Leren & Geheugen Tentamen 2010

Vergelijkbare documenten
Leren & Geheugen Hertentamen 2012

Leren & Geheugen Deeltentamen

Leren & Geheugen. Hertentamen Bob Hersbach. SAMENVATTING 5 open vragen en 25 meerkeuzevragen

Leren & Geheugen Deeltentamen

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING

H10: plastische cellen

Gating Neuronal Activity in the Brain Cellular and Network Processing of Activity in the Perirhinal-entorhinal Cortex J.G.P.

Serotonergic Control of the Developing Cerebellum M. Oostland

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Block 1: Basic emotions, Brain structures and Stress.

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht

1 (~20 minuten; 20 punten)

Nederlandse samenvatting GABAerge neurotransmissie in de prefrontale cortex

Intermezzo, De expressie van een eiwit.

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Breincentraal leren: van hersenonderzoek naar klaslokaal. Lucia M. Talamini UvA

Challenging Emotional Memory M.G.N. Bos

Fear Memory Uncovered: Prediction Error as the Key to Memory Plasticity D. Sevenster

Oriëntatie Kunstmatige Intelligentie

Nederlandse samenvatting

Selectieve geheugenstabilisatie door reactivatie tijdens diepe slaap

Werkgeheugen bij kinderen met SLI. Indeling presentatie. 1. Inleiding. Brigitte Vugs, 19 maart Inleiding 2. Theoretische achtergrond

De antwoorden op vragen 1 en 2, 3 en 4, en 5 t/m 8 graag op verschillende vellen schrijven. Vergeet ook niet op de 3 vellen je naam en studentnr.

a p p e n d i x Nederlandstalige samenvatting

1. Welke rol heeft Cajal gespeeld in de geschiedenis van de Neurowetenschappen?

Cannabinoid Receptor Function in the Medial Prefrontal Cortex F.S. den Boon

College 6: Skills. Anderson, hoofdstuk 9 Ingmar Visser

Dutch Summary. Nederlandse Samenvatting

ondersteuning, vorming van de bloed-hersen barrière, opruimen van toxische stoffen en de

Hoofdstuk 4: Geheugen

Moleculaire mechanismen. De connectie tussen interacties van eiwitten en activiteiten van cellen

Hoe kan het proces van consolidatie het beste in een model worden weergegeven?

Formation and adaptation of memory Havekes, Robbert

StAR Search. De functie van het StAR eiwit bij de steroïdogenese. Marjolein van Uitert, Kim Vane, Bart Raven en Arjen van Norel 1/25

The ventral striatum in goal-directed behavior and sleep: intrinsic network dynamics, motivational information and relation with the hippocampus

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Eukaryote cel 7/2/2015. dr. Brenda Casteleyn

DNA & eiwitsynthese Oefen- en zelftoetsmodule behorende bij hoofdstuk 16 en 17 van Campbell, 7 e druk December 2008

7. Summary in Dutch, Nederlandse Samenvatting

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Geheugen. Overzicht dit college.! Conditioneren en leren! Tijdelijke geheugens! Acquisitie van kennis

Fosfodiesterase inhibitoren: nieuwe ZvH medicijnen die spoedig de testfase in gaan. Fosfo-di-watte? fosfodiësterase remmers

Eerst even een testje

Nederlandse Samenvatting

Chapter 9. Nederlandse samenvatting

Visualiseren en leren met animaties. Pieter Wouters


Omgaan met aandacht- en geheugenproblemen. Café Brein, Uden en Oss, September 2014

A Rewarding View on the Mouse Visual Cortex. Effects of Associative Learning and Cortical State on Early Visual Processing in the Brain P.M.

Chapter 9. Nederlandse samenvatting

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse samenvatting - voor niet-vakgenoten -

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Statistiek voor Natuurkunde Opgavenserie 1: Kansrekening

Bioinformatica tentamen D1 voor 2MNW, 3I, 3PHAR op vrijdag 31 maart 2006 van uur in zaal Q105

Nederlandse samenvatting List of publications Curriculum Vitae Dankwoord. Chapter 7

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Nederlandse samenvatting

Nederlandse Samenvatting

Tentamen Inleiding Intelligente Data Analyse Datum: Tijd: , BBL 420 Dit is geen open boek tentamen.

TENTAMEN BIOCHEMIE (8S135) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld :00 17:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal (aangegeven tijd is indicatie)

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007

Alcoholgebruik, misbruik & afhankelijkheid

Nederlandse Samenvatting

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers

biologie vwo 2019-I Mambagif als pijnstiller

Nederlandse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting

Vraag 1: Francesco Battaglia:

Nederlandse samenvatting

18. Gegeven zijn de volgende uitspraken: I. Tyrosine is de precursor van serotonine II. Een overmaat aan serotonine kan leiden tot agressief gedrag.

NEDERLANDSE SAMENVATTING

GENEXPRESSIE VERVOLGOPDRACHT

Cover Page. Author: Slieker, Roderick Title: Charting the dynamic methylome across the human lifespan Issue Date:

Multiple Answer: In ons dagelijks leven maken we conti... Multiple Answer: In ons dagelijks leven maken we conti... Points:1 (Extra Credit)

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Neuroplasticiteit ten grondslag aan heroïne verslaving

Samenvatting in het Nederlands

Nederlandse samenvatting

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse samenvatting

Valkuilen bij Nulhypothese Toetsen inleiding tot het gastcollege van Dr. Eric-Jan Wagenmakers. Peter Grünwald HOVO

Probleemgedrag en het biopsychosociaal model. Een vertroebelde blik? Dr. Sandra Zwijsen, neuropsycholoog/onderzoeker IGJ - VUmc

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

OEFENVRAGEN PSYCHOLOGIE

Figuur 1. Representatie van de dubbele helix en de structuren van de verschillende basen.

Is angstgeheugen uitwisbaar? Nieuwe inzichten in angstreducerende technieken

Algemene samenvatting

Hetzelfde DNA in elke cel

De praktijk Begrijpend lezen

Schieten op de boodschapper met enkel- streng RNA gen-uitschakeling anti- sense oligonucleotides RNA interference

Networks of Action Control S. Jahfari

Appendices. Nederlandse samenvatting 148. Dit proefschrift op één pagina 152. Dankwoord 153. About the author 155. List of publications 156

Hoogbegaafdheid en prikkelverwerking

Tentamen Biostatistiek 3 / Biomedische wiskunde

Vervolgens wordt ook ingegaan op de hypothese dat patronen in fenotypische plasticiteit adaptief kunnen zijn. De eerste vraag was of natuurlijke

Gemuteerd gist benadrukt het belang van een CAG-aflezend eiwit. CAG en de ZvH

Transcriptie:

Leren & Geheugen Tentamen 2010 door psychobio.nl SAMENVATTING 5 open vragen en 25 meerkeuze vragen

Vraag 1 (Wim Ghijsen, Wytse Wadman & Harm Krugers): Cellulaire processen Wat is de rol van Calcium bij presynaptische afgifte van snel werkende transmitters? Vermeld de betrokken cellulaire mechanismen.

Vraag 2 (Jeroen Raaijmakers): Expliciet en Impliciet geheugen: Om te verklaren dat amnesie-patiënten een min of meer intact impliciet geheugen hebben wordt vaak verondersteld dat er een apart impliciet geheugensysteem is dat er voor zorgt dat recent geziene informatie sneller wordt waargenomen of verwerkt. Anderen veronderstellen dat dit verklaard kan worden niet door een betere waarneming maar door een bias in het systeem ten gunste van recent geziene informatie. a) Beschrijf kort het experiment waarmee men deze bias verklaring heeft getoetst. b) Leg uit waarom uit de resultaten de conclusie wordt getrokken dat er niet sprake is van een betere waarneming. c) Noem nog een andere kritiek op het idee van een apart impliciet geheugensysteem.

Vraag 3 (Marijn van Wingerden): Klassieke en Operante Conditionering a) Beschrijf het blocking effect zoals gevonden door Leon Kamin b) Verklaar het blocking effect aan de hand van de Rescorla-Wagner leerregel. c) Waarom is de Rescorla-Wagner leerregel niet geschikt om het cue preexposure/ latent inhibition effect te verklaren?

Vraag 4 (Lucia Talamini): MTL anatomie en consolidatie Beantwoord de volgende 3 vragen over de rol van de hippocampus in het langetermijn geheugen. Motiveer telkens j e antwoord. a) Sommige gebeurtenissen worden zeer lang onthouden, soms een leven lang. Wat gebeurt er met zulke zeer oude gebeurtenis herinneringen bij een bilaterale lesie van de hippocampi? b) Wat gebeurt er met het aanleren van nieuwe semantische kennis bij een dergelijke lesie c) En wat zou er gebeuren met system-level consolidation

Vraag 5 (Jaap Murre): Connectionistische Modellen van het geheugen Teken het model van letterherkenning dat in het college behandeld is en leg uit hoe het werkt aan de hand van de volgende vragen. a) Wat is de rol van inhibitie in het model? b) Wat is de rol van de recurrente verbindingen? c) Is de herkenning van een geïsoleerde letter B sneller of langzamer dan een letter B als onderdeel van een woord dat in het model zit (als Woord neuron, bijv. CAB in het college). Leg uit waarom.

Vraag 1. Welke van de onderstaande wetenschappers onderschreven het idee dat het geheugen voor het grootste deel voortkomt uit associaties tussen stimuli die we tijdens ons leven opdoen? 1. William James, René Descartes en B.F. Skinner 2. Aristoteles, John Locke en Clark Hull 3. Beide bovenstaande antwoorden zijn juist Vraag 2. Waarvoor is de quantum verdeling van zogenaamde eindplaatpotentialen in de neuromusculaire synaps een aanwijzing? 1. Dat clusters van postsynaptische receptoren het synaptische signaal uiteindelijk detecteren 2. Dat signaaloverdracht in de synaps plaatsvindt door pakketjes transmitter afkomstig uit een of meer synaptische blaasjes (vesicles). 3. Dat uitgescheiden chemische transmitters zowel uit vesicles als uit het cytosol afkomstig kunnen zijn. Vraag 3. Hoe kan het CREB eiwit bijdragen aan synaptische plasticiteit? 1. Bij synaptische stimulatie kan CREB gefosforyleerd worden waardoor het de gen expressie in de kern beïnvloedt. 2. Bij synaptische stimulatie kan CREB geacetyleerd worden waardoor de synaps verandert. 3. Bij synaptische stimulatie kan CREB transporteren van de plasmamembraan naar de kern, waar het gentranscriptie remt. Vraag 4. Stel dat je een prokaryoot gen in het genoom van een eukaryote cel plaatst. Welke extra sequenties zijn nodig om er zeker van te zijn dat dat gen daadwerkelijk tot expressie komt (d.w.z. het eiwit wordt gemaakt) 1. een eukaryote promoter 2. een 5 cap sequentie 3. een AUG sequentie Vraag 5. Hoe kunnen transcriptiefactoren specifieke basevolgorden in dubbelstrengs DNA herkennen? 1. Door lokaal de waterstofbruggen tussen basen te verbreken 2. Door kleine verschillen in de conformatie van de backbone te detecteren 3. Door interacties met de basen in de dubbele helix aan te gaan

Vraag 6. Veranderingen in aantal synaptische verbindingen (aanmaak en / of verdwijnen van spines/synapsen) kunnen consequenties hebben voor de sterkte van een neuraal netwerk. Welke van de volgende beweringen is waar (een antwoord is juist). 1. Een toename in vorming van spines is essentieel voor het opwekken van LTP 2. Spines worden tijdelijk groter na opwekken van LTP 3. Een toename van spines vindt alleen plaats in hersenweefsel van jonge dieren. Vraag 7. Welke van de volgende uitspraken mbt spin is waar? (let op! de vraag gaat over spin van enkele elementaire deeltjes; niet over netto spin in bv een atoom) 1. Elementaire deeltjes hebben altijd spin 2. Elementaire deeltjes hebben alleen spin wanneer zij zich in een magnetisch veld bevinden. 3. Alleen electronen hebben spin en hebben dat altijd. Vraag 8. De elektromagnetische frequentie die waterstof deeltjes in een magnetisch veld kan doen omklappen van de lage energie naar de hoge energie staat hangt af van... 1. het type weefsel waar de waterstof deeltjes zich in bevinden. 2. de sterkte van het magnetisch veld. 3. de temperatuur. Vraag 9. Volgens het buffer model voor rehearsal van Atkinson en Shiffrin wordt het primacy effect in de seriële positie curve bij free recall veroorzaakt door het feit dat 1. de eerste items van de lij st minder last hebben van proactieve interferentie. 2. de eerste items van de lijst minder last hebben van retroactieve interferentie. 3. de eerste items van de lij st vaker herhaald worden. Vraag 10. Uit de experimenten van Nicola Clayton met struikgaaien (scrub jays) blijkt dat deze vogels ook een episodisch geheugen hebben. Dat blijkt o.a. uit het feit dat: 1. zij in staat zijn te leren dat bepaald voer na een langer interval bedorven zal zijn. 2. zij recente gebeurtenissen beter onthouden. 3. zij in staat zijn te onthouden welk voedsel ze op een bepaalde plek verstopt hebben en hoe lang geleden dat was. Vraag 11. Een onderzoeker wil haar ratten trainen om naar de linkerkant van de kooi te lopen. Hiertoe geeft zij haar ratten een lichte schok als ze naar de rechterkant lopen. Is dit een voorbeeld van: 1. Negative Reinforcement 2. Positive Punishment 3. Negative Punishment

Vraag 12. In het college van Sligte werden neurale correlaten van korte-termijn geheugen behandeld. Welke van de onderstaande uitspraken is correct? 1. de mate van ipsilaterale negativiteit in het EEG hangt sterk samen met de capaciteit van het korte-termijn geheugen. 2. de mate van activiteit in de intraparietale sulcus (fmri) hangt sterk samen met de capaciteit van het korte-termijn geheugen. 3. beide uitspraken zijn correct. Vraag 13. In Baddeley s model voor werkgeheugen wordt onder andere onderscheid gemaakt tussen de phonological loop en het visuo-spatial sketchpad. Beide vormen van werkgeheugen lijken een beperkte hoeveelheid informatie te kunnen bevatten. Hoe uit uit zich dit bij de phonological loop? 1. In talen waarin woorden gemiddeld uit meer lettergrepen bestaan, kunnen mensen meer woorden onthouden. 2. Woorden die langer duren om uit te spreken, zijn makkelijker te onthouden. 3. Mensen die sneller praten, kunnen meer woorden onthouden. Vraag 14. De Wisconsin Card Sorting Taak is vooral een... 1. test voor het werkgeheugen. 2. test voor het vermogen om flexibel van strategie te wisselen. 3. test voor het vermogen om ongepaste responsen te onderdrukken. Vraag 15. Mittelstaedt & Mittelstaedt voerden een klassiek experiment uit waaruit bleek dat vrouwelijke woestijnratten (gerbils) bij hun navigatie gebruik maken van pad integratie. Welke waarneming toonde doorslaggevend aan dat zij pad integratie gebruiken? 1. Zelfs in complete duisternis slaagt een moederdier erin om haar jongen terug te brengen van een nieuwe plek naar de thuisbasis, en wel in een rechte lijn. 2. Idem als (1), maar in dit geval volgt de moeder een rechte lijn terug naar de thuisbasis zelfs als alle oude geursporen zijn uitgewist. De omgeving is hierbij verlicht. 3. Idem als (1), maar de nieuwe plek werd hierbij, onmerkbaar voor de moeder, geroteerd, waarna de moeder de verkeerde kant op loopt.

Vraag 16. Welke van de onderstaande beweringen over de hippocampus worden het beste ondersteund door experimenten? 1. de hippocampus draagt uitsluitend bij aan ruimtelijk geheugen. Deze strucuur is belangrijk voor episodisch geheugen vanwege de ruimtelijke component die het inbrengt in episodisch geheugen. 2. codering van ruimtelijke context is een van de aspecten van episodisch geheugen, en de hippocampus codeert meer dan alleen ruimtelijke context. 3. in een ruimtelijke gedragstaak lijkt de hippocampus weliswaar spatiële parameters te coderen, maar dit is slechts schijn. In werkelijkheid variëren hippocampale vuurpatronen in de tijd, en de hippocampus draagt vooral temporele (tijds-) aspecten bij aan episodisch geheugen. Vraag 17. Na verloop van tijd zal een geheugenspoor, bijvoorbeeld van contextual fear conditioning: 1. Insensitief raken voor de context. 2. Sterker geassocieerd raken met de context. 3. Alleen nog uit contextuele informatie bestaan. Vraag 18. Het begrip reconsolidatie houdt in: 1. De nieuwe consolidatie die nodig is om reeds geconsolideerde herinnering opnieuw te stabiliseren, nadat een reminder-episode ze labiel heeft gemaakt. 2. Geheugenconsolidatie die zich een lange periode (jaren) na acquisitie afspeelt. 3. De gezamenlijke consolidatie van verschillende herinneringen om tot een semantische geheugenrepresentatie te komen. Vraag 19. Paradoxale slaap is een andere naam voor.. 1. de REM slaap-achtige intrusies in de waakstaat bij mensen met narcolepsie. 2. REM slaap. 3. REM behavior disorder. Vraag 20. Bij mensen met een normaal slaap patroon verschijnt de diepe slaap... 1. gelijkelijk verdeeld over de duur van de nacht. 2. vooral laat in de nacht. 3. vooral vroeg in de nacht.

Vraag 21. Welk van de volgende stellingen is correct 1. Door gebruik te maken van het Cre/Lox systeem kan je induceerbare muizen produceren waarin een gen herhaaldelijk aan en uit kan worden gezet. 2. Het is mogelijk om middels gene targeting een fluorescerend eiwit in een specifiek celtype tot expressie te brengen. 3. Bij het maken van transgene muizen weet je waar het transgen in het genoom terecht komt. Vraag 22. Het SAM model kan het best worden beschreven als een model van 1. Het ophalen van een geheugeninhoud 2. Associatief patroon aanvullen 3. Neurale activiteit bij herinneren Vraag 23. Waarom is het moeilijk om een experiment te vinden dat goed onderscheid maakt tussen een prototype model en een exemplar model? 1. Omdat prototypes heel moeilijk direct aan te leren zijn en exemplaren heel makkelijk. 2. Omdat een exemplar model vaak hetzelfde gedrag vertoont als een prototype model. 3. Omdat je dan zeer veel leertrials moet aanbieden aan de proefpersonen. Vraag 24. Welke van de volgende uitspraken is niet van toepassing op semantische dementie? 1. Woordvindproblemen worden steeds erger naarmate meer tij d verstrijkt 2. Al snel weten patiënten niet meer het verschil tussen poedels en tekkels 3. Patiënten weten niet meer wat er een week geleden heeft plaatsgevonden Vraag 25. Beschouw een neuraal netwerk waarin twee gebieden, A en B, beide op een ander gebied, C, projecteren. Wat zijn de benodigde netwerk parameters voor feature integration in C? 1. Lage convergentie van projecties uit A en B op neuronen in C, alsmede kleine patronen in C 2. Hoge plasticiteit van connecties A en B, alsmede grote patronen in C. 3. Sterke convergentie van projecties uit A en B op neuronen in C, alsmede een lage variantie van de synaptische gewichten in C.