STATENVOORDRACHT Haarlem,.. augustus 1996 Onderwerp:Wet op de Ondernemingsraden Bijlagen : 2 1.Inleiding De Wet op de ondernemingsraden (WOR) is op 5 mei 1995 van kracht geworden voor de overheid. Er is een overgangstermijn van twee jaar. Dit betekent, dat op 5 mei 1997 bij alle overheden ondernemingsraden operationeel moeten zijn. Ter voorbereiding hebben wij een projectgroep ingesteld, bestaande uit een projectleider, een vertegenwoordiger van het georganiseerd overleg, een vertegenwoordiger van de MZC's en een vertegenwoordiger van het management. De projectgroep had als opdracht advies te leveren met name omtrent de in te voeren medezeggenschapsstructuur, het voorlopig reglement en de verhouding tussen het georganiseerd overleg en de ondernemingsraad (c.q. -raden). De projectgroep heeft zijn adviezen neergelegd in het rapport 'Een nieuwe weg naar overleg'. Het rapport gaat uiteraard nog uit van de huidige dienstenstructuur. De voorbereidingen van de projectgroep vormen evenwel voldoende basis om ook een op de nieuwe organisatie toegesneden medezeggenschapsstructuur conform de WOR in te voeren. Het rapport is voor commentaar voorgelegd aan het COD en de MZC's. Een aantal opmerkingen heeft tot wijzigingen in het voorstel van de projectgroep geleid. Wij hebben van de reacties kennis genomen. 2.De belangrijkste begrippen uit de WOR De WOR hanteert een aantal begrippen, die bepalend zijn voor de keuze van de medezeggenschapsstructuur. Is er sprake van een 'onderneming' in de zin van de WOR en heeft deze een bepaald minimum aantal werknemers, dan moet er een 'ondernemingsraad' worden ingesteld. Dit geschiedt door de 'ondernemer'. De ondernemingsraad voert het overleg met de 'bestuurder'. 2.1.Het begrip onderneming De WOR hanteert het begrip onderneming in een sociaal-organisatorische betekenis. Een onderneming is dan de zelfstandige arbeidsorganisatie: het gaat om het organisatorisch verband waarin mensen samenwerken. De omschrijving luidt als volgt: "elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband, waarin krachtens arbeidsovereenkomst of krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt verricht". Een onderneming in de zin van de WOR is dus, kort samengevat, een ten opzichte van de buitenwereld zelfstandig optredende organisatie, waarin arbeid in loondienst wordt verricht.
2.3.Het begrip ondernemer De 'ondernemer' is degene, die de onderneming in stand houdt, met andere woorden, degene die de materiële middelen verschaft om de onderneming in stand te houden. De WOR definieert het begrip ondernemer als 'de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, die een onderneming in stand houdt'. 2.4.Het begrip bestuurder Het begrip bestuurder in de WOR heeft niets te maken met de politiek bestuurder bij de overheid. De 'bestuurder' van de WOR is degene, die namens de ondernemer het overleg voert met de ondernemingsraad. De wet omschrijft in artikel 1, lid 1, sub e het begrip als volgt: "hij, die alleen dan wel tezamen met anderen in een onderneming rechtstreeks de hoogste zeggenschap uitoefent bij de leiding van de arbeid". Artikel 46d, sub a, van de WOR sluit politieke bestuurders uitdrukkelijk uit. De bestuurder in de zin van de wet bij een overheidsonderneming is de hiërarchisch hoogste ambtenaar. 2.5.Het begrip ondernemingsraad Dit begrip wordt in de wet niet apart gedefinieerd. In een apart artikel legt de WOR de ondernemer de verplichting op om een ondernemingsraad in te stellen 'in het belang van het goed functioneren van de onderneming in al haar doelstellingen'. Zowel de sociale doelstellingen (zoals het verschaffen van werkgelegenheid en het bieden van goede arbeidsomstandigheden), als de economische doelstellingen van de onderneming (het voortbrengen van goederen en diensten) behoren tot het taakgebied van de ondernemingsraad. 3.Medezeggenschapsstructuur bij de provincie Noord-Holland Het is duidelijk, dat de ondernemer in de zin van de WOR de provincie Noord-Holland (de rechtspersoon) is. Provinciale staten zijn derhalve verantwoordelijk voor de instelling van de ondernemingsraad en voor de vaststelling van het voorlopig reglement (zie hierna onder 5.) Wij ondersteunen de conclusie van de projectgroep, dat als onderneming in de zin van de WOR eveneens de provincie Noord-Holland moet worden beschouwd. De provinciale organisatie omvat geen onderdelen, die een zelfstandige eenheid ten opzichte van de buitenwereld zijn. De nieuwe aan u ter besluitvorming voorgelegde organisatiestructuur, waarin meer integraal en als eenheid zal worden opgetreden, bevestigt dit beeld. Wij stellen dan ook voor om te besluiten tot het instellen van één ondernemingsraad. Wij realiseren ons, dat deze opvatting is gebaseerd op het organisatiemodel, dat thans bestaat en het model dat aan u is voorgesteld. Indien later wordt besloten tot instelling van een uitvoerende dienst op afstand dan dient daarbij te worden overwogen of zo'n dienst een eigen Ondernemingsraad dient te krijgen. De griffier dient als hoogste ambtenaar en als voorzitter van de directieraad namens de ondernemer het overleg te voeren met de ondernemingsraad en dus bestuurder in de zin van de WOR te zijn.
4.De verhouding tussen het georganiseerd overleg en de ondernemingsraad De WOR kent de ondernemingsraad twee belangrijke bevoegdheden toe, namelijk het instemmingsrecht en het adviesrecht. Het instemmingsrecht geldt ten aanzien van twaalf limitatief opgesomde onderwerpen op het terrein van de arbeidsvoorwaarden en het personeelsbeleid. Ten aanzien van tien limitatief opgesomde onderwerpen op financieel-economisch terrein geldt het adviesrecht. Omtrent arbeidsvoorwaarden en personeelsbeleid vindt evenwel ook overleg plaats met de vakorganisaties in het georganiseerd overleg. Dit brengt mee, dat er nadere afspraken moeten komen omtrent de terreinafbakening. Bij de provincies vindt het bedrijfstaksgewijze arbeidsvoorwaardenoverleg plaats op het niveau van de sector Provincies. Het sectorakkoord is gelijk te stellen met een CAO voor het bedrijfsleven. Een dergelijk akkoord gaat vóór op het lokaal georganiseerd overleg èn op het instemmingsrecht van de ondernemingsraad. Ook een akkoord met het georganiseerd overleg op het gebied van arbeidsvoorwaarden en personeelsbeleid is niet aan instemming van de ondernemingsraad onderhevig. Van belang is het, dat de juiste partijen met elkaar overleggen. In het algemeen zullen onderwerpen, die aan provinciale staten of aan gedeputeerde staten zijn voorbehouden in overleg met de vakorganisaties tot stand komen. Aangelegenheden, die zijn gemandateerd aan de griffier vormen dan onderwerp van overleg tussen de griffier en de ondernemingsraad. De projectgroep heeft een leidraad opgesteld voor de afbakening van de terreinen van het georganiseerd overleg en de ondernemingsraad. Wij zullen deze als uitgangspunt nemen. In de praktijk moet worden bezien in hoeverre één en ander bijstelling gebiedt. 5.Voorlopig reglement Artikel 8 van de WOR schept voor de ondernemingsraad de verplichting een reglement te maken 'waarin de onderwerpen worden geregeld, die bij of krachtens deze wet ter regeling aan de ondernemingsraad zijn opgedragen of overgelaten'. Een belangrijk onderdeel hiervan is de regeling van de verkiezingen (binnen de kaders, die de wet hiervoor stelt). Als er voor de eerste maal ondernemingsraadsverkiezingen plaatsvinden, moet de ondernemer een voorlopig reglement opstellen. Zodra de ondernemingsraad verkozen is, dient hij zelf een definitief reglement vast te stellen. Bijgaand treft u een concept-voorlopig reglement aan. Belangrijke onderdelen hiervan zijn: -de instelling van één ondernemingsraad, bestaande uit vijftien leden; -er wordt een lijstenstelsel gehanteerd: iedere kiesgerechtigde brengt één stem uit op de kandidaat van zijn voorkeur, voorkomend op één van de kandidatenlijsten (vakbondslijsten en vrije lijsten).
-de verkiezingen worden gehouden conform het zogenaamde integrale stelsel; dat wil zeggen dat de ondernemingsraad in zijn geheel gekozen wordt door alle in de onderneming werkzame personen. Alternatieve mogelijkheden zijn het personenstelsel en een kiesgroepenstelsel. Het lijstenstelsel is het meest voorkomende stelsel; ook bij de verkiezingen van de medezeggenschapscommissies werd dit stelsel gehanteerd. Een alternatief voor het integrale stelsel is het kiesgroepenstelsel. De werknemers worden dan ten behoeve van de ondernemingsraadsverkiezingen opgedeeld in een aantal kiesgroepen, bijvoorbeeld naar dienst. Mede gelet op de op handen zijnde organisatieverandering is het raadzaam om het integrale stelsel te hanteren. De ondernemingsraad kan zich in latere instantie, met het oog op volgende verkiezingen, beraden omtrent de wenselijkheid van een ander stelsel. Overigens dient de ondernemingsraad, alvorens zijn reglement vast te stellen, de ondernemer in de gelegenheid te stellen zijn standpunt kenbaar te maken. Andere zaken, die in het voorlopig reglement zijn geregeld zijn onder meer: de zittingsduur, de voorbereiding van de verkiezing, het actief en passief kiesrecht en de kandidaatstelling, de wijze van stemmen, de voorziening in tussentijdse vacatures in de ondernemingsraad, de werkwijze van de ondernemingsraad en het secretariaat. Bij de opstelling van het voorlopig reglement is gebruik gemaakt van het voorbeeld-reglement van de WOR-kamer. Dit is het adviesorgaan van de Minister van Binnenlandse Zaken. Het voorbeeld-reglement werd opgesteld met het oog op de invoering van de WOR bij de overheid ten dienste van overheidsondernemers en -ondernemingsraden. 6.Verdere medezeggenschap in de organisatie De WOR geeft de mogelijkheid om voor te onderscheiden onderdelen van de organisatie zogenaamde onderdeelcommissies in te stellen. Aan deze onderdeelcommissies kunnen de overleg-, de advies- en de instemmingsbevoegdheden van de ondernemingsraad voor het desbetreffende onderdeel worden overgedragen. Deze onderdeelcommissies kunnen ook rechtstreeks gekozen worden. Het is aan de ondernemingsraad om te besluiten onderdeelcommissies in te stellen door middel van speciale instellingsbesluiten als onderdeel van het reglement. Alvorens een dergelijk besluit te nemen, moet de ondernemer wel in de gelegenheid gesteld worden zijn standpunt te bepalen. In het voorlopig reglement zijn dergelijke besluiten niet opgenomen, nu de nieuwe structuur van de organisatie nog niet volledig uitgekristalliseerd is. Het is niet uitgesloten dat onderdeelcommissies in latere instantie zullen worden ingesteld. 7.Overgangsperiode Zodra het voorlopig reglement door u is vastgesteld, kan met de voorbereiding van de verkiezingen worden begonnen. De verkiezingen kunnen in november 1996 gehouden worden. Medio januari 1997 kan dan de nieuwe ondernemingsraad in functie treden. In de periode die ligt tussen de instelling van een directieraad en het functioneren van de
ondernemingsraad zal een oplossing gevonden worden door tijdelijk een centrale MZC in te stellen als overlegpartner van de voorzitter van de directieraad. 8.Advies Georganiseerd Overleg De aangelegenheid is besproken met het Georganiseerd Overleg in de vergadering van 14 mei 1996. De bonden gingen akkoord met de voorstellen onder het uitspreken van de wens voor het ledental van de OR het maximum aantal leden aan te wijzen dat op grond van de Wet op de Ondernemingsraden mogelijk is, namelijk 15. Indachtig de komende reorganisatie, de daaruit voortvloeiende tijdsdruk voor leden van de eerste OR en het vooralsnog niet instellen van Onderdeelcommissies hebben wij gevolg gegeven aan deze wens. 9.Advies Commissie Middelen De statenvoordracht is besproken in de vergadering van de statencommissie van 19 juni 1996. De commissie stemde in met de voorstellen (inclusief de uitbreiding van het ledental van de OR naar 15). Wij stellen u voor het bijgevoegde concept-besluit vast te stellen. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,..., voorzitter...., griffier.
ONTWERP-BESLUIT Nr. Provinciale Staten van Noord-Holland, gezien de voordracht van gedeputeerde staten betreffende de invoering van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) bij de provincie Noord-Holland; overwegende, dat op grond van de Wet op de ondernemingsraden, de medezeggenschapsstructuur bij de provincie Noord-Holland dient te worden herzien, gelet op de adviezen van de Commissie Middelen en de Centrale Commissie voor georganiseerd overleg Noord-Holland; 1.over te gaan tot het houden van verkiezingen van een ondernemingsraad voor de provincie Noord-Holland en daartoe het voorlopige reglement Ondernemingsraad Noord-Holland vast te stellen; 2.het College van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland op te dragen voor de uitvoering van dit besluit zorg te dragen en alle nodige maatregelen en voorzieningen te treffen; 3.het College van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland op te dragen na de verkiezingen namens de ondernemer een Ondernemingsraad in te stellen. Haarlem, Provinciale staten voornoemd,..., voorzitter..., griffier Titel:Ondernemingsraad: statenvoordracht Datum:11-09-1996 Nummer: Documenttype:service