Recensie van: Daniel Dennett: Kinds of Mind. The origins of consciousness Weidenfeld & Nicolson, London, 2001 (1996), 244 p.

Vergelijkbare documenten
Inleiding. Marleen Schippers

Eindexamen Filosofie havo I

Examenprogramma biologie havo

infprg03dt practicumopdracht 4

Examenprogramma biologie vwo

BEWUSTZIJN GEEST BEWUSTE GEEST DENKEN BEWUST-DENKEN

DE APPEL VALT NIET VER VAN DE BOOM

Inhoud. Voorwoord 11 DE EVOLUTIETHEORIE ALS RADICALE HERORIËNTATIE 15 HET MECHANISME VAN DE BIOLOGISCHE EVOLUTIE 29 HOOFDSTUK 1 HOOFDSTUK 2

Docentenblad Tricky Tracks

ACTIVEER JE DNA. Peter Ruppel. Uitgeverij Akasha

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht

Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn

filosofie vwo 2016-II

GELOOF&WETENSCHAP KUNNEN WE WETEN OF GOD BESTAAT? Gerard Nienhuis

O n s e xua l r e p roduction

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Evolutie

filosofie vwo 2015-II

Lamarck. oudste jaarlagen ongewervelden, pas later gewervelden soorten langzaam veranderen nieuwe ontstaan

Samenvatting Levensbeschouwing LV \'Over wondere feiten\' Hoofdstuk 1

Vraag Antwoord Scores. Opgave 3 Hoe is het om een vleermuis te zijn?

Evolutie. Tommie Van Moorsel. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Eindexamen Filosofie havo I

Kunstmatige intelligentie

Eindexamen filosofie vwo I

De opzet van de sessies

Eric Schneider LEZINGEN TER BEWUSTWORDING. Leven vanuit het hart

filosofie havo 2018-I

Opgave 2 Doen wat je denkt

Wat is? filosofie? Wat is. en kwaad. Hoofdstu

Filosofie. Op het VWO. Filosofie juist op Lyceum Oudehoven!

Vraag Antwoord Scores

Darwin en de evolutieleer

Opgave 3 De gewapende overval

Eindexamen filosofie havo I

Het brein geeft te denken

VOELEN WAT ER GEBEURT EEN KENNISMAKING MET ANTONIO DAMASIO

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Instandhouding

INTERACTIE. In de Appendix vindt u de wireframes.

Hoe universeel is het universeel darwinisme? Andreas De Block (KUL)

Het lichaam-geest probleem

filosofie Het IK en de vrije wil zin en onzin

HET ZELF ZONDER GRENZEN

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 1

Examenprogramma scheikunde vwo

THEMA 5 BOEK 4 ORDENING EN EVOLUTIE. Biologie HAVO Drs. L. Grotenbreg

lichaam tastgevoel energielichaam. Wat verstaan we onder het lichaam?

"Games kunnen nooit kunst zijn!"

Summary in Dutch 179

Competentie-invullingsmatrix

Bijgeloof en half geloof

Doelstelling: Bijsturing van de opvattingen van de leerlingen met betrekking tot magnetische eigenschappen

1. Fossielen, dood of levend?

De Syntax-Semantiekredenering van Searle

Eindexamen vwo filosofie 2013-I

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

Anomaal Monisme vergeleken met behaviorisme en functionalisme

Bezoeker: Het is een dagelijkse ervaring dat de wereld plotseling verschijnt als we wakker worden. Waar komt die vandaan?

Materie en geest. Grenzen aan het fysische wereldbeeld. Gerard Nienhuis. Universiteit Leiden. Workshop Conferentie SCF, 20 januari 2018

Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1

Ruimte, Ether, Lichtsnelheid en de Speciale Relativiteitstheorie. Een korte inleiding:

Bachelorproject (15 EC), BSK. Docent: MSc, Drs. C. Nagtegaal

onderwijs trainingen gesprekken

Nederlandse samenvatting

Inhoud. 2 Ondernemen in een veranderende wereld. 4 Inzicht in jezelf en de ander

Nederlandstalige samenvatting (Summary in Dutch)

Woord vooraf Schepping Inleidende vragen Genesis Wereldbeelden Na Darwin...31

HAPTE CHAP SAMENVATTING

Evolutie: De ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.

Eindexamen havo filosofie 2013-I

Wat is de mens? - Context. De opkomst van de filosofische antropologie

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

Computing machinery and Intelligence. A. M. Turing. Samengevat door: Matthijs Melissen

LA KOL Bijeenkomst 4

Gnosis en opstanding (265, 266, 267, 268, 269)

Marleen Schippers Bewustzijn en Handelen Eindopdracht 6 februari 2004

Autonoom als vak De zelf

Leerlijn Biologie inhouden (PO-havo/vwo)

Waar het om draait, is niet of lesgeven ertoe doet: de vraag is hoe lesgeven er toe doet en waarvoor het ertoe doet.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

naar: Jed McKenna, Jed McKenna s theorie van alles, Samsara, 2014

Dit betreft het zoeken van een onbekende functie bij een bekend kenmerk II. Welke oplossing is er voor functie Y?

Correlatie: Kerndoelen W T - Curriculum Noord-Amerika - Mad Science Nederland. Amerikaans Curriculum. Wetenschappelijk onderzoek doen

Refereerbijeenkomst Onderzoeksvoorstellen

INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76

Examenprogramma natuur, leven en technologie vwo vanaf schooljaar

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Werkbladen In NEMO. Zoeken naar leven. Naam. School. groep 7-8. Klas

De leermachines. Gerard van Winkel.

Samenvatting Filosofie Berkely, Hume, Kant

Vraag Antwoord Scores. geesten op metafysisch niveau, omdat er geen andere bewustzijnsvormen bestaan 1

A. De wetenschap van psychologie

Waarom is artificiële intelligentie niet zo succesvol geweest als we vroeger hoopte?

Evolutie. Basisstof 4 thema 5

Samenvatting Biologie Erfelijkheid & Evolutie (Hoofdstuk 7 & 8.1)

Michel Taal FAALKRACHT. In 3 stappen van laf naar lef. i n 3 s ta p p e n va n. Uitgeverij Business Contact Amsterdam/Antwerpen

Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid

LOWI Advies 2014, nr. 11

Natuurwetenschappelijke, wiskundige en technische vaardigheden (bètaprofielniveau)

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen

Transcriptie:

Rienk Zetstra Recensie van: Daniel Dennett: Kinds of Mind. The origins of consciousness Weidenfeld & Nicolson, London, 2001 (1996), 244 p. Wat voor soorten geesten zijn er? en hoe weten we dat? Met deze vragen begint Daniel Dennett zijn zoektocht naar de oorsprong van bewustzijn in Kinds of Minds. De eerste vraag is een ontologische, de tweede een epistemologische vraag. Volgens Dennett is het juist om deze over het algemeen gescheiden te houden, maar dat bij vragen over de geest deze vragen niet gescheiden mogen worden. Hoe deze vragen gelijktijdig beantwoord kunnen worden, probeert Dennett te laten zien door de oorsprong van de geest van zijn evolutie te bekijken. Ontologische en kennistheoretische vragen Het onderscheid tussen ontologische vragen en kennistheoretische vragen bestaat uit het verschil tussen wat bestaat en hoe we dat weten. De ontologische vraag betreft de vraag naar de aard van het object van onderzoek. De kennistheoretische vraag betreft de voorwaarden waaronder men gegeven de aard van het object er kennis over kunnen krijgen. Onder object wordt hier verstaan alles wat onderzocht kan worden. De ontologische vraag richt zich dus op de aard van het object. Is het zintuiglijk waarneembaar? Is het constant of veranderlijk? Kennistheoretische vragen hebben te maken met de aard van het object. Hierbij wordt uitgegaan van de aard van een object, het is bijvoorbeeld constant of onveranderlijk, gegeven deze aard kunnen er voorwaarden geformuleerd worden waaronder men kennis kan krijgen van het object. Het onderscheid tussen ontologische en kennistheoretische vragen geeft aan dat we verschillende vragen kunnen stellen over het object van onderzoek. Wanneer we de geest tot object van onderzoek maken, kunnen we daar beide soorten vragen op los laten. Ontologische vragen: wat is de aard van de geest? Wat is bewustzijn? Kennistheoretische vragen: hoe kunnen we kennis krijgen over de geest? Hoe moeten we bewustzijn onderzoeken? Beide vragen kunnen worden onderscheiden. De vraag is echter of dit onderscheid strikt gehanteerd moet worden wanneer we het over de geest hebben. Dennett geeft aan dat dit onderscheid juist bij vragen over de geest niet gehanteerd moet worden. Zijn argument hiervoor is dat de geest een unieke kwaliteit

bezit waardoor deze anders is dan al het andere in het heelal. Wat maakt de geest zo anders? Dennett stelt dat dit de manier waarop we van de geest af weten. Wat een geest is kan nog uitgelegd worden maar we hebben niemand nodig die ons moet vertellen dat we een geest hebben. Dat weten we gewoon, zelfs als we hieraan twijfelen, kunnen we concluderen dat we een geest hebben, immers alleen wezens met geesten kunnen twijfelen. Dennett wil laten zien dat deze manier waarop we van de geest af weten maakt dat het onderscheid tussen ontologische en kennistheoretische vragen niet te hanteren valt bij vragen over de geest. Het boek Kinds of Minds is een generalistisch boek in de serie Science Masters. Dit is een internationale reeks waarin vooraanstaande wetenschappers de stand van zaken in hun vakgebied beschrijven, en hun visie geven op toekomstige ontwikkelen daarin. De eerste druk van Kinds of Minds verscheen in 1996. De ondertitel luidde toen: Towards an understanding of consciousness. De herdruk van 2001 verschilt alleen in de ondertitel met de eerste druk. Bij de herdruk luidt de ondertitel: The origins of consciousness. Naar de reden van deze verandering valt slechts te gissen, de nieuwe ondertitel doet in ieder geval denken aan een beroemde wetenschappelijke publicatie: The origins of species van Charles Darwin. Er valt wat voor te zeggen dat de verandering van de ondertitel hiermee te maken heeft. In Kinds of Minds wil Dennett namelijk de oorsprong van de geest duidelijk maken. Dit wil hij doen aan de hand van de evolutie van de geest. Dennett wil laten zien dat er niet altijd sprake is geweest van zoiets als een geest. Kinds of Minds moet antwoord geven op de vraag hoe zoiets als de geest is en kon ontstaan. Om daarmee een antwoord te kunnen geven op de vraag wat nu precies een geest is en wat voor soorten geesten er zijn. De inhoud van het boek is eerder in de vorm van lezingen gebruikt door Dennett. Hoofdstuk twee en vier zijn bewerkingen van delen uit Darwins Dangerous Idea (1995). Ook spelen veel van zijn ideeën uit zijn bekendste werk Consciousness Explained (1991) een belangrijke rol. Kennis van onze geest Dennett begint met de constatering dat hij een filosoof is en dat filosofen nu eenmaal beter zijn in het stellen van vragen dan in het geven van antwoorden. Hij stelt daarom dan ook dat bij de antwoorden die hij in Kinds of Minds geeft, het niet zo zeer gaat om

de antwoorden maar om het zoeken naar betere versies van de vragen die hij stelt. Dennett begint met twee vragen: wat voor soorten geesten zijn er? en: hoe weten we dat? De eerste is een ontologische vraag, de tweede een kennistheoretische vraag. Dennett stelt dat de bedoeling van Kinds of Minds is om te laten zien dat deze twee vragen samen moeten worden beantwoord. Volgens Dennett is dit zo omdat een van de dingen die de geest anders maakt dan alle andere dingen in het heelal, de manier is waarop we van de geest af weten. Iedereen kent namelijk zijn eigen geest van binnenuit. Solipsisme sluit Dennett echter uit, de discussie over de geest wordt namelijk gevoerd in termen van wij en ons. Onze geest is de maatstaf waarmee we afmeten of iets een geest heeft of niet. Morele aspecten Volgens Dennett is een van de eigenschappen van geestbezitters dat ze aangesproken kunnen worden. Lidmaatschap van de klasse van geestbezitters houdt een garantie in van een moreel niveau. Only mind-havers can care; only mind-havers can mind what happens. Dit is niet een taalspelletje van Dennett, maar aan de ene kant een verduidelijking om aan te geven waarom het van belang is om te weten welk wezen een geest heeft en welke niet. Aan de andere kant geeft hij aan dat de geest iets van een moraliteit bezit. De ethiek echter kan niet worden gebruikt om duidelijk te maken welke wezens een geest hebben en welke niet. De wetenschappelijke methode staat haaks op de ethische lijn die liever teveel geest toewijst dan te weinig. De wetenschappelijke methode wil eerst het bestaan van de geest bewijzen tegen een achtergrond met als nulhypothese dat er geen geest is. Taal en evolutie Een belangrijk gegeven dat Dennett gebruikt in zijn onderzoek naar soorten geesten is de notie van taal. We vatten volgens hem intuïtief onze woorden op als antwoord op de vraag of we een geest hebben of niet. Er is echter een wetenschappelijke benadering nodig om deze intuïties te ontkennen of te bevestigen. De methode die Dennett als wetenschappelijke benadering hanteert is onderzoek naar de evolutie van de geest. Hij wil laten zien dat er niet altijd sprake is geweest van geesten. Dat er nu wezens zijn die een geest hebben is het gevolg van evolutie. In de loop van de evolutie zijn er veranderingen opgetreden die gevolgen hebben gehad voor de oorsprong van de geest. Dennett wil deze evolutie onderzoeken.

Volgens Dennett is het allemaal heel simpel begonnen. Voordat er op aarde eencellige organismen verschenen, waren er al zichzelf vermenigvuldigende macromoleculen. Dit luidde de geboorte in van de eerste agentia, in de vorm van macromoleculen die complex genoeg waren om handelingen uit te voeren in plaats van alleen maar gevolgen te hebben. Deze macromoleculen waren systematisch bezig, zonder dat er daarbij sprake was van bewustzijn. Dennett legt hier het begin: wij stammen af van deze zichzelf vermenigvuldigende moleculen. We stammen er niet alleen van af, we bestaan er ook uit: vanaf het moleculaire niveau bestaat ons lichaam uit een machinerie die domweg een ontworpen taak uitvoert. Onze moleculaire voorouders waren uiterst passief, wij echter zijn actieve wezens. Wat is er veranderd? De intentionele houding Dennett legt dit uit aan de hand van de loop van de evolutie. In de loop van de evolutie had het aannemen van de intentionele houding enorm veel voordelen voor het overleven van de soort. Onze hedendaagse intentionaliteit is het product van het evolutieproces waarvan ruwere vormen van intentionaliteit zowel de voorouders als hedendaagse onderdelen zijn. De intentionele houding aannemen houdt in dat een eenheid wordt beschouwd als een actor, zodat handelingen kunnen worden voorspeld en verklaard. Volgens Dennett is dit de sleutel tot het ontwarren van de geheimen van de geest. Evolutie werkt niet volgens een vooropgesteld vastgesteld plan. Maar via natuurlijke selectie, dus niet het efficiëntste wordt het eerst ontdekt, maar het goedkoopste. Bij dieren is een systeem van biochemische pakketjes geëvolueerd tot een sneller systeem met een ander medium, elektrische impulsen die zich voortplanten in zenuwstelsels. Hierdoor ontstond de mogelijkheid voor snelle reacties, bestuurd via het autonome zenuwstelsel. Maar hoe kwam intentionaliteit uiteindelijk op de voorgrond? Dennett beantwoordt deze vraag door het idee te presenteren van de toren van vormen en testen. De toren Deze toren is opgebouwd uit verschillende soorten wezens. Elk hoger liggend niveau van de toren bouwt voort op de onderliggende niveaus. Op de onderste laag van de toren bevinden zich de Darwiniaanse wezens. Door een arbitrair proces van recombinatie en mutatie van genen wordt hier een verscheidenheid aan organismen gevormd. Deze worden aan de praktijk getoetst en alleen de beste overleven. Op de

tweede laag van de toren bevinden zich de Skinneriaanse wezens. Sommige Darwiniaanse wezens hadden toevallig bepaalde voorkeur voor bepaalde dingen, wat een voordeel opleverde, ze hadden goede versterkers van bepaalde effecten. Deze wezens waren in staat om via operante conditionering allerlei voordelig gedrag te leren. De derde verdieping van de toren bevat de Popperiaanse wezens. Deze wezens zijn in staat een voorselectie te maken van alle mogelijke handelingen, om zo een goede optie te kiezen. Hierbij is sprake van een innerlijke omgeving die informatie bevat van de uiterlijke omgeving maar ook informatie van gedrag van het lichaam en de gevolgen daarvan. Op de hoogste verdieping van de toren bevinden zich de Gregoriaanse wezens. Bij deze wezens wordt de innerlijke omgeving geïnformeerd door de ontworpen delen van de uitwendige omgeving. Dat betekent dat het organisme de omgeving kan manipuleren en zo informatie verkrijgt en die informatie gebruikt voor het kiezen van een handeling. Datgene wat voor handen is wordt hiervoor gebruikt, wezens zijn in staat tot het gebruiken van werktuigen. Het belangrijkste werktuig dat gebruikt kan worden is taal. Maar hoe zijn Gregoriaanse wezens in staat gesteld taal te gaan gebruiken? Het gebruik van taal Volgens Dennett moeten we om taal te kunnen gebruiken over die talenten beschikken die het mogelijk maken om taal te ontrekken aan de sociale omgeving. Hierbij ligt de doorbraak naar het denken gelegen in het aannemen van de intentionele houding ten opzichte van zichzelf en anderen. Een belangrijke stap hierbij betreft de stap van eerste orde intentionaliteit naar tweede orde intentionaliteit. De mogelijkheid van het hebben van opvattingen over opvattingen had volgens Dennett in de bewapeningswedloop van de evolutie enorme voordelen. Een ander belangrijk gegeven van de bewapeningswedloop was het voordeel van samenwerking met de eigen soort en de hiermee gepaard gaande communicatie. Om aan de vijanden niet te laten zien wat het wezen dacht moest het gebruik maken van representaties, zodat het geheimtaal bleef voor de vijand. Hoe is een wezen in staat tot representeren? Door dingen tot een symbool te maken, en dat gebeurt weer door dingen te maken om mee te denken. Dennett concludeert hierbij: Van alle gereedschappen van de geest die we verwerven wanneer we onze geest uitrusten met de voorraden van de cultuur, zijn woorden het belangrijkst, allereerst gesproken woorden, daarna geschreven woorden.

Woorden zijn de voorlopers van onze concepten, we hanteren concepten eerst als gesproken concepten. Dennett s conclusie Dennett concludeert dat de geest niet alleen het product is van natuurlijke selectie, maar ook van een enorm cultureel herontwerp. De vraag blijft echter of andere wezens dan de mens ook een geest hebben. Kunnen dieren dingen in gedachten roepen? Kunnen dieren nieuwe mentale beelden creëren? Hebben ze begrip? Dennett laat zien dat deze vragen al veronderstellen dat er een geest in het dier aanwezig is. We worden uitgenodigd om te negeren hoe dieren bepaalde intelligente prestaties kunnen verrichten zonder dat er voor hen sprake is van hoe het is. Mentale vermogens van een andere soort hoeven niet samen te gaan met een mentaal leven voor die soort. Er zijn volgens Dennett sterke aanwijzingen dat andere wezens dan de mens niet voor het hebben van een mentaal leven is uitgerust. Spreken van andere geesten dan de mens blijft dan ook problematisch volgens Dennett. Commentaar Dennett stelt in Kinds of Minds meerdere doelen. Hij wil laten zien hoe de geest is en kon ontstaan. Verder wilde Dennett uitkomen op betere vragen of in ieder geval betere versies van de vragen die hij stelt. Ook wilde Dennett laten zien waarom de ontologische en kennistheoretische vraag samen moet worden beantwoord. Is het Dennett gelukt om de doelstellingen die hij stelt in Kinds of Minds te realiseren? Op de vraag hoe de oorsprong van de geest eruit ziet geeft Dennett wel antwoord en legt veel uit. Maar is het compleet? Dennett laat dit zelf in het midden en dat is misschien wel de juiste keuze. Er valt waarschijnlijk veel meer over te zeggen dan dat zelfs Dennett kan doen binnen 170 pagina s. Komt Dennett op betere vragen uit? Dat is moeilijk te zeggen. Het boek begint met een groot aantal vragen, maar eindigt niet met echte vragen. Tegelijk is het wel zo dat Dennett duidelijk maakt dat er bepaalde vragen zijn die problematisch zijn als filosofische vraag over de geest. Hij komt dus niet met betere versies van de vragen zelf, maar geeft wel aan in welke richting gezocht moet worden voor betere vragen. De laatste doelstelling, het onderscheid tussen de ontologische vraag en de kennistheoretische vraag, wordt niet echt nader uitgewerkt. Dennett wil wel laten zien waarom deze twee vragen samen moeten worden beantwoord, maar hij legt niet uit, beargumenteerd niet waarom dat zou

moeten. Hij geeft slechts aan dat het onderscheid tot problematische conclusies kan leiden. Het onderscheid Dennett verwijst hierbij naar problemen rond bepaalde vragen over de geest. Zijn er wezens die een geest hebben maar dit kunnen communiceren vanwege hun onvermogen tot taal? Volgens Dennett leidt dit tot een problematische conclusie. Stel dat dit zo kan zijn, dan weten we dat dit kan maar we weten niet hoe dit mogelijk is. Met andere woorden de ontologische vraag wordt beantwoord zonder dat er antwoord gegeven wordt (en kan worden) op de kennistheoretische vraag. Dennett stelt dat dit problematisch is. Hiermee maakt hij taal tot een criterium voor het kennen van de geest. Tegelijk gebruikt hij taal om de ontologische status van de geest aan te duiden. Het denken over de geest is volgens Dennett sterk beïnvloed door Thomas Nagel en zijn klassieke artikel, What is it like to be a bat? Deze titel zelf al zet ons volgens Dennett op het verkeerde been, we worden uitgenodigd te negeren hoe dieren bepaalde prestaties kunnen verrichten zonder dat er voor hen sprake is van hoe het is. Ook hier speelt het onderscheid tussen ontologische vragen en kennistheoretische vragen een rol. We gaan bij het denken over de geest uit van bepaalde vooronderstellingen over de geest en hanteren daarbij een scheiding tussen wat er is en hoe we dat weten. Daarom moeten en kunnen we volgens Dennett het onderscheid tussen ontologische en kennistheoretische vragen bij de geest niet hanteren. De mens kan vragen over de geest niet anders beantwoorden door dit onderscheid niet te gebruiken. Volgens Dennett zegt dit niets over het onderscheid tussen ontologische en kennistheoretische vragen maar dit zegt alles over de geest. Omdat de geest anders is dan al het andere wat onderzocht kan worden. De vraag is in hoeverre Dennett gelijk heeft. Is de geest werkelijk anders dan al het andere wat onderzocht kan worden? Het is moeilijk deze vraag te beantwoorden zonder het onderscheid tussen ontologische en kennistheoretische vragen los te laten. Een antwoord voor of tegen het idee van het unieke karakter van de geest levert in beide gevallen problemen wanneer het onderscheid strikt gehanteerd wordt. Wanneer er gesteld wordt dat de geest niet anders is, kan de vraag gesteld worden hoe we dat weten. Is de geest uniek dan valt het onderscheid tussen ontologische en kennistheoretische vragen weg. Echter bij het beantwoorden van de vraag of de geest anders is dan al het andere, maakt Dennett gebruik van het onderscheid tussen het

ontologische en kennistheoretische. Want waarom is de geest anders? Omdat de manier waarop we van de geest af weten uniek is. Bij het constateren dat de geest uniek is maakt Dennett gebruik van het onderscheid. Dit is niet gelijk een probleem. Het is prima om een ladder weg te gooien wanneer je erop naar boven bent geklommen. Het onderscheid tussen ontologische en kennistheoretische vragen wordt gehanteerd om juist dit onderscheid te laten verdwijnen.