Specialisatie Jeugdhulpverlening Masterproject (nr): 1 Titel masterproject: Het verdedigen van pestslachtoffers Pesten, verdedigen Probleemstelling: Pesten is een stelselmatige vorm van agressie waarbij herhaaldelijk schade wordt toegebracht aan een relatief zwakker slachtoffer. Slachtoffers van pesten rapporteren meer slaapproblemen, psychosomatische symptomen, en suïcidale gedachtes dan niet-betrokken kinderen. Behalve pesters en slachtoffers zijn er ook kinderen die slachtoffers verdedigen. In de huidige studie gaan we na wat voorspellers van verdedigen zijn. Door middel van een systematische review gaan we na welke literatuur er beschikbaar is over verdedigers. We gaan daarbij op verschillende niveaus naar voorspellers voor verdedigen zoeken. Bij verschillende niveaus kun je denken aan persoonskenmerken (vb., populariteit, persoonlijkheid, leeftijd) of klassikale kenmerken (vb., gedrag van de leerkracht, normen in het klaslokaal, v sociale netwerken). De literatuur wordt systematisch geordend, en besproken op zowel inhoud als methodologische kenmerken. Onderzoeksvragen: Meerdere mogelijk, zelf in te vullen Onderzoeksgroep: Artikelen over verdedigen in de leeftijdscategorie tussen 4 en 19 jaar. Systematische review Het uitvoeren van een gestandaardiseerde literature search en het ordenen en coderen van de gevonden artikelen. Aantal studenten: 11 Begeleiding: Mitch van Geel Mitch van Geel Februari 2016-Februari 2017 (maar eerder afronden is niet onmogelijk) Beoordeling: De scriptie wordt beoordeeld door Mitch van Geel en een onafhankelijke tweede beoordelaar volgens de vastgestelde richtlijnen
Specialisatie Leerproblemen Masterproject (nr): 2 Titel masterproject: De eerste 30 miljoen woordjes vroegtijdig inzicht in de taalontwikkeling van baby s Probleemstelling: Onderzoeksvragen: Onderzoeksgroep: Taalontwikkeling, vroegtijdige interventie, baby s en peuters In een vergelijkende studie wordt gekeken of de LENA-software de Nederlandse taaluitingen van jonge kinderen en hun ouders correct omzet en zodoende bruikbaar is voor informatie over de taalinput en brabbelen in de babyleeftijd. Een jong kind leert taal in interactie met zijn omgeving: hoe meer taal het hoort en hoe vaker het kind interacteert met volwassenen, hoe meer taal het leert. Het taalaanbod in gezinnen varieert sterk, waarbij de kloof in woordenschat tussen kinderen uit gezinnen met weinig of veel aanbod steeds groter wordt. Op dit moment werken we in de gemeente Leiden aan een taalstimuleringsprogramma voor gezinnen waarin het taalaanbod laag is (risico-gezinnen) waarbij technologie (LENA-apparatuur en software) wordt gebruikt om de kwantiteit en kwaliteit van het taalaanbod thuis te meten. Met de LENA-output krijgen ouders inzicht in hun taalaanbod in vergelijking tot andere ouders. De onderzoeksvragen kunnen betrekking hebben op de validatiestudie als ook op het interventieproject De eerste 30 miljoen woordjes binnen de gemeente Leiden.. Baby s en peuters van 9-18 maanden. De LENA-output geeft kwantitatief taaluitingen van en tussen ouder en kind weer. Het apparaatje kan onderscheid maken tussen verschillende volwassenen en kinderen en het type interactie (dichtbij of ver weg). In een vergelijkende studie wordt gekeken of geregistreerde Nederlandse taal door de LENA-software correct wordt omgezet in deze kwantitatieve output. Daarnaast wordt gekeken bij welke activiteiten de kwaliteit van de interactie tussen ouder en kind het hoogste is (piekmoment). Voor 20 kinderen in de leeftijd van 9-12 maanden, 20 kinderen in de leeftijd 13-15 maanden en 20 kinderen in de leeftijd van 16-18 maanden worden de piekmomenten gecodeerd volgens een codeerschema. Daarnaast worden in totaal 100 opnamen van 5 minuten getranscribeerd en vervolgens worden LENA-tellingen met de transcripten vergeleken. We verwachten dat er vooral discrepanties kunnen ontstaan door de wijze waarop gebrabbel (en huilen) van heel jonge kinderen (8-16 maanden) wordt geregistreerd en gecodeerd door het systeem. Studenten kunnen ervaring opdoen met de volgende onderdelen: Deelname aan huisbezoeken in het project de eerste 30 miljoen woordjes (afname vragenlijsten en adviezen aan ouders over hoe de taalinput voor hun baby te verbeteren) Gezinnen werven voor de validatie-studie van de LENA apparatuur Afname van LENA metingen bij deelnemende gezinnen Coderen van piekmomenten volgens codeerschema Transcriberen van LENA output Invoeren van onderzoeksgegevens Aantal studenten: 4 Begeleiding: Dr. C.A.T. Kegel en Dr. H. van den Berg Dr. C.A.T. Kegel Start in februari Beoordeling: De scriptie zal worden beoordeeld, in deze beoordeling wordt ook het persoonlijk functioneren tijdens de dataverzameling meegenomen.
Specialisatie Leerproblemen Masterproject (nr): 3 Titel masterproject: Videotraining interpretatie en gebruik van voortgangsdata Het bepalen van de effectiviteit van drie verschillende videotrainingen op de interpretatie van data over de leesvoortgang van leerlingen door leerkrachten. Probleemstelling: Van leerkrachten wordt verwacht dat zij opbrengstgericht werken en dat zij hun instructie individualiseren op basis van resultaten van leerlingen (voortgangsdata). Voortgangsdata worden binnen een leerlingvolgsysteem vaak weergegeven in grafieken. Om voortgangsdata van leerlingen te kunnen gebruiken, is het correct aflezen, begrijpen en interpreteren van voortgangsgrafieken noodzakelijk. Uit eerder onderzoek blijkt dat dit niet voor alle leerkrachten even gemakkelijk is. De vraag is daarom of leerkrachten getraind kunnen worden in het interpreteren van voortgangsdata. In deze studie richten we ons op één specifiek systeem voor het monitoren van de voortgang van leerlingen met leerproblemen, namelijk: Curriculum-Based Measurement (CBM; Deno, 1985; 2003). Het doel van CBM is het monitoren van de voortgang van leerlingen in schoolse vaardigheden, in deze studie leesvaardigheid, en het bepalen van de effectiviteit van de instructie voor individuele leerlingen. Uit onderzoek blijkt dat als leerkrachten CBM effectief gebruiken en de instructie aanpassen indien nodig, dat hun leerlingen dan beter presteren (Stecker, Fuchs, & Fuchs, 2005). Uit hetzelfde onderzoek blijkt echter ook dat leerkrachten CBM-data vaak niet effectief gebruiken. Een plausibele reden voor het niet gebruiken van de data kan zijn dat leerkrachten moeite hebben met het interpreteren van de data. In deze studie zullen wij daarom kijken of we de interpretatie van voortgangsdata door leerkrachten kunnen verbeteren en stimuleren door middel van training. We onderzoeken de effectiviteit van drie versies van een CBM-videotraining. Deze trainingen zijn web-based en bevatten geanimeerde beelden met gesproken tekst. Onderzoeksvragen: Meerdere vragen mogelijk. Hoofddoel van de studie is onderzoeken of de vaardigheid van leerkrachten om voortgangsdata te interpreteren verbeterd kan worden en welke variant van de training hiervoor het meest geschikt is. Onderzoeksgroep: Leerkrachten die lesgeven in de bovenbouw van het basisonderwijs. Experiment Studenten die meedoen met dit onderzoek kunnen ervaring opdoen met: - Ontwikkeling van onderzoeksmaterialen - Nadenken over de onderzoeksopzet - Onderzoek doen binnen het onderwijsveld - Het werven van leerkrachten - Het aanbieden van een videotraining aan en het afnemen van vragenlijsten en grafiek-interpretatietaken bij leerkrachten - Het transcriberen, coderen en invoeren van onderzoeksgegevens Aantal studenten: 2 Begeleiding: Prof. dr. Christine Espin & R.M. van den Bosch MSc Prof. dr. Christine Espin & R.M. van den Bosch MSc Start februari 2016 Houdt er rekening mee dat je flexibel inzetbaar moet zijn voor dataverzameling. Dit geldt met name voor de periode februari/maart/april. Beoordeling: In je uiteindelijke cijfer voor het masterproject worden de volgende onderdelen meegenomen: de door jou geschreven scriptie (proces en kwaliteit), je participatie tijdens de bijeenkomsten en je inzet en professionaliteit tijdens de dataverzameling en -verwerking. Vereisten Voor deelname aan dit project is kennis van CBM opgedaan tijdens de vakken Methods for Monitoring of Instruction en/of Development and evaluation of individual educational programmes, of de nieuwe master Kinderen met leer- en gedragsproblemen in het onderwijsis vereist Bij dit project schrijf je scriptie in het Engels.
Specialisatie Neuropedagogiek Masterproject (nr): 4 Titel masterproject: Een Goed Begin 1 Aan de afdeling Orthopedagogiek loopt een onderzoek naar ouderschap bij jonge moeders en de ontwikkeling van baby s en peuters. In dit onderzoek worden jonge moeders tijdens de zwangerschap en na de geboorte gevolgd tot hun kind 3,5 jaar oud is. Daarnaast wordt de effectiviteit van een interventie (Een Goed Begin) onderzocht. Onderzoeksvragen: Onderzoeksgroep: Dit masterproject heeft betrekking op het onder begeleiding uitvoeren van labmetingen bij kinderen van 12 maanden en hun moeders. Daarnaast ben je betrokken bij het verwerken van de data die daarbij wordt verzameld. Dit onderzoek richt zich op een hoog risico populatie (HR) van zwangere vrouwen die hun eerste kind krijgen, waarvan de helft ondersteuning krijgt tijdens de zwangerschap en opvoeding in de vorm van coaching. Tevens wordt er gebruik gemaakt van een controlegroep uit een reguliere populatie (LR). Het onderzoek kan in belangrijke mate bijdragen aan de vergroting van kennis en inzichten in de biologische, psychologische en sociale (gezins-) factoren die van invloed zijn op de normale en problematische ontwikkeling bij jonge kinderen. Het masterproject richt zich op het 3e meetmoment (12 maanden), waarbij vooral moeder-kind interacties, de cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling van het kind in kaart worden gebracht. Ook de data die wordt verzameld tijdens de zwangerschap, bij 6 maanden, 20 maanden, 30 maanden en 3,5 jaar kan worden meegenomen in de scriptie. Onderzoeksvragen kunnen toegespitst worden op onder andere reflectief functioneren van moeder, ouderlijk gedrag van moeder, cognitieve en sociale ontwikkeling van het kind en emotionele reactiviteit en regulatie van het kind. Vergelijkingen zijn mogelijk tussen kinderen uit de hoog risico populatie (HR controle vs HR interventie) en tussen de hoog en laag risicogroep. Neuropedagogiek Randomized Control Trial (RCT) Je draait mee met lopend longitudinaal onderzoek op de afdeling. Er wordt van deelnemende studenten dan ook verwacht dat zij gemotiveerd zijn en een actieve bijdrage leveren aan het project. Aantal studenten: 2 Begeleiding: Beoordeling: Dataverzameling zal voor het grootste deel bestaan uit uitvoeren van metingen, als tweede onderzoeker, bij kinderen van 12 maanden. Daarnaast ben je betrokken bij het coderen van gedragsdata die verzameld wordt en krijg je taken in de verwerking van de data, zoals het invoeren van data in SPSS. Belangrijk: -Het uitvoeren van metingen is unieke kans, maar vergt flexibiliteit van de student. Er kunnen geen vaste werktijden worden afgesproken en het combineren van metingen met een klinische stage blijkt vaak lastig. -Codeerwerkzaamheden kunnen wel flexibel ingedeeld worden. Er mag echter pas worden gestart met het echte coderen van videobeelden na een intensieve training en bij een voldoende score op de betrouwbaarheidssets. De eerste bijeenkomst over het project en de training zullen plaatsvinden in februari. Het zelfstandig coderen van de videobeelden gebeurt altijd op de universiteit en is in afstemming met jouw medestudenten op het project voor een deel flexibel in te delen. Praktische begeleiding: Dide van Adrichem, scriptiebegeleiding: EGB team Februari 2016 t/m februari 2017 (dataverzameling kan afgerond worden in oktober) Naast de scriptie zal ook het functioneren tijdens de dataverzameling worden beoordeeld.
Specialisatie Neuropedagogiek Masterproject (nr): 5 Titel masterproject: Een Goed Begin 2 Aan de afdeling Orthopedagogiek loopt een onderzoek naar ouderschap bij jonge moeders en de ontwikkeling van baby s en peuters. In dit onderzoek worden jonge moeders tijdens de zwangerschap en na de geboorte gevolgd tot hun kind 3,5 jaar oud is. Daarnaast wordt de effectiviteit van een interventie (Een Goed Begin) onderzocht. Dit masterproject heeft betrekking op het coderen van kindgedrag tijdens een stress paradigma op 12 en 30 maanden. Dit onderzoek richt zich op een hoog risico populatie (HR) van zwangere vrouwen die hun eerste kind krijgen, waarvan de helft ondersteuning krijgt tijdens de zwangerschap en opvoeding in de vorm van coaching. Tevens wordt er gebruik gemaakt van een controlegroep uit een reguliere populatie (LR). Het onderzoek kan in belangrijke mate bijdragen aan de vergroting van kennis en inzichten in de biologische, psychologische en sociale (gezins-) factoren die van invloed zijn op de normale en problematische ontwikkeling bij jonge kinderen. Onderzoeksvragen: Onderzoeksvragen kunnen toegespitst worden op onder andere reflectief functioneren van moeder, ouderlijk gedrag van moeder, cognitieve en sociale ontwikkeling van het kind en emotionele reactiviteit en regulatie van het kind. Vergelijkingen zijn mogelijk tussen kinderen uit de hoog risico populatie (HR controle vs HR interventie) en tussen de hoog en laag risicogroep. Alle data die wordt verzameld tijdens de zwangerschap, bij 6 maanden, 12 maanden, 20 maanden, 30 maanden en 3,5 jaar kan worden meegenomen in de scriptie. Onderzoeksgroep: Neuropedagogiek Aantal studenten: 3 Begeleiding: Beoordeling: Randomized Control Trial (RCT) Je draait mee met lopend longitudinaal onderzoek op de afdeling. Er wordt van deelnemende studenten dan ook verwacht dat zij gemotiveerd zijn en een actieve bijdrage leveren aan het project. Dataverzameling zal voor het grootste deel bestaan uit het coderen van videobeelden van gedrag van kind tijdens een stressparadigma. Het betrouwbaar worden in het coderen vergt nauwkeurigheid, doorzettingsvermogen en een serieuze werkhouding! Daarnaast zal je ook andere praktische taken binnen het project krijgen, zoals data in SPSS invoeren of administratieve taken. Belangrijk: er mag pas worden gestart met het echte coderen van de videobeelden na een intensieve training en bij een voldoende score op de betrouwbaarheidssets. De eerste bijeenkomst over het project en de training zullen plaatsvinden in februari. Het zelfstandig coderen van de videobeelden gebeurt altijd op de universiteit en is in afstemming met jouw medestudenten op het project voor een deel flexibel in te delen. Praktische begeleiding: Dide van Adrichem, scriptiebegeleiding: EGB team Februari 2016 t/m februari 2017 (dataverzameling kan afgerond worden in oktober) Naast de scriptie zal ook het functioneren tijdens de dataverzameling worden beoordeeld.