DE ZANDWINNING IN DE BELGISCHE KUSTWATEREN Omwille van het groot belang~ of beter gezegd omwille van het groot gevaar en de schade die zandwinning precies zoals alle andere aktiviteiten in zee kan teweegbrengen~ hebben wij het in uw Informatieblad reeds veel daarover gehad. Dit maakt natuurlijk deel uit van de initiatieven die de Rederscentrale daaromtrent ontwikkelt om mogelijke gevaren en schade te voorkomen. Initiatieven die overigens niet zonder gevolg zijn gebleven en die bovendien overal weerklank vinden. Zo bv. ook in universitaire en wetenschappelijke kringen waar men niet alleen begrip opbrengt voor ons streven~ maar waar men ons bovendien daarin ter dege steunt. Zo kregen wij van Mevr. C. VANOSMAEL en van de Heer C. HEIP~ wetenschappelijke medewerkers van het Laboratorium voor Morfologie en Systematiek der Dieren Van de Rijksuniversiteit van Gent~ informatie en standpunten zoals deze heersen op voornoemde dienst. Gezien de interesse en de gewichtigheid van de problematiek~ dachten wij er goed aan te doen ook deze gegevens over te nemen. Na de situering Van bestaande wetgeving volgt verder : ** * ** het zandwinningsprobleem in het gaan genoemde wetenschappelijke kader Van de vorsers als
- 3 - De ontginning van zand uit zee kan op verschillende manieren gebeuren. In de Belgische kustzone is het type schip dat gebruikt worden een zogenaamde sleephopzuiger, een schip waarvan het laadruim al varende wordt gevuld. Bij het opzuigen van het zand worden sporen van ongeveer één meter breed en enkele tientallen centimeter diep getrokken. Een tweede methode is deze waarbij gebruik wordt gemaakt van een steekzuiger. Het schip ligt hierbij voor anker en maakt zeer diepe putten van enkele tientallen meters diep, waardoor de zeebodem op een kraterlandschap gaat gelijken. De eerste methode is duidelijk beter, tenminste indien het belangrijk is dat het oorspronkelijk reliêf van de zeebodem bewaard blijft. In gebieden die voor visserij in aanmerking komen is het tweede type van ontginning uiteraard volledig uit den boze, daar dergelijkp bodems niet meer bevisbaar zijn. In andere gebieden, zowel de vrijwel niet beviste zandbanken Kwintebank en Buiten Ratel, is de keuze minder eenvoudig.!~t!~*!*~*lf.**lt****!!***l!f.t*tttf.*~~**!**~t!!***t**tf.**** * f. REDERS EN SCHIPPERS, LEEST UW INFORMATIEBLAD U KUNT ER NIET ALLEEN VEEL UIT LEREN MAAR HET VERSCHAFT U OOK EEN ONBETAALBARE BRON AAN WAARDEVOLLE INLICHTINGEN, Toch werd voor onze kust geopteerd voor een geringe verdieping van de bodem met een tiental centimeter over een grote oppervlakte. Hierdoor zal de samenstelling van de bodem minder veranderen en wordt een sneller herstel verwacht van de bodemfauna. g~~~!g~~_~~~_~~~~:_~~_ge!~!~~e!~~!~!!~_~~~e_~~~_~~!!~~ Bij het beoordelen van de mogelijke gevolgen van deze exploitatie is het noodzakelijk rekening te houden met alle aspekten van het probleem. Over het algemeen kunnen we de mogelijke effekten in één van volgende rubrieken onderbrengen : geologische gevolgen : hoe zal het sediment transport in de kustwateren beïnvloed worden door bv. het afgraven van een zandbank? Wat zijn de gevolgen voor de ontzanding of aanslibbing van bepaalde stranden in sommige gebieden voor de kust? - effekten op de kwaliteit van het water: door het verstoren van het sediment komen allerhande partikels maar ook opgeloste stoffen in het water terecht. Hoe kan dit de kwaliteit van het water beïnvloeden? Wat is het effekt op de aktiviteit van bakteriên? Wordt het plankton hierdoor beïnvloed?
- 4 - biologische gevolgen voor de bodemfauna en de visserij : door de exploitatie wordt de bodemfauna uiteraard vernietigd. Wat zijn hiervan de gevolgen voor het milieu en voor de visserij? Hoe snel herstelt de bodemfauna zich? Het onderzoek dat aan het Laboratorium voor Morfologie en Systematiek der Dieren van de Gentse Rijksuniversiteit gebeurt heeft tot doel het evalueren van de gevolgen voor het biologisch milieu. Er wordt voornamelijk aandacht besteed aan de in het zand levende organismen en aan bepaalde uitwisselingsverschijnselen tussen het zand en het water, uitwisselingen die eveneens door het verstoren van de sedimenten kunnen beinvloed worden De bodem van de zee speelt een belangrijke rol in het mariene ecosysteem, een rol die niet altijd wordt onderkend. Firma Louis Crevits & zonen p.v.b a o KETTING EN RUBBER BOLLEN o VISSERIJBENODIGHEDEN o HERBRUIK VAN MATERIALEN o IMPORT EXPORT 8360 ZEEBRUGGE TIJDOK5TRAA T 3B 8381 L1SSEWEGE ZEEBRUGGELAAN 103 TEL.050-544585 TEL. 050-544833 Alhoewel de levensgemeenschap van de bodem geen organisch materiaal produceert (er dringt namelijk niet voldoende licht door om de groei van groene planten toe te laten) is ze toch uiterst belangrijk bij het bepalen van de produktie van de zee. In de waterkolom daarentegen wordt organisch materiaal geproduceerd door microscopische wieren. Een groot gedeelte van deze materie bezinkt uiteindelijk en wordt opgenomen door de bodemorganismen. Door de bakteriën in de bodem wordt een deel van deze organische materie geremineralisseerd, m.a.w. afgebroken tot eenvoudige zouten die opnieuw bruikbaar zijn voor de algen in het water. Dit mineralisatieproces gebeurt
- 5 - voornamelijk in de bovenste zuurstofrijke lagen van het sediment. Deze zuurstof is afkomstig uit het water. Vanaf een bepaalde, meestal geringe, diepte is de bodem zuurstofloos en alleen bakteriën kunnen daar nog gedijen. Vrijwel alle hogere dieren hebben zuurstof nodig om te leven. Deze zuurstof is ook nodig voor het volledig afbreken van het bezonken materiaal. Komt dit materiaal terecht in een zuurstofloos sediment, zoals in een slibbodem op enkele centimeters onder het oppervlakte reeds het geval is, dan wordt het niet volledi~afgebroken en blijft als een organische molecule begraven. Anderzijds is de snelheid waarmede bepaalde anorganische voedingszouten, zoals stikstof- en fosforzouten, worden losgelaten, afhankelijk van het zuurstofgehalte in de bodem. Zo leidt een zuurstofgebrek tot onvolledige afbraak en tot eejl sneller vrijgeven van de afbraakprodukten aan de waterkolom. Belangrjjker hierbij is te weten dat deze afbraakprodukten (zoals bv. methaan CH4, koolstofmonoxyde CO, ammoniak, enz.) meestal giftig zijn. Het is duidelijk dat het sediment een sleutelpositie inneemt in het ecosysteem. Een verstoring van deze wisselwerking tussen bodem en HZO-kolom, door wegschrapen van de bovenste Oz-rijke lagen, kan gevolgen hebben voor het ganse ecosysteem. Zo kunnen toxische stoffen en voedingszouten in grote hoeveelheden en in versneld tempo afgestaan worden aan de HZOmassa. De onvolledig afgebroken, toxische produkten worden verder geoxideerd in het water tot voedingszouten en verliezen daarbij hun giftigheid. Een grote toename van deze zouten kan echter leiden tot een ongewenste bloei van het fytoplankton (algen) en dikwijls ook van soorten die zelf toxisch zijn. Iedereen is wel bekend met het feit dat het eigen van schaaldieren zoals mosselen, in sommige gevallen kan leiden tot vergiftiging. De organismen die deze vergiftiging veroorzaken zijn zeer kleine planktonbewoners die door de mosselen uit het water worden gefilterd en geconcentreerd. Naast deze invloed op het fytoplankton, is het niet uitgesloten dat zandwinning over lange termijn ook een uitputting van de bodem tot gevolg heeft. Ook het slib, dat tijdens zandwinning uit het sediment in suspensie komt, kan het plankton beïnvloeden. De troebelheid van het water neemt toe gedurende de ontginning; de lichtintensiteit in het water daarentegen vermindert. Dit laatste heeft dus een daling van de produktie van organisch materiaal door de groene wieren tot gevolg. Aangezien dit de belangrijkste manier is waardoor nieuwe organische materie in een marien milieu binnenkomt, spreekt het vanzelf dat een sterke verhoging van de waterturbiditeit gevolgen heeft voor het hele mariene Een ander ecosysteem. gevaar is het volgende : vele zware metalen, zoals kwik en lood, hechten zich aan fijne deeltjes uit het water en zinken daarmee naar de bodem. In de bodem kunnen deze zware metalen gebonden raken aan organische moleculen. Wanneer nu het sediment bij zanden grintexploitatie wordt omgewoeld, is het mogelijk dat belangrijke concentraties van deze zware metalen, al dan niet organisch gebonden, opnieuw in het water terechtkomen. Hier kunnen ze opgenomen worden door organismen en uiteindelijk in een voedselketen verzeilen die leidt naar de mens..
- 6 - De bodemfauna De meeste dierlijke organismen in de bodem leven op het oppervlak of in de bovenste centimeters van het sediment. Deze hele levensgemeenschap wordt vernietigd bij het afzuigen van het zand. We hebben reeds gewezen op de rol die deze fauna speelt in het opnieuw ter beschikking stellen van voedingszouten voor het plankton. Bovendien zijn deze organismen een voedselbron voor een hele reeks vissen, waartussen enkele van de meest waardevolle soorten zoals alle platvissen (rong, schol, tarbot) en de kabeljauwachtigen (kabeljauw en schelvis). Wanneer deze bodemfauna over een groot oppervlak zou worden vernietigd, kan dit gevolgen hebben voor de hoeveelheden van bepaalde vissoorten die kunnen gevangen worden. Een ruwe berekening leert dat het weggraven van 10 miljoen ton zand jaarlijks, tot een diepte van 10 cm, het verdwijnen van de bodemfauna over een gebied van 45 km2 met zich meebrengt, wat een totaal produktieverlies betekent van ruwweg 900 ton bodemorganismen en ruwweg 90 ton bodembewonende vissen met een commerciële waarde van misschien 10 miljoen frank. Daarbij komt natuurlijk dat veel van de belangrijke voedselorganismen meerdere jaren leven (m.a.w. het kan verschillende jaren duren alvorens deze organismen hun maximale voedingswaarde bereiken en zullen instaan voor de voortplanting). Wanneer niet voortdurend hetzelfde gebied wordt ontgonnen, zal de schade uiteindelijk veel groter zijn en kan geschat worden op tientallen miljoenen frank jaarlijks. Dergelijke cijfers zijn natuurlijk voor discussie vatbaar en mogen zeker nog niet als richtinggevend worden beschouwd, voornamelijk omdat ze uitgaan van een homogene verspreiding van zowel de vis als de bodemorganismen over de Noordzee. Dit is zeker niet het geval en het is daarom van het grootste belang de exacte verspreiding van beide componenten te kennen. Het aanwijzen van gebieden die meer voor exploitatie in aanmerking komen kan dan gebeuren op ernstige wetenschappelijke gronden, iets wat nu minder het geval is. Zandwinning zou ook de bodemsamenstelling kunnen wijzigen ter hoogte van de ontginningszones. Vele bodemorganismen echter zijn sterk aan bepaalde soorten sediment gebonden. Indien na zandexploitatie een ander sedimenttype overblijft, zal dit gebied hoogstwaarschijnlijk geherkoloniseerd worden door een andere bodemgemeenschap. In hoeverre deze nieuwe bodempopulatie kwa soorten en kwa aantal zal voldoen aan de noden van de vispopulaties is een open vraag.
- 7 - Is na zandwinning het sedimenttype niet gewijzigd, dan zal waarschijnlijk deze zone geherkoloniseerd worden door een analoge bodemgemeenschap. De visstock Behalve door het vernietigen van de bodemfauna als visvoedsel kan het weggraven van het sediment ook rechtstreeks de visstand beinvloeden door vernietiging van het broed. Een aantal vissoorten, waaronder de economisch zo belangrijke haring, zetten hun eieren af op grintbodems. Dit soort bodem komt slechts op een beperkt aantal plaatsen voor en is zeer waardevol voor de exploitatiefirma's. Wanneer de eieren niet rechtstreeks vernietigd worden, kan dit ook onrechtstreeks gebeuren door opnieuw bezinken van het tijdens de ontginning in het water opgewervelde slib. Dergelijke slibafzetting op eieren kan erg nadelig zijn voor de ontwikkeling ervan, en zelfs een fijn laagje is voldoende om de ontwikkeling volledig te beletten. Ook kan dit suspensiemateriaal zich vastzetten op kieuwen van jonge vissen en verstikking veroorzaken. Vooral vissen die zich met plankton voeden zijn hiervoor gevoelig. Besluit ------- Het is duidelijk dat het voornemen om jaarlijks 20 tot 40 km2 zeebodem grondig te verstoren met vernietiging van alle hoger leven, behalve de dieren die zich snel genoeg kunnen verplaatsen, met het in suspensie brengen van een bepaalde hoeveelheid slib en met het vrijlaten van voedingszouten, een belangrijke invloed kan hebben op het marien milieu in de Belgische kustwateren. Het is van groot belang dat deze invloed geëvalueerd wordt met nagaan van alle mogelijke konsekwenties. Zelfs wanneer moest blijken dat de zandwinning geen onoverkomelijke gevolgen met zich meebrengt dan nog kan het wetenschappelijk onderzoek inzichten verschaffen over de optimale ontginning wat betreft tijd en plaats. Tijd, omdat rekening zou moeten gehouden met de biologische cycli in het sediment en in het water; plaats, omdat de zee verre van homogeen is en dat, zoals onze vissers reeds sedert eeuwen weten, de ene zandbank de andere niet is. Het moet mogelijk zijn om op deze wijze te komen tot een optimale regeling waarin zowel de gewettigde belangen van de vissers als de bestaande noodzaak aan zand en grint met elkaar kunnen verzoend worden : deze mineralen moeten immers toch ergens vandaan komen en het creëren van nog meer putten in de schaarse natuurgebieden op land die ons nog resten is evenmin een aanlokkelijk vooruitzicht. In het kader van de zand- en grintexploitaties op het kontinentaal plat stelde de Beheerseenheid Mathematisch Model Noordzee een aantal aanbevelingen voorop.
- 8 - Ca) Zorgen voor een nauwgezette naleving van de werkzones, voorzien in de Koninklijke en Hinisteriële Besluiten en dus geen ontginning aanvaarden op de Wandelaarbank. Cb) Voorstellen dat de exploitaties sterk verminderd zouden worden gedurende de fytoplanktonische voorjaarsbloei. Erop aandringen dat, na een proefperiode van drie jaar de concessies vernieuwd worden voor een nieuwe periode van tien jaar onder dezelfde voorwaarden enkel en alleen als de in dit verband ondernomen kontrolestudies geen schadelijke gevolgen voor het zeemilieu aan het licht brengen. Cc) De proefperiode van drie jaren voor zand- en grintexploitaties benutten om alle nuttige metingen en bijkomende studies uit te voeren teneinde beter de weerslag van deze exploitaties op het zeemilieu te kunnen verduidelijken. * ** ** Tot zover de zienswijze in verband met de zandwinning op onze kust van deze wetenschappelijke medewerkers Van het Laboratorium voor Morfolotie en Systematiek der Dieren Van de Rijksuniversiteit te Gent. Zoals U vaststelt worden daarin de potentiële gevaren aangehaald die het winnen van zand op onze kust kan veroorzaken en die reeds bij verschillende andere gelegenheden werden gepubliceerd~ zij het dan onder een andere formulering. Het is nóg een bewijs Voor het feit dat de overheid alle aandacht hieraan moet besteden temeer daar~ benevens de mogelijks onherroepelijke schade die aan de visstand op onze kust kan worden toegebracht~ nog tal van andere gevaren aan dergelijke aktiviteiten zijn verbonden. En ook daaromtrent ontvangen wij regelmatig reakties~ o.m. onder de vorm van diverse vragen. Zo bijvoorbeeld~ of het wel zin heeft (door storm) verdwenen zand aan te vullen met ander zand uit diezelfde kustwateren? Wij stellen inderdaad vast dat dit zand na nieuwe stormen weer is verdwenen. In dit verband publiceerden wij eerder een methode te Saintes-Marie-de-la-Mer (bij Marseille) alwaar men met succes gebruik blijkt te maken van "kunstgrasmatten". Een andere vraag is bijvoorbeeld of het uit zee gewonnen zand bruikbaar is voor bouwwerken. Daarop kunnen wij echter niet antwoorden maar het zijn in elk geval vragen waarvan het de moeite loont zo spoedig mogelijk een antwoord te kennen omdat intussen veel kwaad kan worden aangericht. Aangezien wij ter zake maar leken zijn en dus daarop zelf geen zinnig antwoord kunnen geven~ nemen wij ons voor bij een volgende gelegenheid één of ander expert aan het woord te laten.