Nederlandse Mededingingsautoriteit

Vergelijkbare documenten
Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit

ENERGIEKAMER. Atoomstroom B.V. Informele zienswijze: SWAP-methode bij stroometikettering. Geachte,

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) RTD C / /3.B1333

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit

RET t.a.v. de heer Drs. R.J.A. Clayden. Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) /200001/55.B603

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Pagina 1/5. Gemeente s-hertogenbosch t.a.v. het College van B en W Postbus GZ S-HERTOGENBOSCH. Den Haag,

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Pagina 1/5. Kennedy Van der Laan Advocaten Mevrouw A. van der Beek Postbus HD AMSTERDAM. Den Haag,

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA (2013/N) Nederland Compensatie van indirecte EU-ETS-kosten

Dit is een geanonimiseerde versie van de op 18 december 2014 in zaak uitgebrachte informele zienswijze.

Pagina 1/7 [..] [..] Den Haag,

Pagina. De Minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus EK 'S-GRAVENHAGE. Den Haag,

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Besluit tot vaststelling van het meettarief voor kleinverbruikers van elektriciteit per 1 januari 2018

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) als bedoeld in artikel 40a van de Elektriciteitswet 1998.

HTM t.a.v. de heer drs. J.M. Sielcken. Postbus Informatiekopie aan Medeparaaf en datum 2502 KM DEN HAAG Archief Ravoo Leijenaar Jansen JD

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit tot vaststelling van het meettarief voor kleinverbruikers van elektriciteit per 1 januari 2017

1 Inleiding. 2 Wettelijk kader BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Besluit tot vaststelling van het meettarief voor kleinverbruikers van gas per 1 januari 2017

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit tot vaststelling van het meettarief voor kleinverbruikers van gas per 1 januari 2018

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) als bedoeld in artikel 81e, tweede lid van de Gaswet.

Inleiding ADVIES. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit

kan een gebruiker van een dergelijk systeem ook bij stroomuitval zijn dienstverlening voortzetten.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) als bedoeld in artikel 62 van de Mededingingswet.

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Landustrie Sneek B.V. (hierna: Landustrie) een boete opgelegd.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit tot vaststelling van het meettarief voor kleinverbruikers van elektriciteit per 1 januari 2019

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord.

BESLUIT. Zaaknummer 60/BNA vs. achitectenkeuze gemeente Oud-Beijerland

Steunmaatregelen van de Staten nr. N 699/00 - België (Vlaanderen) Regeling afbouw varkensstapel

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Pagina BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2014/ Zaaknummer:

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

1 Juridisch kader BESLUIT

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend.

Besluit ACM/UIT/ Kenmerk Zaaknummer ACM/17/022714

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt naar aanleiding van een aanvraag om een besluit als bedoeld in artikel 56 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit 1 als bedoeld in artikel 62 van de Mededingingswet.

Pagina. Besluit Openbaar

BESLUIT. Zaaknummer 1587/30 ATG vs St. OOMT Betreft zaak: ATG vs. SOOMT. I. Inleiding

BESLUIT. 3. Op 19 november 2002 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Daar zijn de standpunten van Incine en Rendac nader toegelicht.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. pagina 1 van 5. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\44304opb.htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Nederlandse Mededingingsautoriteit

1. Procedure. 2. Feiten

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) als bedoeld in artikel 62 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit tot vaststelling van het meettarief voor kleinverbruikers van gas per 1 januari 2019

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1 Verloop van de procedure

..^i-fie EERSTE WAfe < IR , TyU ^ 0 9 JUL 2010 DATUM V J U L KOPIE

N ederlandse M ededingingsautoriteit

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van niettoepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) als bedoeld in artikel 40a van de Elektriciteitswet 1998.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

Directie Toezicht Energie (DTe)

STICHTING VARKENS IN NOOD

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Besluit. Inkomstenbesluit TenneT 2018 Net op zee. Kenmerk Zaaknummer ACM/UIT/ ACM/17/022706

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Transcriptie:

Nederlandse Mededingingsautoriteit Aan De Brauw Blackstone Westbroek N.V. T.a.v. de heer mr. J.K. de Pree Postbus 75084 1070 AB Amsterdam per post per fax Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 6455_1 Onderwerp Informele zienswijze: verdoofd castreren van varkens Geachte heer De Pree, Bij brief van 7 juli 2008 met bovengenoemd kenmerk hebt u namens het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel ( CBL ), de Centrale Organisatie voor de Vleessector ( COV ), de Land- en Tuinbouworganisatie Nederland ( LTO Nederland ) en de Nederlandse Vakbond Varkenshouders ( NVV ) 1 de Nederlandse Mededingingsautoriteit ( NMa ) verzocht om een informele zienswijze. Uw verzoek is gericht op de vraag in hoeverre de afspraken die partijen hebben gemaakt in het kader van de zogenaamde Verklaring van Noordwijk over het verdoofd castreren van varkens, verenigbaar zijn met het mededingingsrecht. Op 9 juli jl. hebt u tezamen met uw kantoorgenote mevrouw mr. S.C.L.M. Chamalaun en de heer ir. M.J.B. Jansen van het CBL ten kantore van de NMa het verzoek nader toegelicht. Vervolgens hebt u bij brieven van respectievelijk 11 en 28 augustus jl. een aantal nadere vragen van de NMa beantwoord. Ten slotte heeft op 9 oktober 2008 een bespreking plaatsgehad ten kantore van de NMa waarbij de afspraken van partijen nader zijn besproken. Doelstelling en reikwijdte van de informele zienswijze Allereerst stel ik vast dat is voldaan aan de criteria voor afgifte van een informele zienswijze uit de NMa Bekendmaking informele zienswijzen 2004. De doelstelling van deze informele zienswijze is om u het wettelijke kader te schetsen voor de beoordeling van de toelaatbaarheid van de afspraken die partijen hebben gemaakt ter uitwerking 1 CBL, COV, LTO en NVV worden hierna gezamenlijk aangeduid als partijen. Postbus 16326 Wijnhaven 24 Muzenstraat 81 T: [070] 330 33 30 E-mail: info@nmanet.nl 2500 BH Den Haag 2511 GA Den Haag 2511 WB Den Haag F: [070] 330 33 70 Website: www.nmanet.nl

van de Verklaring van Noordwijk van 29 november 2007. Gelet op de wettelijke taken van de NMa geeft deze informele zienswijze louter een mededingingsrechtelijke beoordeling van de afspraken die partijen hebben voorgelegd. Ik wijs u erop dat deze informele zienswijze uitsluitend is gebaseerd op de door u verstrekte informatie. In het kader van deze zienswijze gaat de NMa ervan uit dat die informatie volledig en correct is. De NMa heeft ter zake geen nader onderzoek verricht. Voorts wil ik benadrukken dat de onderhavige zienswijze een momentopname vormt, die betrekking heeft op feiten en omstandigheden zoals deze in uw verzoek om een zienswijze zijn gepresenteerd. De vraag of de voorgenomen afspraken zich verdragen met de hierna weer te geven wettelijke voorschriften, valt dan ook niet op voorhand te beantwoorden. Daarmee verband houdende merk ik op dat de hier geschetste zienswijze een informeel karakter draagt. De zienswijze bindt de Raad van Bestuur van de NMa niet en het staat haar te allen tijde vrij anders te oordelen. 2 Daarnaast laat deze zienswijze onverlet dat andere nationale dan wel Europese wetgeving op de onderhavige situatie van toepassing kan zijn, en derhalve mogelijk een of meer andere instanties bevoegd kunnen zijn. Deze andere instanties zijn evenmin aan deze zienswijze gebonden en kunnen anders oordelen. Achtergronden van uw verzoek Ter uitvoering van de Verklaring van Noordwijk, die tot stand is gekomen om het welzijn van varkens te bevorderen, hebben partijen, daarin gesteund door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren, afspraken gemaakt over het verdoofd castreren van varkens. Partijen hebben daarbij het streven geformuleerd om uiterlijk in 2015 het castreren van varkens in het geheel te beëindigen. Tot dat moment hebben partijen, bij wijze van tussenoplossing, ervoor gekozen om voor de gehele keten een regeling in het leven te roepen die er op termijn 3 toe zal leiden dat via de bij het CBL aangesloten supermarkten geen vers varkensvlees kan worden gekocht dat afkomstig is van niet-verdoofd gecastreerde varkens. 4 Meer in het bijzonder gaat het om afspraken die in de eerste plaats voorzien in de oprichting van een tijdelijk fonds, dat volgens partijen voorafgaand aan de ingangsdatum gedurende een korte opstartperiode 5 zal worden beheerd door de slachterijen en waaruit de deelnemende varkenshouders eenmalig een (gedeeltelijke) compensatie kunnen ontvangen voor de aanschaf van 2 Deze informele zienswijze belet dus niet dat de NMa in een later stadium genoemde afspraken of gedragingen van partijen kan onderzoeken. 3 Als ingangsdatum wordt thans uitgegaan van 1 maart 2009. 4 Via deze supermarkten zal dus alleen vers varkensvlees worden verkocht dat afkomstig is van zeugen en verdoofd gecastreerde beren. 5 Partijen houden rekening met een opstartperiode van circa 4 maanden. 2

verdovingsapparatuur. Het fonds zal worden gevoed door de supermarkten die in de opstartperiode per ingekochte kilogram varkensvlees een opslag zullen betalen van circa EUR 0,03. 6 Uit het fonds zal naar verwachting een bedrag van in totaal circa EUR 4 miljoen worden uitgekeerd. Ten tweede geldt tussen partijen, zoals hiervoor reeds is opgemerkt, de afspraak dat vanaf de ingangsdatum de deelnemende supermarkten geen vers varkensvlees meer zullen inkopen dat afkomstig is van niet-verdoofd gecastreerde varkens, hetgeen per saldo tot gevolg zal hebben dat vanaf dat moment via de bij het CBL aangesloten supermarkten geen varkensvlees van dit type zal worden verkocht aan de consument. Partijen benadrukken in hun verzoek dat vers varkensvlees dat afkomstig is van verdoofd gecastreerde varkens geen andere kenmerken heeft dan dat van nietverdoofd gecastreerde varkens. 7 Wettelijk kader In het licht van artikel 6, eerste lid, van de Mededingingswet zijn er naar mijn oordeel twee onderdelen van de hiervoor genoemde afspraken die bijzondere aandacht verdienen in het kader van de beoordeling van uw verzoek. Compensatie varkenshouders (oprichting fonds) Het is de bedoeling van partijen om een fonds te vormen waaruit deelnemende varkenshouders 8 een (gedeeltelijke) compensatie ontvangen voor de eenmalige investeringskosten van verdovingsapparatuur. 9 Uit dit fonds zal een bedrag van in totaal circa EUR 4 miljoen aan kosten worden voldaan. De supermarkten zullen hiervoor bijdragen leveren door een tijdelijke opslag van EUR 0,03 per ingekochte kilo vers varkensvlees. Het fonds is van tijdelijke aard, in die zin dat varkenshouders zich slechts voor een beperkte termijn kunnen aanmelden en slechts eenmalig een vergoeding kunnen ontvangen uit dit fonds. Partijen hebben aangegeven dat de supermarkten individueel volledig vrij zullen blijven in hun prijsvorming van vers varkensvlees. 6 Volgens partijen ligt de gemiddelde inkoopprijs per kilogram vers varkensvlees tussen EUR 3 en EUR 5. De opslag maakt dus circa 1 % uit van de totale inkoopprijs. 7 Deze stelling is bij gebreke van objectieve bronnen door partijen onderbouwd aan de hand van een verklaring van een vertegenwoordiger van het COV. Gesteld wordt dat de sector zich vanwege de export geen kwaliteitsverschil kan veroorloven. Hoewel deze stelling de NMa op het eerste gezicht niet onaannemelijk voorkomt, wordt opgemerkt dat gelet op de aard van een informele zienswijze ter zake geen eigen onderzoek is verricht. 8 Volgens uw beschrijving van het voornemen van partijen staat deelname aan het fonds gedurende een korte aanmeldingstermijn open voor alle varkenshouders die de wens uiten deel te nemen aan deze regeling, ongeacht nationaliteit. 9 Deze vergoeding betreft geen volledige compensatie van alle kosten die varkenshouders in de toekomst zullen maken voor het verdoofd castreren van varkens. De variabele kosten voor o.a. pijnstillers, gasmengsel en arbeidskosten (in totaal geschat op circa EUR 0,34 per beerbig) worden niet gecompenseerd en dienen, anders dan de initiële kosten voor de aanschaf van de verdovingsapparatuur, derhalve volledig door de varkenshouder zelf te worden gedragen. De investeringskosten voor de verdovingsapparatuur schatten partijen op circa EUR 1000 per varkenshouder. 3

Op basis van het voorgaande kan daarom niet worden geoordeeld dat dit onderdeel van de voorgenomen afspraken een evident mededingingsbeperkend effect heeft als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Mededingingswet, met name omdat het doel van de regeling ziet op de bevordering van het dierenwelzijn en de verstrekte informatie geen aanleiding geeft om te veronderstellen dat tussen partijen op welke wijze dan ook afstemming zal plaatsvinden over de doorberekening van de opslag. Inkoopbeperking supermarkten De (keten)afspraak van partijen dat door de bij het CBL aangesloten supermarkten gedurende een tijdelijke periode vanaf de ingangsdatum tot naar verwachting 2015 - geen vers varkensvlees meer wordt ingekocht dat afkomstig is van niet-verdoofd gecastreerde varkens, levert een inkoopbeperking op. Dit betekent namelijk dat vlees afkomstig van niet-verdoofd gecastreerde varkens niet meer zal worden verkocht via deze supermarkten. In uw verzoek merkt u op dat circa 95% van de Nederlandse supermarkten is aangesloten bij het CBL. Via dit verkoopkanaal wordt 53% van de totale verkoop van vers varkensvlees in Nederland afgenomen. Overige afzetkanalen zijn volgens u het zogenaamde Out Of Home-kanaal 10 (35%), de slagerijen (9%) en de categorie overig (3%). 11 Daarnaast vormt ook de export een alternatief afzetkanaal. Uit uw verzoek blijkt dat vanuit het CBL een duidelijke vraag bestaat naar vers varkensvlees dat afkomstig is van verdoofd gecastreerde varkens. Partijen stellen dat vers varkensvlees dat afkomstig is van verdoofd gecastreerde varkens geen andere kenmerken heeft dan dat van niet-verdoofd gecastreerde varkens. 12 Mocht er desondanks in de overige afzetkanalen aparte vraag bestaan naar vers varkensvlees dat afkomstig is van niet-verdoofd gecastreerde varkens en varkenshouders zijn bereid om dit type vlees te leveren, dan bestaat de mogelijkheid dat deze overige afzetkanalen worden uitgesloten (foreclosure) van de inkoop van vers varkensvlees dat afkomstig is van nietverdoofd gecastreerde varkens. Zolang dit niet het geval is, zal van foreclosure echter geen sprake zijn en kan op voorhand niet worden geoordeeld dat dit onderdeel van de tussen partijen gemaakte afspraken evident leidt tot mededingingsbeperkende effecten in de zin van artikel 6, eerste lid, van de Mededingingswet. Voor het voorkomen van foreclosure is dan evenwel van belang dat slachterijen de keuzevrijheid behouden om zowel vlees van verdoofd als van niet-verdoofd gecastreerde varkens te verkopen via de genoemde alternatieve afzetkanalen en de export, en dat zij de keuze voor de verkoop van één of voor beide typen vers varkensvlees zelfstandig (unilateraal) maken. 10 Met het Out Of Home-kanaal ( OOH ) wordt de verkoop bedoeld via de groothandel, de horeca en bedrijfskantines. 11 Deze categorie is niet nader door u omschreven. 12 Zie onder 7. 4

Conclusie Afgaande op de door u overgelegde informatie, concludeer ik als volgt. Gelet op de specifieke omstandigheden van dit geval, te weten (i) de beperkte duur waarvoor het fonds is opgericht dat (gedeeltelijke) compensatie beoogt van de aanschafkosten voor de verdovingsapparatuur en (ii) de (zeer) geringe hoogte van de opslag die supermarkten zullen betalen per ingekochte kilo vers varkensvlees, kan op voorhand niet worden geoordeeld dat deze afspraken die voortvloeien uit de Verklaring van Noordwijk de strekking hebben om de mededinging te beperken of evident mededingingsbeperkende effecten tot gevolg hebben, in ieder geval zolang de slachterijen de keuzevrijheid behouden om zowel vlees van verdoofd als van niet-verdoofd gecastreerde varkens te verkopen via het Out Of Home-kanaal, de slagerijen, de categorie overig en de export. Hierbij is in het bijzonder van belang dat uw toelichting geen aanleiding geeft om te veronderstellen dat over de eventuele doorberekening van deze opslag (horizontale of verticale) afstemming zal plaatsvinden tussen partijen. Hoogachtend, Mw mr. N.M. Breen-Aartsen Directie Mededinging Wnd. Clustermanager Handel, Diensten en Transport 5