F - pupillen Pingelen TRAINEN zo wil geel zwart dat doen!
Pingelen TRAINEN zo wil geel zwart dat doen! Oefenstof F pupillen Pingelen Bij het pingelen gaat het grotendeels om het bezit houden van de bal onderweerstand van obstakels, of een tegenstander die de bal mag weg tikken of afpakken. Door de oefeningen zal de speler een betere balbeheersing verkrijgen.
Pingelen 1 gehele team minimaal 5 spelers 20 x 20 meter Elke speler heeft een bal. De twee afpakkers (rood) hebben de taak om de ballen het vak uit te schieten. De speler die uiteindelijk overblijft is de dribbelkoning. (leg vooral de nadruk op de winnaar bij eerste jaars F- pupillen) Elke speler word een keer afpakker. Bij een kleine ploeg kun je ook met 1 afpakker spelen. Variatie: De tikker moet de bal uit het vierkant schieten. De speler die zijn bal kwijt is moet helpen. De bal goed afschermen. (voordoen en uitleggen waarom je de bal afschermt) Een andere kant op gaan als de tikker/afpakker naar je toekomt.
Pingelen 2 gehele team minimaal 5 spelers 20 x 25 meter Elke speler heeft een bal, behalve de tikker. Op het teken van de trainer steekt men over. Wie getikt is moet naar de kant. De speler die als laatste overblijft is de dribbelkoning. (leg vooral de nadruk op de winnaar bij eerste jaars F- pupillen) Elke speler word een keer afpakker. Variatie: De tikker moet de bal uit het vierkant schieten. De speler die zijn bal kwijt is moet helpen. De bal goed afschermen. (voordoen en uitleggen waarom je de bal afschermt) Een andere kant op gaan als de tikker/afpakker naar je toekomt. Probeer zo snel mogelijk aan de overkant te komen.
Pingelen 3 gehele team minimaal 5 spelers 20 x 25 meter Elke speler heeft een bal, behalve de twee tikker. Op het teken van de trainer steekt men over. Ze mogen alleen met de bal door de twee of drie poortjes dribbelen. Als ze op de andere helft zijn is de speler met bal veilig en mag niet meer getikt worden. Wie getikt is moet naar de kant. De speler die als laatste overblijft is de dribbelkoning. (leg vooral de nadruk op de winnaar bij eerste jaars F- pupillen) Elke speler word een keer afpakker. Variatie: De tikker moet de bal uit het vierkant schieten. De speler die zijn bal kwijt is moet helpen. De bal goed afschermen. (voordoen en uitleggen waarom je de bal afschermt) Een andere kant op gaan als de tikker/afpakker naar je toekomt. Probeer zo snel mogelijk aan de overkant te komen.
Pingelen 4 gehele team minimaal 6 spelers 20 x 25 meter Elke speler heeft een bal, behalve de twee tikker. Bij een grote groep kun je ook met tikkers spelen. Op het teken van de trainer steekt men over. In het eind vak aan de overkant moet de bal gestopt worden. Als dit niet lukt ben je uit het spel en heeft de tikker een punt. Wie getikt is moet naar de kant. De speler die als laatste overblijft is de dribbelkoning. (leg vooral de nadruk op de winnaar bij eerste jaars F- pupillen) Elke speler word een keer tikker. Variatie: De tikker moet de bal uit het vierkant schieten. De speler die zijn bal kwijt is moet helpen. Het eindvak kleiner maken. De bal goed afschermen. (voordoen en uitleggen waarom je de bal afschermt) Een andere kant op gaan als de tikker/afpakker naar je toekomt. Probeer zo snel mogelijk aan de overkant te komen.
Pingelen 5 gehele team minimaal 6 spelers n.v.t. Elke speler heeft een bal. Iedereen moet, met de bal aan de voet, om de pionnen slalommen door beide voeten te gebruiken. Naarmate dit goed gaat het tempo opvoeren. Ook kan dit in wedstrijdverband door twee rijen met pionnen neer te zetten en de spelers in twee groepen te verdelen. Variatie: Zet een doeltje aan het eind en laat de spelers na het dribbelen op doel schieten. Over de bal heen kijken (anders val je)
Pingelen 6 gehele team minimaal 6 spelers n.v.t. Elke speler heeft een bal. Iedereen moet, met de bal aan de voet, van pion tot pion dribbelen door beide voeten te gebruiken. Bij de pion wordt een kapbeweging gemaakt. (bijvoorbeeld: binnenkantvoet, buitenkantvoet, achterstandbeen langs) Naarmate dit goed gaat het tempo opvoeren. Ook kan dit in wedstrijdverband door twee rijen met pionnen neer te zetten en de spelers in twee groepen te verdelen. Variatie: Zet een doeltje aan het eind en laat de spelers na het dribbelen op doel schieten. Over de bal heen kijken (anders val je)