Modelbouwclub Weert. Beste modelvlieger, INFORMATIEPAKKET 2003/2004



Vergelijkbare documenten
Presentatie Twan van der Linden

Willem Bravenboer Kits

WASP. Wasp e2k bouwdoos instructie.

Modelvliegclub. een prachtige hobby. Secretariaat: H. B. Breukink W. Röringstraat BE Oldenzaal Tel

Heli Motoren afstellen. 2 naalds motor. Kleine naald afstellen. Pinch Test. Document titel: Helimotor afstellen

Bijlage 4: KEURING VAN MODELVLIEGTUIGEN

B l i k s e m b o l Let op!. Benodigd gereedschap: Stuklijst Aantal Afm. (mm) Omschrijving Nr.

Bouwbeschrijving RBC Delta 400 door Ben Caris.

V-TOL Vliegtuig. Onderdelenlijst:

Bouwen van het eerste toestel

Modelvliegtuigbouw. Leerlingenhandleiding. De Fantra VMBO II. Auteur; Wout Heijne. Lay out Jeroen van den Brand

LESBRIEF DAN LIEVER DE LUCHT IN

Het uitdeuken van een carrosseriedeel

Bouwverslag depron Christen Eagle

Hybride voortstuwing sloep met ballen

Informatiegids. Veendammer Luchtvaart Club. Opgericht 27 maart 1975

HANDLEIDING KEURING VAN MODELVLIEGTUIGEN

Motorprobleem spiegelklep HITACHI A1 serie projectoren

Welk vliegtuig om mee te beginnen- 2

Bouwbeschrijving kristalradio

Robot-bij LET OP! Dit produkt bevat kleine onderdelen die ingeslikt kunnen worden. Kans op verstikkingsgevaar! Stuklijst

AFREGELEN VAN EEN CCPM HELICOPTER

Modelvliegclub Bergeijk

INHOUD VOORWOORD... 3 EEN LEGENDARISCHE VLUCHT... 4 MOTORVLIEGTUIGEN...

Bestnr acoms 2-kanaals radiografische afstandsbediening AM 40 MHz

AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE

Het demonteren en monteren van portierbekleding.

een eigen lamp op veel manieren*

BOUWINSTRUCTIE GLIDER

Artikel 4 Het is ten strengste verboden om vanuit de pits/startplaats op te stijgen. Dit mag alleen op de start/landingsbaan.

Vervanging van de back-up batterij van de DARES Xstream pagers.

Bouw instructies voor F3P model Xerces.

Interview Rob van Brakel

OC Het onderhouden van mechanische onderdelen 2012

Gebruiksaanwijzing Biertap

Inbouwhandleiding 80cc 4takt GY6 / 139QMB blok

Elektrische fiets Pedelec

AVONTURENPAKKET DE UITVINDERS

Bouw zelf een windmolen

Powerpack. gebruikshandleiding

Huishoudelijk Reglement Roder Luchtvaartclub

1 Je gaat een elektromotor bouwen. 2 Wat zit er in het bouwpakket? 3 Dit heb je ook nog nodig. Bouwbeschrijving

Bouw verslag. North American Harvard. Dit gaat ook de kleursetting worden. Bouwverslag Harvard Texan T6

Dit wordt niet in deze setup guide besproken, raadpleeg indien nodig de handleiding voor meer informatie.

Bouwpak ket Escape robot. Productinformatie: Benodigd gereedschap voor de bouw van de Escape robot: Stuklijst elektronische onderdelen:

Voortgang CO2 reductie

Syma X8HC en X8HW quickstart handleiding

ijzerdraadbouwsels en ander gaaf spul*

HÄHNEL MK200 VS. MYMYK SMARTMYK MICROFOONTEST

Plasma Tellerbladen inbouwen

BOUWINSTRUCTIE WING Uitgave

BELANGRIJK: Bij de eerste keer dient u de inleerprocedure te doorlopen voordat u de set kan gebruiken! Handleiding MS16

M O N T A G E - I N S T R U C T I E S D E U R E N

Elektro bouwdoos met acht schakelingen

Zweefvleigtuig Marathon

Bouw je eigen Zeepkist voor de SCARB Registerdag op 31 mei 2015.

We gaan een auto bouwen waar ook wedstrijden mee gehouden worden! Wil jij weten hoe? Kijk maar snel!

Raamgeleiders vervangen

Bliksembol Benodigd gereedschap. ø 2 ø 3,5 ø 4 Schrijf-/tekenpotloden. Boortjes. Liniaal. Figuurzaag. Lijmpistool.

Afstellen raam t.o.v. de carrosserie.

LCD Battery Control. Gebruiksaanwijzing voor LCD accu tester serie. LCD accu controle voor alle uitvoeringen van 12V en 24V zuur-loodaccu s

y Verwarming op brandstof 87

Montagehandleiding Screens screenstotaalshop.nl 1. Instructie plaatsen screen. 1.1 Aftekenen montage gaten

BOUWEN VAN EEN ZEEPKIST

Theorie Veiligheids Vliegbrevet A. Richard van Wijk Delta Oss

Waarom deze boot? Joop de Jong (47) Klasse IOM of 1-meterklasse Lengte 100 cm Nieuwprijs complete set vanaf 700 Website

Montage-instructie. Rolpoort. RV55 - RV77 - Vision Door

Binnenschip met elektrische aandrijving

Hand- out Boeing 737 vliegen. hand- out- PU.01

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 WST-8800 WANDSCHAKELAAR ENKEL

MONTAGE HANDLEIDING ROLLUIK

Alleen gekwalificeerde elektrotechnici of elektrotechnisch geïnstrueerde personen mogen aan een elektrische installatie werken.

Bouwbeschrijving kristalradio

Technisch gegevens van de motor

Gebruiksaanwijzing Vloeistof stand kachels BINAR-5S BINAR-5S diesel BINAR-5S.24 diesel

Handleiding Otter POD motor

Huishoudelijk reglement. Huishoudelijk Reglement. Roder Luchtvaartclub. Versie 3 maart 2017

GROHE MINTA TOUCH. installatie instructie

Schotel. De installatie stap voor stap:.

Thorens TD 145/160/166 console

! LERAREN HANDBOEK!!! 1e Editie, 2014

NIEUW. De beste energiebron voor onderweg CAMPER BOOT HUISJE

Wervelbedfilters. Van glas kan je het dus ook maken zoals ik al eerder op merkte Voordeel het is goedkoper Nadeel het is kwetsbaarder

Voortgang CO2 reductie

Windturbine. Bouwplan

Het houden van een spreekbeurt

1. De Satelliet ontvanger.

Afzuigkap Gebruiksaanwijzing

Zonne-energie in 6 stappen

:26:06 Uhr. De TWIK. N.B. De Opitec bouwpakketten zijn gericht op het onderwijs. N101773#1

Hallo ik ben TECH. Wij gaan samen in het technieklokaal een mobieltjeshouder maken. We moeten ons eerst goed voorbereiden op school.

Recent gebruik ik nu Perlfix of L-gips waar je gipsplaten mee vastkleeft. Voordeel is dat dit materiaal sterker is dan gewoon gips.

TRUST WIRELESS OBSERVATION SYSTEM 100M

Spreekbeurt, en werkstuk

Brevetvliegen Richtlijnen voor de instructeurs Vereniging voor Modelluchtvaartsport (VML) vzw

Basisregels voor de stroomverzorging in miniaturen!!!!!!!!!!!

One-touch raambediening D.I.Y. NA/NB

Bouwbeschrijving slagboom

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen.

Transcriptie:

Modelbouwclub Weert INFORMATIEPAKKET 2003/2004 Beste modelvlieger, Om nieuwe leden te informeren over de gang van zaken binnen de club, hebben we dit informatiepakket samengesteld. Lees het eens rustig door en mocht je nog vragen hebben dan kun je altijd even bellen met de secretaris Arno Moonen, telefoonnummer: 0495-520561. Auteur Chris van Hooff ideeën, verbeteringen en op of aanmerkingen graag doorgeven op cvhooff@mbcweert.nl Chris v. Hooff Pagina 1 15-01-2004

Beginnen met modelvliegen. Als je wilt beginnen met modelvliegen moet je verschillende stappen volgen om op een snelle en juiste wijze van start te kunnen gaan. (en je brevet te halen) Lees daarom dit boekje aandachtig door en stel vragen aan je instructeur. Inhoud Pagina 1 Voorpagina: MBC Weert foto genomen vanuit een echt vliegtuig. 2 Inhoud boekje beginnen met modelvliegen. 3 De club in het kort. 5 Tips voor de beginner. 6 Alvorens een modelvlieghobby te beginnen, dien je goed te overwegen of deze wel voor jou geschikt is. Het is namelijk zo dat je niet alleen het vliegen leuk moet vinden, maar ook een aantal andere zaken zoals het bouwen van een toestel. Doe op pagina 2 de test is modelvliegen iets voor mij? 7 Keuze en aanschaf eerste toestel. Om te beginnen is niet ieder willekeurig model geschikt. Welke eisen stellen we aan een beginnertoestel. 10 Keuze en aanschaf zender. De apparatuur die nodig is om een toestel te besturen kan eenvoudig maar ook zeer uitgebreid zijn. Dus ook goedkoop of duur. 10 1 Zender 11 2 ontvanger 12 3 servo 14 4 accu 15 5 schakelaar 16 6 kristallen 17 Keuze aanschaf randapparatuur zoals een startbox, startaccu, starter, brandstofkan, gereedschappen enz. 19 Keuze en aanschaf motor. Welk merk, hoeveel ccm gemiddeld, denk aan geluid. 21 Tank 22 Inlopen van de motor. Hoe lang, met welke brandstof. (3 fasen methode) 23 Geluidsbeperkende maatregelen. 27 Bouwen van het eerste toestel. 28 1 Romp 29 2 Vleugel 30 3 Stabilo en hoogteroer 31 4 Kielvlak en richtingroer 32 5 Vleugelbevestiging (soorten) 33 6 Inbouw motor 35 7 Inbouw apparatuur 36 8 Uitwegen (zwaartepunt) 37 Vliegklaar maken van het toestel. (keuring) 38 Instructie door een vlieginstructeur. 39 Veiligheid / reglementen 40 Breveteisen en brevetvliegen. 43 Wat kost me dat. Beginnerpakket, clublidmaatschap en leren vliegen. 44 Vaktermen. 46 40 tips en trucks om je vliegtuig te crashen. 47 Modelbouwzaken en Internet pagina s. 48 Het bestuur Chris v. Hooff Pagina 2 15-01-2004

De Club in het kort Algemeen Modelbouwclub Weert is opgericht in 1971. Het is een gezellige club van ongeveer 70 leden. Het hele jaar wordt er actief gevlogen op de zondag. In de zomermaanden wordt er ook gevlogen op de woensdagavond en zaterdagmiddag. Accommodatie Vliegveld De club beschikt over een mooi vliegveld, dit vliegveld willen we ook mooi houden, vandaar dat iedereen vriendelijk wordt verzocht om zijn eigen spullen op te ruimen. Verder moeten de piloten zich aan een aantal regels houden, zie daarvoor het huishoudelijk reglement! Ook is er in verband met de veiligheid en de milieuvergunning maar een beperkt vlieggebied, zie hieronder: Op de club wordt er altijd gevlogen met behulp van een frequentiebord. Dit houdt in dat je alleen de zender aan mag zetten als je in het bezit bent van de juiste frequentieknijper. Het frequentiebord moet altijd worden opgehangen door de tweede aanwezige piloot. Als iemand zijn zender aanzet zonder frequentieknijper dan kunnen eventuele kosten worden verhaald op de piloot zonder frequentieknijper. Verder is het ook verboden om een telefoon bij je te hebben op de start- en landingsbaan. Clubgebouw Informatie over het clubgebouw Het clubgebouw van Modelbouwclub Weert is een oud maar toch gezellig clubhuisje. Van dit huisje hebben we al veel plezier gehad, zowel met de warme zon, de harde regen als de koude winters. Ook in de winters zitten de leden hier bij een warme kachel gezellig koffie te drinken... Voor het clubgebouw geldt dat we deze zo schoon mogelijk willen houden, vandaar dat er van iedereen wordt verwacht dat hij zijn eigen spullen opruimt. Ook is er de mogelijkheid om drinken te kopen, een blikje fris kost 0,25 eurocent en een flesje bier kost 0,50 eurocent. Het geld kan gedeponeerd worden in een beker die in het vriesvak van de koelkast staat. Als het drinken op is moet dat even doorgegeven worden aan Rob Kooijman. Nieuwe leden kunnen pas een sleutel krijgen nadat ze een brevet hebben. Dit is gedaan omdat leden zonder brevet toch niet alleen mogen vliegen. Leren vliegen Elk nieuw lid dat nog niet in bezit is van een vliegbrevet krijgt een instructeur toegewezen. Deze leert hem het vliegen aan. Ook is er elk jaar de mogelijkheid om af te vliegen, als je slaagt voor het examen dan krijg je een vliegbrevet van de Federatie Limburgse RC Vliegers. Ook ben je op dat moment gerechtigd om alleen te mogen vliegen. Zie hieronder voor de telefoonnummers van de instructeurs. Chris v. Hooff Pagina 3 15-01-2004

Verzekering Als je lid wilt worden van de club dan moet je ervoor tekenen dat je een WA verzekering hebt afgesloten die ook het modelvliegen dekt. Dit is gedaan om er zeker van te zijn dat alle leden zijn verzekerd als er een ongeluk gebeurt. De club heeft zelf ook nog een overkoepelende verzekering waar in geval van nood beroep op gedaan kan worden. Het formulier voor te tekenen vind je in Bijlage 2. Dit formulier kun je afgeven bij Arno Moonen. Verder wenst het bestuur jou veel creativiteit in de modelbouw, veel zon en bovenal veel vliegplezier! Arno Moonen, Secretaris Nu volgt een omschrijving hoe je moet beginnen met modelvliegen. Lees dit aandachtig door en probeer je een beeld te vormen van deze hobby. Veel plezier. Chris v. Hooff Pagina 4 15-01-2004

Tips voor de beginner. 1. Neem geen overhaast besluit, maar ga eerst een paar keer op het modelvliegveld kijken en praten. De aanwezige vliegers geven je graag advies en informatie. Vraag of je een keer mag vliegen. 2. Sluit je aan bij een club. Deze heeft een goedgekeurd vliegterrein. Zomaar ergens vliegen is wettelijk verboden zonder toestemming. 3. Laat je bij elke aanschaf (zeker van tweedehands spullen) adviseren door ervaren clubleden. Dit voorkomt onnodig hoge uitgaven en teleurstellingen. (sommige winkels verkopen zeer graag en passen de adviezen daarop aan.) 4. Koop een bouwdoos van een beginnermodel. Een schaalmodel hoe prachtig ook, is voor de beginner moeilijk te bouwen en te vliegen. 5. Zoek tijdig een begeleider/instructeur voor dat je iets gaat aanschaffen. 6. Lees bij de bouwdoos aanwezige bouwbeschrijving goed door en volg de aanwijzingen precies op. Neem er de tijd voor. Let wel op de geluidsbeperkende maatregelen. (door de club aangegeven) Laat de bouwdoos beoordelen door je begeleider voordat je begint met bouwen. 7. Vraag eerst aan je begeleider welke soort lijm je moet gaan gebruiken. 8. Vraag tijdens het bouwen regelmatig advies aan clubleden. Breng je toestel in aanbouw gerust mee naar het veld. Beter 10 keer vragen dan een keer verkeerd gebouwd. 9. Vraag een instructeur vlieger of hij je wil helpen met leren vliegen. Blijf als het mogelijk is bij dezelfde vlieginstructeur. Ook tijdens de bouw van het toestel kan deze helpen als je vast zit. 10. Probeer in de leerperiode elke week minstens een middag te vliegen. Volg de aanwijzingen van je instructeur op. Geef aan de instructeur door als je veranderingen hebt uitgevoerd aan je toestel. De verantwoordelijkheid ligt altijd bij de leerling. 11. Je instructeur zal zijn uiterste best doen om ook in noodsituaties jouw toestel heel te houden. Gaat het desondanks toch kapot dan zal je het zelf moeten repareren. 12. Zet nooit de zender aan voordat je de frequentieknijper in je bezit hebt. Ook al ben je alleen op het veld dan nog moet je een knijper gebruiken. Het kan immers zijn dat er tijdens jou vlucht een 2 e vlieger komt die op jou frequentie wil gaan vliegen. 13. Soms kun je aan de originele bouwdoos iets veranderen zodat de kwaliteit van het toestel dan beter wordt. Ook zijn soms geluidsbeperkende maatregelen noodzakelijk om aan de geldende geluidsnorm van de club te voldoen. Laat dus je nieuwe bouwdoos zien aan een begeleider/instructeur om een aantal zaken door te nemen. 14. Zorg voor een werkplek waar je kan bouwen aan je toestel en waar het ook mag stoffen tijdens het schuren. 15. Ga vooral thuis niet vertellen hoeveel tijd steekt in deze hobby! Chris v. Hooff Pagina 5 15-01-2004

Test: is modelvliegen iets voor mij? Beantwoord de volgende vragen. Ja nee 1. Ik zou best een modelvliegtuig willen besturen O O 2. Ik hou van houtbouw, motoren en elektronica O O 3. Ik vind vliegtuigen leuk om naar te kijken. O O 4. Ik ben een doorzetter met veel geduld. O O 5. T.V. programma s over vliegtuigen interesseren me. O O 6. Goede raad van anderen volg ik meestal op. O O 7. Als men mij om hulp vraagt help ik graag. O O 8. Ik kijk graag naar het opstijgen en landen van vliegtuigen, bijvoorbeeld op Schiphol. O O 9. Ik ga wel eens kijken naar het modelvliegen. O O 10. Ik lees dit boekje graag door. O O 11. Ik wil best één dag per jaar helpen met onderhoud van veld en clubgebouw. O O 12. Ik ben 12 jaar of ouder O O Als je nog geen 12 bent kun je toch al beginnen met modelbouw. Het bouwen en vliegen met een werpzwever is mogelijk. Ook kun je al een toestel bouwen voor als je 12 jaar wordt om dan meteen met je zelfgebouwde toestel te gaan leren vliegen. Als je 10 vragen met Ja hebt beantwoord, zal modelvliegen best een leuke hobby voor jou kunnen zijn. Als je er niet zeker van bent, kom dan eens n paar keer kijken op het modelvliegveld aan de Hoogbosweg nabij wegrestaurant de Wildenberg richting daatjeshoeve in Weert. Op woensdagavond, zaterdagmiddag en zondag wordt er meestal wel gevlogen als het weer goed is en het is niet donker. Wellicht mag je wel n keer vliegen. Doen!!! Chris v. Hooff Pagina 6 15-01-2004

Keuze aanschaf eerste toestel. Het is belangrijk om als eerste model een toestel te kiezen dat goede vliegeigenschappen bezit. Dit wil zeggen dat het toestel enige mate zelfcorrigerend moet zijn. Met name de V-stelling van de vleugel moet voldoende zijn. Niet te klein, hoe kleiner het toestel des te moeilijker te besturen en des te gevoeliger voor harde wind. (advies is vanaf 140 cm) Makkelijk te bouwen en te repareren. (stabiele constructie) Het eerste model moet een hoogdekker trainer zijn. A-symmetrisch vleugelprofiel, (onderkant plat) Moet langzaam kunnen vliegen en toch stabiel blijven. Oververmogen bezitten om stuurfouten te kunnen opvangen. De toegepaste motor moet op een volgende toestel te gebruiken zijn. Het toestel mag niet te zwaar zijn omdat anders de landingssnelheid te groot is. Dit geeft problemen met het leren landen. Toestel met rolroeren omdat dan later de overstap naar een volgend toestel (sportmodel) wat makkelijker zal gaan. Robuust landingsgestel met vering voor het opvangen van harde landingen. In principe zijn er 2 soorten trainers. Trainers zonder rolroeren en trainers met rolroeren. Over het algemeen kun je stellen dat trainers zonder rolroeren wat meer corrigerend zijn omdat deze vaak meer V-stelling hebben. Het vliegbeeld van deze modellen is wat minder realistisch. Een dergelijk toestel reageert wat trager op stuurbewegingen. De latere overstap naar een sport model is iets groter dan bij een model met rolroeren Enkele voorbeelden van zelfbouwmodellen: CHARTER Robbe 60, -- TAXI Graupner 70, -- TELEMASTER Engel Freedom 20 Carl Goldberg 100, -- Zelf bouwen Trainers met rolroeren hebben dus het voordeel dat men vanaf het eerste begin leert vliegen met rolroerbesturing. Deze toestellen zijn verkrijgbaar in A.R.F. model. (almost ready to fly) Dat houdt in dat alle onderdelen reeds in elkaar zijn gezet en bespannen met folie. (zie foto) De bouwer hoeft alleen het stabilo met het kielvlak aan de romp te lijmen, 2 vleugelhelften verlijmen, de Chris v. Hooff Pagina 7 15-01-2004

motor monteren en de besturing aanbrengen. Na het behalen van het vliegbrevet kun je met een rolroertrainer langer doorvliegen. Enkele voorbeelden: Euro trainer Robbe 113, -- Arising star Robbe 125, -- Thor 40 Pro models 160, -- Trainer 400 Graupner 130, -- Trainer 40 Graupner 113, -- Trainer 40 Kyosho 150, -- Apache II BMI/vmar 145, -- Discovery ARF BMI/vmar 120, -- Charter 40 Robbe 115,-- Trainer ST 100,-- ARF-bouwdoos Als men een toestel wil bouwen kan men dus verschillende wegen bewandelen. 1. Men koopt een A.R.F. bouwdoos. Deze bouwdoos bevat alle gemonteerde delen die je dan tot elkaar moet voegen. Een echte bouwtekening zit er meestal niet bij. Op deze wijze ben je snel klaar en kun je snel beginnen met het leren vliegen. (zie foto) 2. Men koopt een bouwdoos met tekeningen en een nauwkeurige bouwbeschrijving. Alle onderdelen van balsa en triplex liggen in de bouwdoos. Je moet het toestel zelf bouwen, bespannen, schilderen en afmonteren. Het voordeel is dat je nu ook makkelijk reparaties kunt uitvoeren en je kunt zelf aan de hand van de tekeningen een 2e toestel bouwen. Als je het leuk vindt om te knutselen en te bouwen raden we je aan om op deze wijze je eerste toestel te bouwen. (wat meer werk, maar wel leuk) 3. Men koopt of leent een tekening. In de modelbouwwinkel koop je de benodigde materialen. Hiervan maakt men de benodigde onderdelen, monteert deze en werkt het toestel af. (het meeste werk, niet aan te bevelen voor de beginner) 4. In een later stadium kun je ook zelf een ontwerp maken en proberen het toestel aldus te vervaardigen en in de lucht te krijgen. (niet voor de beginner) Bij het maken van een keuze mag je gerust overleggen met clubleden en/of vlieginstructeurs. Ook in de modelbouwzaak verschaft men alle gewenste inlichtingen over beginnermodellen. Of je een ARF-model koopt of een zelf te bouwen toestel is geheel aan je zelf. Heb je weinig tijd dan zul je een ARF-bouwdoos moeten kopen en daar is niets mis mee. Als je graag met je handen zelf iets in elkaar wilt zetten dan moet je zelf gaan bouwen. Je kan ook kiezen om met ARF te beginnen en daarna met een bouwtekening gaan bouwen. Dit heeft als voordeel dat je vrij snel kunt beginnen met vlieglessen en in die tussentijd een mooie kist kunt gaan bouwen. Waarschuwing: begin nooit met een van die fraaie schaalmodellen. (zie foto) Het zijn beslist geen beginnerkisten en zullen je de lol aan het modelvliegen drastisch de grond in boren. Bewaart ze voor later, als je het modelvliegen onder de knie hebt gekregen. Dan pas zul je er volop van kunnen genieten. Sommigen beginnen liever met een zwever. Ook voor deze categorie geldt: begin met een eenvoudige zwever, liefst in houtbouw. Kies de spanwijdte niet te klein, 2,5 meter is een goed uitgangspunt. Een hulpmotor van 1,5 cc is dan voldoende. Meestal kiest men voor elektro om mee te beginnen. Denk je aan het optrekken met een lier of elastiek, zorg dan voor wat ervaren hulp. Voor te leren vliegen is dit niet aan te raden. Een goede beginnerzwever is bijv. De GENTLE LADY van Goldberg. Deze handleiding gaat verder over motorvliegen. Wil je beginnen met electrozweven raden we aan de handleiding beginnen met elektrozweven aan te schaffen. Een motortoestel waar je goed mee kunt beginnen moet de volgende eigenschappen hebben: vleugelspanwijdte 1,4-1,8 meter Chris v. Hooff Pagina 8 15-01-2004

schouderdekker gewicht tot 2,7 kg vleugelprofiel vlak of half symmetrisch volledig houtbouw met triplex verstevigingen landingsgestel met neuswiel langzaam kunnen vliegen met voorspelbare stuureigenschappen Wat je dus beter niet kunt doen is een mooi schaalmodel kopen om mee te leren vliegen. Schaalmodel met lekker veel werk om te bouwen. Maar zonde om tijdens het leren vliegen te laten crashen. Als je met zulke toestellen een crash maakt is de schade niet te overzien. Het herstellen van zulke mooie toestellen vergt veel tijd en inspanning. Als dat met een trainer gebeurt is het met enkele avonden werk en een paar euro aan materiaal weer gemaakt. Chris v. Hooff Pagina 9 15-01-2004

Keuze aanschaf zenderset. Er is tegenwoordig een enorm aanbod in radiografische besturingen. Een set bestaat uit zenderontvanger-servo-schakelaar-zender- en ontvangeraccu-kristallen. Neem een set met minstens 4 kanalen, die eventueel is uit te breiden. 1 De zender. Let op de kwaliteit van de stuurknuppels: deze moeten soepel bewegen en geen speling in de neutraal-stand hebben. Alle kanalen moet je kunnen trimmen. Er zijn zenders waar geen trimfunctie op zit. Zeer belangrijk zijn de accu s. Deze dienen gepuntlast te zijn. Vliegen met losse cellen en een houder is vragen om moeilijkheden. De zender moet goedgekeurd zijn. Deze keuring is herkenbaar aan een sticker of opdruk op de zender. Een zendvergunning is in Nederland niet meer nodig, dus aan het in het bezit hebben van een zender zijn geen kosten verbonden. Vraag je handelaar om een zender in de 35 MHz-band, aangezien 27 MHz wordt gebruikt voor speelgoedauto s. Voor de toegestane frequenties zie tabel op deze pagina. Een computerzender is niet nodig voor het modelvliegen, maar kan later handig zijn, omdat je instellingen op kunt slaan in het geheugen, zoals servo-draairichting, dual-rate, proportionele uitslag, mixprogramma s en timer. Ook kun je de gegevens van een aantal modellen in het geheugen opslaan. Je kan elk geheugen de naam van een model geven. Voor een toestel zonder apart hoogteroer is het dan belangrijk om het hoogteroer samen met de rolroeren te mixen. Dit soort toepassingen kan alleen met een computerzender. Het prijsverschil tussen een gewone en een computerzender hoeft niet meer dan 75, -- te zijn. Maar dan heb je wel een zender waar je veel langer mee kunt blijven werken, bijvoorbeeld bij deltatoestellen en bepaalde zwevers. Er zijn zelfs zenders met een verwisselbare zendermodule. Dan kun je met dezelfde zender gebruik maken van andere frequentiebanden. Dit kan handig zijn als je met auto s (27 MHz) en met vliegtuigen (35 en 40 MHz) werkt. Ook als je denkt in het buitenland te gaan vliegen kun je een module op 41 MHz in de zender plaatsen. Het merk van de zender maakt niet zo veel uit. Koop een zender van een van de bekende merken zoals Robbe Graupner Multiplex. Soms is het handig om een merk te kiezen dat overeenkomt met het merk van je instructeur. Je hebt dan de mogelijkheid om via een kabel les te krijgen. Je hoeft dan alleen maar een leerling-module in te bouwen. De verbindingskabel is al in het bezit van je instructeur. 35MHz 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 Tabel frequentiebanden Vanuit ministerie van V en W zijn de donker gemarkeerde frequenties gereserveerd voor bepaalde doeleinden waardoor deze niet mogen worden gebruikt bij officiële KNVvLgelegenheden of shows. Chris v. Hooff Pagina 10 15-01-2004

2 de ontvanger Om het zendsignaal van je zender in het toestel om te zetten naar een stroom voor de betreffende servo s is een ontvanger noodzakelijk. Het beste is om het merk van ontvanger, zender en kristallen hetzelfde te houden. Er zijn ervaringen dat het jaren goed gaat maar het kan ook fout gaan als men zich niet aan deze regel houdt. Bij een simpele computerzender zit een normale PPM ontvanger. Dit soort ontvanger voldoet prima voor een trainermodel. Wel zijn er bepaalde merken die ontvangers leveren voor zendersets met universele stekkers. Als in deze ontvangers kristallen van dat merk kunnen worden gebruikt zijn deze geschikt om in deze combinaties te gebruiken. Één voorbeeld hiervan is Hitec. FM ontvanger (ppm) Dit zijn de normale ontvangers met 4 tot 8 ontvangstkanalen. (zie foto) dubbelsuper ontvanger. In deze ontvanger zitten in principe 2 dezelfde ontvangers in serie voor een nog betere ontvangst. SSM-PPM-PCM-IPD- ontvangers Bij sommige merken dubbel en andere een enkele ontvanger. Daarnaast zorgt een chip er voor dat bij een storing de servo s in een bepaalde stand blijven staan en dus niet op en neer gaan draaien met alle gevolgen van dien. Ook worden storingen gefilterd. Dit filteren gebeurd bij de verschillende merken op verschillende manieren. Het eindresultaat, een betere ontvangst en een langere reikwijdte is bij deze ontvangers een feit. micro ontvanger Deze worden gebruikt voor in kleine modellen. Omdat deze ontvangers vaak een reikwijdte hebben van hoogstens 500 meter zijn deze alleen geschikt voor indoor vliegen of park vliegen. Dus niet voor een trainermodel. Enkele eisen die we stellen aan een ontvanger eenvoudige FM ontvanger (geen AM) geen micro ontvanger vanwege de kleinere reikwijdte Draadantenne (ongeveer 1 meter) 4 of meer kanalen. (6 kanalen voor later) 35 MHz (35 MHz meest gangbaar) bedrijfsspanning 4,5 tot 6 volt (soms zelfs tot 7,2 volt) universeel stekkersysteem (vanwege de kijk naar de toekomst) een ontvanger moet netjes worden ingebouwd in de romp van het toestel Chris v. Hooff Pagina 11 15-01-2004

3 Servo s Servo s zijn er in vele uitvoeringen en maten. Er zijn micro servo s voor indoor modellen. Deze zijn niet geschikt voor een trainermodel ondanks voldoende stelkracht. Dit is de sterkte van een servo. Er zijn servo s die speciaal geschikt zijn voor vaarmodellen, 4 X 4 auto s, enz. Om nu die servo te kiezen die voor de beginnende vlieger geschikt is volgt nu een lijst van eigenschappen die een servo kan bezitten. micro uitvoering stelkracht loopt van 0,5 tot wel 7 kg steltijd 0,098 tot wel 0,5 seconden spanning 4,5-6 of 7,2 volt afmetingen (van zeer klein tot zeer groot) gewicht (vanaf 6 gram tot wel 120 gram) 1 of 2 kogellagers of glijlagers waterbestendig klokanker motor metalen tandwielen (zie figuur) Uni stekkersysteem of eigen merk stekker programmeerbare servo s vleugelinbouw servo s (extra plat model) stekkers met goudcontacten Als beginnende modelvlieger met een trainer is een standaard servo vaak voldoende. Pas op met oude servo s, deze kunnen defecte potmeters hebben, een niet passende stekker en een snelheid van wel 2 seconden. Ook zijn servoarmen of schijven vaak niet meer verkrijgbaar. Ga je al deze zaken aanpassen dan wordt een oude servo duurder dan een nieuwe standaard servo! Bij een standaard zenderset zit vaak maar 1 servo en zul je er nog 3 bij moeten kopen. Enkele tips bij de aanschaf van nieuwe servo s. normale afmeting (micro kan ook maar is wel duurder) stelkracht tussen 3 en 5 kg (30-50 Ncm) spanning 4,5 en 6 volt glijlagers is voldoende (1 of 2 kogellagers kan ook) Unistekkersysteem (andere systemen zullen in de toekomst verdwijnen) Chris v. Hooff Pagina 12 15-01-2004

Over het algemeen is dit een standaardservo bij een normale zenderset. Voorbeelden: S3003 robbe 11, -- C577 Graupner 13,-- MS-12 Multiplex 11,-- SES-320 STD Simprop 15,-- MS 300 /303 Hitech 10,-- Als je iets meer wilt uitgeven kun je standaardservo s met 1 of 2 kogellagers aanschaffen. Prijs ongeveer 23, -- p/st. Het voordeel is dat je niet zoveel last hebt van speling op de sevoarm, iets meer kracht en snelheid. Deze eigenschappen heb je later nodig bij een sneller sport toestel. De bijgeleverde servo zonder kogellagers kun je dan gebruiken voor het motorgas. Zorg dat je servo s koopt die bij het toestel passen. Bijvoorbeeld in een kleine zwever moeten ook kleine servo s. In een trainer passen prima standaard servo s. In een toestel met een spanwijdte van 2 meter en een motor van 20 ccm moeten ook sterkere servo s met een stelkracht van 5 á 6 kg. Je zou dus al vooruit kunnen kijken en die servo aanschaffen die je later in een 2 e toestel nodig hebt. Bij het inbouwen van servo s met een andere afmeting dan de standaardservo zul je de bevestiging in het toestel ook aan moeten passen. Laat je adviseren door je begeleider/instructeur. Als je een zender met unistekkers aanschaft heb je het voordeel dat je verschillende merken servo s door elkaar kunt gebruiken. Ook is het later dan mogelijk om goedkopere servo s te kopen van een ander merk die kwalitatief net zo goed zijn. Bij het lesvliegen met een leerling/leraar kabel is het dan ook goed mogelijk om alleen de ontvanger in het toestel aan te passen aan het merk van de instructeur. Chris v. Hooff Pagina 13 15-01-2004

4 Accu s: Bijna ieder modelbouwmerk heeft zijn eigen merk accu. Daarnaast zijn er gespecialiseerde merken zoals VARTA, SANYO en Panasonic. Je moet weten dat de prijs van een zenderset vaak zonder accu s is en je dus een zend- en ontvangeraccu nodig hebt. Om een hele dag probleemloos te kunnen vliegen heb je wel een bepaalde capaciteit nodig. Voor zowel de zendals ontvangst accu komt dit neer op 1400 tot 1800 ma/uur. Gemiddeld zul je maximaal 2 vluchten van 15 minuten per uur maken. Verbruik zender 300mA/uur ontvanger met 4 servo s 300mA/uur 600mA:4=150mA/uur dit verdelen tussen zender en ontvanger, dus 75mA per accu per vlucht. Bij accu s van 1500mA kun je dus 10 vluchten maken voor deze half leeg zijn. Op een middag vlieg je ongeveer 2 á 3 keer dus je kunt met deze accu s dan wel een tijdje vooruit. Lees ook de beschrijving van de zenderset om precies te weten hoe lang je met jou accu s kunt werken. Dit voorkomt problemen tijdens de laatste vlucht! Een ontvanger accu mag niet te zwaar zijn vanwege het gewicht van het toestel. Tegenwoordig zijn er cellen ter grootte van penlites (AA) met een gering gewicht en grote capaciteit. Ook is het mogelijk om zelf een accu te maken met losse cellen, een stekker en een krimpkous. Laat je hiervoor adviseren bij de club en/of een modelbouwzaak. Met het zelf maken van een accu kun je soms de helft van de prijs besparen. Wat je nooit mag doen is losse accucellen in een houder plaatsen. Door de losse verbinding kunnen storingen ontstaan. Cellen dus altijd solderen of puntlassen. Het zwaartepunt van een toestel wordt vaak ingesteld door de accu verder naar voren of naar achteren te plaatsen. Meestal moet er meer gewicht in de neus. Daarom is het handig om eerst het toestel te bouwen, dan het zwaartepunt bepalen en pas daarna een accu te kopen die het juiste gewicht zo veel mogelijk evenaard. Dus als er dan meer gewicht in de neus moet komen koop je gewoon grotere accu s voor een betere capaciteit. Daar heb je meer aan dan aan lood! Het onderhoud van de accupakketten in zender en ontvanger is een belangrijk aandachtspunt. Accu s hebben vaak de neiging om te onthouden welk gedeelte van de accu actief is geweest over de afgelopen periode. Dus als we iedere keer 2 vluchten maken (ongeveer 30 minuten) en we laden onze accu s netjes vol, wordt een gedeelte (80%) niet ontladen en dus ook niet geladen. Hierdoor zullen de accu s hun capaciteit verliezen en zijn deze sneller leeg wanneer je aan het vliegen bent. Het is dus zaak om bijvoorbeeld iedere maand de accu s volledig te ontladen en daarna weer te herladen. In de wintermaanden als je weinig of geen gebruik maakt van de accu s is het belangrijk de accu s te onderhouden. Dus af en toe ontladen en weer herladen. Dit effect van het feit dat de accu gaat onthouden welk gedeelte actief is noemt men ook wel het memory effect. Dit komt voor bij NiCd accu s. (nikkel-cadmium) Bij NiMh cellen (nickel metaal hydride) komt het lazy battery effect voor. Dat is een luie accu die niet snel meer te laden is en die niet veel stroom in één keer afgeeft. Zorg dus dat je de cellen (accu) ook in de winter onderhoud. Kijk na de winter als je weer gaar vliegen de accupakketten na. Meet ze eventueel door om te kijken om alle cellen in een accupakket in takt zijn. Kijk dan ook alle bekabeling in het toestel na op oxidatie en ligging. Chris v. Hooff Pagina 14 15-01-2004

5 Schakelaars De schakelaar moet in de romp van het toestel worden ingebouwd. Als de uitlaat rechts zit moet de schakelaar links in de rompwand zitten. (vet en olie) Deze moet makkelijk toegankelijk zijn ook als de vleugel is bevestigd. Bouw de schakelaar als laatste in omdat je dan pas weet waar deze precies moet komen. (plaats accu, lengte kabels e.d.) Bij de meeste zenders zit een normale enkelvoudige schakelaar. Om de accu in het toestel te laden moet je dan een draadje in het toestel aansluiten op de lader. Het is mogelijk om in de romp ook een laadbus voor de laadstekker te monteren. Hierdoor kun je makkelijker de laadstekker aansluiten. Zie afbeelding onder. Het is echter ook mogelijk om een schakelaar met laadbus en zelfs en accucontrole in te bouwen. Er zijn vele mogelijkheden. Meestal zal de standaard schakelaar worden toegepast of een schakelaar met geïntegreerde laadbus. Zie afbeelding boven. Hiernaast zie je schakelaars met geïntegreerde accucontrole en zelfs met laadbus. Door middel van leds kun je zien of de ontvangeraccu nog voldoende vol is. Bij de aanschaf van dit soort schakelaars moet je weten dat er typen zijn voor 4.8 volt en 6 volt. (4 cellen of 5 cellen) Dit soort schakelaars worden gebruikt in grote dure toestellen. Voor een trainermodel is de standaardschakelaar die bij een zenderset wordt geleverd voldoende. Gebruik in het toestel altijd een schuifschakelaar. Wip- en tuimelschakelaars krijgen door de trilling van het toestel op den duur speling tussen de kontakten met alle gevolgen van dien. Een goedkope schakelaar kun je ook gewoon los kopen bij een electronikazaak. Chris v. Hooff Pagina 15 15-01-2004

6 Kristallen Wanneer je een zenderset gaat aanschaffen zit daar vaak meteen een kristallenset bij. Het is dus van belang dat je weet welke frequentie er nog vrij is op de vliegclub. Bij de inschrijving krijg je één of meer kanalen toegewezen waar je mee mag vliegen. Elke piloot op een vliegclub heeft dus zijn eigen frequentie. Je hebt 2 kristallen nodig namelijk voor de zender (Tx) en voor de ontvanger (Rx). Als je een van deze 2 kristallen verwisseld zal de set niet werken of zwaar storen. Let dus op de letters Tx en Rx of S en E op de betreffende kristallen. Een kristal is een zeer fijn stukje silicium met een verfijnde bewerking en daar moet je dus zuinig mee omgaan. Voor PCM- en dubbel-super ontvangers zijn er speciale kristallen voor de ontvanger en soms ook voor de zender. Dit kan bij verschillende merken anders zijn. Vraag dit na bij de modelbouwzaak. Lees hiervoor ook de handleiding van je zenderset. Zet geen Graupner kristal in een Robbe zender. Dit gaat zeer vaak fout. Na het verwisselen van kristallen altijd de reikwijdte test doen. Ook nieuwe kristallen even uitproberen. Het wil wel eens gebeuren dat een kristal niet goed werkt. Daar kun je beter op de grond achter komen dan in de lucht. Als je kristallen koopt in het buitenland is het raadzaam goed te kijken naar de frequentieband (35 of 40) en te letten op FM en AM! Losse kristallen zijn erg duur dus koop meteen de juiste bij de zender. Bouw een ontvanger dusdanig in een toestel dat het kristal nog bereikbaar is. Het komt wel eens voor dat een kristal los trilt tijdens het vliegen. Om dit te voorkomen kun je een stukje plakband om de ontvanger draaien op de plaats van het kristal. De ontvanger in schuim wikkelen is ook een optie. Dit is aan te raden om trillingen vanuit het toestel naar de ontvanger te dempen. Het is handig om de stekkers van de servo s te nummeren volgens het systeem van de zender. (zie foto) Chris v. Hooff Pagina 16 15-01-2004

Randapparatuur om te kunnen vliegen Om te kunnen vliegen heb je meer nodig dan alleen een toestel en een zender. Allereerst moet je de zend- en ontvangeraccu kunnen opladen met een geschikte lader. Vergeet de laadkabels niet. Voor elektrozweven heb je daarnaast een snellader nodig voor het laden van de aandrijfaccu. Laat je voorlichten over het onderhoud van accu,s. Ook zul je brandstof in de tank moeten kunnen pompen. Dat kan met een handpomp, blaasbalg of met een elektrische pomp. Voor dat laatste heb je dan ook een accu nodig om op het veld deze handeling te kunnen verrichten. Om een motor met de hand te starten is een rubber startvinger of startstok wel zo veilig Een brandstofmotor heeft een soort bougie (gloeiplug) waar 1.5 Volt voor nodig is. Als een motor niet wil lopen kun je het met een starter proberen. Een 12 volt accu is hiervoor wel nodig. Starters zijn er is 2 uitvoeringen namelijk voor lichte (tot 10ccm) en zware motoren. (boven de 10 ccm) Aan een starter zitten vaak krokodillenklemmen. Bij gebruik van een powerpanel moeten deze worden vervangen door busstekkers banaanstekkers of pluimstekkers. Een 12 volt accu in de startkist moet minimaal 6,5 ampère/uur zijn wil je er met een starter op kunnen werken. Om de stroom op de gloeiplug te zetten heb je een gloeiplugstekker (geel) of gloeiplugklem (chroom) nodig. Een gloeiplugklem is prima voor toestellen waar de kop van de motor makkelijk toegankelijk is. (trainermodellen) Pas als je later toestellen gaat vliegen met ingekapte motor kan een gloeiplugstekker erg handig zijn omdat je dan de steel door de kap van het toestel kunt steken en zo bij de gloeiplug kunt komen. De levensduur van een stekker is vaak korter dan die van een klem. Een klem is ook nog goedkoper. De stroomvoorziening kan weer met een power panel of door een losse 2 volt accu. Om de complete stroomvoorziening te regelen voor de gloeiplug, brandstofpomp, starter en andere zaken is een power panel erg handig. Een powerpannel wordt gevoed door een 6 of 12 volt accu. Het is aan te raden een 12 volt model aan te schaffen omdat accu s en starters ook vaak op 12 volt werken. Vaak is een power panel omschakelbaar van 6 naar 12 volt. De accu wordt geplaatst in de startbox. Op het paneel kun je direct een starter, de gloeiplug en een brandstofpomp aansluiten. Met schakelaars op het paneel kun je deze dan bedienen. Op een meter kun je zien of de gloeiplug het doet en hoeveel stroom deze krijgt. Verder is er verschil in de aansturing van de gloeiplug. Bij automatische panels wordt de stroom elektronisch Chris v. Hooff Pagina 17 15-01-2004

aangepast aan het type gloeiplug en de stroomafname. Als je een starter gebruikt krijgt de plug dus altijd evenveel stroom. Bij niet automatische kun je dit zelf regelen met een draaiknop. Het nadeel van zelf regelen is dat wanneer de motor niet wil starten je de gloeiplug steeds meer stroom wil geven en deze het dan op een gegeven moment niet meer doet. Een 12 volt loodaccu zorgt voor de stroomvoorziening van alle onderdelen. Zorg voor minimaal 6.5 ampère/uur omdat anders de starter en het power panel het niet doen. Enkele laadstekkers en kabels voor 12V. starter en 2V. gloeiplug mogen niet ontbreken. Om brandstof te kunnen mee nemen zul je een kannetje brandstof van 2.5 liter moeten kopen dat je blijft gebruiken als brandstoftank. Je kan ook een kunststof kannetje los kopen maar die zijn erg duur (ongeveer 20,--) en brandstof moet je toch hebben. (tornado 2,5 liter blik) Om dit alles te kunnen vervoeren naar het vliegveld is het handig om alles in een kist te kunnen vervoeren. Deze kist noemen we een startbox. In deze startbox zitten bovengenoemde zaken netjes in opgeborgen. Ook ander klein gereedschap en reserveonderdelen kunnen dan makkelijk worden meegenomen. Deze startbox kan meteen dienen als startbok voor het toestel. Dan hoef je het toestel niet vast te houden tijdens het starten. Een startbox kun je op 3 manieren aanschaffen. 1. Een complete startbox kopen. Deze is dan kant en klaar. Je hoeft alleen de accu, de brandstofpomp en het powerpanel in te bouwen. 2. Als bouwpakket kopen. Je moet hem dan zelf in elkaar lijmen, schilderen en weer de apparatuur in bouwen. 3. Je kunt op het veld van een collega vlieger de maten opmeten van een mooie startbox en dat geheel zelf maken. Ook geheel zelf ontwerpen is mogelijk. (houd alles zo compact mogelijk) De brandstof voor modelmotoren met zelfontbranding en magneetontsteking bevatten olie voor de smering en koeling van de bewegende delen. Let op bij de aankoop van brandstof dat uitsluitend syntetische olie in de brandstof zit. Ricinusolie op natuurlijke basis geeft veel aanslag op de motor waardoor deze kan beschadigen. Als gereedschap is het volgend erg belangrijk om op het veld tot je beschikking te hebben: een gloeiplugsleutel kruiskopschroevendraaier met lange steel gewone schroevendraaier met lange steel kleine tang kleine kniptang steeksleutel voor M2 en M3 moertjes secondenlijm en epoxylijm Inbussleutels die passen op alle inbusboutjes die aan de motor of het toestel zijn geschroefd (worden bij de motor geleverd) elastieken voor de vleugel Reserve gloeiplug Plantenspuit met zeepsop en een doek om het toestel schoon te maken Chris v. Hooff Pagina 18 15-01-2004

Keuze aanschaf motor Bij de aanschaf van een motor voor een beginnertoestel moet je kijken naar het aantal ccm wat voor de betreffende bouwdoos wordt aangegeven. Als op een bouwdoos staat v.a. 4ccm tot 7,5 ccm koop dan een motor van 7,5 ccm. Met deze motor zal het toestel dan beter te corrigeren zijn dan met een motor die maar net het toestel in de lucht kan houden. Ook het starten vanaf de grond geeft dan problemen. Vaak is het geen probleem om nog een zwaardere motor op dit toestel te leggen. Zeker als je nu al weet dat je later een toestel wilt gaan vliegen waar een 10ccm op moet kun je beter meteen deze motor kopen en de trainer ervoor geschikt maken. Vraag advies bij je instructeur en de modelbouwzaak. Dan is er nog de keuze tussen 2-takt en 4-takt. Bij de meeste clubs stelt men eisen aan het geluidsniveau. Vaak moet men proberen om beneden de 80 DbA te blijven. Dit gaat wat makkelijker met een 4-takt dan met een 2-takt. Bij een mooi oldtimermodel hoort ook een mooi 4-takt geluid. Vaak wordt een motor geleverd met een originele uitlaat. Ruil deze meteen tegen een type dat minder geluid maakt. Als je dat meteen doet bij een nieuwe motor is de meerprijs vaak maar 10 tot 15 euro. Doe je dat achteraf dan betaal je soms wel 30 tot 40 euro voor een geluidsarme demper. Ook moet je nog een propeller (prop) een spinner en een gloeiplug aanschaffen. Het is handig om een prop en een gloeiplug reserve te hebben voor het geval dat. Koop een geluidsarme prop van het merk APC. Het voordeel van een spinner is dat de motor meer kan hebben bij een crash. Dan is er nog de mogelijkheid een resonantie-uitlaat te monteren. Op een trainermodel is dit niet nodig en voor het geluid hoef je het ook niet te doen. Wel kun je meer vermogen uit een motor halen maar dat is meer iets voor later. Het is aan te raden een motor met kogellagers te kiezen vanwege het mindere geluid, beter starten en meer vermogen. Tegenwoordig zijn bijna alle motoren met kogellagers uitgerust. Verder zijn er allerlei cilinder/zuiger systemen. Verschillende materialen met of zonder zuigerveren zijn verkrijgbaar. Dit systeem is vaak merk afhankelijk. Het meest bekende systeem is ABC. A=aluminium zuiger B=Bronzen cilinder en C chroom cilinder coating (conische cilinder met of zonder zuigerveer) Een ringmotor is een motor met zuigerveer. Een viertakt motor is zeker geschikt voor een trainermodel. Wel moet hierbij worden aangemerkt dat je dan een starter nodig hebt hoewel de huidige 4-takt motoren het ook zonder starter doen. Bij een 4-takt motor heb je meer cilinderinhoud nodig omdat deze niet zo sterk zijn dan 2-takt motoren. 4-takt is groter, zwaarder en minder vermogen. Voordeel is een hoger rendement, zuiniger in brandstofverbruik en stiller met een kleinere uitlaat. Bij een nieuwe motor zit vaak een beschrijving van de onderdelen met de betreffende nummers. Bewaar deze goed zodat je later makkelijk de onderdelennummers kunt doorgeven als je onderdelen moet bestellen. Hieronder zie je een schema van een moderne 2-takt motor. Kwalitatief goede motoren zijn: - OS IRVINE MDS MAGNUM SAITO ST TT. MVVS raden wij sterk af vanwege de overmatige geluidsproductie. (meer dan 80DbA!) Chris v. Hooff Pagina 19 15-01-2004

Let bij de keuze van een motor op de lagering. Er zijn motoren met glijlagers en met kogellagers. Een motor met dubbele kogellagers maakt minder lawaai, heeft meer vermogen, gaat langer mee en start makkelijker. Vraag aan je begeleider om advies over merk en type motor dat het beste geschikt is voor jou toestel. Vraag bij het kopen van een motor of er een gloeiplug en een prop bij zit. Bij bepaalde merken word geen uitlaat geleverd. Een stermotor of lijnmotor is mooi om te zien maar zeker niet geschikt voor een trainertoestel. Dit soort motoren worden vaak gemaakt om naar te kijken en niet om mee te vliegen. Chris v. Hooff Pagina 20 15-01-2004

De brandstoftank Dan zit er bij de bouwdoos vaak een brandstoftank. Lees de instructie en bespreek met je instructeur hoe je deze tank in elkaar moet zetten. Dit is namelijk zeer belangrijk. Zorg dat de klunk (filter met gewicht) makkelijk kan bewegen zodat het toestel ook in een duikvlucht e.d. nog brandstof kan krijgen. Een zogenaamde viltklunk houd de brandstof even vast ook al zit deze een moment niet in de brandstof. Let op dat de viltklunk door de opening in de tank past. Als je 10 minuten wil kunnen vliegen wil dat wel eens 15 minuten worden. Het is dan handig om voor 20 minuten brandstof te hebben voor het geval dat enz. 6,5 tot 8,5 ccm motor, 350 tot 500 ccm tank. 200 ccm is echt te klein. Bij een trainermodel geld verder dat de inhoud van de tank niet meer mag zijn dan 15% van het gewicht van het toestel. Dus toestel 3 kg dan tank maximaal 450 ccm. Het advies is om de gehele ruimte in de neus op te vullen met een tank die daar precies in past. Zorg wel dat er schuim om de tank zit omdat anders de brandstof gaat schuimen. De tank mag daarom niet in aanraking komen met de romp of het kopschot. Hiernaast zie je de opbouw van een tank. Deze is nog voorzien van de originele klunk zonder filter. Het kan gebeuren dat een viltklunk niet in een kleine tank past, dan kun je een zogenaamde sinterklunk toepassen. Ook een dergelijke klunk houd de brandstof vast en heeft een filterwerking. Soms zijn de buisjes van aluminium. Beter is het om deze dan te vervangen door messing buisjes. Aluminium oxideert en zal op den duur gaan lekken. Beter voorkomen dan genezen. Voor het buigen van deze buisjes zijn er speciale buigtangen. Je instructeur kan je hierbij helpen. De siliconenslang tussen de klunk en uitgang moet van een dunne flexibele soort zijn, dus geen dikke brandstofslang. De klunk moet namelijk naar beneden kunnen vallen. In een brandstoftank zie je 3 openingen. Voor de klunk. -brandstof naar de motor- Voor te tanken -brandstof in- en uit de tank- Voor druk op de tank te zetten via druknippel op de uitlaat voor stuwing brandstof naar de motor en voor ontluchting Eenvoudiger is het om gebruik maken van 2 ingangen door de toevoerleiding naar de motor ook als tankleiding te gebruiken. Gebruik dan zeker een filter. Je kunt dan tanken door bij de motor de siliconenslang los te halen. Je kunt ook een mooie tanknippel toepassen die automatisch de verbinding maakt als je een tanknippel in de verbinding drukt. (zie foto) Chris v. Hooff Pagina 21 15-01-2004

Inlopen van de motor Bij de aanschaf van een motor kun je meteen een liter inloopbrandstof kopen. 1 liter is voldoende voor de eerste inloopfase. In deze brandstof is geen nitro verwerkt. Wel moet deze voorzien zijn van synthetische of halfsynthetische olie. Als je namelijk eerst wonderolie gebruikt en daarna synthetische olie kan de motor beschadigen. 1 e inloopfase: voor de eerste start draai de hoofdsproeiernaald 2,5 slag open. Als de motor meteen weer afslaat, draai dan de stationairschroef iets verder open en probeer het nog eens. Laat steeds de motor 2 minuten warm draaien voordat je meer gas geeft. Ga daarna steeds met kortere tussenposen hogere toerentallen draaien. Doe dit met een uitgebalanceerde prop. Laat de motor zo vet mogelijk draaien zodat deze zal viertakten. Dit kun je inregelen met de hoofdsproeiernaald. (zie instructie bij de motor) 2 e inloopfase: monteer de motor op het toestel en laat deze afstellen door je instructeur. Je mag nu gewone brandstof gebruiken met maximaal 5% nitro. Je kunt nu beginnen met de eerste vlieglessen. Je instructeur zal er voor zorgen dat de motor steeds vet staat afgesteld om een goede smering en koeling te garanderen. Je instructeur vliegt aan het begin en het einde van de vliegles even vol gas om zo het inlopen te bevorderen. Op deze wijze moet 2 liter brandstof worden gebruikt. 3 e inloopfase: nu moet de motor zo worden afgesteld dat het maximale toerental nog net iets wordt teruggebracht door de motor iets te vet af te stellen. Steeds zal de instructeur het toestel even met wisselende toerentallen laten vliegen. Dan kan hij meteen een aantal zaken voordoen. Zoals landingscircuit, de acht, cirkel, hoogte houden enz. Ook deze fase duurt 2 liter. Daarna is de motor ingelopen. De instructeur zal hem steeds opnieuw afstellen en daarbij uitleggen wat en waarom hij iets doet. Tot slot zal hij je leren hoe je zelf een motor moet afstellen. Later kan het nodig zijn de motor af te stellen bij temperatuursverschillen en luchtdrukverschillen. Het uitbalanceren van de prop doe je op de volgende wijze doen. (zie foto) Hangt de prop aan een kant door dan zal je aan die kant iets af moeten schuren. Doe dit gelijkmatig over het hele oppervlak aan de achterzijde van het blad. Ook moet je gietnaden en oneffenheden vlak schuren. Ook de tippen van de prop moeten vloeiend rond lopen. Een aërodynamische propeller maakt veel minder lawaai. Door een juiste balans gaan de lagers van de motor langer mee. Chris v. Hooff Pagina 22 15-01-2004

geluidsbeperkende maatregelen Als je niets doet aan geluidsbeperkende maatregelen zal het toestel teveel geluid maken. Als je dan naderhand de motorsteun moet gaan veranderen en een andere uitlaat moet kopen geeft dat extra kosten en veel extra werk. Elke vliegclub in Nederland legt zichzelf mede door de wetgever een maximaal toegestaan aantal decibels op. Bij veel clubs is het maximaal toegestane geluidsniveau 78 Db. Een standaard motor met een standaard constructie maakt tussen de 82 en 88 Db. Dat is dus te veel. Vaak kom je met een speciale demper en een gebalanceerde APCprop al in de buurt van de 80 Db. met een 2-takt motor. Het bovengenoemde is dan ook de basis en het minste wat wordt verwacht van nieuw in gebruik te nemen toestellen met nieuwe motoren. Wat kun je doen om het geluid te beperken. Koop een 4-takt motor. Zeker als je later een toestel wilt vliegen waar een dergelijke motor goed bij past. Koop daar dan meteen een gedempte motorsteun bij die speciaal voor 4-takt motoren is ontwikkeld. Koop meteen bij de motor een geluidsarme uitlaat. Bij een nieuwe motor is de meerprijs vaak maar 10 tot 15 euro. Maak aan het uiteinde van de demper een stukje siliconenslang. 4 cm is voldoende. Bij de modelbouwzaak kun je deze slang krijgen. Ook een nademper is een optie. Dit is een losse demper die na de originele demper wordt gemonteerd. Gebruik een APC-prop die via Robbe of anderen wordt geleverd. Dit zijn op dit moment de meest geluidsarme props met het hoogste rendement. Ook een 3-blads prop maakt minder geluid dan een 2-blads prop maar heeft wel een lagere trekkracht. Zorg dat je de prop en de spinner goed uitbalanceert. (Zie foto) Hier wordt een duur apparaatje gebruikt maar je kunt ook zelf iets maken. Je koopt dan alleen het asje met de 2 conussen om de prop vast te houden. Kost 2,50. Het onderstel maak je van 2 scheermesjes die je in een blokje hout lijmt. Dit werkt net zo goed en kost bijna niets. Maak gebruik van een motorsteun met rubberophanging. Op de foto zie je een zeer mooie motorsteun die je kant en klaar kunt verkrijgen. Deze zijn vaak erg kostbaar. Bij de aanschaf van dergelijke motorsteunen moet je letten op de grootte van de armen. Het geheel moet wel passen in de neus van het toestel. Bij 4-takt motoren komt de voorkant van de motor enkele centimeters naar voren. Het kan ook simpel en goedkoop. Vervang de metalen motorsteun voor twee hardhouten latten die door het motorschot doorlopen naar het 2 e schot in de romp. Daarop schroef je 4 motorrubbers van Conrad. 4,55 per 4 stuks. Een aluminium tussenplaatje passend naar de situatie maak je zelf. (zie foto) ook het gebruik van sandwich motorschot draagt bij tot een vermindering van resonantie naar de romp en vleugels. Een dergelijk motorschot wordt opgebouwd vanuit Chris v. Hooff Pagina 23 15-01-2004

het originele motorschot, ook wel brandschot genoemd. Zet voor en achter het bestaande schot een siliconenkit en een plankje triplex. (Zie tekeningen) gebruik een luchtfilter op de carburateur van de motor. Hierdoor wordt het inlaatgeluid verminderd. Vaak is het een probleem om een geschikte luchtfilter te vinden die niet in de prop draait en niet te veel vermogen wegneemt. Deze optie wordt dan ook bijna nooit toegepast. Wel is het vaak mogelijk om de carburateur in de neuskap te laten vallen. Dit geeft eigenlijk hetzelfde effect en je hoeft er niets voor te doen. Soms is het mogelijk om een aansluiting op de carburateur te maken zodat deze de lucht uit de romp van het toestel trekt. Bij een trainermodel is dit vaak niet mogelijk maar bij een later toestel soms weer wel. Bij een trainermodel met open motor zonder kap is het wel mogelijk om onderkant en zijkanten van de motor inkappen. Dit kan simpel met enkele plaatjes balsa met een triplex versteviging. Dit vermindert het cartergeluid. Dit is het geluid wat door de onderkant en de zijkant van de motor naar buiten komt. Door de inkapping te bekleden met een dun laagje schuimrubber wordt het geluid geabsorbeerd. Kontroleer dan wel regelmatig op vervuiling met olie. Hierdoor is het effect weg en het toestel een stuk zwaarder. Geluid dat door de romp naar de staart van het toestel wordt geresoneerd moet worden tegengegaan. Dat kan op 2 manieren. Ten eerste moet er in de romp op alle 4 de zijden her en der een stukje dun schuimrubber (3 mm) worden gelijmd. Dit voorkomt het resoneren van de lucht in de romp. Verder zal in de romp op bepaalde plaatsen 0,8 mm triplex moeten worden aangebracht om het balsa te beletten om trillingen over te brengen naar kielvlak en stabilo. Ook op het stabilo moet men dit materiaal aanbrengen om verdere trillingen te voorkomen. Ook het kielvlak moet op deze wijze worden vervaardigd. (zie tekening) Zorg voor een rubberlaagje tussen de vleugel en de romp. Ook dit houdt de resonantie naar de vleugel tegen. Het zal duidelijk zijn dat een volle of dichte vleugel met tempex kern minder resonantie geeft dan een open ribbenvleugel. Soms is het mogelijk om tijdens nieuwbouw een ander type vleugel te bouwen van piepschuim met balsabeplanking. Bij de vliegclub zijn modeltekeningen verkrijgbaar. (Zie tekening) de opbouw van dit soort vleugels is vaak nog makkelijker dan die van een ribbenvleugel. Door het verlengen van de motoras dus het naar voren halen van de prop kan men ook veel geluid verminderen. Hierdoor krijg je minder druk op het frontoppervlak van de neus van het toestel. Ook een zo groot mogelijke spinner helpt hier wel degelijk. Zorg ook dat het motorschot dat verticaal staat opgesteld, zoveel als mogelijk wordt weggewerkt door een schuine kap. Hierdoor wordt de propeller luchtstroom geleidelijk over de romp geleid. Hiermee behaal je ook meer topsnelheid met het toestel. (aërodynamisch) Zorg er voor dat alle bekabeling in het toestel vast zit en dus niet los kan hangen tegen de romp. Ook dit geeft weer extra geluid. Ook het landingsgestel met de wielen moeten trillingvrij zijn. De wielen moeten daarvoor per wiel tussen 2 klembussen zijn opgesloten. Er moet zo weinig mogelijk speling zijn tussen de as van het wiel en het wiel zelf. Bespanning kan ook erg resoneren. Bij een ARF-toestel kun je daar weinig meer aan doen of je moet aan onderkant van de vleugels bij de tippen de bespanning weghalen en er schuimrubber in plakken. In de praktijk heb ik nog nooit gezien dat dit werd gedaan. Chris v. Hooff Pagina 24 15-01-2004