaal van 2015 nieuw is opgebouwd, kan er geen omvangrijke historische vergelijking worden opgenomen met dezelfde informatiewaarde. Bij een hersteltermijn heeft Werk en Inkomen Lekstroom een periode bepaald waarin de aanvrager alsnog de gelegenheid heeft om aan de gestelde verplichtingen te voldoen (bijvoorbeeld informatie verstrekken over inkomensgegevens, samenstelling huishouden of verblijfplaats). De actie ligt op dat moment bij de aanvrager. Voor die duur van de hersteltermijn wordt het aantal dagen gecorrigeerd. Vergelijking Meerjarenbeleidsplan WIL 2014-2018 - Versie 2.0 WIL t.o.v. MJBplan Vergelijking Divosa Benchmark - November 2015 WIL t.o.v. benchmark Percentage openstaande aanvragen bijzondere bijstand: 4/ (i.c. benchmarkgemiddelde) De Divosa benchmark levert op geen van de selecties resultaten op. Er zijn onvoldoende gegevens van deelnemende organisaties voorhanden, zo blijkt uit de respons. Geen waarde bekend. N.B. In het overzicht is geen rekening gehouden met eerdere hersteltermijnen die niet meer lopen, maar het proces wel hebben vertraagd. Geen waarde bekend Geen waarde bekend Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 27 van 36

29. Gebruik minimaregelingen Percentage bereik van 2013 2014 2015 de klantgroep Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 J F M A M J J A S O N D Houten 60/ 45/ 48/ 51/ 67/ 45/ 49/ 51/ 53/ 59/ 60/ 61/ 63/ 64/ 64/ 65/ 66/ IJsselstein 49/ 44/ 48/ 66/ 53/ 56/ 58/ 62/ 63/ 65/ 66/ 68/ 71/ Lopik 50/ 36/ 42/ 46/ 54/ 20/ 23/ 24/ 25/ 27/ 29/ 29/ 30/ 32/ 33/ 34/ 34/ Nieuwegein 75/ 55/ 62/ 68/ 88/ 53/ 64/ 67/ 68/ 70/ 71/ 72/ 73/ 74/ 76/ 78/ 78/ Vianen 44/ 28/ 32/ 36/ 53/ 30/ 34/ 37/ 38/ 42/ 44/ 46/ 48/ 48/ 49/ 50/ 50/ Het bereik is berekend op basis van het aantal huishoudens dat volgens de nieuwste Minimascan van Stimulansz moet rondkomen van een inkomen tot 110/ van het Wettelijk minimumloon. Omdat voor de Collectieve Ziektekostenverzekering per gemeente verschillende en bovendien afwijkende inkomensgrenzen gelden, geeft de tabel hiervoor een geflatteerd beeld weer. De doelgroep wordt immers berekend op 110/, maar de gebruikers kunnen ook een hoger inkomen hebben, soms tot wel 130/ of zelfs meer. Er worden dus huishoudens meegeteld die niet tot de doelgroep van 110/ behoren, met een vertekend bereikpercentage tot gevolg. Voor de consistentie in het beeld wordt in 2015 nog de tot nu toe gebruikte redenering gevolgd, ook om de relatie met de KPI in stand te houden. Daarnaast wordt het bereik 2015 ook gesplitst weergegeven in een tweetal nieuwe tabellen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen het bereik van de Collectieve ziektekostenverzekering en het bereik van de overige minimaregelingen. N.B. De percentages van deze twee tabellen mogen niet worden opgeteld! Bereik minimaregelingen exclusief collectieve ziektekostenverzekering: Bereik van de doelgroep Inkomens- Omvang 2015 tot 110/ excl. CZV grens doelgroep J F M A M J J A S O N D Houten 110/ 1.230 20/ 27/ 30/ 33/ 45/ 47/ 48/ 50/ 51/ 52/ 53/ 54/ IJsselstein 110/ 1.160 18/ 23/ 27/ 29/ 32/ 35/ 36/ 38/ 41/ 43/ 44/ 45/ Lopik 110/ 460 10/ 15/ 17/ 18/ 20/ 23/ 23/ 24/ 26/ 28/ 29/ 29/ Nieuwegein 110/ 2.870 20/ 36/ 40/ 42/ 45/ 46/ 47/ 49/ 51/ 54/ 56/ 56/ Vianen 110/ 640 16/ 21/ 25/ 27/ 31/ 35/ 36/ 38/ 39/ 40/ 41/ 41/ De omvang van de te bereiken klantgroep is gebaseerd op de Minimascan 2015 van Stimulansz die in de zomer van 2015 verscheen. De percentages geven aan welk deel van die doelgroep in het lopende jaar tot en met de betreffende periode is bereikt met een of meer van de voorzieningen (exclusief de Collectieve ziektekostenverzekering). De scores per gemeente verschillen ook door de voorzieningen die gemeenten al dan niet aanbieden. De minimaregelingen worden door lokaal beleid ingevuld. De verstrekking van de U-pas is niet in deze bereikpercentages meegenomen. Bereik collectieve ziektekostenverzekering Menzis: Bereik Collectieve Inkomens- Omvang 2015 Ziektekostenverzekering grens doelgroep J F M A M J J A S O N D Houten 120/ 1.570 24/ 25/ 25/ 25/ 25/ 26/ 26/ 26/ 26/ 26/ 26/ 27/ IJsselstein 125/ 1.910 24/ 24/ 24/ 25/ 25/ 25/ 25/ 25/ 25/ 26/ 26/ 26/ Lopik 110/ 460 13/ 13/ 13/ 13/ 14/ 14/ 15/ 15/ 16/ 16/ 16/ 17/ Nieuwegein 130/ 4.450 25/ 25/ 25/ 25/ 25/ 25/ 25/ 25/ 26/ 26/ 26/ 26/ Vianen 110/ 640 18/ 18/ 18/ 18/ 18/ 18/ 19/ 19/ 19/ 20/ 20/ 20/ Vergelijking Meerjarenbeleidsplan WIL 2014-2018 - Versie 2.0 Gebruik minimaregelingen (te meten aan de hand van het percentage bereik): Houten 68/, IJsselstein 67/, Lopik 55/, Nieuwegein 89/ en Vianen 54/. Houten 66/, IJsselstein 71 /, Lopik 34/, Nieuwegein 78/ en Vianen 50/. WIL t.o.v. MJBplan Om bovengenoemde reden (verschillende inkomensgrenzen en bereik) zijn de percentages niet goed vergelijkbaar en geflatteerd. N.B. Door de nieuwe Minimascan is de doelgroep nu veel groter dan bij de vaststelling van het meerjarenbeleidsplan en in 2014 het geval was. De ervaring leert dat het gebruik afneemt, naarmate het inkomen stijgt. Het bereikpercentage daalt dan. Door de hogere inkomensgrenzen voor de collectieve zorgverzekering ontstaat een vertekening als we nog van één percentage zouden uitgaan. De vergelijking met 2014 gaat op dat punt dan ook mank. Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 28 van 36

30. Aantal trajecten schuldhulpverlening Er is geen sprake van een wachtlijst voor schuldhulpverlening. Alle aanvragen die binnen komen worden binnen de wettelijke termijn van vier weken opgepakt. In crisissituaties wordt binnen enkele dagen actie ondernomen. Aantal gestarte dossiers sinds 1 mei 2013: 2013 2014 2015 Aantal aangemaakte dossiers in de maand Mei/Juni Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 vanaf 1-5 sinds 1-5-2013 Houten 14 53 36 103 34 37 44 82 197 92 41 36 50 219 519 IJsselstein 31 73 43 147 49 22 46 85 202 79 46 42 58 225 574 Lopik 2 19 14 35 6 6 7 23 42 21 9 15 13 58 135 Nieuwegein 59 181 101 341 129 80 136 278 623 284 151 169 197 801 1.765 Vianen 12 36 33 81 18 28 23 46 115 51 26 22 34 133 329 118 362 227 707 236 173 256 514 1.179 527 273 284 352 1.436 3.322 Aantal dossiers dat sinds 1 mei 2013 is gestart en nu nog loopt: Aantal dossiers daarvan 2013 2014 2015 nog actief op 1 oktober dossiers nu Mei/Juni Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 2015 vanaf 1-5 actief Houten 3 8 6 17 8 18 11 17 54 21 16 11 19 67 138 IJsselstein 7 19 7 33 15 8 13 14 50 8 16 21 19 64 147 Lopik 3 5 8 1 3 1 4 9 4 4 5 8 21 38 Nieuwegein 23 34 32 89 30 21 24 27 102 23 25 48 57 153 344 Vianen 3 1 8 12 5 5 4 6 20 5 3 6 16 30 62 36 65 58 159 59 55 53 68 235 61 64 91 119 335 729 Percentage beëindigd 69,5/ 82,0/ 74,4/ 77,5/ 75,0/ 68,2/ 79,3/ 86,8/ 80,1/ 88,4/ 76,6/ 68,0/ 66,2/ Bovenstaande aantallen dossiers zijn sinds 1 mei 2013 gestart. De sterke groei in het vierde kwartaal 2014 en januari 2015 heeft te maken met ingeboekte preventieonderzoeken Energielasten. Dat overigens leidt lang niet altijd tot een feitelijk beroep op schuldhulpverlening. Vandaar dat het aantal beëindigde dossiers in de laatste maanden van 2014 en het eerste kwartaal van 2015 hoger ligt dan gemiddeld. Dat speelt in het derde en vierde kwartaal van 2015 opnieuw, maar in minder sterke mate. Voor een deel worden nog dossiers in de oude systemen bijgehouden. Die zijn niet in bovenstaande tabel opgenomen, maar wel in de onderstaande. Aantal actieve dossiers per eind 2013 2014 2015 Gemeente Werkwijze en gebruikt systeem Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Houten Zelf via EOS van Conclusion 166 161 113 95 83 67 40 29 14 10 IJsselstein Zelf via Word en Excel 139 109 69 60 49 47 46 46 24 24 Lopik Uitbesteed bij Plangroep 8 3 2 2 - - - - - - Nieuwegein Zelf via Stratech 355 310 105 97 76 59 56 56 55 55 Vianen Uitbesteed bij Sociaal.nl 23 22 18 14 13 12 12 10 10 8 WIL Nieuw Key2Schuldhulpverlening van Centric 405 562 684 701 751 761 713 765 729 729 1.096 1.167 991 969 972 946 867 906 832 826 Opmerking: Voor schuldhulpverlening zijn vanuit de deelnemende gemeenten nog enkele systemen in gebruik die voor een deel buiten Werk en Inkomen Lekstroom worden beheerd. Nieuwe aanvragen worden door WIL in Key2Schuldhulpverlening opgenomen. Het aantal actieve dossiers in de oude systemen neemt door afronding van trajecten ieder kwartaal af. De verwachting is dat deze dossiers ronde de jaarwisseling 2016-2017 zijn beëindigd. Rapportage 4e kwartaal 2015 - Vastgesteld: DB 25 februari 2016 Werk en Inkomen Lekstroom Pagina 29 van 36