GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Vergelijkbare documenten
Ambulante contacten met de specialist

Sabine Drieskens, Lydia Gisle (ed.)

Contacten met de huisarts

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Resultaten voor België Contacten met de arts-specialist Gezondheidsenquête, België, 1997

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Contacten met de arts-specialist Gezondheidsenquête, België, 1997

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Resultaten voor Brussels Gewest Contacten met de Arts-Specialist Gezondheidsenquête, België, 1997

Inleiding. Sabine Drieskens

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt

Diensten voor thuiszorg en sociale en preventieve diensten

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Opname in het ziekenhuis

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Belangrijkste resultaten

Leefstijl en preventie

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Contacten met paramedische zorgverstrekkers

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Patiëntentevredenheid

Gezondheid en samenleving

Inleiding. Johan Van der Heyden

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Contacten met de Huisarts Gezondheidsenquête, België, 1997

Contacten met de tandarts

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Kankerscreening. Jean Tafforeau

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Gezondheidsenquête, België Gezondheidstoestand. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Mondgezondheid. Johan Van der Heyden

Resultaten voor Brussels Gewest Gezondheidsenquête, België, 1997 Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Gezondheidsenquête, België, 1997 Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Het gebruik van tabak

Gezondheidsenquête, België Medische consumptie. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Houdingen ten aanzien van het levenseinde

Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Gezondheidsenquête, België Methodologie. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Klassiek wordt de mate van cariës voorgesteld door een cariës-index (DMFT-index = gemiddeld aantal gecarieerde, afwezige of gevulde tanden).

Resultaten voor België Toegang tot de gezondheidszorg Gezondheidsenquête, België, 1997

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Resultaten voor Brussels Gewest Tandhygiëne Gezondheidsenquête, België, 1997

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Bespreking pagina 1

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Resultaten voor België Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde Gezondheidsenquête, België, 1997

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Contacten met de dienst spoedgevallen

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

De gezondheidstoestand

Contacten met beoefenaars van niet-conventionele geneeswijzen

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Vaccinatie. Jean Tafforeau

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Hoe denkt de Belg over gezondheidszorg? Voorstelling van de resultaten van het onderzoek 50 jaar ziekteverzekering

Resultaten voor Brussels Gewest Chronische Ziekten Gezondheidsenquête, België, 1997

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Uitgaven voor Gezondheidszorgen Gezondheidsenquête, België, 1997

PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN

Resultaten voor Brussels Gewest Beperkingen Gezondheidsenquête, België, 1997

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Bespreking page 1

Belangrijkste resultaten Sociaal-Economische Ongelijkheden in Gezondheid

Passief roken. Edith Hesse

KAART 1 REDENEN CONTACT MET DE HUISARTS EN/OF DE SPECIALIST

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË PATIËNTEN IN MEDISCHE OPVOLGING

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Persbijlage. Tariefonderzoek: Wat betaalt u bij de specialist?

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Resultaten voor België Opnames in het ziekenhuis Gezondheidsenquête, België, 1997

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

factoren voor de concentratie van de uitgaven van de gezondheidszorg

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Opnames in het Ziekenhuis Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Transcriptie:

GEZODHEIDSEQUETE 2013 RAPPORT 3: GEBRUIK VA GEZODHEIDS- E WELZIJSDIESTE

Sabine Drieskens, Lydia Gisle (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat 14 B-1050 Brussel +32 2 642 50 25 E-mail: sabine.drieskens@wiv-isp.be Depotnummer: D/2015/2505/01 Intern referentienummer PHS Report 2015-002

4. Raadplegingen bij de specialist AUTEUR Johan VA DER HEYDE

Gelieve bij het verwijzen naar resultaten van dit hoofdstuk de volgende referentie te gebruiken: Van der Heyden J. Raadplegingen bij de specialist. In: Drieskens S, Gisle L (ed.). Gezondheidsenquête 2013. Rapport 3: Gebruik van gezondheids- en welzijnsdiensten. WIV-ISP, Brussel, 2015

IHOUDSTAFEL Samenvatting...117 1. Inleiding...119 2. Vragen...121 3. Indicatoren...123 4. Resultaten...125 4.1. Raadpleging bij de specialist...125 4.2. Gemiddeld aantal raadplegingen bij de specialist...128 4.3. Soort specialist dat geraadpleegd wordt...131 4.4. Reden voor de raadpleging bij de specialist...138 4.5. Initiatiefnemer voor de raadpleging bij een specialist...145 5. Bespreking...155 6. Bibliografie...157 7. Tabellen...159 RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST Inhoudstafel 115

SAMEVATTIG Ambulante raadplegingen bij specialisten vormen een belangrijk deel van de medische consumptie. In België rapporteert 47% van de Belgische bevolking minstens één contact met de specialist in de afgelopen 12 maanden. Dit is een sterke onderschatting t.o.v. cijfers van de ziekteverzekering. In de Gezondheidsenquête rapporteert men gemiddeld 1,9 raadplegingen bij de specialist per persoon per jaar. Ook dit cijfer is wellicht een onderschatting. Toch zijn de cijfers van de Gezondheidsenquête belangrijk. De vragen over specialistische zorg maken deel uit van de Europese Gezondheidsenquête (EHIS). Precies dezelfde vragen worden gesteld in de gezondheidsenquêtes van de andere EU-landen zodat Europese vergelijkingen op basis van een zelfde instrument in de toekomst mogelijk zullen zijn. In een land zoals België, met een verplichte ziekteverzekering waarbij de rechthebbenden nagenoeg de volledige bevolking omvatten, situeert de bijdrage van een gezondheidsenquête over raadplegingen bij specialisten zich bovendien niet zo zeer in het berekenen van kwantitatieve schatters over het aantal raadplegingen bij specialisten, maar wel in de studie van verschillen in het gebruik van specialistische zorg tussen specifieke bevolkingsgroepen en de studie van de redenen waarom en de manier waarop de patiënt bij de specialist terecht komt. Zo blijkt dat 22% van de raadplegingen te maken hebben met een nieuwe klacht of een nieuw gezondheidsprobleem, in 75% van de raadplegingen gaat het om een opvolgcontact of een chronisch probleem en in 3% van de gevallen wordt de specialist gecontacteerd zonder dat er een klacht of gezondheidsprobleem is. Uiteraard verschillen deze percentages sterk volgens het soort specialist. ieuwe contacten vormen vooral een belangrijk aandeel van de raadplegingen van de dermatoloog (41%), de oogarts (32%) en de kinderarts (29%). Opvolgcontacten komen relatief frequent voor bij de neuroloog/psychiater (90%), de inwendige disciplines (81%) en de heelkundige disciplines (72%). Bij ongeveer één op de tien raadplegingen bij de gynaecoloog en de kinderarts is er geen klacht of gezondheidsprobleem, maar wordt de specialist voor een andere reden geraadpleegd (bijvoorbeeld een preventief onderzoek of een vaccinatie). In 63% van de raadplegingen die vooraf niet afgesproken waren met de specialist neemt de patiënt zelf het initiatief om de specialist te contacteren, in 24% van de gevallen gaat het om een doorverwijzing door de huisarts, in 8% van de gevallen wordt de patiënt doorverwezen door een andere specialist en in 4% neemt een ander persoon het initiatief. Ook hier zijn er belangrijke verschillen volgens het soort specialist. De gynaecoloog, de kinderarts en de dermatoloog werken vooral op de eerste lijn. Meer dan driekwart van de raadplegingen (die niet eerder waren afgesproken) bij deze specialisten gebeuren op initiatief van de patiënt. Specialisten in heelkundige en interne disciplines en neurologen/psychiaters zien vaker patiënten die doorverwezen zijn, in de eerste plaats door de huisarts, maar ook door andere specialisten. RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST Samenvatting 117 Vrouwen doen vaker een beroep op een specialist dan mannen. Dit heeft natuurlijk te maken met raadplegingen bij de gynaecoloog (5% van de vrouwen rapporteert een raadpleging bij de gynaecoloog in de afgelopen 2 maanden), maar vrouwen blijken ook vaker een raadpleging bij de oogarts te rapporteren dan mannen. Beneden de leeftijd van 25 jaar rapporteert ongeveer 40% van de vrouwen jaarlijks een specialist. Vanaf 25 jaar is dit rond de 60%. Dit percentage varieert niet substantieel naarmate de leeftijd toeneemt. Mannen tussen 25 en 34 jaar contacteren het minst vaak een specialist: ongeveer 1 op 4 van hen rapporteert een raadpleging bij een specialist in het afgelopen jaar. Dit aantal neemt toe met de leeftijd tot meer dan 60% bij de 75-plussers. De resultaten van de Gezondheidsenquête tonen aan dat, wanneer we rekening houden met leeftijd, geslacht en gezondheidstoestand, de kans op een raadpleging bij de specialist significant toeneemt naarmate men hoger is opgeleid. Het aantal raadplegingen hangt echter niet samen met het opleidings-

niveau. Met andere woorden, de drempel om een specialist te raadplegen ligt hoger bij laagopgeleiden, maar eens ze de stap gezet hebben om een specialist te contacteren is er geen verschil meer. Dit doet vermoeden dat het wellicht cognitieve factoren zijn die aan de basis liggen van de lagere kans van laagopgeleiden om de specialist te raadplegen, en niet zozeer financiële barrières. Gezondheidsvaardigheden kunnen daarbij een rol spelen: een gebrek aan gezondheidsvaardigheden bij laagopgeleiden kan de drempel tot specialistische zorg verhogen. RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST Samenvatting 118 Socio-economische verschillen in het gebruik van specialistische zorg variëren volgens het soort specialist. Specialistische disciplines waarvan meer gebruikt gemaakt wordt door hoogopgeleiden zijn in de eerste plaats de gynaecoloog en de kinderarts. Dit zijn net ook de disciplines waarvoor het vaakst geconsulteerd wordt zonder dat er een klacht of gezondheidsprobleem is. Het kan daarbij gaan om een routinecontrole, een vaccinatie, een preventief onderzoek Het lijkt er op dat hoogopgeleiden zich voor deze redenen eerder naar een specialist richten, terwijl laagopgeleiden zich hiervoor ofwel tot de huisarts richten, of hiervoor geen arts raadplegen. De resultaten van de Gezondheidsenquête geven duidelijk aan dat de keuze om een specialist te raadplegen zonder doorverwijzing door een huisarts veel vaker gemaakt wordt door hoogopgeleiden. Deze laatsten hebben doorgaans meer kennis over gezondheid en sommigen menen wellicht dat het efficiënter is om rechtstreeks naar de specialist te stappen dan via de huisarts. Misschien gaat men er soms ook van uit dat specialistische zorg betere zorg is en zijn hoogopgeleiden bereid om daar een meerprijs voor te betalen. In een performant gezondheidssysteem zijn de huisarts en de specialist echter complementair. De huisarts staat garant voor een globale, continue en integrale zorg en kan daarin niet door een specialist worden vervangen. De meerwaarde van de specialist ligt in de eerste plaats in zijn of haar expertise op een specifiek domein. Het is ook niet efficiënt om voor taken die makkelijk en correct door een huisarts kunnen worden uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld het afnemen van een vaginaal uitstrijkje, een afspraak te maken met een specialist. Vanaf 1 januari 2015 is het remgeld voor een raadpleging bij de specialist vereenvoudigd. Hoewel het remgeld in sommige gevallen verminderd is, komt het globale pakket neer op een toename van het remgeld voor de patiënt. Er zal op gewaakt moeten worden dat dit de bestaande socio-economische ongelijkheden in het gebruik van ambulante specialistische zorg niet zal doen toenemen. Toegang tot specialistische zorg voor wie het nodig heeft, ongeacht de socio-economische status, en een rationeel gebruik van de beschikbare middelen moeten ook de komende jaren aandachtspunten blijven in het gezondheidsbeleid. In het Brussels Gewest (53%) ligt het percentage personen dat in het afgelopen jaar een specialist contacteerde het hoogst. In het Waals Gewest is dit 48% en in het Vlaams Gewest 44%. Ook het gemiddeld aantal raadplegingen bij de specialist per jaar is het hoogst in het Brussels Gewest (2,3), maar het zijn er vooral de hoogopgeleiden die een beroep doen op specialistische zorg. Anderzijds stellen we vast dat in het Brussels Gewest minder gebruik gemaakt wordt van huisartsgeneeskundige zorg dan in de twee andere gewesten en dat RIZIV-cijfers er op wijzen dat de globale gezondheidsuitgaven er lager liggen. Het is dus duidelijk dat het gebruik van gezondheidszorg in het algemeen en ambulante gezondheidszorg in het bijzonder in het Brussels Gewest een ander patroon vertoont dan in de rest van het land. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat de hoge concentratie niet-belgen dit voor een stuk kan verklaren. Voor het hoger gebruik van ambulante specialistische zorg is dit echter niet het geval. Bijkomende onderzoek is nodig om dit verder uit te klaren.

1. ILEIDIG Ambulante raadplegingen bij specialisten vormen een belangrijk deel van de medische consumptie. In 2013 werden in België in totaal 26.646.571 miljoen raadplegingen bij een specialist terugbetaald 1. Het belangrijkste pluspunt van de medische specialist is de uitgebreide medische competentie in zijn of haar vakgebied. Specialistische geneeskunde is echter ook duurder. Bovendien beperkt de aanpak zich tot het specifieke deelgebied waarvoor de patiënt consulteert. De toenemende kostprijs van de specialistische zorg weegt op het gezondheidsbudget en zorgt er voor dat een rationeel gebruik van de beschikbare middelen, waarbij keuzes moeten worden gemaakt, meer dan ooit aan de orde is. In de Belgische gezondheidszorg is de toegang tot de specialist voor de patiënt mogelijk zonder dat daarvoor doorverwijzing nodig is door de huisarts. De vrije keuze van de patiënt om zelf te kiezen tot welk soort hulpverlener hij zich richt, wordt belangrijk geacht om een optimale kwaliteit van zorg te garanderen. Omwille van de snelle ontwikkeling van de medische kennis en technologieën is het echter nodig om het gebruik van gezondheidszorgen op meer gestructureerde wijzen te laten verlopen en te komen tot een hiërarchie in de zorgverlening. Dit resulteerde in België tot enkele beleidsinitiatieven zoals het globaal medisch dossier, plannen voor het invoeren van een differentiële terugbetaling van de kosten van een consultatie met de specialist naargelang de patiënt doorverwezen is door de huisarts of niet en de uitbouw van zorgtrajecten voor specifieke patiëntengroepen. Voor de gezondheidsinformatie over ambulante raadplegingen bij specialisten zijn we nagenoeg uitsluitend aangewezen op de administratieve gegevens verzameld door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) en de verzekeringsinstellingen. Deze gegevens zijn gedetailleerd en volledig en betreffen de grote meerderheid van de bevolking, maar beperken zich tot louter kwantitatieve informatie over raadplegingen met specialisten en technische prestaties. De redenen voor het contact en andere informatie, zoals de manier waarop de patiënt bij de specialist terechtkomt, kan op basis van deze gegevens niet achterhaald worden. et over deze aspecten kan een gezondheidsenquête wel informatie geven. Bovendien laat een gezondheidsenquête toe om verschillen in het gebruik van ambulante specialistische zorg te bestuderen in functie van allerlei potentiële determinanten, ook na controle voor de gezondheidstoestand. In de Gezondheidsenquête meten we de ambulante contacten met de specialist. Sommige medische specialisten verrichten geen raadplegingen, maar enkel technische prestaties. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om specialisten in de klinische biologie, in de anatomopathologie en in de radiodiagnose. Arbeidsgeneesheren hebben een specifieke functie in bedrijven of interbedrijfsgeneeskundige diensten. Deze verschillende specialismen komen dus niet in aanmerking wanneer we het hebben over ambulante raadplegingen bij de specialist. RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 1. Inleiding In de vragenlijst van de Gezondheidsenquête wordt uitdrukkelijk vermeld welke raadplegingen en contacten niet mogen meegeteld worden. Het gaat om: raadplegingen bij een arts specialist tijdens een ziekenhuisopname of daghospitalisatie 119 raadplegingen op een spoedgevallendienst raadplegingen bij een kinderarts tijdens een consultatie van Kind en Gezin of OE Wat wel meetelt zijn poliklinische raadplegingen en telefonische raadplegingen met een specialist. Deze module gaat in de eerste plaats over raadplegingen bij de specialist zonder onderscheid te maken tussen de verschillende soorten specialisten. Toch worden ook enkele indicatoren besproken die betrekking hebben op raadplegingen bij specifieke soorten specialisten. 1 Persoonlijke communicatie RIZIV

2. VRAGE In de Gezondheidsenquête 2013 komen de vragen over de raadplegingen bij zorgverleners aan bod in de mondelinge vragenlijst. Voor kinderen en jongeren onder de 15 jaar dient een proxy te antwoorden. De eerste vragen van de module zijn voor iedereen. SP01 SP02 Wanneer hebt u voor het laatst een specialist geraadpleegd? (minder dan 12 maanden geleden / 12 maanden geleden of langer / nooit) Hoeveel keer hebt u de afgelopen 2 maanden, die gisteren afliepen, een specialist geraadpleegd? Personen die in de 2 maanden voorafgaand aan het interview één of meerdere contacten hadden met de specialist krijgen een aantal bijkomende vragen over deze contacten. In geval er meer dan 3 contacten waren, worden enkel vragen gesteld over de laatste 3 contacten. SP03 SP04 SP05 Wanneer vond deze raadpleging plaats? Om wat voor specialist ging het? Wat was de belangrijkste reden van de raadpleging? (één of meerdere nieuwe ziekten, klachten of gezondheidsproblemen / controle of hernieuwen van een geneesmiddelenvoorschrift voor gekende ziekten, klachten of gezondheidsproblemen / u had helemaal geen ziekte, klacht of gezondheidsprobleem, maar raadpleegde de arts voor een andere reden) SP06 Welke andere reden was dit? (preventief onderzoek zonder enige klacht of ziekte / vaccinatie / pilvoorschrift / administratieve reden zoals een attest van goede gezondheid / andere) SP07 Wie nam het initiatief om contact op te nemen met deze specialist? (ikzelf (of ouder/voogd in geval van kind) / de huisarts/een andere specialist / een preventieve dienst (Kind en Gezin, schoolarts, arbeidsgeneesheer of andere) / door de specialist opgeroepen / iemand die geen arts is) RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 2. Vragen 121

3. IDICATORE Een eerste reeks indicatoren situeert zich op het niveau van de populatie. SP01_1 SP02_1 SP04_1 SP04_2 Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een specialist raadpleegde Gemiddeld aantal raadplegingen bij de specialist per jaar per persoon in de bevolking Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 2 maanden een specialist in een chirurgische discipline raadpleegde Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 2 maanden een specialist in de inwendige geneeskunde raadpleegde SP04_3 SP04_4 SP04_5 SP04_6 SP04_7 Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 2 maanden een neuroloog of psychiater raadpleegde Percentage van de vrouwelijke bevolking dat in de afgelopen 2 maanden een gynaecoloog raadpleegde Percentage van de bevolking (tot 18 jaar) dat in de afgelopen 2 maanden een kinderarts raadpleegde Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 2 maanden een dermatoloog raadpleegde Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 2 maanden een oogarts raadpleegde De volgende indicatoren situeren zich op het niveau van de raadplegingen bij de specialist. Proporties worden uitgedrukt t.o.v. het totaal aantal gerapporteerde contacten in de afgelopen 2 maanden. Aangezien de bevraging zich heeft voorgedaan tijdens een gans kalenderjaar en seizoensgebonden effecten ook gecorrigeerd werden via de wegingsprocedure, kunnen de resultaten geëxtrapoleerd worden op jaarbasis. SP05_1 SP05_2 Verdeling (%) van de raadplegingen bij de specialist volgens de reden van het contact Percentage van de raadplegingen bij de specialist voor een nieuwe klacht of nieuw gezondheidsprobleem RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 3. Indicatoren SP05_3 SP05_4 SP07_1 SP07_2 SP07_3 SP07_4 Percentage van de raadplegingen bij de specialist voor een gekende klacht of gekend gezondheidsprobleem Percentage van de raadplegingen bij de specialist zonder dat er een klacht of gezondheidsprobleem is Verdeling (%) van de raadplegingen bij de specialist volgens de initiatiefnemer van het contact Percentage van de raadplegingen bij de specialist op initiatief van de patiënt zelf Percentage van de raadplegingen bij de specialist op initiatief van de huisarts Percentage van de raadplegingen bij de specialist op initiatief van een andere specialist 123

4. RESULTATE 4.1. RAADPLEGIG BIJ DE SPECIALIST 4.1.1. BELGIË In 2013 raadpleegde 47% van de Belgische bevolking een specialist in de afgelopen 12 maanden. Voor iets meer dan 43% was dit langer dan een jaar geleden; 10% had nog nooit een specialist geraadpleegd. Analyse volgens leeftijd en geslacht Het percentage personen dat in de afgelopen 12 maanden een specialist raadpleegde, bedraagt 40% bij mannen en 53% bij vrouwen. Dit verschil is sterk significant na correctie voor leeftijd. Vooral in de leeftijdsgroepen tussen 25 en 54 jaar is dit verschil zeer uitgesproken. Dit heeft natuurlijk te maken met raadplegingen bij de gynaecoloog door vrouwen. Beneden de leeftijd van 25 jaar rapporteert ongeveer 40% van de vrouwen jaarlijks een specialist. Vanaf 25 jaar is dit rond de 60%. Dit percentage varieert niet substantieel naarmate de leeftijd toeneemt. Mannen tussen 25 en 34 jaar contacteren het minst vaak een specialist: ongeveer 1 op 4 van hen rapporteert een raadpleging bij een specialist in het afgelopen jaar. Dit aantal neemt toe met de leeftijd tot meer dan 60% bij de 75-plussers (Figuur 1). Figuur 1 Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een specialist raadpleegde, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten 125 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen dat in het afgelopen jaar een specialist raadpleegde, vertoont op het eerste gezicht geen duidelijke verschillen tussen hoog- en laaggeschoolden. a correctie voor leeftijd en geslacht blijkt echter dat personen met een diploma hoger onderwijs significant vaker een raadpleging bij de specialist rapporteren in het afgelopen jaar dan de andere opleidingscategorieën. Als we bijkomend controleren voor subjectieve gezondheid is er een duidelijke opleidingsgradiënt: hoe hoger men is opgeleid, hoe meer men een raadpleging bij de specialist rapporteert in het afgelopen jaar. Verschillen voor deze indicator in functie van de urbanisatiegraad manifesteren zich in een toename van het percentage raadplegingen bij de specialist in het afgelopen jaar naarmate de verstedelijking toeneemt: van 44% bij personen die wonen in landelijke gemeenten over 46% bij personen woonachtig in halfstedelijke gemeenten tot 49% bij personen die wonen in steden. Het verschil tussen de eerste en

laatste categorie is significant na correctie voor leeftijd en geslacht en dit is ook het geval na bijkomende correctie voor de subjectieve gezondheidstoestand. Evolutie over de tijd Het percentage personen dat jaarlijks minstens één keer de specialist raadpleegt, vertoont tussen 2001 en 2013 eerder een dalende trend. Dit komt niet overeen met de bevindingen van de ziekteverzekering, waar dit percentage licht blijkt toe te nemen 2. Het is niet duidelijk hoe dit verschil kan worden verklaard. Misschien heeft dit te maken met methodologische aspecten, zoals de dalende participatiegraad aan de Gezondheidsenquête tussen 2001 en 2013 en de verandering van de vraagstelling in 2008 (om conform te zijn met de Europese richtlijn). 4.1.2. GEWESTE RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten In het Brussels Gewest (53%) ligt het percentage personen dat in het afgelopen jaar een specialist raadpleegde het hoogst. In het Waals Gewest is dit 48% en in het Vlaams Gewest 44%. De verschillen tussen de gewesten zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht, ook als we bijkomend corrigeren voor subjectieve gezondheid. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest rapporteert 44% van de bevolking minstens één raadpleging bij de specialist in de 12 maanden voorafgaand aan het interview. Voor 45% is de laatste raadpleging langer dan een jaar geleden; 10% heeft nog nooit een specialist geraadpleegd. De analyses in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 2) en opleidingsniveau geven in het Vlaams Gewest ongeveer dezelfde resultaten als voor het ganse land. Op het niveau van het Vlaams Gewest zijn er voor deze indicator echter geen verschillen in functie van de urbanisatiegraad. Figuur 2 Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een specialist raadpleegde, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Vlaams Gewest 126 Brussels Gewest In het Brussels Gewest rapporteert 53% van de bevolking minstens één raadpleging bij de specialist in de 12 maanden voorafgaand aan het interview. Voor 39% is de laatste raadpleging langer dan een jaar geleden; 8% heeft nog nooit een specialist geraadpleegd. De analyses in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 3) geven in het Brussels Gewest ongeveer dezelfde resultaten als voor het ganse land. De toe- 2 Eigen berekeningen op basis van de Permanente Steekproef van de verzekeringsinstellingen

name van het percentage personen dat in de afgelopen 12 maanden minstens één keer een specialist raadpleegde in functie van het opleidingsniveau is in het Brussels Gewest iets minder duidelijk dan in het ganse land, hoewel dit percentage ook in het Brussels Gewest het hoogst (57%) is bij de hoogst opgeleiden. Figuur 3 Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een specialist raadpleegde, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Brussels Gewest Waals Gewest In het Waals Gewest rapporteert 48% van de bevolking minstens één raadpleging met de specialist in de 12 maanden voorafgaand aan het interview. Voor 43% is de laatste raadpleging langer dan een jaar geleden; 9% heeft nog nooit een specialist geraadpleegd. De analyses in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 4) en opleidingsniveau en urbanisatiegraad geven in het Waals Gewest ongeveer dezelfde resultaten als voor het ganse land. RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten 127

Figuur 4 Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 12 maanden een specialist raadpleegde, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Waals Gewest RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten 4.2. GEMIDDELD AATAL RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4.2.1. BELGIË Het gemiddeld aantal raadplegingen bij de specialist per jaar en per persoon in de bevolking wordt in de Gezondheidsenquête 2013 geschat op basis van het aantal raadplegingen gerapporteerd in de afgelopen 2 maanden. Extrapolatie hiervan naar een volledig jaar resulteert in een gemiddelde van 1,9 raadplegingen per persoon per jaar. Analyse volgens leeftijd en geslacht Het gemiddeld aantal raadplegingen bij de specialist ligt significant hoger bij vrouwen (2,2) dan bij mannen (1,7). Bij vrouwen is dit aantal hoger vanaf de leeftijdsgroep van 25-34 jaar en blijft het relatief constant in de oudere leeftijdsgroepen. Bij mannen neemt het aantal raadplegingen toe vanaf 15 jaar tot gemiddeld bijna 4 raadplegingen bij de 75-plussers. 128

Figuur 5 Gemiddeld aantal raadplegingen bij de specialist per jaar en per persoon in de bevolking, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het gemiddeld aantal raadplegingen bij de specialist vertoont geen significante verschillen in functie van het opleidingsniveau of de urbanisatiegraad van de gemeente waar men woont. Dit is ook zo na correctie voor leeftijd, geslacht en subjectieve gezondheidstoestand. Evolutie over de tijd Op basis van de gegevens van de Gezondheidsenquête blijkt dat het gemiddeld aantal raadplegingen bij de specialist tussen 1997 en 2001 is gestegen, tussen 2001 en 2004 gelijk is gebleven en tussen 2004 en 2013 terug is gedaald. Deze evolutie wordt echter niet bevestigd door cijfers van de ziekteverzekering, die wijzen op een lichte, geleidelijke toename van het aantal raadplegingen tussen 1997 en 2013. 4.2.2. GEWESTE Het gemiddeld aantal raadplegingen bij de specialist per jaar is significant hoger in het Brussels (2,3) en het Waals Gewest (2,1) dan in het Vlaams Gewest (1,8). Dit verschil blijft significant na correctie voor leeftijd, geslacht en subjectieve gezondheidsbeleving. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest bedroeg het gemiddeld aantal raadplegingen bij de specialist in 2013 1,8. De analyses in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 6), opleidingsniveau en urbanisatiegraad geven in het Vlaams Gewest ongeveer dezelfde resultaten als voor het ganse land. RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten 129

Figuur 6 Gemiddeld aantal raadplegingen bij de specialist per jaar en per persoon in de bevolking, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Vlaams Gewest RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten Brussels Gewest In het Brussels Gewest bedroeg het gemiddeld aantal raadplegingen bij de specialist in 2013 2,3. De analyses in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 7) geven in het Brussels Gewest weinig duidelijke verschillen. In Brussel is het gemiddeld aantal raadplegingen bij de specialist hoger bij personen met een opleiding hoger onderwijs (2,7) dan bij personen met een lagere opleiding (1,9-2,1), maar dit verschil is na correctie voor leeftijd en geslacht niet statistisch significant. Omwille van de scheve verdeling van deze indicator moeten regressieanalyses van gemiddelden echter met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Figuur 7 Gemiddeld aantal raadplegingen bij de specialist per jaar en per persoon in de bevolking, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Brussels Gewest 130

Waals Gewest In het Waals Gewest bedroeg het gemiddeld aantal raadplegingen bij de specialist in 2008 2,1. De analyses in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 8), opleidingsniveau en enquêtejaar geven in het Waals Gewest ongeveer dezelfde resultaten als voor het ganse land. In stedelijke gemeenten ligt het gemiddeld aantal contacten echter significant hoger (2,5) dan in halfstedelijke (1,6) en landelijke gemeenten (1,8), ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Figuur 8 Gemiddeld aantal raadplegingen bij de specialist per jaar en per persoon in de bevolking, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Waals Gewest 4.3. SOORT SPECIALIST DAT GERAADPLEEGD WORDT In de Gezondheidsenquête 2013 wordt aan personen die aangeven in de afgelopen 2 maanden een specialist te hebben geraadpleegd bijkomende informatie gevraagd omtrent de laatste 3 raadplegingen bij de specialist. Eerst wordt gevraagd welk soort specialist men heeft geraadpleegd. Dit laat toe indicatoren aan te maken die aangeven of een persoon in de afgelopen 2 maanden een specifiek soort specialist heeft geraadpleegd. Een kleine fout (vals negatief resultaat) is daarbij mogelijk indien personen meer dan 3 keer een specialist raadpleegden in de afgelopen 2 maanden, maar deze fout is verwaarloosbaar, omdat uit de resultaten blijkt dat dit slechts het geval is voor 1% van de bevolking. RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten 131 De indicator is enkel relevant voor (groepen) specialisten die in voldoende mate worden geraadpleegd. De volgende (groepen) specialisten worden onderscheiden: specialist in een chirurgische discipline (algemeen chirurg, vasculair chirurg, plastisch chirurg, neurochirurg, orthopedist, uroloog); specialist in interne geneeskunde (algemene interne geneeskunde, cardiologie, pneumologie, gastro-enterologie, nefrologie, endocrinologie, oncologie, hematologie, geriatrie, allergologie, reumatologie); specialist in neurologie en/of psychiatrie; specialist in gynaecologie; specialist in pediatrie (kindergeneeskunde); specialist in dermatologie;

specialist in oogziekten. De hier besproken indicatoren gaan dus telkens over een raadpleging bij de specialist in de afgelopen 2 maanden. In de bespreking van de resultaten hanteren we hiervoor de term een recente raadpleging bij de specialist. 4.3.1. BELGIË Uit de resultaten blijkt dat 6,5% van de bevolking een recente raadpleging bij een specialist in een inwendige discipline rapporteert; voor een recente raadpleging bij een specialist in een chirurgische discipline is dit 3,9%, bij een oogarts 2,0%, bij een neuroloog of psychiater 1,6% en bij een dermatoloog 1,4%. Bovendien rapporteert 5,4% van de vrouwen een recente raadpleging bij de gynaecoloog en 4,4% van de kinderen en jongeren (0 tot 18 jaar) een recente raadpleging bij de kinderarts. RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten Analyse volgens leeftijd en geslacht Vrouwen en mannen rapporteren even vaak een recente raadpleging bij een specialist inwendige ziekten, een specialist in een chirurgische discipline, een neuroloog/psychiater en een dermatoloog. Vrouwen raadplegen echter significant frequenter een oogarts dan mannen. Ook na correctie voor leeftijd is het verschil sterk significant. De samenhang tussen een recente raadpleging bij de specialist en de leeftijd hangt samen met het soort specialist (Figuur 9). De kans op een recente raadpleging bij een specialist in een chirurgische discipline en vooral met een specialist inwendige ziekten neemt toe met de leeftijd. Zo stijgt het percentage van de bevolking met een recente raadpleging bij een internist van minder dan 3% bij personen jonger dan 34 jaar tot meer dan 14% bij 75-plussers. Het percentage personen met een recente raadpleging bij de oogarts bedraagt maximum 2% tot de leeftijd van 65 jaar en neemt daarna toe tot 3,6% bij 65-74 jarigen en 5,1% bij 75-plussers. Het leeftijdsprofiel van de bevolking met een recente raadpleging bij de gynaecoloog verloopt via een omgekeerde U-vormige curve met een maximum (15% van de vrouwen) in de leeftijdsgroep van 25-34 jaar, wat vrij logisch is. Een recente raadpleging bij de neuroloog/psychiater is het frequentst bij personen in de leeftijdsgroep van 45-54 jaar (2,6%) en het minst frequent bij kinderen en jongeren onder de 25 jaar (< 1%). Raadplegingen bij een pediater situeren zich vooral bij de allerjongsten (0-4-jarigen). In deze leeftijdsgroep had 14% een recente raadpleging bij een kinderarts; bij de 5-9-jarigen is dit 2,8%, bij de 10-14-jarigen 0,8% en bij de 15-17-jarigen 0,6%. Voor een recente raadpleging bij de dermatoloog zien we geen noemenswaardige verschillen in functie van de leeftijd. 132 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken De kans op een recente raadpleging bij een specialist inwendige ziekten, een specialist in een chirurgische discipline, een psychiater/neuroloog, een dermatoloog en een oogarts hangt niet op een significante manier samen met het opleidingsniveau. De kans op een recente raadpleging bij een gynaecoloog neemt echter zeer sterk en significant toe met het opleidingsniveau: van 1,2% bij de laagst opgeleiden tot 7,3% bij de hoogst opgeleiden en dit is ook zo na correctie voor leeftijd. De kans op een recente raadpleging bij een kinderarts is significant hoger voor kinderen uit gezinnen waarbij één van de ouders minstens een opleiding hoger onderwijs had dan voor kinderen uit de lagere opleidingscategorieën. De urbanisatiegraad van de gemeente waar men woont hangt daarentegen niet samen met de kans op een recente raadpleging bij één van de hierboven vermelde specialisten. Evolutie over de tijd Het percentage personen dat een recent contact rapporteert met een specialist internist, specialist in een chirurgische discipline, neuroloog/psychiater, gynaecoloog, kinderarts en oogarts is tussen 2008 en 2013 niet op significante manier gewijzigd, ook niet na correctie voor leeftijd en/of geslacht.

Figuur 9 Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 2 maanden een specialist raadpleegde, volgens soort specialisme, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Specialist chirurgische discipline Specialist inwendige discipline euroloog/psychiater Dermatoloog Gynaecoloog Oogarts RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten 133

4.3.2. GEWESTE Het percentage personen met een recente raadpleging bij een specifiek soort specialist vertoont enkele regionale verschillen. Zo blijkt een recente raadpleging bij een kinderarts significant vaker voor te komen in het Brussels Gewest dan in het Vlaams en het Waals Gewest. Inwoners van het Brussels Gewest rapporteren ook vaker een recente raadpleging bij de psychiater of neuroloog dan inwoners van het Waals Gewest. Een recente raadpleging bij een oogarts komt significant vaker voor in het Waals Gewest dan in het Vlaams Gewest. RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten 134 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest rapporteert 5,6% van de bevolking een recente raadpleging bij een specialist in een inwendige discipline; voor een raadpleging bij een specialist in een chirurgische discipline is dit 4,0%, bij een neuroloog of psychiater 1,6%, bij een oogarts 1,5% en bij een dermatoloog 1,3%. Bovendien rapporteert 5,2% van de vrouwen een recente raadpleging bij de gynaecoloog en 4,4% van de kinderen en jongeren (0 tot 18 jaar) een recente raadpleging bij de kinderarts. De verschillen voor deze indicatoren in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 10), opleiding en urbanisatiegraad zijn in het Vlaams Gewest gelijkaardig als voor het ganse land. Hoewel het percentage personen met een recente raadpleging bij de oogarts ook in het Vlaams Gewest hoger is bij vrouwen dan bij mannen, is het verschil hier na correctie voor leeftijd niet significant. Brussels Gewest In het Brussels Gewest rapporteert 6,9% van de bevolking een recente raadpleging bij een specialist in een inwendige discipline; voor een raadpleging bij een specialist in een chirurgische discipline is dit 3,8%, bij een neuroloog of psychiater 2,4%, bij een oogarts 2,3% en bij een dermatoloog 1,9%. Bovendien rapporteert 6,9% van de vrouwen een recente raadpleging bij de gynaecoloog en 7,4% van de kinderen en jongeren (0 tot 18 jaar) een recente raadpleging bij de kinderarts. De verschillen voor deze indicatoren in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 11) en opleiding zijn in het Brussels Gewest gelijkaardig als voor het ganse land. Hoewel het percentage personen met een recente raadpleging bij de oogarts ook in het Brussels Gewest hoger is bij vrouwen dan bij mannen, is dit verschil hier na correctie voor leeftijd niet significant. Waals Gewest In het Waals Gewest rapporteert 8,0% van de bevolking een recente raadpleging bij een specialist in een inwendige discipline; voor een raadpleging bij een specialist in een chirurgische discipline is dit 3,7%, bij een oogarts 2,8%, bij een neuroloog of psychiater 1,5% en bij een dermatoloog 1,4%. Bovendien rapporteert 5,2% van de vrouwen een recente raadpleging bij de gynaecoloog en 3,3% van de kinderen en jongeren (0 tot 18 jaar) een recente raadpleging bij de kinderarts. De verschillen voor deze indicatoren in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 12), opleiding en urbanisatiegraad zijn in het Waals Gewest gelijkaardig als voor het ganse land.

Figuur 10 Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 2 maanden een specialist raadpleegde, volgens soort specialisme, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Vlaams Gewest Specialist chirurgische discipline Specialist inwendige discipline euroloog/psychiater Dermatoloog Gynaecoloog Oogarts RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten 135

Figuur 11 Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 2 maanden een specialist raadpleegde, volgens soort specialisme, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Brussels Gewest Specialist chirurgische discipline Specialist inwendige discipline RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten euroloog/psychiater Dermatoloog Gynaecoloog Oogarts 136

Figuur 12 Percentage van de bevolking dat in de afgelopen 2 maanden een specialist raadpleegde, volgens soort specialisme, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Waals Gewest Specialist chirurgische discipline Specialist inwendige discipline euroloog/psychiater Dermatoloog Gynaecoloog Oogarts RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten 137

4.4. REDE VOOR DE RAADPLEGIG BIJ DE SPECIALIST 4.4.1. BELGIË In de Gezondheidsenquête 2013 wordt voor de gerapporteerde raadplegingen van de afgelopen 2 maanden nagevraagd wat de reden voor het contact was: 22% van de raadplegingen zijn voor een nieuwe klacht of een nieuw gezondheidsprobleem, in 75% van de raadplegingen gaat het om een opvolgcontact of een chronisch probleem en in 3% van de gevallen wordt de specialist geraadpleegd zonder dat er een klacht of gezondheidsprobleem is. In 62% van de raadplegingen waarbij er geen klacht of gezondheidsprobleem is, wordt de specialist geraadpleegd voor het uitvoeren van een preventief onderzoek, in 10% voor een vaccinatie en in 29% om een andere reden. RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten Analyse volgens leeftijd en geslacht Hoewel de meeste raadplegingen, zowel bij mannen als bij vrouwen, raadplegingen zijn voor een gekend probleem, is het percentage raadplegingen dat te maken heeft met een nieuwe klacht of een nieuw gezondheidsprobleem significant hoger bij mannen (26%) dan bij vrouwen (19%). Het percentage raadplegingen voor een nieuw gezondheidsprobleem is het hoogst (meer dan 30%) bij kinderen en jongeren tot 25 jaar (Figuur 13). In deze groep vinden we ook het laagste percentage opvolgraadplegingen (62%) (Figuur 14). Het percentage raadplegingen bij een specialist zonder dat er een klacht of gezondheidsprobleem is, varieert op een meer onregelmatige manier in functie van de leeftijd, maar is verwaarloosbaar (< 1%) bij 65-plussers (Figuur 15). Figuur 13 Percentage van de raadplegingen bij de specialist voor een nieuwe klacht of een nieuw gezondheidsprobleem, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 138

Figuur 14 Percentage van de raadplegingen bij de specialist voor een gekende klacht of een gekend gezondheidsprobleem, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Figuur 15 Percentage van de raadplegingen bij de specialist zonder klacht of gezondheidsprobleem, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten 139 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken De reden voor het contact met een specialist varieert niet significant in functie van het opleidingsniveau of de urbanisatiegraad. Evolutie over de tijd In vergelijking met 2008 lijkt het erop dat het aandeel van de raadplegingen om een gekende klacht of een gekend gezondheidsprobleem is toegenomen, en dit ten koste van de raadplegingen wegens een nieuwe klacht/gezondheidsprobleem en de raadplegingen zonder dat er een klacht of gezondheidsprobleem was. De verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht.

Analyse volgens soort specialist De verdeling van de raadplegingen bij de specialist volgens de reden van het contact vertoont belangrijke verschillen volgens het soort specialist (zie Tabel 1). ieuwe contacten vormen vooral een belangrijk aandeel van de raadplegingen bij de dermatoloog (41%), de oogarts (32%) en de kinderarts (29%). Opvolgcontacten komen relatief frequent voor bij de neuroloog/psychiater (90%), de gynaecoloog (81%) en de inwendige disciplines (81%). Bij één op de tien raadplegingen bij de gynaecoloog is er geen klacht of gezondheidsprobleem, maar wordt de gynaecoloog voor een andere reden geraadpleegd, bijvoorbeeld de opvolging van een normale zwangerschap. Ook bij bijna 10% van de raadplegingen met de kinderarts is er geen klacht of gezondheidsprobleem. Tabel 1 Verdeling van de raadplegingen bij de specialist (in %) volgens de reden van het contact per specialist, Gezondheidsenquête, België, 2013 RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten 140 Soort specialist Klacht of gezondheidsprobleem ieuw Gekend Geen Heelkundige disciplines 26,2% 72,3% 1,5% 571 Inwendige disciplines 17,5% 80,7% 1,8% 903 euroloog/psychiater 10,0% 89,7% 0,3% 261 Gynaecoloog 8,0% 81,0% 11,1% 388 Kinderarts 29,1% 61,5% 9,4% 219 Dermatoloog 41,0% 59,0% 0,0% 193 Oogarts 32,2% 66,6% 1,2% 250 Andere disciplines 26,8% 72,0% 1,2% 282 Totaal 21,6% 75,2% 3,1% 3144 4.4.2. GEWESTE De reden voor een raadpleging met de specialist is niet significant verschillend tussen de gewesten. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest zijn 21% van de raadplegingen bij een specialist voor een nieuwe klacht of een nieuw gezondheidsprobleem, in 76% van de raadplegingen gaat het om een opvolgcontact of een chronisch probleem en in 3% van de gevallen wordt de specialist geraadpleegd zonder dat er een klacht of gezondheidsprobleem is. De analyses in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 16-18), opleiding en urbanisatiegraad geven in het Vlaams Gewest ongeveer dezelfde resultaten als in het ganse land.

Figuur 16 Percentage van de raadplegingen bij de specialist voor een nieuwe klacht of een nieuw gezondheidsprobleem, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Vlaams Gewest Figuur 17 Percentage van de raadplegingen bij de specialist voor een gekende klacht of een gekend gezondheidsprobleem, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Vlaams Gewest RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten 141

Figuur 18 Percentage van de raadplegingen bij de specialist zonder klacht of gezondheidsprobleem, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Vlaams Gewest RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten Brussels Gewest In het Brussels Gewest zijn 25% van de raadplegingen bij een specialist voor een nieuwe klacht of een nieuw gezondheidsprobleem, in 72% van de raadplegingen gaat het om een opvolgcontact of een chronisch probleem en in 3% van de gevallen wordt de specialist geraadpleegd zonder dat er een klacht of gezondheidsprobleem is. De analyses in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 19-21) en opleiding geven in het Brussels Gewest ongeveer dezelfde resultaten als in het ganse land. Figuur 19 Percentage van de raadplegingen bij de specialist voor een nieuwe klacht of een nieuw gezondheidsprobleem, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Brussels Gewest 142

Figuur 20 Percentage van de raadplegingen bij de specialist voor een gekende klacht of een gekend gezondheidsprobleem, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Brussels Gewest Figuur 21 Percentage van de raadplegingen bij de specialist zonder klacht of gezondheidsprobleem, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Brussels Gewest RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten 143 Waals Gewest In het Waals Gewest zijn 22% van de raadplegingen bij een specialist voor een nieuwe klacht of een nieuw gezondheidsprobleem, in 75% van de raadplegingen gaat het om een opvolgcontact of een chronisch probleem en in 3% van de gevallen wordt de specialist geraadpleegd zonder dat er een klacht of gezondheidsprobleem is. De analyses in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 22-24), opleiding en urbanisatiegraad geven in het Waals Gewest ongeveer dezelfde resultaten als in het gehele land.

Figuur 22 Percentage van de raadplegingen bij de specialist voor een nieuwe klacht of een nieuw gezondheidsprobleem, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Waals Gewest RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten Figuur 23 Percentage van de raadplegingen bij de specialist voor een gekende klacht of een gekend gezondheidsprobleem, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Waals Gewest 144

Figuur 24 Percentage van de raadplegingen bij de specialist zonder klacht of gezondheidsprobleem, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Waals Gewest 4.5. IITIATIEFEMER VOOR DE RAADPLEGIG BIJ EE SPECIALIST 4.5.1. BELGIË In de Gezondheidsenquête 2013 wordt voor alle raadplegingen met een specialist die plaatsvonden in de 2 maanden voorafgaand aan het interview nagevraagd wie het initiatief nam voor deze raadpleging. Een gelijkaardige indicator in vorige enquêtes had enkel betrekking op personen die hadden aangegeven dat ze de specialist voor een bepaalde reden voor het eerst raadpleegden. In 2013 werd de vraag of het ging om een eerste raadpleging of een herhalingsbezoek niet meer gesteld. Vergelijking met vorige enquêtes is dus niet mogelijk. De indicator in 2013 betreft alle raadplegingen op initiatief van de patiënt zelf, op initiatief van de huisarts, op initiatief van een andere specialist of op initiatief van iemand anders, maar niet: raadplegingen die tijdens een vorige bezoek aan de specialist al waren vastgelegd; RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten raadplegingen waarbij de patiënt door de specialist werd opgeroepen. De bedoeling van de indicator is vooral om in te schatten of patiënten bij de specialist terechtkomen op eigen initiatief of via de huisarts. 145 In 63% van de gevallen neemt de patiënt zelf het initiatief om de specialist te raadplegen; in 24% van de gevallen gaat het om een doorverwijzing door de huisarts, in 8% van de gevallen wordt de patiënt doorverwezen door een andere specialist en in 4% neemt een ander persoon het initiatief. Analyse volgens leeftijd en geslacht Het percentage personen dat de specialist raadpleegt op eigen initiatief is gelijkaardig voor mannen en vrouwen. Er is echter een duidelijk verband met de leeftijd: naarmate men ouder wordt, zijn er minder raadplegingen op eigen initiatief en meer raadplegingen op initiatief van de huisarts (Figuur 25-26). Het percentage raadplegingen op initiatief van een andere specialist hangt op een meer onregelmatige manier samen met de leeftijd, maar lijkt iets hoger bij 65-plussers (11 à 12%) dan bij jongeren tot 25 jaar (minder dan 5%) (Figuur 27).

Figuur 25 Percentage van de raadplegingen bij de specialist op initiatief van de patiënt zelf, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten Figuur 26 Percentage van de raadplegingen bij de specialist op initiatief van de huisarts, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 146

Figuur 27 Percentage van de raadplegingen bij de specialist op initiatief van een andere specialist, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken aarmate het opleidingsniveau toeneemt, daalt het percentage raadplegingen op eigen initiatief en stijgt het percentage personen dat bij de specialist terecht komt via de huisarts. De verschillen zijn statistisch significant, ook na correctie voor leeftijd, geslacht en subjectieve gezondheidstoestand. Het percentage personen dat de specialist raadpleegt op initiatief van een andere specialist varieert niet op significante wijze in functie van het opleidingsniveau. In vergelijking met personen die wonen in landelijke gemeenten gaan personen die wonen in steden minder vaak op initiatief van de huisarts naar de specialist. Dit is ook zo na correctie voor leeftijd, geslacht en gezondheidstoestand. Analyse volgens soort specialist De verdeling van de raadplegingen bij de specialist volgens de initiatiefnemer van het contact vertoont belangrijke verschillen volgens het soort specialist (zie tabel 2). De kinderarts, de dermatoloog, de oogarts en de gynaecoloog werken vooral op de eerste lijn. De meerderheid van de raadplegingen bij deze specialisten gebeuren op initiatief van de patiënt. Specialisten in heelkundige en interne disciplines en neurologen/psychiaters zien relatief frequenter patiënten die doorverwezen zijn, in de eerste plaats door de huisarts, maar ook door andere specialisten. Doorverwijzingen naar de kinderarts gebeuren meestal op eigen initiatief (van de ouders), maar zijn ook relatief frequent (in bijna 15% van de gevallen) op initiatief van een ander persoon of dienst (bv. Kind en Gezin, OE of de schoolarts). RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten 147

Tabel 2 Verdeling van de raadplegingen bij de specialist* (in %) volgens de initiatiefnemer van het contact per specialist, Gezondheidsenquête, België 2013 Soort specialist Patiënt zelf Huisarts Andere specialist Ander persoon/ dienst Heelkundige disciplines 53,0% 32,6% 10,5% 4,0% 414 Inwendige disciplines 52,9% 35,1% 10,2% 1,9% 654 euroloog/psychiater 55,6% 23,7% 11,8% 9,0% 174 Gynaecoloog 93,2% 4,0% 2,1% 0;8% 290 Kinderarts 82,8% 2,6% 0,0% 14,6% 180 RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten Dermatoloog 78,4% 14,4% 4,9% 2,3% 175 Oogarts 63,4% 18,6% 8,5% 9,5% 201 Andere disciplines 56,7% 30,5% 9,8% 3,0% 234 Totaal 63,1% 24,2% 8,3% 4,4% 2384 * Raadplegingen die tijdens een vorig bezoek aan de specialist al waren vastgelegd of raadplegingen waarbij de patiënt door de specialist zelf werd opgeroepen worden niet in rekening gebracht 4.5.2. GEWESTE In het Brussels Gewest is het percentage van de raadplegingen bij de specialist op initiatief van de patiënt zelf het hoogst en het percentage van de raadplegingen op initiatief van de huisarts het laagst. Voor deze laatste indicator is het verschil tussen het Vlaams en het Brussels Gewest significant, ook na correctie voor leeftijd, geslacht en gezondheidstoestand. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest vindt 61% van de raadplegingen bij de specialist plaats op initiatief van de patiënt zelf, in 28% van de gevallen gaat het om een doorverwijzing door de huisarts, in 6%% van de gevallen wordt de patiënt doorverwezen door een andere specialist en in 5% van de gevallen neemt een ander persoon het initiatief. 148 De analyses in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 28-30), opleiding en urbanisatiegraad geven in het Vlaams Gewest ongeveer dezelfde resultaten als in het gehele land.

Figuur 28 Percentage van de raadplegingen bij de specialist op initiatief van de patiënt zelf, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Vlaams Gewest Figuur 29 Percentage van de raadplegingen bij de specialist op initiatief van de huisarts, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Vlaams Gewest RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten 149

Figuur 30 Percentage van de raadplegingen bij de specialist op initiatief van een andere specialist, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Vlaams Gewest RAADPLEGIGE BIJ DE SPECIALIST 4. Resultaten Brussels Gewest In het Brussels Gewest vindt 69% van de raadplegingen bij de specialist plaats op initiatief van de patiënt zelf, in 17% van de gevallen gaat het om een doorverwijzing door de huisarts, in 11% van de gevallen wordt de patiënt doorverwezen door een andere specialist en in 4% van de gevallen neemt een ander persoon het initiatief. De analyses in functie van leeftijd en geslacht (Figuur 31-33) en opleiding geven in het Brussels Gewest ongeveer dezelfde resultaten als in het ganse land. Figuur 31 Percentage van de raadplegingen bij de specialist op initiatief van de patiënt zelf, volgens leeftijd en geslacht, Gezondheidsenquête, België, 2013 Brussels Gewest 150