Stapelingsmonitor. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Vergelijkbare documenten
Stapeling van regelingen in het sociaal domein

Gebruik van de stapelingsmonitor binnen de gemeente Amsterdam

Factsheet Stapelingsmonitor 2014 Gemeente Schiedam


Samenloop voorzieningen sociale zekerheid, zorg en onderwijs

stapelingsmonitor in beeld gemeente breda

stapelingsmonitor in beeld gemeente geertruidenberg

stapelingsmonitor in beeld gemeente etten-leur

stapelingsmonitor in beeld gemeente alphen-chaam

stapelingsmonitor in beeld gemeente zundert

Centrum voor Beleidsstatistiek en Microdata Services. Documentatierapport Gebruik provinciale jeugdzorg naar vormen van jeugdzorg (PROVJZTAB)

Monitor Om het kind. Eenmeting. In opdracht van: Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Projectnummer: Sanna de Ruiter.

Wijkcijfers decentralisaties gemeente Amersfoort

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Sociale index Gebiedsteam Bolsward, Platteland Bolsward en Witmarsum-Arum 1 oktober 2014

Sociale index: Gebiedsteam Sneek Noord 1 oktober 2014

Jeugdwerkloosheid. achtergronddocument

Sociale index Gebiedsteam Sneek Zuid 1 oktober 2014

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

GGD Amsterdam Eenzaamheid in Beeld

Werkloosheid 50-plussers

Sociale zekerheid en zorg: Meervoudig gebruik per huishouden

Indicatoren verdeelmodel gemeente Amsterdam. Wouter van Andel, Naomi Schalken en Thomas Slager

Minder geregistreerde criminaliteit, meer kinderbeschermingsmaatregelen

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Arbeidsgehandicapten in Nederland

10. Veel ouderen in de bijstand

Arbeidsmarkt MRA in 2014 in beeld

Auteurs Caroline Timmerman, epidemioloog Petra Boluijt, epidemioloog

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

40 De Staat van de Stad Amsterdam VIII

Jeugdwerkloosheid Nieuw-West

Achtergrondinformatie geldstromen en wetten

Factsheet gemeente Westland

Centrum voor Beleidsstatistiek en Microdata Services. Documentatierapport Personen die zorg zonder verblijf hebben ontvangen (GEBZZVTAB)

STATISTISCH JAARBOEK. 10 maatschappelijke zorg

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

CUMULATIEONDERZOEK GEMEENTE EMMEN 2015

Kerncijfers armoede in Amsterdam

december H.T.G. Konings, L.M. Sluys Tympaan Instituut

Evalutie ja/ja-sticker

Criminaliteitsbeeld. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein RAPPORTAGE Asten,

Gewicht en leefstijl van kinderen in Nieuw-West

Woordenlijst begrippen in de zorg

jeugdwerkloosheid Oost Definities Fact sheet augustus 2014

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Samenloop in zorg en sociale zekerheid 2005

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden

Doelgroeponderzoek AWBZ en Wmo Utrecht

Amsterdamse jongeren 'buiten beeld. jongeren die geen onderwijs volgen en niet werken nader bekeken. Onderzoek, Informatie en Statistiek

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer

Transities in het sociale domein

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO

Samenloop van zorg en inkomen 2009

maatschappelijke afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Jeugdbescherming en jeugdreclassering 1e kwartaal 2015

In het Regeerakkoord is opgenomen dat onderstaande inkomensondersteunende regelingen voor chronisch zieken en gehandicapten gaan verdwijnen.

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

szw Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie

gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

Fluchskrift Jeugdbescherming: minder als het kan, meer als het moet!

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden

Criminaliteitsbeeld. rapportage. Onderzoek, Informatie en Statistiek

De nieuwe Wmo P w o e nf r e P or o P i m n ia t nti n p e r p e ij s e e s n e t n a k t o ie m e L e L l en y los

Mensen met een chronische ziekte of beperking hebben voor hun ondersteuning bijna altijd te maken met meerdere wettelijke regelingen

HUISHOUDENS IN ALMERE MET EEN LAAG INKOMEN Wat zijn hun eigenschappen?

Informatiebijeenkomst aard en omvang van de cijfers sociaal domein

Koopzondagen en winkelaanbod in Diemen

Persbericht. Niet-westerse allochtonen tweemaal zo vaak een uitkering. Centraal Bureau voor de Statistiek

Gemiddelde van grootteklasse 1734 Overbetuwe. aantal uitkeringen einde kwartaal laatste kwartaal afgerond op tientallen abs. perc. abs. perc.

Presentatie decentralisatie AWBZ > Wmo Gemeente Eindhoven

Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) Compensatie eigen risico (Cer)

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

3D in de Kop van Noord-Holland. Verantwoordelijkheden en budgetten nu en na de decentralisaties

Monitor jeugdwerkloosheid over. Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Duur van uitkeringssituaties

Uitleg voorwaarden algemene tegemoetkoming Wtcg 2013

Financiële gevolgen van het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling

Gebruikers gemeentelijke media Onderzoek, Informatie en Statistiek

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Bijlage 1 Opties voor gemeentelijke ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten en advies voor keuze uit opties

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht

Monitor jeugdwerkloosheid over. Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Achtergrond bij eerste rapportage gemeentelijke monitor sociaal domein (september 2015)

Regionale en internationale vergelijkingen in de VTV-2018 Data en methoden

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

AANVRAAG TEGEMOETKOMING 2014 en 2015 CHRONISCH ZIEKEN EN GEHANDICAPTEN

Amsterdamse armoedemonitor

Budgetten en vergoedingen wat betreft zorgboerderijen

Inhoud. Afkortingen 13

In Amsterdam wonen veel mensen met een minimuminkomen én veel mensen met een relatief hoog inkomen. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de

Vast te stellen: de beleidsregel "tegemoetkoming meerkosten" en "maatwerkvoorziening chronisch zieken, gehandicapten en ouderen".

3D in de Kop van Noord-Holland. Verantwoordelijkheden en budgetten nu en na de decentralisaties

Ontwikkelingen in de Zorg voor Ouderen

Transcriptie:

Stapelingsmonitor

In opdracht van: intern Projectnummer: Anne Huijzer Idske de Jong Frank Hazeleger (GGD Amsterdam) Jeroen Slot Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal Postbus, AR Amsterdam a.huijzer@amsterdam.nl Telefoon / www.ois.amsterdam.nl idske.de.jong@amsterdam.nl Amsterdam, december Foto voorzijde: Uitzicht Westertoren, fotograaf Cecile Obertop ()

Stapelingsmonitor Inhoud Samenvatting Inleiding Stapelen van regelingen. Gemiddeld, regelingen per huishouden. Stapeling van regelingen: inkomensondersteuning valt veel samen met zorg en welzijn en arbeidsparticipatie. Stapeling van clusters: vooral zorg en welzijn en inkomensondersteuning Wie stapelen?. Institutionele huishoudens stapelen het meest. Aantal regelingen stijgt met leeftijd. Inkomensondersteunende regelingen relatief vaak door ouderen gebruikt Stapelen binnen de stadsdelen. In Noord en Nieuw-West gemiddeld de meeste regelingen per huishouden. In Noord meeste stapeling van regelingen. Alle clusters van regelingen het minst gebruikt in Centrum Stapelen binnen de gebieden. Minste regelingen in Centrum West, meeste in Osdorp. Gebruik specifieke clusters aan regelingen hangt vooral samen met samenstelling van het gebied. Bepaalde huishoudtypes gebruiken in bepaalde buurten meer regelingen dan in andere buurten Stapelen binnen de MRA. In MRA gemiddeld iets meer regelingen per huishouden dan in Amsterdam. In Flevoland relatief veel gebruik van regelingen in alle clusters Stapelen binnen de G. In Rotterdam hoogste aantal regelingen per huishouden. Alle clusters van regelingen meest gebruikt in Rotterdam Relatie tussen gezondheid en stapelen. Gebruik arbeidsparticipatie en inkomensondersteuningsregelingen hangt samen met gezondheidsproblemen. Vooral ouderen met beperkingen gebruiken regelingen in het cluster zorg en welzijn.

Stapelingsmonitor Bijlage regelingen naar cluster Bijlage regelingen nader uitgelegd (bron: CBS) Bijlage Tabellen

Stapelingsmonitor Samenvatting In de Stapelingsmonitor worden regelingen in het sociaal domein nader bekeken. Het gaat om regelingen in de clusters zorg en welzijn, arbeidsparticipatie, onderwijs, inkomensondersteuning en jeugdzorg. Er is gekeken welke regelingen Amsterdamse huishoudens gebruiken, hoeveel regelingen zij gebruiken, welke regelingen vaak in combinatie met elkaar gebruikt worden en welke huishoudens vaak regelingen gebruiken. De data heeft betrekking op. Sommige gerapporteerde regelingen zijn inmiddels afgeschaft of aangepast. Amsterdamse huishoudens gebruiken gemiddeld, regelingen Bijna de helft (%) van alle Amsterdamse huishoudens maakt gebruikt van één of meer regelingen. Gemiddeld maken deze huishoudens van, regelingen gebruik. Achttien procent van de Amsterdamse huishoudens maakt gebruik van twee regelingen, % maakt gebruik van drie regelingen en % van vier regelingen of meer. CER en WTCG zijn de regelingen die het vaakst gebruikt worden (respectievelijk, % en, %). Huishoudens die gebruik maken van WMO huishoudelijke verzorging en AWBZ, maken ook vaak gebruik van WTCG en CER. Ook bijstand en bijzondere bijstand, Wajong en WTCG en CER en WTCG komen vaak in combinatie met elkaar voor. Inkomensondersteuning (35%) Bijzondere Bijstand (9,9%) Ziektewet (2,8%) WTCG (17,5%) CER (17,7%) Aftrek bijzondere ziektekosten (7,8%) WSNP (0,5%) Arbeidsparticipatie (25%) Wajong (1,7%) WW (7,5%) WSW (1,1%) Bijstand (10,4%) AO overig (6,9%) Zorg en Welzijn (9%) WMO huishoudelijke verzorging (3,8%) AWBZ (7,3%) Onderwijs (1%) speciaal onderwijs of rugzakje (1,3%) Jeugdzorg (3%) jeugdzorg (1,3%) Meeste overlap tussen clusters zorg en welzijn en inkomensondersteuning Er wordt het vaakst gebruik gemaakt van regelingen binnen het cluster inkomensondersteuning (%). De meeste huishoudens (%) die één of meer regelingen binnen het cluster zorg en welzijn gebruiken, hebben ook één of meer regelingen in het cluster inkomensondersteuning. Binnen het cluster inkomensondersteuning worden het vaakst twee of meer regelingen gebruikt (%).

Stapelingsmonitor Institutionele huishoudens en -plussers hebben het vaakst regelingen Institutionele huishoudens en huishoudens met een hoofdbewoner van jaar of ouder maken het vaakst gebruik van regelingen (beide %). Deze huishoudens maken vaak gebruik van regelingen in de clusters zorg en welzijn en inkomensondersteuning. Regelingen in de clusters onderwijs en jeugdzorg worden relatief vaak gebruikt door huishoudens met vier kinderen of meer. Meeste stapeling van regelingen in stadsdeel Noord In stadsdeel Noord maken huishoudens het vaakst gebruik van regelingen, % van de huishoudens heeft daar één of meer regelingen. In gebied West in stadsdeel Noord gebruikt % van de huishoudens één of meer regelingen. Het aandeel huishoudens met twee regelingen of meer is ook het hoogst in stadsdeel Noord (%). Daarnaast is het gebruik van regelingen ook hoog in Nieuw-West (vooral in Osdorp) en Zuidoost (vooral in Gaasperdam/Driemond). Ook het gebruik van regelingen per cluster verschilt per gebied. Zo maken huishoudens in West (stadsdeel Noord) het meeste gebruik van regelingen binnen het cluster inkomensondersteuning (%) en huishoudens in Bijlmer-Oost het vaakst binnen het cluster arbeidsparticipatie (%). In de gebieden Slotermeer/Geuzenveld (Nieuw-West), Oud-Noord (Noord) en Gaasperdam/Driemond (Zuidoost) wordt in alle vijf de clusters relatief veel gebruik gemaakt van regelingen. In MRA gemiddeld iets meer regelingen per huishouden dan in Amsterdam In de Metropoolregio Amsterdam (MRA) maakt % van de huishoudens gebruik van één of meer regelingen. Dat is iets meer dan in Amsterdam (%). Wel maken huishoudens in de MRA iets minder gebruik van regelingen dan in de rest van Nederland (% tegenover %). In de gemeente Lelystad wordt het vaakst gebruik gemaakt van regelingen (%).

Stapelingsmonitor In Rotterdam hoogste aantal regelingen per huishouden In Amsterdam wordt minder gebruik gemaakt van regelingen dan in Den Haag (%) en Rotterdam (%) en meer dan in Utrecht (%). Binnen alle vijf clusters wordt in Rotterdam het meest gebruik gemaakt van regelingen. Ook kent Rotterdam het hoogste aandeel huishoudens met regelingen in twee of meer clusters. Gebruik regelingen hangt samen met gezondheidsproblemen Hoe meer gezondheidsproblemen Amsterdammers hebben, hoe groter het aandeel Amsterdammers dat gebruik maakt van regelingen in de clusters arbeidsparticipatie en inkomensondersteuning. Van de - jarige Amsterdammers die de eigen gezondheid als (zeer) slecht ervaren, gebruikt % een regeling binnen het cluster arbeidsparticipatie en % binnen het cluster inkomensondersteuning. Binnen het cluster zorg en welzijn gebruiken vooral ouderen met beperkingen regelingen. Veertig procent van de -plussers met een slechte ervaren gezondheid maakt gebruik van regelingen binnen dit cluster.

Stapelingsmonitor Inleiding Om in beeld te brengen welke maatregelen in het regeerakkoord kunnen stapelen binnen huishoudens heeft het CBS in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en gemeenten de stapelingsmonitor ontwikkeld. De stapelingsmonitor is een integraal databestand waarin alle Nederlanders voorkomen. Daaraan is gekoppeld de meest recente informatie met betrekking tot de huishoudsamenstelling, het inkomen, vermogen, uitkeringen en voorzieningen. In is voor de eerste keer een stapelingsmonitor tot stand gekomen met data over het jaar. In de loop van is de stapelingsmonitor beschikbaar gekomen over. Deze rapportage bevat de resultaten van de stapelingsmonitor voor Amsterdam over het jaar. Verschillen met In bestond de stapelingsmonitor uit regelingen in het sociaal domein, in gaat het om regelingen in het sociaal domein. In zijn er negen regelingen aan het databestand toegevoegd op het gebied van AWBZ gefinancierde jeugdzorg en jeugd-ggz. Daarnaast zijn nu, in tegenstelling tot vorig jaar, AWBZ-indicatie en het gebruik van AWBZ ontdubbeld en als regeling geteld. Dit is gedaan omdat huishoudens met een indicatie AWBZ voor een groot deel ook gebruik maken van AWBZ. Clusters van regelingen De regelingen en voorzieningen die in het bestand zijn ondergebracht zijn samen te vatten in vijf hoofdclusters: Zorg en welzijn Arbeidsparticipatie Onderwijs Inkomensondersteuning Jeugdzorg In bijlage staan alle regelingen per cluster weergegeven en in bijlage staan deze regelingen verder uitgelegd. Leeswijzer In het eerste hoofdstuk wordt beschreven hoe het stapelen en gebruik van regelingen er uit ziet onder Amsterdamse huishoudens en het tweede hoofdstuk beschrijft welke huishoudens relatief vaak gebruik maken van regelingen en voorzieningen. In de hoofstukken drie en vier wordt het gebruik en stapeling binnen de stadsdelen en de gebieden besproken en in de hoofdstukken vijf en zes wordt dit bekeken voor de MRA en de G. Het laatste hoofdstuk maakt een koppeling tussen gezondheid en het gebruik van regelingen op basis van een koppeling tussen de Amsterdamse gezondheidsmonitor en de stapelingsmonitor.

Stapelingsmonitor Stapelen van regelingen In dit hoofdstuk wordt het gebruik en stapelen van regelingen van Amsterdamse huishoudens besproken. Van welke regelingen maken zij gebruik, hoeveel regelingen gebruiken zij, welke regelingen stapelen en hoe is dit voor de verschillende clusters van regelingen?. Gemiddeld, regelingen per huishouden Bijna de helft (%) van alle Amsterdamse huishoudens maakt gebruik van één of meer regelingen op het gebied van inkomensondersteuning, arbeidsparticipatie, zorg en welzijn, jeugdzorg en onderwijs. Zij maken het meest gebruik van CER en WTCG 1 (figuur. ). Er wordt relatief veel gebruik gemaakt van bijstand, één op de tien Amsterdamse huishoudens maakt hier gebruik van. Regelingen binnen de clusters jeugdzorg en onderwijs worden weinig gebruikt, deze regelingen gelden alleen voor een beperkte groep ouders met kinderen. Figuur. Aandeel huishoudens dat in gebruik heeft gemaakt van ingedikte regeling per cluster (procenten) Inkomensondersteuning (35%) Bijzondere Bijstand (9,9%) Ziektewet (2,8%) WTCG (17,5%) CER (17,7%) Aftrek bijzondere ziektekosten (7,8%) WSNP (0,5%) Arbeidsparticipatie (25%) Wajong (1,7%) WW (7,5%) WSW (1,1%) Bijstand (10,4%) AO overig (6,9%) Zorg en Welzijn (9%) WMO huishoudelijke verzorging (3,8%) AWBZ (7,3%) Onderwijs (1%) speciaal onderwijs of rugzakje (1,3%) Jeugdzorg (3%) jeugdzorg (1,3%) Veel huishoudens maken gebruik van meer dan regeling, deze huishoudens gebruiken gemiddeld, regelingen. Achttien procent van de Amsterdamse huishoudens maakt gebruik van twee regelingen, % maakt gebruik van drie regelingen en % van vier regelingen of meer (figuur. ). Van de huishoudens die regelingen gebruiken, maakt een tiende van vijf of meer regelingen gebruik. 1 Bijlage en bevatten een lijst met de gehanteerde regelingen (bijlage ) en een beschrijving van de regelingen (bijlage ).

Stapelingsmonitor Figuur. Verdeling van het aantal regelingen per huishouden, (procenten) 60 % 50 40 30 20 10 0 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10. Stapeling van regelingen: inkomensondersteuning valt veel samen met zorg en welzijn en arbeidsparticipatie Sommige combinaties van regelingen komen relatief vaak voor. Tabel. op de volgende bladzijde laat zien welke regelingen vaak in combinatie met elkaar voorkomen. WMO en AWBZ komen vaak voor in combinatie met de inkomensondersteunende regeling WTCG. Zo gebruikt % van de huishoudens die WMO gebruikt ook WTCG en % van de huishoudens die AWBZ gebruikt. Deze huishoudens maken ook relatief vaak gebruik van CER. De helft van de huishoudens met WMO maakt ook gebruik van AWBZ. Van de huishoudens met bijstand maakt % procent ook gebruik van bijzondere bijstand. WTCG en CER komen ook vaak voor in combinatie met elkaar. Van de regelingen op het gebied van arbeidsparticipatie overlapt bijstand grotendeels met bijzondere bijstand en huishoudens met een Wajong-uitkering gebruiken ook relatief vaak de gezondheid gerelateerde inkomensondersteuningsregelingen WTCG en CER. Daarnaast is er een grote overlap tussen Wajong en AWBZ.

Stapelingsmonitor Tabel. Stapeling van regelingen en aantal huishoudens dat in gebruik heeft gemaakt van de regeling, (procenten) totaal huishoudens Bijzondere Bijstand Ziektewet WTCG CER Bijzondere Bijstand 43.940 100 2 38 36 13 2 4 3 2 70 8 14 21 6 3 Ziektewet 12.330 6 100 19 18 11 2 2 40 2 11 17 2 6 6 2 WTCG 77.820 21 3 100 59 19 1 6 5 3 16 16 18 34 4 3 CER 78.700 20 3 59 100 18 1 5 6 2 16 18 11 24 3 2 Aftrek bijzondere ziektekosten 34.680 17 4 44 40 100 0 4 7 2 13 18 14 21 3 2 WSNP 2.290 44 8 28 26 7 100 3 13 4 48 17 5 15 9 5 Wajong 7.730 20 3 61 50 17 1 100 5 11 11 9 6 53 6 6 WW 34.080 4 15 12 14 7 1 1 100 1 10 6 0 2 4 2 WSW 4.860 22 4 43 39 13 2 17 7 100 24 21 5 30 4 3 Bijstand 46.410 66 3 26 27 10 2 2 8 2 100 4 7 14 7 4 AO overig 30.500 11 7 41 46 20 1 2 6 3 6 100 6 15 4 2 WMO huishoudelijke verzorging 16.840 36 1 83 53 29 1 3 1 1 18 11 100 51 2 1 AWBZ 32.490 29 2 82 59 22 1 13 3 4 20 14 27 100 5 5 Jeugdzorg 12.230 22 6 24 17 9 2 4 10 2 26 10 2 13 100 22 Speciaal Onderwijs of Rugzakje 5.940 26 5 43 20 13 2 7 11 2 28 11 2 28 46 100 = 50% - 83% stapeling = 30% - 49% stapeling Aftrek bijzondere ziektekosten WSNP Wajong WW WSW Bijstand AO overig WMO huishoudelijke verzorging AWBZ jeugdzorg Speciaal Onderwijs of Rugzakje. Stapeling van clusters: vooral zorg en welzijn en inkomensondersteuning Er kunnen vijf clusters van regelingen onderscheiden worden, te weten: inkomensondersteuning, arbeidsparticipatie, zorg en welzijn, jeugdzorg en onderwijs. Vijfendertig procent van de Amsterdamse huishoudens heeft één of meer regelingen binnen het cluster inkomensondersteuning, % binnen het cluster arbeidsparticipatie, % binnen het cluster zorg en welzijn, % binnen het cluster jeugdzorg en % binnen het cluster onderwijs. In deze paragraaf kijken we naar de overlap tussen deze clusters. Een kwart (%) van de Amsterdamse huishoudens heeft regelingen binnen één cluster, % binnen clusters en % binnen clusters (figuur. ).. huishoudens (, %) gebruiken regelingen binnen clusters en huishoudens (, %) binnen clusters.

Stapelingsmonitor Figuur. Stapeling van clusters, (procenten) 60 % 50 40 30 20 10 0 0 clusters 1 cluster 2 clusters 3 clusters 4 clusters 5 clusters Huishoudens met één of meer regelingen in het cluster inkomensondersteuning gebruiken ook vaak één of meerdere regelingen binnen het cluster arbeidsparticipatie (%, zie tabel. ). Een kwart van deze huishoudens heeft ook regelingen binnen het cluster zorg en welzijn. De meeste huishoudens (%) die één of meer regelingen binnen het cluster zorg en welzijn gebruiken, hebben ook één of meer regelingen binnen het cluster inkomensondersteuning (tabel. ). Ook huishoudens met regelingen binnen de clusters arbeidsparticipatie en onderwijs maken vaak gebruik van regelingen in het cluster inkomensondersteuning. Twee derde van de huishoudens met één of meer regelingen binnen het cluster onderwijs heeft ook één of meer regelingen binnen het cluster inkomensondersteuning. Tabel. Overlap regelingen in vijf clusters, (procenten) totaal huishoudens zorg en welzijn inkomensondersteuning arbeidsparticipatie jeugdzorg onderwijs inkomensondersteuning 154.580 100 46 24 4 3 arbeidsparticipatie 111.790 63 100 15 5 3 zorg en welzijn 40.710 92 42 100 4 4 jeugdzorg 12.230 50 45 14 100 22 onderwijs 5.940 66 51 29 46 100 De meeste huishoudens met één of meer regelingen in één van de vijf clusters maken van één regeling gebruik in een bepaald cluster (tabel. ). Zo maakt % van de huishoudens met één of meer regelingen in het cluster arbeidsparticipatie gebruik van één regeling binnen dit cluster. In

Stapelingsmonitor het cluster inkomensondersteuning wordt het vaakst meer dan één regeling gebruikt: % heeft twee regelingen en % drie regelingen. Van de huishoudens met één of meer regelingen binnen het cluster zorg en welzijn maakt % gebruik van twee regelingen en % van drie regelingen. Tabel. Verdeling van het aantal regelingen per cluster, (procenten) totaal huishoudens 1 regeling 2 regelingen 3 regelingen 4 regelingen 5 regelingen inkomensondersteuning 154.580 55 31 12 2 0,05 zorg en welzijn 40.710 62 20 10 5 2 jeugdzorg 12.230 71 17 8 3 1 arbeidsparticipatie 111.790 88 9 2 1 0,1 onderwijs 5.940 92 8 n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Stapelingsmonitor Wie stapelen? In dit hoofdstuk wordt bekeken onder welke huishoudtypes het gebruik en de stapeling van regelingen vaak voorkomen.. Institutionele huishoudens stapelen het meest Mensen die in een institutioneel huishouden wonen maken veel gebruik van regelingen en voorzieningen. Institutionele huishoudens die regelingen gebruiken, gebruiken gemiddeld, regelingen (figuur. ). Dit is een stuk meer dan gemiddeld (, ). Het gemiddeld aantal regelingen onder huishoudens die regelingen gebruiken ligt het laagst onder huishoudens die bestaan uit een paar met kinderen (, ). Figuur. Gemiddeld aantal regelingen onder huishoudens met regelingen naar huishoudtype, institutioneel huishouden overig meerpersoonshuishouden eenouderhuishouden paar met kinderen paar zonder kinderen eenpersoonshuishouden 2,1 2,2 2,3 2,6 2,6 3,3 totaal 2,3 0 1 2 3 4 Hoe ouder de hoofdbewoner van een huishouden met regelingen, hoe hoger het gemiddeld aantal regelingen. Zo maakt een huishouden waarin de hoofdbewoner jaar of ouder is gemiddeld gebruik van, regelingen. Een huishouden waarin de hoofdbewoner tussen de en jaar is maakt gemiddeld gebruik van, regelingen. Huishoudens met regelingen waarin de hoofdbewoner onder de jaar is maken gemiddeld gebruik van, regelingen, dit zijn voornamelijk institutionele huishoudens. Alle gemiddelden per huishoudkenmerk zijn te vinden in tabel van bijlage.. Aantal regelingen stijgt met leeftijd In tabel. staan de tien huishoudkenmerken weergeven waarbij het gebruik en stapeling van regelingen het meest voorkomt, evenals de tien huishoudkenmerken waarbij het gebruik en stapeling het minst vaak voorkomt. Van de huishoudens waarin de hoofdbewoner jaar en ouder is, maakt % gebruik van één regeling of meer en % maakt gebruik van vijf regelingen

Stapelingsmonitor of meer. Huishoudens waarin de hoofdbewoner tot en met jaar oud is maken het minst vaak gebruik van regelingen: % van deze huishoudens maakt gebruik van één regeling of meer en % van vijf regelingen of meer. Het gebruik van regelingen naar alle huishoudkenmerken is te vinden in tabel van bijlage. Tabel. Huishoudkenmerken met meeste en minste regelingen, (procenten) top 10 huishoudkenmerken met meeste regelingen % 1 regeling of meer % 5 regelingen of meer top 10 huishoudkenmerken met minste regelingen % 1 regeling of meer % 5 regelingen of meer 85 jaar en ouder 90 20 16-24 jaar 12 1 institutioneel huishouden 90 14 25-34 jaar 25 1 75-84 jaar 79 12 westers allochtoon 34 2 2 65-plussers of meer 76 9 0-15 jaar 39 6 4 kinderen en meer 74 14 eenpersoonshuishouden 40 4 laag inkomen 72 10 35-44 jaar 40 3 1 65-plusser 72 10 geen 65-plussers 40 3 Marokkaans 67 9 geen laag inkomen 41 4 65-74 jaar 65 6 autochtoon 43 4 eenouderhuishouden 64 8 geen kinderen 44 4. Inkomensondersteunende regelingen relatief vaak door ouderen gebruikt Het verschilt per cluster welke huishoudens voornamelijk gebruik maken van regelingen. Daarom is per cluster gekeken hoeveel procent van elk huishoudtype gebruikt maakt van regelingen. In tabel. staan voor elk cluster de vier huishoudkenmerken weergeven met het hoogste aandeel regelingen. Zo maakt % van alle institutionele huishoudens gebruik van regelingen binnen het cluster zorg en welzijn. Daarnaast maken huishoudens waarvan de hoofdbewoner boven de jaar is relatief vaak gebruik van regelingen in dit cluster. Tabel. Huishoudkenmerken met meeste regelingen per cluster, (procenten) zorg en welzijn arbeidsparticipatie inkomensondersteuning institutioneel huishouden 72 laag inkomen 61 85 jaar en ouder 85 85 jaar en ouder 72 4 kinderen en meer 52 institutioneel huishouden 81 75-84 jaar 39 Marokkaans 51 75-84 jaar 75 65-74 jaar 15 eenouderhuishouden 46 65-74 jaar 59 onderwijs jeugdzorg 4 kinderen en meer 16 0-15 jaar 38 0-15 jaar 12 4 kinderen en meer 23 1-3 kinderen 6 eenouderhuishouden 13 eenouderhuishouden 6 1-3 kinderen 13

Stapelingsmonitor Stapelen binnen de stadsdelen In dit hoofdstuk komt de stapeling en gebruik van regelingen binnen de verschillende stadsdelen in Amsterdam aan de orde.. In Noord en Nieuw-West gemiddeld de meeste regelingen per huishouden In stadsdeel Nieuw-West en stadsdeel Noord is het gemiddeld aantal regelingen het hoogst (tabel. ). Huishoudens uit deze stadsdelen die regelingen gebruiken, gebruiken gemiddeld, regelingen. In Centrum is het aantal regelingen per huishouden het laagst (, ). De Kolenkit in stadsdeel West is de buurt met het hoogste gemiddeld aantal regelingen in de stad (, ). Tabel. Gemiddeld aantal regelingen naar stadsdeel, (procenten) gemiddeld aantal regelingen buurtcombinatie met hoogste gemiddelde Centrum 2,0 Weesperbuurt/Plantage (2,4) Zuid 2,1 Diamantbuurt (2,4) West 2,2 De Kolenkit (2,8) Oost 2,3 Indische Buurt Oost (2,6) Zuidoost 2,4 Holendrecht/Reigersbos (2,5) Nieuw-West 2,5 Osdorp-Midden (2,6) Noord 2,5 IJplein/Vogelbuurt (2,6) Amsterdam 2,3 De Kolenkit (2,8)

Stapelingsmonitor. In Noord meeste stapeling van regelingen In stadsdeel Centrum maakt het grootste aandeel van huishoudens geen gebruik van regelingen (%, figuur. ). In stadsdeel Noord wordt relatief vaak gebruik gemaakt van - regelingen, % van de huishoudens uit dit stadsdeel maakt hier gebruik van. Figuur. Aantal regelingen per huishouden naar stadsdeel, (procenten) Centrum 64 17 17 2 Zuid 60 18 19 3 West 58 18 21 4 Oost Nieuw-West Zuidoost 47 45 56 19 20 18 28 29 22 6 6 5 0 regelingen 1 regeling 2-4 regelingen 5 regelingen of meer Noord 42 20 31 7 Amsterdam 54 18 23 5 % 0 20 40 60 80 100 Ook binnen de stadsdelen zijn er veel verschillen in regelingengebruik (figuur. ). Hoewel in grote delen van stadsdeel Noord veel meer dan gemiddeld gebruik wordt gemaakt van regelingen, gebruiken huishoudens in Buiksloterham en Nieuwendammerham relatief weinig regelingen (respectievelijk % en %). In de Diamantbuurt in stadsdeel Zuid maakt % van de huishoudens gebruik van regelingen, voor het gehele stadsdeel ligt dit aandeel op %.

Stapelingsmonitor Figuur. Aandeel huishoudens dat gebruik maakt van één of meer regelingen naar buurtcombinatie, (procenten). Alle clusters van regelingen het minst gebruikt in Centrum In stadsdeel Noord worden het vaakst regelingen gebruikt in het cluster inkomensondersteuning, % van de Noordse huishoudens maakt gebruik van één of meerdere regelingen in dit cluster (tabel. ). In stadsdeel Zuidoost wordt het vaakst gebruik gemaakt van regelingen in het cluster arbeidsparticipatie (%). In Centrum maken huishoudens van alle clusters van regelingen juist het minste gebruik. Tabel. Aandeel huishoudens met regelingen in cluster naar stadsdeel, (procenten) Centrum West Nieuw- West Zuid Oost Noord Zuidoost Amster dam onderwijs 1 1 2 1 1 2 2 1 jeugdzorg 1 2 3 2 3 4 4 3 zorg en welzijn 6 7 12 8 9 14 11 9 arbeidsparticipatie 18 26 28 19 26 31 36 25 inkomensondersteuning 27 32 42 30 33 46 40 35 Zorg en welzijn Van de huishoudens met één of meer regelingen in het cluster zorg en welzijn, gebruikt slechts % alleen regelingen binnen dit cluster (tabel. ). Ruim de helft heeft ook één of meer regelingen in een ander cluster. In West en Zuidoost heeft een relatief groot aandeel van de huishoudens met regelingen in het cluster zorg en welzijn ook regelingen in twee andere clusters.

Stapelingsmonitor Tabel. Stapeling regelingen zorg en welzijn met regelingen in andere clusters, (procenten) Centrum West Nieuw- West Zuid Oost Noord Zuid oost Amster dam alleen cluster zorg en welzijn 7 4 5 7 4 5 4 5 ook 1 ander cluster 58 47 56 62 42 56 42 52 ook 2 andere clusters 33 45 33 28 48 32 47 38 ook 3 andere clusters 1 3 4 2 4 5 5 4 ook 4 andere clusters 1 1 2 0 1 2 2 1 aantal huishoudens 3.440 5.890 8.260 6.750 5.570 5.980 4.830 40.710 Arbeidsparticipatie Regelingen binnen het cluster arbeidsparticipatie staan meer op zichzelf dan regelingen in het cluster zorg en welzijn. Vijfendertig procent van de huishoudens met regelingen in het cluster arbeidsparticipatie heeft alleen regelingen binnen dit cluster (tabel. ). Zevenenveertig procent heeft ook regelingen in één ander cluster. Vooral in Noord en Nieuw-West gebruiken deze huishoudens ook regelingen binnen andere clusters. Tabel. Stapeling regelingen arbeidsparticipatie met regelingen in andere clusters, (procenten) Nieuw- West Zuid Oost Noord Zuidoost Amster dam Centrum West alleen cluster arbeidsparticipatie 41 36 30 40 34 29 34 35 ook 1 ander cluster 46 48 49 45 46 49 46 47 ook 2 andere clusters 12 14 18 14 18 18 17 16 ook 3 andere clusters 1 1 2 1 2 3 2 2 ook 4 andere clusters 0 0 1 0 0 1 1 0 aantal huishoudens 9.990 21.460 18.920 15.590 16.940 13.250 15.640 111.790

Stapelingsmonitor Inkomensondersteuning Negenendertig procent van de huishoudens met één of meer regelingen binnen het cluster inkomensondersteuning (tabel. ). Zevenenveertig procent heeft ook regelingen binnen één ander cluster. Vooral in Noord vindt stapeling plaats, hier heeft % alleen regelingen in het cluster inkomensondersteuning. Tabel. Stapeling regelingen inkomensondersteuning met regelingen in andere clusters, (procenten) Nieuw- West Zuid Oost Noord Zuidoost Amster dam Centrum West alleen cluster inkomensondersteuning 49 39 37 46 38 37 30 39 ook 1 ander cluster 42 48 48 44 45 48 51 47 ook 2 andere clusters 8 12 12 9 15 13 16 12 ook 3 andere clusters 1 1 2 1 2 2 2 1 ook 4 andere clusters 0 0 0 0 0 1 1 0 aantal huishoudens 15.310 26.480 28.690 25.140 21.570 19.900 17.500 154.580 Jeugdzorg Ook huishoudens met regelingen binnen het cluster jeugdzorg hebben vaak regelingen in andere clusters. Een kwart heeft ook in één ander cluster regelingen en % binnen twee andere clusters (tabel. ). Vooral in Noord en Nieuw-West hebben huishoudens relatief vaak ook regelingen binnen andere clusters. Tabel. Stapeling regelingen jeugdzorg met regelingen in andere clusters, (procenten) Centrum West Nieuw- West Zuid Oost Noord Zuidoost Amster dam alleen cluster jeugdzorg 42 32 27 42 34 26 28 32 ook 1 ander cluster 29 24 26 26 26 24 24 25 ook 2 andere clusters 19 29 28 20 25 29 28 26 ook 3 andere clusters 8 13 14 10 12 16 14 13 ook 4 andere clusters 3 2 6 2 4 6 5 4 aantal huishoudens 770 1.680 2.320 1.590 2.080 1.900 1.900 12.230

Stapelingsmonitor Onderwijs Na het cluster zorg en welzijn vindt er binnen het cluster onderwijs de meeste stapeling plaats. Dertien procent van de huishoudens met regelingen binnen het cluster onderwijs, heeft alleen regelingen binnen dit cluster (tabel. ). Dertig procent heeft ook binnen twee andere clusters regelingen en % binnen drie andere clusters. Tabel. Stapeling regelingen onderwijs met regelingen in andere clusters, (procenten) Centrum West Nieuw- West Zuid Oost Noord Zuidoost Amster dam alleen cluster onderwijs 14 12 14 14 15 11 11 13 ook 1 ander cluster 28 23 24 31 24 21 24 24 ook 2 andere clusters 31 34 31 29 30 28 30 30 ook 3 andere clusters 21 24 22 21 24 29 26 24 ook 4 andere clusters 7 5 9 5 8 11 10 8 aantal huishoudens 290 740 1.440 580 970 1.020 920 5.940

Stapelingsmonitor Stapelen binnen de gebieden In dit hoofdstuk worden de stapeling en gebruik van regelingen binnen de gebieden van Amsterdam beschreven.. Minste regelingen in Centrum West, meeste in Osdorp In gebied West in stadsdeel Noord maken relatief de meeste huishoudens gebruik van regelingen, namelijk %. Gemiddeld maken deze huishoudens van, regelingen gebruik. In Centrum West wordt het minst vaak gebruik gemaakt van regelingen, % van de huishoudens in dit gebied maakt gebruik van regelingen. Deze huishoudens maken gemiddeld van, regelingen gebruik. Ook in de gebieden Oud-Noord, Slotermeer/Geuzenveld en Gaasperdam/Driemond wordt relatief veel gebruik gemaakt van regelingen. Figuur. Aandeel huishoudens dat gebruik maakt van of meer regelingen en gemiddeld aantal regelingen onder deze huishoudens naar gebieden, (procenten)

Stapelingsmonitor. Gebruik specifieke clusters aan regelingen hangt vooral samen met samenstelling van het gebied In tabel. wordt het gebruik van regelingen per cluster naar de gebieden weergeven. In de gebieden Slotermeer/Geuzenveld, Oud-Noord en Gaasperdam/Driemond wordt in alle vijf de clusters relatief veel gebruik gemaakt van regelingen. In Buitenveldert/Zuidas maken huishoudens relatief vaak gebruik van regelingen in het cluster zorg en welzijn, dit komt omdat er relatief veel -plussers in dit gebied wonen. In het gebied IJburg/Eiland Zeeburg wordt relatief veel gebruik gemaakt van regelingen in de clusters onderwijs en jeugdzorg, doordat in dit gebied relatief veel ouders met kinderen wonen. Tabel. Aandeel huishoudens met regelingen per cluster naar gebieden, (procenten) stapeling clusters* inkomensondersteuning arbeidsparticipatie zorg en welzijn jeugdzorg alle hh hh kind onderwijs alle hh hh kind C-Centrum West 13 26 17 5 1 12 0 4 C-Centrum Oost 16 28 18 7 2 12 1 5 W-Westerpark 21 33 27 8 2 12 1 5 W-Bos en Lommer 24 35 30 8 2 11 1 5 W-Oud-West/De Baarsjes 18 30 23 6 2 12 1 5 NW-Slotermeer/Geuzenveld 31 45 34 12 4 12 2 8 NW-Osdorp 29 45 27 15 3 12 2 7 NW-De Aker/Nieuw-Sloten 19 37 21 8 4 12 2 7 NW-Slotervaart 26 39 25 12 3 13 2 9 Z-Noord-West/Noord-Midden 13 27 16 6 2 11 1 3 Z-Buitenveldert/Zuidas 21 39 14 15 2 11 1 4 Z-De Pijp/Rivierenbuurt 18 30 22 7 2 13 1 5 O-Oud-Oost 24 35 30 9 3 15 1 7 O-Indische Buurt/Oostelijk Havengebied 22 34 28 8 3 12 2 7 O-Watergraafsmeer 18 31 20 9 2 12 1 5 O-IJburg/Eiland Zeeburg 20 30 24 9 7 15 3 6 N-West 32 48 30 15 5 17 3 9 N-Oud-Noord 30 44 34 12 4 18 2 9 N-Oost 29 45 27 15 4 15 2 9 ZO-Bijlmer Centrum 28 35 36 9 5 19 2 9 ZO-Bijlmer Oost 30 41 38 10 4 16 2 7 ZO-Gaasperdam/Driemond 30 43 34 13 4 16 2 8 Amsterdam 22 35 25 9 3 13 1 6 *percentage huishoudens met regelingen in 2 of meer clusters rood = zit 1 standaarddeviatie of meer boven het gemiddelde in Amsterdam

Stapelingsmonitor. Bepaalde huishoudtypes gebruiken in bepaalde buurten meer regelingen dan in andere buurten In hoofdstuk twee hebben we gezien welke tien huishoudtypes het meest gebruik maken van regelingen. Zo maakt % van alle huishoudens waarin de hoofdbewoner jaar en ouder is gebruik van regelingen en % van alle institutionele huishoudens. In tabel. staan deze percentages uitgesplitst naar de gebieden. Tabel. Aandeel huishoudens met regelingen naar gebieden en huishoudtypes met meeste regelingen (procenten), 85 jaar en ouder institutio -neel huishouden 75-84 jaar 2 65- plussers of meer 4 kinderen en meer laag inkomen 1 65- plusser 65-74 jaar Marokkaans eenouderhuishouden C-Centrum West 89 86 72 66 * 53 60 64 54 50 C-Centrum Oost 90 94 75 65 * 60 64 67 55 53 W-Westerpark 94 97 85 79 * 73 74 73 67 63 W-Bos en Lommer 93 * 83 82 68 76 80 69 76 72 W-Oud-West/De Baarsjes 89 74 80 76 64 68 72 70 67 61 NW-Slotermeer/Geuzenveld 91 91 82 82 77 79 79 65 75 74 NW-Osdorp 91 98 80 83 75 78 77 63 71 67 NW-De Aker/Nieuw-Sloten 86 * 77 73 * 60 68 58 64 56 NW-Slotervaart 90 96 80 80 79 76 78 68 73 70 Z-Noord-West/Noord- Midden 85 83 69 66 * 59 60 63 53 52 Z-Buitenveldert/Zuidas 87 92 71 77 * 66 68 60 57 58 Z-De Pijp/Rivierenbuurt 90 100 79 76 * 67 70 70 63 59 O-Oud-Oost 95 86 83 80 82 77 76 76 72 67 O-Indische Buurt/Oostelijk Havengebied 92 92 85 78 76 76 75 70 70 65 O-Watergraafsmeer 88 76 77 74 * 72 71 69 63 60 O-IJburg/Eiland Zeeburg * * 85 71 69 75 77 65 72 62 N-West 91 100 81 79 75 80 77 65 70 71 N-Oud-Noord 93 * 85 81 70 80 78 67 73 74 N-Oost 93 97 80 76 75 78 74 63 63 73 ZO-Bijlmer Centrum 94 89 87 80 85 82 81 63 76 69 ZO-Bijlmer Oost 89 100 85 78 79 81 77 50 70 70 ZO-Gaasperdam/Driemond 94 100 81 77 86 83 76 65 68 66 Amsterdam 90 89 79 76 74 72 72 67 65 64 * minder dan 100 huishoudens met regelingen. rood = zit 1 standaarddeviatie of meer boven het gemiddelde in Amsterdam Enkele opvallende uitkomsten: In Oud-Oost maken huishoudens waarin de hoofdbewoner jaar en ouder is het vaakst gebruik van regelingen (%), in Zuid Noord-West/Noord-Midden het minst (%); Bijna driekwart van de huishoudens met of meer kinderen maakt gebruik van één of meer regelingen, in Zuidoost (Bijlmer Centrum en Gaasperdam/Driemond) ligt dit aandeel het hoogst, in West Oud-West/De Baarsjes het laagst (%);

Stapelingsmonitor Huishoudens met een laag inkomen maken, zoals te verwachten valt, veel gebruik van regelingen (%), maar huishoudens in Zuidoost en Noord doen dit veel vaker (% of meer) dan huishoudens in bijvoorbeeld Centrum West (%); Van de eenoudergezinnen maakt % gebruik van één of meer regelingen. Eenoudergezinnen uit Noord, West (Bos en Lommer) en Nieuw-West Slotermeer/Geuzenveld gebruiken veel vaker regelingen dan eenoudergezinnen uit Centrum (-%) en Zuid (-%).

Stapelingsmonitor Stapelen binnen de MRA In dit hoofdstuk worden het gebruik en de stapeling van regelingen in Amsterdam vergeleken met andere gemeenten binnen de Metropoolregio Amsterdam (MRA).. In MRA gemiddeld iets meer regelingen per huishouden dan in Amsterdam In de Metropoolregio Amsterdam (MRA) maakt % van de huishoudens gebruik van één of meer regelingen. Dat is iets meer dan in Amsterdam (%). In de gemeente Lelystad wordt het vaakst gebruik gemaakt van regelingen, % van de huishoudens heeft hier regelingen. Ook in Purmerend, Zaanstad en Zandvoort ligt dit aandeel hoog (alle drie %). In de gemeentes Amstelveen en Diemen wordt het minst vaak gebruik gemaakt van regelingen (beide %). Huishoudens die regelingen gebruiken, maken gebruik van gemiddeld, regelingen in de MRA. In Amsterdam maken deze huishoudens van gemiddeld, regelingen gebruik. Figuur. Aandeel huishoudens dat gebruik maakt van of meer regelingen en gemiddeld aantal regelingen onder deze huishoudens naar MRA-gemeenten, (procenten)

Stapelingsmonitor In de MRA wordt iets minder vaak van regelingen gebruik gemaakt dan in de rest van Nederland. De helft van de huishoudens in de MRA maakt geen gebruik van regelingen, tegenover % van de huishoudens buiten de MRA (figuur. ). In Amsterdam ligt dit aandeel het hoogst (%) en in Flevoland het laagst (%). Figuur. Aantal regelingen per huishouden naar MRA-regio s, (procenten) Amsterdam 54 18 23 5 Amstel-Meerlanden 52 22 23 3 agglomeratie Haarlem 49 22 25 4 Het Gooi en Vechtstreek 48 23 26 4 Waterland IJmond Zaanstreek 46 46 45 23 22 23 26 28 28 5 5 5 0 regelingen 1 regeling 2-4 regelingen 5 en meer regelingen Flevoland 44 23 27 5 MRA 50 21 25 4 geen MRA 46 21 27 5 % 0 20 40 60 80 100. In Flevoland relatief veel gebruik van regelingen in alle clusters In de MRA-regio IJmond wordt het vaakst gebruik gemaakt van regelingen binnen het cluster inkomensondersteuning en in Flevoland wordt het vaakst gebruik gemaakt van regelingen binnen het cluster arbeidsparticipatie (tabel. ). De regio Flevoland maakt van alle regelingen relatief veel gebruikt. Buiten de MRA maakt % van de huishoudens gebruik van regelingen binnen het cluster inkomensondersteuning, binnen de MRA is dat %. Amsterdamse huishoudens maken relatief iets minder gebruik van regelingen in het cluster inkomensondersteuning dan gemiddeld in de MRA.

Stapelingsmonitor Tabel. Aandeel huishoudens met regelingen per cluster naar MRA-regio s, (procenten) zorg en welzijn inkomensondersteuning arbeidsparticipatie jeugdzorg onderwijs totaal huishoudens Zaanstreek 43 24 12 4 2 75.050 IJmond 44 20 13 4 2 72.380 agglomeratie Haarlem 40 20 13 3 2 109.810 Amstel-Meerlanden 38 17 10 4 2 146.190 Het Gooi en Vechtstreek 42 18 13 4 2 115.250 Flevoland 41 29 11 6 2 115.990 Waterland 43 21 12 4 2 69.780 Amsterdam 35 25 9 3 1 445.120 MRA 39 23 11 4 2 1.149.580 geen MRA (rest van Nederland) 43 22 14 4 2 6.635.530

Stapelingsmonitor Stapelen binnen de G In dit hoofdstuk worden het gebruik en stapeling van regelingen in Amsterdam vergeleken met de drie andere grote steden in Nederland (Utrecht, Rotterdam en Den Haag).. In Rotterdam hoogste aantal regelingen per huishouden In Utrecht wordt minder gebruik gemaakt van regelingen dan in Amsterdam, in Den Haag en Rotterdam juist meer (figuur. ). In Utrecht maakt % van de huishoudens gebruik van regelingen, tegenover % in Amsterdam, % in Den Haag en % in Rotterdam. Huishoudens in de G die regelingen gebruiken maken gemiddeld gebruik van, regelingen. Dat is ook in Amsterdam, Utrecht en Den Haag het geval. In Rotterdam maken deze huishoudens gemiddeld van, regelingen gebruik. Figuur. Aantal regelingen per huishouden naar de G -gemeenten, (procenten) Utrecht 59 17 20 4 Amsterdam 54 18 23 5 Den Haag Rotterdam 49 46 20 20 28 26 5 5 0 regelingen 1 regeling 2-4 regelingen 5 of meer regelingen G4 52 19 24 5 % 0 20 40 60 80 100

Stapelingsmonitor. Alle clusters van regelingen meest gebruikt in Rotterdam In Rotterdam wordt het vaakst gebruik gemaakt van regelingen, dit geldt voor alle vijf de clusters (tabel. ). Ook kent Rotterdam het hoogste aandeel huishoudens met regelingen in twee of meer clusters (%). Tabel. Aandeel huishoudens met regelingen per cluster naar de G -gemeenten, (procenten) Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht G4 onderwijs 1 2 1 1 1 jeugdzorg 3 3 3 3 3 zorg en welzijn 9 13 12 9 11 arbeidsparticipatie 25 28 25 20 25 inkomensondersteuning 35 42 40 32 37 2 clusters of meer 22 27 24 19 23 totaal huishoudens 445.120 320.160 257.890 170.690 1.193.850

Stapelingsmonitor Relatie tussen gezondheid en stapelen Om de relatie tussen het gebruik van regelingen en de gezondheid van Amsterdammers in beeld te kunnen brengen is de Stapelingsmonitor op persoonsniveau gekoppeld aan de Amsterdamse Gezondheidsmonitor (AGM ). Zodoende konden we inzicht krijgen in de samenhang tussen gezondheidsproblemen, zoals de aanwezigheid van chronische aandoeningen, psychische klachten of lichamelijke beperkingen, en het gebruik van sociale regelingen. In tegenstelling tot voorgaande hoofdstukken is in dit hoofdstuk niet naar huishoudens maar naar personen gekeken. De AGM is uitgevoerd onder zelfstandig wonende Amsterdammers van jaar en ouder. Daarom is alleen gekeken naar de clusters zorg en welzijn, arbeidsparticipatie en inkomensondersteuning en niet naar het cluster jeugd en onderwijs. Door de gegevens te wegen naar geslacht, leeftijd, burgerlijke staat, inkomen en herkomst zijn de resultaten representatief voor de Amsterdamse bevolking. Bij - jarige Amsterdammers is gekeken naar gebruik van regelingen in het cluster arbeidsparticipatie en inkomensondersteuning en bij -plussers naar regelingen in het cluster zorg en welzijn.. Gebruik arbeidsparticipatie en inkomensondersteuningsregelingen hangt samen met gezondheidsproblemen Ruim een vijfde van de - jarige Amsterdammers gebruikt een regeling in het cluster arbeidsparticipatie of inkomensondersteuning. Gezondheidsproblemen hangen veelal samen met het gebruik van regelingen in deze clusters (zie tabel. ). Hoe meer gezondheidsproblemen, hoe groter het aandeel inwoners dat deze regelingen gebruikt. Van de - jarige Amsterdammers die de eigen gezondheid als (zeer) slecht ervaren, gebruikt % een regeling binnen het cluster arbeidsparticipatie en % binnen het cluster inkomensondersteuning. Bijna een derde van de Amsterdammers met minimaal één chronische aandoening 2 gebruikt een regeling in het cluster arbeidsparticipatie (%) en bijna % in het cluster inkomensondersteuning (%). De helft van de Amsterdammers van - jaar oud met ernstige psychische klachten gebruikt een regeling in arbeidsparticipatie en inkomensondersteuning. Dit is ongeveer, keer meer dan Amsterdammers zonder psychische klachten. Van de Amsterdammers die licht belemmerd zijn door een chronische aandoening gebruikt % een regeling in het cluster arbeidsparticipatie, % in het cluster inkomensondersteuning. Amsterdammers die sterk belemmerd zijn gebruiken vaker een regeling van een van beide clusters (resp. %, %). Lichamelijke beperkingen hangen sterk samen met het gebruik van regelingen. Van de Amsterdammers zonder lichamelijke beperkingen heeft % een regeling in het cluster 2 Onder chronische aandoeningen worden verstaan: diabetes, beroerte, hersenbloeding, hartinfarct, kanker, hoge bloeddruk, migraine, astma, COPD, psoriasis, chronische eczeem, ernstige of hardnekkige darmstoornissen, incontinentie, langdurige of hardnekkige aandoeningen aan het bewegingsapparaat, reuma en artrose.

Stapelingsmonitor arbeidsparticipatie. Van de Amsterdammers met drie of meer beperkingen is dat driekwart. Dit beeld is vergelijkbaar met het cluster inkomensondersteuning. Tabel. Gebruik van Arbeidsparticipatie en Inkomensondersteuningsregelingen onder Amsterdammers van - jaar naar gezondheidsindicatoren (gewogen percentages) ervaren gezondheid arbeidsparticipatie inkomensondersteuning (zeer) goed 15 13 gaat wel 39 49 (zeer) slecht 71 67 chronische aandoeningen nee 14 11 ja 32 39 psychische klachten geen/ licht 15 14 matig 23 27 ernstig 51 49 belemmeringen door chronische aandoening geen 18 19 licht 26 33 sterk 54 56 lichamelijke beperkingen geen 16 17 1 44 45 2 43 56 3 74 64 totaal 21 22 bron: CBS/bewerking GGD Amsterdam. Vooral ouderen met beperkingen gebruiken regelingen in het cluster zorg en welzijn. Tabel. laat zien dat % van de zelfstandig wonende -plussers in gebruik heeft gemaakt van een regeling in het cluster zorg en welzijn Het gaat vaker om WMO-zorg (%) dan om AWBZ-zorg (%). Logischerwijs hangen gezondheidsproblemen en beperkingen samen met het gebruik van deze regelingen. Zo maakt ruim % van de -plussers met een (zeer) slechte ervaren gezondheid gebruik van zorg en welzijnsregelingen. Ook ligt het gebruik onder ouderen met een chronische aandoening of psychische klachten boven het gemiddelde. Ouderen die licht of sterk belemmerd zijn door een chronische aandoening maken meer gebruik van zorg en welzijnsregelingen dan ouderen die geen belemmeringen ervaren. Het gebruik van zorg en welzijnsregelingen was vooral hoog onder ouderen met lichamelijke beperkingen, beperkingen in het algemeen dagelijkse levensverrichtingen (ADL) of huishoudelijk dagelijkse

Stapelingsmonitor levensverrichtingen (HDL). Ongeveer % van de ouderen met minimaal twee ADL-beperkingen en % van de ouderen met HDL-beperkingen heeft een regeling in het cluster Zorg en Welzijn. Tabel. Gebruik van Zorg en Welzijnsregelingen onder Amsterdammers van jaar en ouder naar gezondheidsindicatoren (gewogen percentages) ervaren gezondheid zorg en welzijn (zeer) goed 9 gaat wel 28 (zeer) slecht 42 chronische aandoeningen nee 6 ja 22 psychische klachten geen/ licht 11 matig 30 ernstig 32 belemmeringen door chronische aandoening geen 6 licht 25 sterk 41 lichamelijk beperkingen geen 9 1 25 2 37 3 52 ADL-beperkingen geen 12 1 43 2 60 3 58 HDL-beperkingen geen 7 1 52 totaal 19 bron: CBS/bewerking GGD Amsterdam

Stapelingsmonitor Bijlage regelingen naar cluster Zorg en Welzijn WMO huishoudelijke verzorging AWBZ persoonlijke verzorging AWBZ verpleging AWBZ individuele begeleiding AWBZ groeps-begeleiding AWBZ zorg met verblijf Indicatie AWBZ persoonlijke verzorging Indicatie AWBZ verpleging Indicatie AWBZ individuele begeleiding Indicatie AWBZ groeps-begeleiding Indicatie AWBZ behandeling Indicatie AWBZ kort verblijf Indicatie AWBZ zorg met verblijf Arbeidsparticipatie WAO WIA AO overig WAZ Wajong WW WWB IOAW Bijstand IOAZ WSW Indicatie WSW wachtlijst WSW dienstbetrekking WSW regulier dienstverband Jeugdzorg Jeugdzorg ondertoezichtstelling Jeugdzorg voogdij Jeugdzorg jeugdreclassering Ambulante jeugdzorg Jeugdzorg dagbehandeling Residentiële jeugdzorg Jeugdzorg pleegzorg AWBZ-indicatie individuele begeleiding AWBZ-indicatie groepsbegeleiding AWBZ-indicatie persoonlijke verzorging AWBZ-indicatie verpleging

Stapelingsmonitor AWBZ-indicatie kort verblijf AWBZ-indicatie zorg met verblijf Eerstelijns GGZ vanuit de Zorgverzekeringswet door jongeren < jaar Tweedelijns GGZ vanuit de Zorgverzekeringswet door jongeren < jaar Overige GGZ vanuit de Zorgverzekeringswet door jongeren < jaar Inkomensondersteuning Bijzondere bijstand Ziektewet WTCG CER Aftrek bijzondere ziektekosten WSNP Onderwijs Speciaal onderwijs Leerlinggebonden financiering (Rugzakje)

Stapelingsmonitor Bijlage regelingen nader uitgelegd (bron: CBS) Aftrek bijzondere ziektekosten Bepaalde ziektekosten zijn (deels) aftrekbaar van de belasting. Dit zijn de zogenoemde specifieke ziektekosten die niet al worden vergoed door de (aanvullende) zorgverzekering, werkgever en/of bijzondere bijstand en die niet onder het wettelijk of vrijwillig eigen risico vallen. Het gaat hier om ziektekosten op het gebied van genees- en heelkundige hulp, voorgeschreven medicijnen, hulpmiddelen, vervoer, dieetkosten, extra gezinshulp, of extra kleding en beddengoed. Ambulante jeugdzorg Ambulante jeugdzorg is een vorm van provinciaal gefinancierde jeugdzorg waarbij hulp geboden wordt door middel van een aantal afspraken bij het gezin thuis of bij een organisatie voor Jeugd en Opvoedhulp, terwijl de jongere in de thuissituatie verblijft. Deze categorie bevat tevens observatiediagnostiek en niet-geïndiceerde jeugdzorg. In het geval van observatiediagnostiek is het nog niet duidelijk wat het probleem is en welke hulp het beste past bij de situatie van de jongere. Een indicatie kan daardoor nog niet worden afgegeven. Eerst wordt het kind of de jongere onderzocht en wordt een diagnose gesteld. Deze categorie omvat ook ambulante hulp in groepen bij organisaties Jeugd en Opvoedhulp. AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) De AWBZ is een wettelijke sociale verzekering die tot doel heeft om de hele bevolking te verzekeren tegen het risico van bijzondere ziektekosten. Het gaat om zware geneeskundige risico s die niet via de ziektekostenverzekering verzekerd zijn. Ook voorzieningen van de preventieve gezondheidszorg vallen hieronder. Er zijn soorten AWBZ-zorg: persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding (individuele- en groepsbegeleiding), behandeling en zorg met verblijf. AWBZ behandeling is niet opgenomen in de stapelingsmonitor. Persoonlijke verzorging: Hulp bij het wassen en aankleden, hulp bij het eten en drinken, het aanbrengen van prothesen en het doen van oefeningen. Ook de zorg die in directe relatie staat tot de persoonlijke verzorging behoort tot deze functie, zoals het opmaken van het bed tijdens het wassen van een bedlegerige cliënt en het stimuleren van de zelfredzaamheid. Verpleging: Verpleegkundige handelingen in opdracht van een arts en het aanleren van deze verpleegkundige handelingen aan de cliënt zelf of zijn verzorger. Het gaat hier bijvoorbeeld om wondverzorging, het toedienen van medicijnen en het geven van injecties. Begeleiding: Hulp bij het organiseren van praktische zaken in het dagelijks leven. Het kan gaan om individuele begeleiding of begeleiding in groepsverband. Behandeling: Activiteiten die gericht zijn op herstel of verbetering van een aandoening of op verbetering van vaardigheden of gedrag.

Stapelingsmonitor Zorg met verblijf: Zorg die cliënten ontvangen gedurende een onafgebroken verblijf in een instelling. Het kan gaan om zorg in een verpleeghuis of verzorgingshuis, instelling voor gehandicapten of instelling voor cliënten met langdurige psychische problemen. De indicaties voor zorg met verblijf betreffen zowel de AWBZ-indicaties voor een zorgzwaartepakket als de oude AWBZ-indicaties voor verblijf langdurig en verblijf tijdelijk klasse of hoger. Indicaties voor kort verblijf zijn hierin niet opgenomen, dit valt onder zorg zonder verblijf. Bij het gebruik valt kort verblijf wél onder zorg met verblijf. Bijzondere bijstand Naast algemene bijstand kent de WWB ook nog bijzondere bijstand. Bijzondere bijstand kan worden verleend voor bijzondere kosten, die worden veroorzaakt door bijzondere omstandigheden van het individuele geval en die de draagkracht van de aanvrager te boven gaan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan vergoeding voor schoolreisjes of het lidmaatschap van een sportclub. Maar ook vergoeding voor de eigen bijdrage thuiszorg, brillen, hoortoestellen en orthopedisch schoeisel. Bijzondere bijstand kan zowel in geld als in natura worden uitgekeerd. CER (Compensatie Eigen Risico zorgverzekeringswet) Mensen met hoge zorgkosten, als gevolg van een ziekte of handicap, krijgen compensatie van het wettelijk eigen risico in de zorgverzekeringswet. Eerstelijns GGZ vanuit de Zorgverzekeringswet door jongeren < jaar Kortdurende ambulante curatieve (geneeskundige) geestelijke gezondheidszorg voor lichte tot matige psychische aandoeningen die in principe direct toegankelijk is en aangeboden wordt door psychologen. Indicatie AWBZ Voor zorg uit AWBZ is een indicatie nodig, daarin staat welke zorg er nodig is en hoeveel. De AWBZ-indicatie wordt aangevraagd bij het CIZ. Een persoon kan een indicatie krijgen voor persoonlijke verzorging, verpleging, individuele begeleiding, groepsbegeleiding, behandeling, kort verblijf en zorg met verblijf. Onder zorg met verblijf vallen lange verblijven en zorgzwaartepakketten. IOAW (wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijke Arbeidsongeschikte Werkloze werknemers) De wet biedt een inkomensgarantie op het niveau van het sociaal minimum aan oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, van wie het recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet is geëindigd. De wet is in werking getreden met ingang van januari en is ingrijpend gewijzigd met ingang van januari. IOAZ (wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijke Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen) De wet biedt een inkomensgarantie op het niveau van het sociaal minimum aan oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, van wie het inkomen duurzaam minder bedraagt dan het sociaal minimum en die als gevolg daarvan het bedrijf of beroep hebben beëindigd. De wet is in werking getreden met ingang van januari en is ingrijpend gewijzigd met ingang van januari.

Stapelingsmonitor Jeugdzorg Meerdere vormen van zorg in het kader van de Wet op de Jeugdzorg. Onder jeugdzorg geleverd door Bureaus Jeugdzorg vallen ondertoezichtstelling, voogdij en jeugdreclassering. Onder jeugdzorg geleverd door organisaties Jeugd en Opvoedhulp vallen ambulante jeugdzorg, dagbehandeling, residentiële jeugdzorg en pleegzorg. Dagbehandeling: Dagbehandeling is een vorm van provinciaal gefinancierde jeugdzorg waarbij een jongere een gedeelte van de dag in een accommodatie van een organisatie voor Jeugd en Opvoedhulp doorbrengt, terwijl de jongere in de thuissituatie verblijft. Jeugdreclassering: De jeugdreclassering begeleidt jongeren tussen en jaar die een strafbaar feit hebben gepleegd. Ook begeleidt de jeugdreclassering jongeren die nog voor de rechter moeten komen. De kinderrechter of de officier van Justitie kan bepalen of een jongere begeleiding krijgt van een jeugdreclasseringswerker. Deze begeleiding is verplicht. Het doel van jeugdreclassering is voorkomen dat de jongere weer de fout in gaat. Ondertoezichtstelling: Ondertoezichtstelling is een maatregel die het ouderlijk gezag beperkt. Bij (voorlopige) ondertoezichtstelling krijgen de ouders bij de opvoeding hulp en steun van een gezinsvoogdijwerker van het Bureau Jeugdzorg of van een landelijk werkende instelling voor (gezins)voogdij. De jongere kan thuis blijven wonen of het kan uit huis worden geplaatst, maar de ouders behouden het gezag over de jongere. Zij zijn daarbij wel verplicht de aanwijzingen van de gezinsvoogdijwerker op te volgen. Pleegzorg: Vorm van provinciaal gefinancierde jeugdzorg waarbij een jongere (tijdelijk) wordt opgenomen in een pleeggezin en waarbij pleegkind, pleegouders en eigen ouders worden begeleid door een organisatie voor Jeugd en Opvoedhulp. Voogdij: Als de ouders de verzorging en de opvoeding van hun kind niet aankunnen of het kind ernstig verwaarlozen of misbruiken kunnen ze uit het ouderlijk gezag worden ontheven of uit het ouderlijk gezag worden ontzet. De jongere wordt uit huis geplaatst. Als ouders ongeschikt zijn of onmachtig om hun kind te verzorgen en op te voeden, kan de kinderrechter de ouders uit het ouderlijk gezag ontheffen of ontzetten. Het Bureau Jeugdzorg of een landelijk werkende instelling voor (gezins)voogdij krijgt de voogdij over de jongere. De jongere gaat naar een pleeggezin of een instelling; als de ouders uit het ouderlijk gezag gezet zijn is dit voor onbepaalde tijd. In geval van ontheffing en ontzetting uit het ouderlijk gezag kunnen ouders na verloop van tijd de rechter vragen in hun gezag te worden hersteld. Het gaat hier uitsluitend over voogdij via de rechter. Als bijvoorbeeld de ouders zijn overleden en familieleden voor de kinderen gaan zorgen, dan wordt dit niet meegeteld. Bij voorlopige voogdij wordt door de kinderrechter de wettelijke vertegenwoordiging en de verzorging van een minderjarige voorlopig overgedragen aan een Bureau Jeugdzorg of een landelijk werkende instelling voor (gezins)voogdij omdat er sprake is van een crisissituatie in het ouderlijk gezin. Dit ter voorkoming van ernstig gevaar voor de zedelijke of geestelijke belangen of voor de gezondheid van de minderjarige. Leerlinggebonden financiering (Rugzakje) Dit is een vergoeding die een (reguliere) school krijgt voor het lesgeven aan een leerling met een handicap. Het gaat bijvoorbeeld om leerlingen die doof, blind, autistisch of zeer moeilijk lerend zijn. Een leerlinggebonden financiering verhuist met de leerling mee van school naar school, vandaar dat deze vergoeding in de volksmond ook wel rugzakje wordt genoemd. Het kan ook voorkomen dat een persoon een rugzakje heeft in het speciaal onderwijs.

Stapelingsmonitor Overige GGZ vanuit de Zorgverzekeringswet door jongeren < jaar Overige producten curatieve (geneeskundige) geestelijke gezondheidszorg, waaronder: geïndiceerde preventie per uur bij de hoog risicogroepen; medicijnkosten methadon per maand. Residentiële jeugdzorg Vorm van provinciaal gefinancierde jeugdzorg waarbij een jongere dag en nacht in een accommodatie van een organisatie voor Jeugd en Opvoedhulp verblijft. Speciaal onderwijs Basis- en voortgezet onderwijs aan kinderen die een speciale benadering nodig hebben wegens gedrags- of leerproblemen of wegens een lichamelijke handicap. Tweedelijns GGZ vanuit de Zorgverzekeringswet door jongeren < jaar Specialistische curatieve (geneeskundige) geestelijke gezondheidszorg (GGZ) voor ingewikkelde tot zware psychische aandoeningen aangeboden door GGZ- en verslavingsinstellingen, afdelingen van ziekenhuizen en zelfstandige psychiaters. Tweedelijns GGZ omvat zowel zorg met als zorg zonder verblijf in een instelling. Wajong (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten) Dit is een wettelijke voorziening in de financiële gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid van mensen die geen aanspraak kunnen maken op de WAO of WIA omdat er geen arbeidsverleden is opgebouwd. Dit zijn mensen die arbeidsongeschikt zijn op de dag dat zij jaar worden of na hun e jaar arbeidsongeschikt worden én een opleiding/studie volgen. WAO (Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering) Wet die als doel heeft om personen in loondienst te verzekeren van een loon vervangende uitkering bij langdurige arbeidsongeschiktheid (langer dan een jaar). In is de WAO vervangen door de WIA, echter de huidige WAO blijft gelden voor bestaande gevallen. WAZ (Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen) Een verplichte verzekering voor zelfstandigen, beroepsbeoefenaren, directeurengrootaandeelhouders en meewerkende echtgenoten tegen de financiële gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid. De WAZ is met ingang van augustus geblokkeerd. Verzekerden die voor augustus arbeidsongeschikt zijn geworden, kunnen nog in aanmerking komen voor een uitkering. Bestaande WAZ-uitkeringen blijven doorlopen. WIA (wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) Werknemers die na jaar ziekte meer dan % arbeidsongeschikt zijn, kunnen een WIAuitkering krijgen. De WIA bestaat uit regelingen. De regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) is er voor wie nog gedeeltelijk kan werken. Mensen die helemaal niet meer kunnen werken, krijgen een IVA-uitkering, de Inkomensvoorziening Volledig en duurzaam arbeidsongeschikten. WMO huishoudelijke verzorging (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) Het maatschappelijk doel van de WMO is meedoen. De wet moet ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en kunnen meedoen in de samenleving, al of niet

Stapelingsmonitor geholpen door vrienden, familie of bekenden. De gemeente ondersteunt dan de mantelzorgers bij hun zorgtaken. Als het echt niet lukt om zelf iets te regelen, biedt de gemeente maatschappelijke ondersteuning. Onder maatschappelijke verzorging vallen activiteiten die ervoor zorgen dat mensen kunnen meedoen in de samenleving. De WMO regelt bijvoorbeeld de hulp bij het huishouden (WMO huishoudelijke verzorging) en zorgt voor goede informatie over de ondersteuning die mensen kunnen krijgen. WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen) Bij schuldsanering worden alle uitstaande schulden, middels een bemiddelingstraject of een saneringskrediet overgenomen door één instantie. Deze instantie betaalt de schuldeisers de verschuldigde bedragen en neemt de gehele schuld over zodat er hierna nog maar één, nieuwe schuldeiser is. In de regel is de betreffende instantie de Gemeentelijke Kredietbank (GKB) of de gemeentelijke Sociale Dienst. Mocht er geen overeenstemming bereikt kunnen worden tussen de schuldeisers en de schuldenaar, dan kan via de rechtbank een wettelijke schuldsaneringsregeling opgelegd worden middels de WSNP. WSW (Wet Sociale Werkvoorziening) Mensen met een lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap kunnen vaak moeilijk een baan vinden. Zij hebben een hoge mate van begeleiding nodig. Met de WSW geeft de overheid deze mensen de kans om toch te werken en in hun eigen onderhoud te voorzien. Om in aanmerking te komen voor de regelingen van de WSW moet je een WSW-indicatie hebben. Mensen met een WSW-indicatie kunnen in aanmerking komen voor een WSW-dienstbetrekking of een begeleid werken dienstbetrekking. Bij een WSW-dienstbetrekking zijn zij in dienst van een gemeente (sociale werkplaats). Bij een begeleid werken dienstbetrekking is er sprake van een arbeidsovereenkomst bij een reguliere werkgever (WSW regulier dienstverband). Vaak kunnen mensen nadat zij een WSW-indicatie hebben gekregen niet direct aan de slag maar staan ze eerst een tijdje op de wachtlijst (WSW wachtlijst). WTCG (Wet Tegemoetkoming Chronisch zieken en Gehandicapten) Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten is een vergoeding die de overheid geeft aan mensen met een chronische ziekte of een handicap, bijvoorbeeld vergoedingen voor dieetkosten of de kosten voor speciaal vervoer. Werkloosheidswet De wet heeft tot doel werknemers te verzekeren tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. De wet voorziet in een uitkering die gerelateerd is aan het laatstverdiende inkomen uit dienstbetrekking. De duur van de uitkering is afhankelijk van het arbeidsverleden van de verzekerde. Het UWV beoordeelt of men voor een WW-uitkering in aanmerking komt. WWB (Wet Werk en Bijstand) Wettelijke sociale voorziening die op januari in werking is getreden ter vervanging van de Algemene bijstandswet (ABW), de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW) en het Besluit In- en Doorstroombanen (ID-banen). De wet heeft als uitgangspunt dat iedereen zoveel mogelijk in zijn eigen onderhoud moet voorzien. Wie hier niet toe in staat is en ook geen beroep kan doen op een andere sociale verzekeringswet of sociale voorziening, komt in aanmerking voor bijstand.

Stapelingsmonitor Ziektewet De Ziektewet is een wet die werknemers verzekert tegen financiële gevolgen van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte. De wet is van toepassing als er wettelijk geen loondoorbetaling hoeft plaats te vinden.

Stapelingsmonitor Bijlage Tabellen Tabel Gemiddeld aantal regelingen onder huishoudens met regelingen naar huishoudkenmerken, eenpersoonshuishouden 2,3 paar zonder kinderen 2,1 paar met kinderen 2,2 eenouderhuishouden 2,6 overig meerpersoonshuishouden 2,6 institutioneel huishouden 3,3 autochtoon 2,2 Turkije 2,7 Marokko 2,7 Suriname 2,6 Nederlandse Antillen/Aruba 2,5 westers allochtoon 2,1 overig niet-westers allochtoon 2,3 geen kinderen 2,3 1-3 kinderen 2,3 4 en meer 3,0 geen laag inkomen 2,2 wel laag inkomen 2,7 geen 65-plussers 2,2 1 65-plusser 2,8 2 65-plussers of meer 2,5 0-15 jaar 2,8 16-24 jaar 1,9 25-34 jaar 1,7 35-44 jaar 2,0 45-54 jaar 2,3 55-64 jaar 2,4 65-74 jaar 2,4 75-84 jaar 2,8 85 jaar en ouder 3,4 totaal 2,3

Stapelingsmonitor Tabel Aantal en percentages huishoudens met of meer regelingen en met of meer regelingen naar huishoudtype, totaal huishoudens met 1 regeling totaal huishoudens met 5> regelingen % huishoudens met 1 regeling % huishoudens met 5> regelingen eenpersoonshuishouden 95.400 9.440 40 4 paar zonder kinderen 37.140 2.390 46 3 paar met kinderen 33.830 3.140 51 5 eenouderhuishouden 24.350 3.180 64 8 overig meerpersoonshuishouden 5.970 860 55 8 institutioneel huishouden 6.430 980 90 14 autochtoon 103.690 9.020 43 4 Turkije 9.610 1.360 60 8 Marokko 16.950 2.300 67 9 Suriname 22.550 3.230 63 9 Nederlandse Antillen/Aruba 3.820 510 55 7 westers allochtoon 26.070 1.840 34 2 overig niet-westers allochtoon 20.850 1.790 48 4 geen kinderen 157.360 15.000 44 4 1-3 kinderen 44.030 4.650 53 6 4 en meer 2.120 390 74 14 geen laag inkomen 157.580 13.770 41 4 wel laag inkomen 45.920 6.270 72 10 geen 65-plussers 147.670 12.390 40 3 1 65-plusser 43.740 6.260 72 10 2 65-plussers of meer 12.100 1.390 76 9 0-15 jaar 410 60 39 6 16-24 jaar 4.550 280 12 1 25-34 jaar 23.570 1.070 25 1 35-44 jaar 34.430 2.590 40 3 45-54 jaar 43.800 4.240 53 5 55-64 jaar 40.930 4.150 63 6 65-74 jaar 27.660 2.570 65 6 75-84 jaar 18.160 2.830 79 12 85 jaar en ouder 10.030 2.260 90 20 totaal 203.510 20.040 46 5