van Namiddag Après-midi



Vergelijkbare documenten
COMPTE RENDU ANALYTIQUE

COMPTE RENDU INTEGRAL AVEC COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT DES INTERVENTIONS INTEGRAAL VERSLAG MET VERTAALD BEKNOPT VERSLAG VAN DE TOESPRAKEN

Document préparé par Marie Spaey, en collaboration avec Pauline de Wouters. Novembre 2009.

30548 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

57936 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. met betrekking tot het Belgische ontwikkelingsbeleid. relatif à la politique belge de développement

Parts de marché / Maarktaandelen

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. modifiant la loi du 22 mars 2001 instituant la garantie de revenus aux personnes âgées

22490 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Quelle est votre fonction actuelle? Quelles sont les missions de votre organisme? Quelles sont vos tâches personnelles?

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN

Comprendre et se faire comprendre commence par s exprimer en néerlandais

39150 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

13286 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

KONINKRIJK BELGIË ROYAUME DE BELGIQUE FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL PERSONNEL ET ORGANISATION

Le comptable-fiscaliste de demain : un consultant? De boekhouder-fiscalist van morgen : een consultant?

NOTA AAN DE GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. relative à l enregistrement abusif des noms de domaine

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS. over een betere tegemoetkoming voor de orthodontische zorg

BIBF Conferentie Werken in associatie: inspiratie! Conférence IPCF

Le transfert de la magnifique collection des livres français vers l OBA de cette année est une énorme valeur ajoutée pour tous les Amstellodamois!

Zou het mogelijk zijn om ophelderingen te krijgen betreffende het aktueel aandeelhouderschap.

Conseils de sécurité importants

Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen. Bulletin des interpellations et des questions orales PARLEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE

NGI Vision Debat

Questions & réponses dans le cadre du cahier spécial de charge «CobiT»

PARLEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT PROPOSITION D'ORDONNANCE VOORSTEL VAN ORDONNANTIE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

38 heures pour les entreprises qui occupent moins que 50 travailleurs;

III. L adjectif. III. L adjectif. 1. Accord de l adjectif 1.1 L adjectif prend s 1.2 L adjectif + E 1.3 L adjectif substantivé

36152 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FEDERAL PERSONNEL ET ORGANISATION

CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL 1999 SALAIRES

FAVV -AFSCA AC- Kruidtuin - FSC Kruidtuinlaan Brussel / Bruxelles. Verslag van infosessie bestek FAVV_DGLABO_CPM_2016 (29/06/2015)

Taux de Switch / Switch percentage

Présentation de l étude

100% Belgische wijn. wijn die uitsluitend gemaakt is met druiven die de wijnbouwer zelf teelt in België.

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

QUESTIONS RÉPONSES Réf. FIN/PRO/JND/KH/GVDD/2016/42

Grande enquête IPCF - Grote enquête BIBF

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

I Olympia 100 D I I n b o u w c a s s e t t e s o p h o u t - I n s e r t s à b o i s

LA COLOMBE JOYEUSE REGLEMENTEN KAMPIOENSCHAPPEN

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE. Percentage betrekkingen toe te wijzen. Pourcentage d emplois à attribuer

Resultaten van een marktonderzoek bij Belgische boeren (november 2011) Résultats d une étude de marché auprès des agriculteurs belges (novembre 2011)

52686 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

35968 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : pages/bladzijden.

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS. betreffende het Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid

Taux de Switch / Switch percentage

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

basiszinnen spreekvaardigheid

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

NUCLEAIR RISICO? BEREID JE VOOR! Meer tips op Informeer je op

75410 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 4 MONITEUR BELGE

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Over dit boek. Richtlijnen voor gebruik

Collège des procureurs généraux. College van Procureursgeneraal. Bruxelles, le 17 février 2016 Brussel, 17 februari 2016

Employment Monitor. Voor Corelio/Jobat Door Synovate Datum: 24/5/2011

PRESS REVIEW. Enquête Acerta : 50-plussers meest betrokken 26/04/2010

RailTime : l info vous accompagne!

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN

De moderne stad. New York. Curitiba (Braz.) creëert ruimte voor de mens. Bologna. Toronto (Can.)

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN

Voudriez-vous me faire savoir si vous pouvez nous recevoir dans votre hôtel le 16 août dans l après-midi?

47990 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Avec la traditionnelle réception du Nouvel An, nous entamons. ensemble une nouvelle année de travail. Les réceptions sont

Table ronde ronde tafel

COMMISSION PARITAIRE DES GRANDS MAGASINS CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 24 JUIN 1999 RELATIVE A LA FORMATION ET A L'EMPLOI DES TRAVAILLEURS

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS

Febeliec Energy Forum ivox Januari 2015

SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER

77220 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

VRAGEN - ANTWOORDEN Overheidsopdracht voor diensten

TRADUCTION OFFICIEUSE

WIJ ZIJN IN-LITE. In deze stand ziet u de LED buitenverlichting van in-lite. Eenvoudig te installeren, veilig en energiezuinig.

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN

Hôtel Eurocatering. 26 oct. Sauna 24, , oct. Petit-déjeuner 14, ,50. Sous-total 3645,25 TVA 21% 765,50.

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

OFFRE D EMPLOI CSC BÂTIMENT INDUSTRIE & ÉNERGIE / ACV BOUW INDUSTRIE & ENERGIE. Service du personnel. Nom de l organisation Fonction Date d embauche

STRESS ENQUETE STRESS ASSURALIA EULER HERMES 2007.

COMPTE RENDU ANALYTIQUE

CHAPITRE I : CHAMP. Article 1

15/12/ /02/ /CO/300. COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 46 VICIES BIS. Zitting van dinsdag 15 december 2015

Installatie van versie 2.2 van Atoum

Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Service Public Fédéral Budget et Contrôle de la Gestion

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS. betreffende de vervanging van de ecocheques door een nettovergoeding

Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2007 met betrekking tôt de sectorale loonbarema's

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

36930 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2011 Convention collective de travail du 27 juin 2011

Mefa brievenbussen. Puur design. Mefa boîtes aux lettres. Design à l état pur.

Caractéristiques de la voiture / Eigenschappen van de wagen :

Identiteitskaart van het netwerk

Transcriptie:

COMMISSIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN, HET WETENSCHAPSBELEID, HET ONDERWIJS, DE NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE INSTELLINGEN, DE MIDDENSTAND EN DE LANDBOUW van DINSDAG 26 MEI 2009 Namiddag COMMISSION DE L'ECONOMIE, DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE, DE L'EDUCATION, DES INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES NATIONALES, DES CLASSES MOYENNES ET DE L'AGRICULTURE du MARDI 26 MAI 2009 Après-midi La séance est ouverte à 14.24 heures et présidée par Mme Colette Burgeon. De vergadering wordt geopend om 14.24 uur en voorgezeten door mevrouw Colette Burgeon. La présidente: La question n 13197 de Mme Lalieux est reportée. 01 Vraag van mevrouw Tinne Van der Straeten aan de minister van Klimaat en Energie over "de overname van SPE-Luminus door EDF" (nr. 13236) 01 Question de Mme Tinne Van der Straeten au ministre du Climat et de l'énergie sur "la reprise de SPE-Luminus par EDF" (n 13236) 01.01 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, over dit onderwerp werden al vragen gesteld die door de eerste minister en ook door de minister bevoegd voor de Mededinging, de heer van Quickenborne, zijn beantwoord. Niettemin wil ik de vraag ook nog eens aan u stellen, omdat u samen met de heer Van Quickenborne de meest bevoegde ministers op het domein in kwestie bent. Er zijn in de commissie voor het Bedrijfsleven ook al vóór de overname van SPE vragen gesteld. Nu de overname een feit is, blijft er echter een aantal heel pertinente vragen. Nu de overname immers een feit is dit was ook voordien al het geval is de Belgische elektriciteitsmarkt nog meer geconcentreerd dan ze al was. Wij zijn sowieso al de meest geconcentreerde energiemarkt van Europa, wat blijkt uit het meest recente rapport van de Europese Commissie, waarin een overzicht van de energiemarkten in Europa wordt gegeven. Nu de twee grootste spelers in handen van dezelfde aandeelhouder zijn, lijkt het mij dat er op de Belgische elektriciteitsmarkt niet veel concurrentie zal bijkomen. Het voorgaande is niet noodzakelijk een positief gegeven voor de Belgische consument. Hetzelfde kan van de swap worden gezegd, die er eerder dit jaar tussen Electrabel en E.ON. is geweest. Het komt er gewoon op neer dat de ene al wat meer winst in het ene en wat minder in het andere land maakt, en andersom. Het is frappant te moeten vaststellen dat de concentratie op de energiemarkt en het gebrek aan mededinging voor iedereen een grote bezorgdheid is, maar dat de gehele Belgische overheid doet alsof haar neus bloedt. Op alle parlementaire vragen krijgen wij van iedere minister het antwoord ook van de eerste minister en van de heer Van Quickenborne dat de CREG inzake marktmonitoring extra bevoegdheden heeft gekregen. Dat klopt natuurlijk ook, maar indien zulks het enige antwoord is dat wij krijgen, lijkt mij dat een nogal mager antwoord te zijn.

Bovendien is er nog het Energieobservatorium, het Prijzenobservatorium en het Marktobservatorium van de Europese Commissie. In uw beleidsnota staat heel prozaïsch te lezen: Ten slotte zal de regering resoluut werk maken van de concurrentie in de productie, en dus lagere prijzen, waarbij monopolywinsten worden uitgezuiverd. Het voornoemde resoluut werk maken van kan zich dus niet beperken tot een wetswijziging, waarbij de CREG extra bevoegdheden krijgt, hoewel ik daarvan, samen met u, een groot voorstander ben. Mijn vragen zijn dan ook de volgende. Ten eerste, welke initiatieven hebt u genomen sinds de indiening van de beleidsnota op 12 november 2008 ter uitvoering van de zin "resoluut werk maken van concurrentie in de productie"? Ten tweede, op welke wijze zal de regering zich verzetten tegen de concentratie op de elektriciteitsmarkt? Welke mogelijkheden zijn er voor deconcentratie? Ten derde, welke aanbevelingen van de studie van London Economics kunnen worden geïmplementeerd in België teneinde te komen tot meer opdeling op de Belgische elektriciteitsmarkt? Aan welke maatregelen denkt de minister om nieuwe spelers aan te trekken? Ten vierde, is er structureel overleg met uw collega bevoegd voor Mededinging? Op welke wijze kan er meer slagkracht worden gegeven aan de mededingingsautoriteiten en de regulatoren? Ten vijfde, is er al overleg gepleegd formeel of informeel met de Europese Commissie betreffende de overname van SPE door EdF? Wat was daarvan de uitkomst? Last but not least, op welke wijze verhouden de verschillende monitorbevoegdheden in België zich ten opzichte van elkaar? Met andere woorden, hoe zit het met de bevoegdheden van de CREG, het Energieobservatorium en het Prijzenobservatorium? Wie doet nu eigenlijk wat? Hoe staan zij in relatie tot elkaar? Ik hoop dat u ter zake duidelijkheid kunt verstrekken. 01.02 Minister Paul Magnette: Mevrouw de voorzitter, mevrouw Van der Straeten, u hebt deze vraag aan de eerste minister gesteld in de plenaire vergadering van 14 mei. Ik verwijs derhalve naar het antwoord dat werd gegeven door de heer Van Rompuy, die de positie van de regering vertegenwoordigt. 01.03 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, is dit om te lachen? Dan was ik beter gewoon thuisgebleven. Ik heb aan de eerste minister niets gevraagd over de wijze waarop de verschillende monitorbevoegdheden zich verhouden in België. Ik meen toch dat u daarop een antwoord kunt geven. De eerste minister heeft ook niets gezegd over de aanbevelingen van de studie van London Economics, waarvan de CREG een analyse heeft gemaakt over de wijze waarop die kunnen worden geïmplementeerd. Hij heeft mij ook niet gezegd wat er is gebeurd ter uitvoering van de beleidsnota waarin staat dat er resoluut werk wordt gemaakt van de concurrentie in de productie en dus van lagere prijzen. Ik neem aan dat het vragenrecht van de parlementsleden een controlerecht is. Ik vraag hier zelfs niet naar uw intenties. Dit is echt een controlevraag naar wat er tussen 12 november 2008 en vandaag werd gedaan in uitvoering van uw beleidsnota en u maakt zich ervan af door te verwijzen naar een antwoord van de eerste minister dat er op neerkwam dat het goed is dat er twee spelers zijn, dat zij wel een beetje zullen concurreren, waarna iedereen happy en tevreden is. Als dat het niveau van uw antwoord is, kunt u misschien beter naar het Waalse niveau gaan. 02 Questions jointes de

- Mme Thérèse Snoy et d'oppuers au ministre du Climat et de l'énergie sur "l'accord cadre avec la distribution concernant les produits écologiques" (n 13248) - Mme Colette Burgeon au ministre du Climat et de l'énergie sur "l'accord visant à augmenter la présence de produits écologiques dans le secteur de la distribution pour la période 2009-2012" (n 13289) 02 Samengevoegde vragen van - mevrouw Thérèse Snoy et d'oppuers aan de minister van Klimaat en Energie over "het raamakkoord met de distributiesector inzake ecologische producten" (nr. 13248) - mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Klimaat en Energie over "de overeenkomst inzake het verhogen van de aanwezigheid van ecologische producten in de distributiesector voor de periode 2009-2012" (nr. 13289) Présidente: Tinne Van der Straeten Voorzitter: Tinne Van der Straeten 02.01 Thérèse Snoy et d'oppuers (Ecolo-Groen!): Madame la présidente, monsieur le ministre, ma question porte sur l'accord cadre que vous avez signé avec le secteur de la distribution. Il s'agit d'un accord volontaire par lequel le secteur de la distribution s'engage à promouvoir les produits écologiques. Tout au long de la lecture du texte, je me suis demandé quels étaient les produits concernés. On y parle de produits lessiviels, de lampes, de bois, d'équipements électriques et électroniques, de peintures et de vernis mais jamais je n'ai vu la mention de produits alimentaires. Or il me semble que pour ces produits, on aurait avantage à promouvoir les produits bio non seulement pour leur qualité et le mode d'agriculture qu'ils sousentendent mais aussi parce que le label est très facilement identifiable. C'est un des rares labels connus et reconnus au niveau européen. Monsieur le ministre, cet accord cadre concerne-t-il aussi les produits alimentaires? 02.02 Colette Burgeon (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, nous avons appris que vous avez signé, le mercredi 8 avril, un accord avec la Fedis, UNIZO et l'union des Classes moyennes (UCM) visant à augmenter la présence des produits écologiques dans le secteur de la distribution pour la période 2009-2012. Concrètement, la presse nous rapporte que l'accord cadre a pour ambition d'améliorer la conscientisation des acheteurs, des responsables du marketing mais également de jouer sur l'offre de produits verts. Cet accord constitue une avancée certaine car l'évolution de nos modes de production et de consommation vers des pratiques en accord avec les impératifs du développement durable est indispensable afin de lutter contre les changements climatiques. De plus, nous voyons qu'un nombre toujours plus grand de nos concitoyens sont demandeurs de telles mesures afin de pouvoir adopter une approche de consommation plus responsable et moins dommageable pour l'environnement. Afin d'apprécier plus avant les aspects pratiques de cet accord, permettez-moi, monsieur le ministre, de vous poser les questions suivantes. En ce qui concerne l'augmentation de l'offre de produits verts, comment les fournisseurs seront-ils associés à cet effort? En ce qui concerne une meilleure information des consommateurs sur les bonnes pratiques de consommation, quelles mesures concrètes sont-elles encouragées par l'accord? Enfin, dans le cadre de cet accord, quelles actions devront-elles être entreprises par la grande distribution en termes de formation du personnel et de visibilité des produits dans les rayons? Voorzitter. Bart Laeremans Président: Bart Laeremans 02.03 Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, chères collègues, l'accord cadre signé le 8 avril dernier avec la Fedis, UNIZO et l'ucm visant à accroître l'offre de produits écologiques dans le secteur de la distribution concerne a priori toutes les catégories de produits, y compris les produits alimentaires.

Suite à la signature de cet accord, des accords spécifiques par catégorie de produits ou par thématique seront mis en place. Dans un premier temps, la priorité sera donnée aux produits détergents (les lessiviels, les produits de vaisselle ainsi que les produits d'entretien de la maison, etc.) et aux meubles de jardin en bois. Je souhaite également mettre l'accent sur les produits qui détiennent l'écolabel européen. Ces accords spécifiques fixeront pour les secteurs concernés des objectifs chiffrés et contraignants. Ils seront négociés avec la Fedis ainsi qu'avec les producteurs concernés. Les premiers accords pourraient être finalisés début 2010. Par ailleurs, l'accord cadre prévoit la mise sur pied d'un comité d'accompagnement au sein duquel siégeront aussi les producteurs concernés. Par la suite, d'autres catégories de produits seront concernées. L'opportunité de réaliser un accord spécifique sur l'alimentation sera alors analysée. En ce qui concerne la sensibilisation des consommateurs, l'accord cadre laisse la liberté à chaque enseigne de mener les actions qu'elle souhaite. Toutefois, des actions conjointes seront également menées avec les pouvoirs publics qui porteront notamment sur la promotion de l'écolabel européen, sur la mise en place de projets pilotes visant à informer le consommateur des impacts environnementaux des produits qu'ils consomment et sur la promotion des fruits et légumes locaux et de saison. De leur côté, les enseignes formeront les acheteurs à la consommation durable de manière générale, à la manière de traduire cette préoccupation dans le cahier des charges des acheteurs tant pour les marques propres que pour les autres marques et à la manière d'éviter toute communication erronée en termes de consommation durable et ainsi éviter ce que l'on appelle le "greenwashing". 02.04 Thérèse Snoy et d'oppuers (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, cet accord est intéressant en soi. Toutefois, selon moi, ce n'est pas la seule mesure susceptible de contribuer à favoriser une consommation plus durable. En outre, j'estime que les choses traînent. En effet, vous avez dit que vous alliez commencer par les produits lessiviels avant de vous atteler aux meubles de jardin; permettez-moi de vous dire que l'achat de ces derniers n'est pas quotidien. Je suis donc un peu étonnée des priorités qui ont été fixées. Pour ma part, j'estime dommage de ne pas avoir donné la priorité aux produits alimentaires qui sont achetés quotidiennement. Cela aurait été l'occasion de renforcer la demande de produits bio dont la consommation peut contribuer au bien-être, puisque l'on peut prouver scientifiquement qu'elle a des effets sur la quantité de produits chimiques dans le sang. En outre, cela soutient tout un secteur. Si on veut soutenir le bio, il faut également veiller à le soutenir au niveau local afin de ne pas tomber dans des paradoxes quelque peu bizarres. Ma deuxième inquiétude concerne le label et la question de savoir comment on détermine si un produit est écologique ou pas. Allez-vous vous limiter à ceux qui bénéficient de l'écolabel européen? Cela ne concerne que peu de produits, l'écolabel européen n'ayant pas encore vraiment démarré. Monsieur le ministre, il faudra inévitablement revenir sur la question tant de l'étiquetage que de cette forêt de labels dans laquelle on se perd. Il faut une réglementation beaucoup plus claire pour les consommateurs. Les organisations de consommateurs ont d'ailleurs de plus en plus d'idées à ce sujet et j'espère que vous les entendrez. Mais cela pourrait faire l'objet d'un autre débat. 02.05 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Mme Snoy a surtout insisté sur le problème des meubles de jardin mais les détergents sont également importants. Je tiens à souligner l'action conjointe avec les services publics afin de soutenir l'écolabel européen. Je vous demande d'insister pour que cet écolabel soit mieux promu afin que davantage de produits puissent en bénéficier. Monsieur le ministre, vous avez mis en évidence la promotion pour les fruits et légumes locaux; c'est un point effectivement important.

En ce qui concerne les labels, je souhaite plaider pour une simplification du système. En effet, ils sont fort nombreux; à titre d'exemple, chez le boucher, on ne s'y retrouve plus parmi tous ces labels différents. 03 Vraag van mevrouw Katrien Partyka aan de minister van Klimaat en Energie over "de evaluatie van het akkoord 'De consument in de vrijgemaakte elektriciteits- en gasmarkt'" (nr. 13259) 03 Question de Mme Katrien Partyka au ministre du Climat et de l'énergie sur "l'évaluation de l'accord 'Le consommateur dans le marché libéralisé de l'électricité et du gaz'" (n 13259) 03.01 Katrien Partyka (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u hebt eind vorig jaar gezegd dat er een grondige evaluatie van het akkoord "De consument in de vrijgemaakte elektriciteits- en gasmarkt". Vorige week hebben wij via het commissiesecretariaat een klein document gekregen. Het ging om een evaluatie van de energiefactuur conform het voornoemde akkoord. Ik veronderstel dat wat wij hebben gekregen maar een stukje is van de informatie want het was werkelijk een zeer summier document. Ik heb dan ook twee vragen. Is de volledige evaluatie op basis van consumentenvragen en klachten klaar? Is deze evaluatie ter beschikking van het Parlement? Wat waren de eindconclusies van de betrokkenen over het functioneren van het akkoord tussen leveranciers, consumentenorganisaties en energieregulatoren? 03.02 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, ik heb zopas een eerste evaluatieverslag ontvangen vanwege de administratie van de FOD Economie, meer bepaald de algemene directie Regulering en Organisatie van de Markt. Daarin wordt een analyse gemaakt van de websites van alle energieleveranciers in het licht van de diverse hoofdstukken en bepalingen van het akkoord "De consument in de vrijgemaakte elektriciteits- en gasmarkt". Zonder in detail te gaan, kan ik u meegeven dat ook al kan niet worden ontkend dat de energieleveranciers inspanningen hebben gedaan om hun websites aan te passen aan de regels bevat in het akkoord uit de studie blijkt dat er zich op sommige vlakken nog op algemene wijze problemen stellen ten aanzien van de naleving van de genomen engagementen. Ten eerste, de directe vermelding van de indexatieformules en parameters bij de prijssimulator. Ten tweede, de nodige vermeldingen inzake de verkoop op afstand bij de te koop aanbieding via de website. Ten derde, de afwezigheid van de tekst van de gedragscode op de website en de duidelijke vermelding dat de leveranciers de hierin aangegane verbintenissen zullen naleven. Daarnaast zijn er uiteenlopende individuele tekortkomingen die verschillen van leverancier tot leverancier. Het gaat daarbij onder andere over: geen prijssimulator, het moeilijk vinden van de relevante noodzakelijke informatie over de consumentenrechten, enzovoort. Ik heb aan de algemene directie Controle en Bemiddeling belast met het toezicht gevraagd om op basis van dezelfde structuren een aanvullend rapport te maken op grond van de klachten en vragen die zij het voorbije jaar heeft ontvangen. De vaststellingen die werden gemaakt, zullen vervolgens worden besproken met alle betrokken actoren: de leveranciers, de consumentenorganisaties en de diverse regulatoren. Ik denk dat er vooral zal moeten worden gestreefd naar een betere toepassing van de geldende regels vooraleer er nieuwe worden uitgevaardigd. Wat mij betreft, is het in elk geval duidelijk dat de leveranciers op korte termijn doorgedreven inspanningen moeten leveren om te komen tot een volledige en effectieve toepassing van de verbintenissen die werden opgenomen in de gedragscode. Wanneer ik spreek van korte termijn, bedoel ik een tweetal maanden. Daarna zal ik de controlediensten van de FOD Economie vragen onverbiddelijk processen-verbaal uit te schrijven en zonodig over te gaan tot vorderingen tot staking. 03.03 Katrien Partyka (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik stel vast dat u nu pas vraagt om een evaluatie te maken, terwijl we daarop al een halfjaar wachten. Ik dacht dat die evaluatie al was

gebeurd. We worden alle dagen geconfronteerd met de noodzaak van de evaluatie van dat akkoord. We hebben nog altijd geen ombudsman en er liggen duizenden vragen van consumenten bij het contactcentrum. Het is echt hoogtijd dat we die evaluatie maken. Ik vind het heel nuttig dat er een deelevaluatie wordt gemaakt van de website, maar dat is niet voldoende. Het hele akkoord moet op zijn merites worden beoordeeld en er moet worden bekeken of er verdere stappen moeten worden genomen. De problemen zullen immers niet vanzelf weggaan. 04 Question de M. Philippe Henry au ministre du Climat et de l'énergie sur "la candidature de M. Jean- Pol Poncelet à la présidence de l'aiea" (n 13276) 04 Vraag van de heer Philippe Henry aan de minister van Klimaat en Energie over "de kandidatuur van de heer Jean-Pol Poncelet voor het voorzitterschap van het IAEA" (nr. 13276) 04.01 Philippe Henry (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, ma question a été introduite voici environ deux semaines. La présidence de l'agence internationale de l'énergie atomique doit être renouvelée prochainement. D'après les journaux de ce matin, nous sommes en plein dans la procédure. J'ai lu que le Belge Jean-Pol Poncelet, ancien ministre, serait candidat et soutenu, voire "sollicité" selon la presse, par le gouvernement belge. M. Poncelet était, jusque récemment, directeur auprès du groupe nucléaire français Areva. Son profil est incontestable en matière technique et de connaissance du secteur. Toutefois, je m'interroge sur le fait que le gouvernement soutienne la candidature de M. Jean-Pol Poncelet à la présidence de l'agence internationale de l'énergie atomique, alors qu'il y a peu, il était encore actif au sein du groupe Areva. En effet, il est évidemment nécessaire d'avoir des garanties d'impartialité tant vis-à-vis des pays, des groupes du secteur énergétique que du secteur nucléaire lui-même. Monsieur le ministre, quelles assurances le gouvernement a-t-il quant à l'indépendance complète de M. Poncelet vis-à-vis du secteur nucléaire français, au moment où a lieu une concentration grandissante, pour ne pas dire absolue, du secteur électrique belge dans les mains françaises? Peut-être est-ce un hasard de calendrier! Nous avons déjà eu l'occasion d'aborder ce sujet à plusieurs reprises. Quelles garanties d'impartialité et d'objectivité une telle candidature peut-elle apporter en termes d'analyse des risques de l'énergie nucléaire, de sécurité et d'objectivation des coûts? Ces questions me semblent essentielles à un moment où il y a de nombreux débats de société sur le nucléaire mais aussi sur les questions à l'échelle mondiale de prolifération, de terrorisme, etc. Comment garantir que l'aiea est une agence au-dessus de tout soupçon et non engagée pour développer de manière importante le secteur nucléaire, y compris dans les pays à risque? Cela fait d'ailleurs partie des sujets discutés dans le cadre des candidatures. Or, je constate que, volontairement, il n'y a pas de réponse à certaines questions pour ne pas heurter certains pays qui pourraient ne plus soutenir telle ou telle candidature. Enfin, le passage d'une fonction de direction dans une organisation telle qu'areva à un rôle de tout premier plan à l'échelle internationale dans le même domaine ne devrait-il pas, au minimum, se solder par une période d'attente minimale entre les deux fonctions? 04.02 Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, cher collègue, la candidature de M. Poncelet comme directeur général à l'agence internationale de l'énergie atomique (AIEA) à Vienne a été approuvée par le kern du 22 avril 2009. Je n'ai pas été impliqué dans cette décision. Si vous souhaitez davantage d'informations sur cette candidature, je vous invite à poser la question au ministre des Affaires étrangères. Pour le reste, je ne puis que donner mon avis personnel qui, sans doute, ne vous intéressera pas énormément. Dans l'hypothèse où M. Poncelet est désigné comme directeur général de l'aiea, il devient indépendant de son employeur actuel. Peut-être faudrait-il une période de 'cool off', quoique je ne pense pas que cela changeât grand-chose dans le fond.

Par ailleurs, en tant que directeur général, il est contraint de suivre l'intérêt de tous les États membres et non d'un seul pays. En tant que directeur général, il doit également respecter les statuts de l'aiea, à savoir veiller à l'application de l'énergie nucléaire uniquement à des fins pacifiques dans le respect des normes internationales en matière de sûreté, de sécurité et de garantie des matières nucléaires. 04.03 Philippe Henry (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le ministre, je suis sidéré que vous n'ayez pas été consulté en tant que ministre de l'énergie. Je ne vous le cache pas, car je trouve cette situation très surprenante. Je l'ignorais. En effet, un tel dossier, vu ses implications, y compris en Belgique puisque le débat est sans cesse reporté mais qu'il finira bien par être soldé dans les prochains mois, et les questions de risques, ne devrait pas relever uniquement des compétences du ministre des Affaires étrangères. Ensuite, et pour cette raison de compétence, je suis très intéressé par votre avis personnel. Cela dit, vous ne commentez pas énormément la situation. Vos remarques sur le rôle que M. Poncelet devrait jouer dans le cas où il serait choisi me semblent pertinentes sur le plan théorique, mais cela ne supprime en rien mes questions. C'est pourquoi je déplore que nous retombions dans le même genre de débat que nous avons tenu à d'autres occasions, y compris lors d'échanges d'autres questions énergétiques en Belgique. Parfois, les experts sont peu nombreux et nous nous mouvons dans un petit univers de personnes sélectionnées. En ce cas, cela pose problème. C'est pourquoi je répète ici qu'il n'est nullement question de remettre en cause ses compétences, évidentes à mes yeux, ni son intégrité personnelle, mais le problème est d'apprécier le cahier des charges et les critères d'évaluation d'une telle candidature vu les enjeux tant de paysage énergétique (avec la différence bien connue entre les énergéticiens belges et français) que de l'impartialité des garanties absolues de sécurité vis-à-vis de la question nucléaire. J'étudierai l'opportunité de répercuter ma question à l'un de vos collègues. 05 Vraag van mevrouw Tinne Van der Straeten aan de minister van Klimaat en Energie over "private netten" (nr. 13384) 05 Question de Mme Tinne Van der Straeten au ministre du Climat et de l'énergie sur "les réseaux privés" (n 13384) 05.01 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik zal mijn vraag toch maar stellen, hoewel ik het risico loop dat u zal antwoorden wat u in een andere commissie al hebt geantwoord op een vraag die ook met het derde energiepakket te maken had, met name dat het document nog niet is gepubliceerd en dus nog niet relevant is. Niettemin zal ik het risico nemen en toch mijn vraag stellen. Mijn vraag gaat over private netten. De federale elektriciteitswet, zijnde de wet van 29 april 1999, heeft geen enkele bepaling over private netten op privé-eigendom. Het kan niettemin niemand zijn ontgaan dat er vandaag in de praktijk heel veel dergelijke situaties bestaan, met name op industriële sites. Ik geef slechts één voorbeeld. Het bedrijf BASF bijvoorbeeld heeft een intern net op zijn site, waarop verschillende rechtspersonen BASF it, BASF nv maar ook Air Liquide zijn aangesloten. Op 22 mei 2008 was er een arrest van het Europees Hof van Justitie, het Citiworks-arrest. Voornoemd arrest oordeelde dat derden vrije toegang moeten krijgen tot bedrijfsnetten. In het bedoelde, specifieke geval ging het over het luchthavennet Leipzig/Halle. Omgekeerd impliceert het arrest natuurlijk ook dat afnemers die op de bedoelde netten zijn aangesloten, ook vrij hun leveranciers zouden moeten kunnen kiezen. De vraag die zich opwerpt, is hoe ver de gevolgen van voornoemd arrest reiken. Het verzekeren van de derdepartijtoegang impliceert immers ook dat er bijgevolg gepubliceerde tarieven moeten zijn, dat de regulator tarieven moet goedkeuren of dat er ten minste een tariefmethodologie moet worden goedgekeurd. Moet er in het genoemde geval geen netbeheerder worden aangeduid? Wat gebeurt er met de ontvlechting

van de boekhouding? In hoeverre is de elektriciteitsrichtlijn van toepassing? Welke bepalingen van de elektriciteitsrichtlijn zijn van toepassing? Ondertussen is op 22 april 2009 in het Europees Parlement het derde pakket Interne Markt Elektriciteit afgerond, dat een specifieke bepaling heeft over private netten of gesloten distributiesystemen, zoals het daar heet. Het derde pakket bepaalt specifiek dat er voor gesloten distributiesystemen ontheffingen kunnen gelden. Artikel 27bis, 1, stelt dat de lidstaten kunnen voorzien in nationale regulerende instanties of andere bevoegde organen om een systeem dat de elektriciteit distribueert binnen een geografisch afgebakende industriële of commerciële locatie of een locatie met gedeelde diensten en dat niet, onder voorbehoud van lid 4, huishoudens van elektriciteit voorziet, aan te merken als gesloten distributiesysteem. Er zijn twee voorwaarden. De exploitatie of het productieproces van de gebruikers van het systeem moet om specifieke technische of veiligheidsredenen geïntegreerd zijn, of het systeem distribueert primaire elektriciteit aan de eigenaar of exploitant van het systeem of de daarmee verbonden bedrijven. Als die situatie zich voordoet, kan de nationale regulerende instantie of een ander bevoegd orgaan een ontheffing verlenen voor de goedkeuring van tarieven of de tariefmethodologie en de procedures voor de herziening van geldende tarieven of tariefmethodologie. Naar aanleiding van het Citiworks-arrest, dat zegt dat de toegang moet worden gegarandeerd aan een derde partij, en de goedkeuring van het derde energiepakket dat stelt dat er uitzonderingen kunnen zijn voor gesloten distributiesystemen, rijst volgens mij de vraag of en hoe dat hier in België zal worden geregeld. Er is volgens mij een grote bevoegdheidsvraag. Wie is er bevoegd? Die systemen werken immers met een verschillend spanningsniveau. Bijvoorbeeld bij BASF komt de stroom binnen op hoogspanning maar wordt die verder vertakt op laagspanning. De vraagt rijst ook of de CREG een tariefmethodologie zal opstellen, tarieven zal goedkeuren en op welke wijze zij in eventuele uitzonderingen zal voorzien en aan de hand van welke criteria. Mijn vragen zijn de volgende. Ten eerste, welk bevoegdheidsniveau is volgens u bevoegd voor private netten? Op grond van welke argumentatie? Is hierover overleg gepleegd al dan niet gepland binnen ENOVER met de Gewesten? Ten tweede, hoe denkt u dat het Citiworks-arrest moet worden geïnterpreteerd? Moeten private netten derdentoegang garanderen? Moeten zij andersom dan een netbeheerder aanduiden? Moeten er tarieven worden goedgekeurd of moet op zijn minst de tariefmethodologie worden goedgekeurd? Heeft u daarvoor advies ingewonnen bij de CREG? Wat is de mening van de CREG daarover? Ten slotte, in het licht van het derde energiepakket zal er in uitzonderingen worden voorzien voor gesloten distributiesystemen. Zijn die uitzonderingen volgens u wenselijk? Waarom wel? Waarom niet? Hebt u hierover advies ingewonnen bij de CREG? Zo ja, wat was dit advies? Zo neen, zult u alsnog een advies vragen aan de CREG? 05.02 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van der Straeten, zoals u in uw vraag reeds aanhaalde, bevinden de private netten zich op federaal en gewestelijk niveau. Overleg met de Gewesten is dus onontbeerlijk, eerst en vooral om te bepalen wat private netten zijn en hoe zij moeten worden beheerd. Ik zal mijn administratie bijgevolg vragen daaromtrent een overleg te plannen. Het Citiworks-arrest stelt duidelijk dat private netten derdentoegang mogelijk moeten maken en dat de keuze van leverancier vrij is. Ik zal in het licht van het overleg dat ik mijn administratie zal opdragen te plannen, een advies aan de CREG vragen en haar tevens vragen de kwestie met de regionale regulatoren te bespreken. In de uitvoering van het derde energiepakket zullen uiteraard het resultaat van het overleg en het advies van de regulatoren mee in overweging worden genomen.

De voorzitter: Het antwoord was veel korter dan de vraag. 05.03 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ik heb geprobeerd mijn vraag voldoende te stofferen, met de bedoeling een gedetailleerd antwoord te krijgen. Ik stel vast wat ik had kunnen weten, namelijk dat de Belgische overheid geen idee heeft hoe het tegen de private netten moet aankijken. Uiteraard is overleg met de Gewesten nodig. De bevoegdheidsvraag zal bovendien behoorlijk duidelijk zijn. Het zou logisch zijn dat het dossier op gewestelijk niveau zou kunnen worden geregeld. Wij moeten het in dat geval inderdaad eens worden over de vraag wat een privaat net precies is. Niettemin rijst de tariefvraag nogal pertinent. Wij kunnen de zaak nu enigszins in het ongewisse laten, afwachten hoe een en ander afloopt en hopen dat het overleg iets oplevert. Wij hopen dat het overleg op relatief korte termijn zal plaatsvinden en dat er überhaupt iets uit het overleg komt. Ondertussen zitten wij echter wel in een juridisch vacuüm. Ik zou bijgevolg voorstellen dat het overleg aan de hand van de bepalingen in het derde energiepakket plaatsvindt en dat er in de richting van de erin genoemde oplossing wordt gewerkt. Tenslotte is er ter zake in het Europees Parlement en in de Europese Raad een akkoord bereikt. Dan denk ik dat het overleg primair zal moeten gaan over welke ontheffingsgronden van toepassing kunnen zijn voor private netten. Ik besluit door te zeggen dat het Citiworks-arrest in de ons omringende landen zowel Duitsland, Nederland als Groot-Brittannië wel de nodige aandacht heeft gekregen en heeft geresulteerd in beleidsaanbevelingen. Zowel het Nederlandse ministerie van Energie als Groot-Brittannië hebben een mededeling verspreid wat betreft de interpretatie van het Citiworks-arrest inzake de ontheffingsgronden, maar zoals gewoonlijk staan wij in ons land weer nergens en dat zal ook niet zo snel veranderen vrees ik. De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.56 uur. La réunion publique de commission est levée à 14.56 heures.