Milieu-aspecten aanvraag Asfaltstraat. Verkeer. Lucht. Zie bijlage 1 (Kenmerken) alsmede geluidsonderzoek (voor pieken ).

Vergelijkbare documenten
L3G Bodembescherming, Bijlage Bodemrisico inventarisatie (checklist)

1 Opslag Bulkvloeistoffen

Bijlage 6 Aanvraag Oprichtingsvergunning Wabo Definitief

Bodemrisico-analyse NRB 2012 OOC Terminals BV locatie T2 bij het opsplitsen van de bedrijfsactiviteiten van Bulk Terminal Oss

Bodemrisicoanalyse van Gansewinkel Ede

Bodemrisicoanalyse AVR Brielselaan 175 Rotterdam

Bodemrisicoanalyse voorgenomen inrichting WtC te Rotterdam

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Avebe u.a. te Gasselternijveen

-^ *. DMGEVINESDIENST FLEVOLAND & GDDI EN VECHTSTREEK

Bodemrisicoanalyse Locatie Amsterdam

maatregelen (CVM) Kerende voorziening/ vloer; Aandacht voor geschikte emballage; Visueel toezicht; Faciliteiten en personeel Lekbak.

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat

Voorzieningen waar mee een verwaarloosbaar bodemrisico kan worden gerealiseerd kunnen worden verdeeld in bron- en effectgerichte voorzieningen.

Bodembescherming. en de NRB in het Bal. Bodembescherming. verandert, het bodembeschermingsniveau blijft gelijkwaardig

Bestemmingsplan Centrum-Oss Bijlage 6: Akoestisch onderzoek woningen Bram van den Berghstraat november 2012

R01. Recycling Van Werven BV in Hattemerbroek M03 Beschrijving wijziging. datum: 12 oktober 2015

De bodembeschermende voorzieningen (vloeren) zijn op 16 juni 2015 bekeken en gefotografeerd door een medewerker van Royal HaskoningDHV.

OMGEVINGSVERGUNNING. het in gebruik nemen van een nieuwe voorbreker ter vervanging van de huidige. milieuneutraal veranderen van een inrichting

memo 1. Inleiding Gemeente Goeree-Overflakkee / DCMR Ton Wassink, Lien de Voogd Gemeentelijk depot Damweg te Stellendam Datum: 15 maart 2016

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)

Akoestisch onderzoek vestiging Theo Pouw aan Asfaltstraat 25 te Lelystad In verband met de voorgenomen wijzigingen van de bedrijfsactiviteiten

Besluit m.e.r.-beoordeling aanmeldingsnotitie. Knipscheer Infrastructuur, Installatieweg Dronten

* *

Toetsing bodembeschermende voorzieningen op basis Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) Robur Buizenfabriek B.V. te Helmond

1 ALGEMEEN Algemeen BODEMBESCHERMING Voorzieningen en beheermaatregelen Nulsituatiebodemonderzoek 17

OMGEVINGSVERGUNNING. milieuneutraal veranderen van een inrichting. Industrieweg 16 te Noordhorn. datum besluit: 13 oktober 2017


Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 29 maart M. Souren

BIJLAGE: Bodemrisicobeoordeling Toetsing conform de NRB.

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige

Toelichting milieuneutrale verandering Abbott Healthcare Products B.V.

Aanmeldnotitie Besluit Mer

Preventieve bodembescherming

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart M. Souren

Gemeente Barneveld Raadhuisplein 2 tel: (0342) Postbus 63 fax: (0342) AB BARNEVELD

E115J11ij ( 55.

Inventarisatie bodemrisico's Rompa Tanneries - HPT op basis van de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten (NRB 2012)

Theo Beheer BV. Kenmerken project. Groenafval en uitbreiding veegvuil. Verwerkingslocatie Lelystad

Amitec. Alltech. Deze inrichtring loost alleen sanitair- en hwa-water.

VCK - Bodemrisicoanalyse

Omgevingsdienst Brabant Noord

OMGEVINGSDIENST FLEVOLAND & GODI EN VECHTSTREEK

Gemeente Barneveld Raadhuisplein 2 tel: (0342) Postbus 63 fax: (0342) AB BARNEVELD

M.E.R. beoordelingsbesluit

Beschikking Wet milieubeheer

Niet technische beschrijving revisie vergunning

Kenmerken van het project

Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en

Rutte Groep te Amsterdam; beschrijving van de milieuneutrale wijziging van de inrichting aan de Santoriniweg 29 te Amsterdam

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Au1fl0pooft

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asatgpng2x2

Inventarisatie bodemrisico's Rompa Tanneries - HPT op basis van de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten (NRB 2012)

Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidhorn Postbus 3, 9800 AA Zuidhorn

Cubri Pallet en Handelsmaatschappij B.V. t.a.v. de heer G.J. Brinks Kanaalweg PH SCHOONEBEEK. Datum verzending: 27 mei 2019

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm

WIJZIGING VOORSCHRIFTEN OMGEVINGSVERGUNNING

LOS nummer: Z Correspondentieadres: Romhof 7, 9411 SB Beilen. Locatie activiteit: Dr. A.F. Philipsweg 51, 9403 AD Assen

Kadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485

Overzicht maatregelen bij AIM-sessie As8o91oea60

Besluit op aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling. Provincie Gelderland datum: 23 december 2015 Nummer: OW2015EAM0003

Tijdelijke opslag van 1 partij grond op 1 locatie

GEDEPUTEERDE STATEN. Alphense Puin Recycling BV. Vondelingenplaat KL VONDELINGENPLAAT. UW KENMERK BlJLAGEN DATUM

Besluit Burgemeester en wethouders van Uden besluiten om vergunning te verlenen voor:

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor het milieuneutraal veranderen. Sappi Maastricht B.V.

Bodembescherming boorterrein AkzoNobel Hengelo 15

BESCHIKKING D.D. 23 APRIL NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aut3e4ci92n

1 INLEIDING 2 2 WETTELIJK KADER 3 3 LUCHTKWALITEIT LANGS DE RELEVANTE WEGEN IN HET PLANGEBIED 4 4 CONCLUSIES 8

Tabel 1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wet luchtkwaliteit stof toetsing van grenswaarde geldig stikstofdioxide (NO 2 )

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 2 november M. Souren

M.e.r.-beoordelingsbesluit. Orgaworld Lelystad Zeeasterweg 40c 8219 PN Lelystad

verzenddatum Walki Meuwissen B.V. De directie Postbus RS HAARLEM Geachte directie,

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Kenmerken van het project

Uitbreiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Planning & Strategy

Bodem+, Kennis van bodemzaken

Bijlage 1 Nadere beschouwing bedrijven met een hogere categorie dan 2

Omgevingsdienst Regio Nijmegen OMGEVINGSVERGUNNING. Aanvrager Datum besluit Onderwerp

Bepalen bodembeschermingsstrategie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10

1.1.2 De inrichting moet schoon worden gehouden en in een goede staat van onderhoud verkeren.

Afbeelding 1.1. Situering emplacement Rouaanstraat 2. TOETSINGSKADER

Besluit m.e.r.-beoordeling. Bio-ethanol Rotterdam BV (BER)

Lagemaat Sloopwerken Heerde. Geluidonderzoek

Overzicht maatregelen bij AIM-sessie Atbkd25i9m7

Opslagtanks en NRB in de Omgevingswet

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

De inrichting is gelegen aan de Nijverheidsweg 6 te Kockengen.

memo INLEIDING 1 Toets NIBM; 2 Toets grenswaarden in het kader van goede ruimtelijke ordening. WETTELIJK KADER

BESLUIT. Omgevingsdienst Regio Arnhiem OMGEVINGSVERGUWNING

Betonindustrie onder algemene regels

Teeuwissen Rioolreiniging Huizen B.V. t.a.v. E. van Vliet Postbus AC Huizen. Betreft: M.e.r.- beoordelingsbesluit

Akoestisch onderzoek tennisvereniging de Munnik. Uitwerkingsplan de Plantage te Leiderdorp

Geluidbelasting ten gevolge van omliggende bedrijven. Project ''Churchilllaan te Rijswijk''. Datum 6 oktober 2011 Referentie

Bodemrisicoanalyse FrieslandCampina Lochem

ONDERZOEK LUCHTKWALITEIT

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling

Dienst water en milieu

RAPPORT LUCHTKKWALITEIT

Transcriptie:

Milieu-aspecten aanvraag Asfaltstraat Verkeer Zie bijlage 1 (Kenmerken) alsmede geluidsonderzoek (voor pieken ). Lucht De volgende activiteiten kunnen leiden tot emissies (NO 2, fijn en grof stof) naar de lucht: - transport binnen en van/naar de inrichting; - het gebruik van machines op het terrein van de inrichting; - lossen/laden, en opslag van stuifgevoelige afvalstoffen; - be- en verwerken van stuifgevoelige afvalstoffen; Er is uitsluitend sprake van diffuse emissies (en niet van puntbronnen). Het toetsingskader voor stofemissies vormt de Nederlandse emissie Richtlijn Lucht (NeR). De afvalstoffen die worden geaccepteerd kunnen worden ingedeeld in categorie S4 of S5 zoals deze in de NeR worden genoemd.. Maatregelen Om de diffuse emissies van totaalstof te voorkomen worden binnen de inrichting de volgende maatregelen getroffen: het terrein wordt regelmatig gereinigd en vochtig gehouden (om opwaaiend stof te voorkomen); de opgeslagen grond wordt indien nodig vochtig gehouden; bij windsnelheden boven een windsnelheid van 20 meter per seconde worden los- en laadactiviteiten met grond gestaakt; vrachten worden gelost op een valhoogte van maximaal 1 meter; de eigen vrachtwagens zijn voorzien van dekzeilen of sluitbare kleppen; binnen de inrichting geldt een maximum snelheid van 15 km/uur Tijdens het puinbreken zou stofemissie kunnen ontstaan. Om deze stofemissie te voorkomen zal indien nodig besproeiing van het te breken puin plaats vinden De maatregelen zijn in overeenstemming met de NeR. Toetsing aan Wet luchtkwaliteit De immissie tengevolge van aan- en afrijdend verkeer (per as) is inzichtelijk gemaakt met behulp van de zogenaamde NIBM-tool (bron: Infomil; versie mei 2013). Hierbij is uitgegaan van gemiddeld 164 vrachtwagens. Dit komt overeen met ca. 200 vrachtwagenbewegingen, indien wordt verondersteld dat ook retourvrachten kunnen voorkomen i.c. door een zo effectief mogelijke benutting van vrachtwagens (en schepen), lege transportmiddelen worden voorkomen bijlage 4-milieuaspecten_c3 31 juli 2013 Pagina 1 van 6

Uit de berekening blijkt dat het verkeer naar en van de inrichting mogelijk wel in betekende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit en derhalve wel nader moet worden beschouwd. Om die reden is aanvullend een berekening uitgevoerd met het CAR II-model (versie 11.0, zie bijlage 5.a) voor het jaar 2015. Hieruit blijkt dat tengevolge van het transport per as, van en naar de inrichting, geen wezenlijke verslechtering van de luchtkwaliteit optreedt; er wordt ruimschoots voldaan aan de vigerende Wlk-eisen. Tengevolge van de op- en overslag en bewerking van stuifgevoelige stoffen, zoals zand en grind, puin en granulaat, kan echter ook een zekere stofemissie tengevolge van verwaaiing optreden. In bijlage 5.c is aansluitend een overzicht gegeven van de verwachte jaargemiddelde immissieconcentraties aan fijn stof tengevolge van alle activiteiten binnen de inrichting. Hiertoe is het zogenaamde ISL3A-model gebruikt. De in dat verband opgestelde emissieschatting is bijgevoegd in bijlage 5.b. Uit de berekeningen blijkt dat de immissieconcentratie maximaal ca. 23,5 µg/m 3 bedraagt; deze contour ligt binnen de grenzen van de inrichting. De contour voor 21 µg/m 3 ligt tot net aan de overzijde van de insteekhaven (noord-zijde). Uit de berekeningen blijkt dat de inrichting slechts in zeer beperkte mate bijdraagt: binnen de inrichting wordt een toename van de achtergrondconcentratie aan fijn stof berekend van ca. 2,5 μg/m 3 tot maximaal afgerond 23,5 μg/m 3. Buiten de inrichting bedraagt de totaal te verwachten immissieconcentratie ca. 21-22 µg/m 3. De luchtkwaliteit blijft daarmee ruimschoots voldoen aan de jaargemiddelde grenswaarde (40 μg/m 3 ). Alsdan draagt de gehele inrichting niet in betekende mate bij aan de luchtkwaliteit. Geur Teneinde inzicht te verkrijgen in de omvang van de geuremissie en de effecten daarvan op de omgeving bij de overslag van 200 kton/jaar aan baggerspecie- is door PRA Odournet nader onderzoek verricht ten behoeve van de aanvraag om veranderingsvergunning (POUW05A2, van september 2005; reeds bekend bij bevoegd gezag). Hoewel de omvang van de geuremissie ten opzichte van die eerdere berekeningen niet is gewijzigd is het model wel vernieuwd én sprake van een andere locatie. Derhalve zijn de geurcontouren van de nieuwe inrichting wederom afgeleid (zie bijlage 8). Uit de berekeningen blijkt dat er geen woningen gelegen zijn binnen de gepresenteerde contouren, waarmee kan worden geconcludeerd dat er kan worden voldaan aan het toetsingskader volgens het geurbeleid van de Provincie Flevoland Water Binnen de inrichting wordt leidingwater gebruikt voor: kantoor en sanitaire voorzieningen (ca. 50 m 3 /jaar) ; Afvoer via de gemeentelijke vuilwaterriolering. Voor het tegengaan van stofverwaaiing vanaf het terrein worden het buitenterrein alsmede de stuifgevoelige opslagen naar behoefte vochtig gehouden met oppervlaktewater. Hiertoe wordt vanuit de haven onttrokken (< 10 m 3 /uur). Uitgaande van een oppervlakte van het terrein van ca. 1 ha. zal bij een jaarlijkse neerslag van 900mm/jaar ruim 9. 000 m 3 /jaar aan hemelwater binnen de inrichting worden ontvangen. Daarvan zal een groot deel in de opgeslagen stoffen worden vastgehouden (en verdampen danwel met het product worden afgevoerd) en niet via de bedrijfsriolering behoeven te worden afgevoerd. Naar verwachting bedraagt het netto-neerslagoverschot ca. 4500 m 3 /jaar. Dit overschot aan (mogelijk verontreinigd) terreinwater wordt opgevangen in de bedrijfsriolering, en aansluitend via een slibvanger en olieafscheider afgevoerd naar de gemeentelijke vuilwaterriolering. bijlage 4-milieuaspecten_c3 31 juli 2013 Pagina 2 van 6

Geluid In verband met de voorliggende aanvraag voor een omgevingsvergunning is door Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Met de aangeleverde gegevens en ervaringscijfers bij vergelijkbare inrichtingen is het aangeleverde rekenmodel aangevuld met de geluidbronnen van de inrichting. Voor de voorgenomen wijziging van de bedrijfsactiviteiten is de geluidbijdrage van de inrichting bepaald op de bewakingspunten van de geluidzone, 50 meter afstand van de inrichtingsgrens en ter plaatse van de geluidgevoelige bestemmingen. Uit de rekenresultaten blijkt het volgende: Op 50 meter afstand van de inrichting bedraagt het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) ten hoogste 66 db(a) etmaalwaarde; Ter plaatse van woningen bedraagt het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau vanwege de inrichting maximaal 35 db(a) etmaalwaarde; Ter plaatse van de geluidzone (zonebewakingspunt 34) is het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau vanwege de inrichting maximaal 38 db(a) etmaalwaarde. De berekende geluidbijdrage wordt in hoofdzaak bepaald door de inzet van de mobiele puinbreker tijdens de dagperiode. Het berekende langtijdgemiddeld beoordelingsniveau is 12 db(a) lager dan de totale voor het industrieterrein gereserveerde geluidruimte; Ter plaatse van de geluidgevoelige bestemmingen zijn de berekende maximale geluidniveaus ruimschoots lager dan de grenswaarden van de Handreiking. Door de zonebeheerder dient te worden nagegaan of de aangevraagde geluidruimte inpasbaar is binnen de voor het gehele industrieterrein gereserveerde geluidruimte. Is dit het geval dan wordt het bevoegd gezag verzocht om de aangevraagde geluidruimte formeel vast te leggen in de omgevingsvergunning voor de inrichting. Bodem Nul-situatie De inrichting is in het verleden in gebruik geweest voor een werkplaats met smeerkuil en olie-afsceider alsmede voor boven- en ondergrondse opslagtanks. Gelet daarop is in de afgelopen jaren een nader bodemonderzoek (juli 2012) en aansluitend een saneringsplan (incl. grondwateronttrekking; november 2012) opgesteld. Op basis van het saneringsplan is op 18 december 2012 een saneringsbeschikking conform de Wet bodembescherming verleend (kenmerk HB1432148). De sanering is inmiddels afgerond; volgens het Bodemloket (zie bijlage 7) is de locatie afdoende/volledig gesanereerd (zie ook bijlage 7b). Bodemrisico-analyse De opslag van teerhoudend asfalt, verontreinigd puin e.d. wordt op zich als een mogelijk bodembedreigende activiteit aangemerkt. Ter bescherming van de kwaliteit van bodem- en grondwater zijn de volgende maatregelen mogelijk ter voorkoming van uitloging: a) opslag op een vloeistofkerende vloer met afdak (ter voorkoming van inregenen van hemelwater); b) opslag op een vloeistofdichte vloer. Door Theo Pouw wordt voor de locatie Asfaltstraat optie (b) toegepast. Gelet op het voorzieningenniveau is sprake van een verwaarloosbaar bodemrisico. bijlage 4-milieuaspecten_c3 31 juli 2013 Pagina 3 van 6

(sub)activiteit / BRCL-categorie NRB 2012 TP Ls-ASF activiteit/onderdeel ontwerp- en/of beheersmaatregelen cf cvm 1) 1 Opslag bulkvloeistoffen 1.1 Opslag in ondergrondse of ingeterpte tank - 1.2 Opslag in bovengrondse tank, verticaal met - bodemplaat 1.3 Opslag in bovengrondse tank, vrij van de grond - opgesteld 1.4 Opslag in putten en bassins 2.1 Los- en laadactiviteiten van vloeistoffen in bulk - 2.2 Leidingtransport - 2.3 Verpompen - 2 Overslag en intern transport bulkvloeistoffen 3 Opslag en verlading stort- en stukgoed 3.1 Op- en overslag stortgoed Ja op- en overslag, vooral van droog stortgoed zoals te bewerken afvalstoffen (breker/zeef) 2) Gehele inrichting voorzien van vloeistofdichte vloer, dus ook geschikt voot nat stortgoed (noot: verdergaande voorziening dan NRB voorschrijft). Maatregelen via periodiek inspectie én controle vloeistofdichte voorziening en visueel toezicht en algemene zorg 3.2 Transport van stortgoed met gesloten of open systeem Ja open transportbanden e.d. vloeistofkerende vloer, aandacht voor morsingen e.d. 3.2.2.: I 3.3 Op- en overslag stoffen in emballage Ja Opslag gevaarlijke (hulp)stoffen zie voetnoot (3) 3.3.2.: I/II 3.4 Overgieten, aftanken of afvullen - 3.5 Aftappen - 3.6 Transport open emballage - 4 Procesactiviteiten / -bewerkingen 4.1 Gesloten proces of bewerking - Alleen droge onderdelen; geen risico op lekkages 4.2 (Half-)open proces of bewerking - 4.3 Open proces of bewerking Ja breker, zeef Gehele inrichting voorzien van vloeistofdichte vloer, dus ook geschikt voot nat stortgoed. Maatregelen via periodiek inspectie én controle vloeistofdichte voorziening en visueel toezicht en algemene zorg 5 Overige activiteiten 5.1 Afvoer afvalwater in bedrijfsriolering Ja gesloten riolering met putten Alleen laagbelast (hemel-)water. Afvoer via nieuwe riolering, zo mogelijk op vuilwaterrolering 5.2 Calamiteitenopvang - 5.3 Activiteiten in werkplaats - 5.4 Afvalwater- en rioolwaterzuivering - 5.5 Laboratoria - 3.1.1.: I 3.1.2.: I 4.3.2.: II 5.1.1: I/II bijlage 4-milieuaspecten_c3 31 juli 2013 Pagina 4 van 6

1) 2) ` 3) verwijzing naar cvm-categorie, zoals benoemd in de onderscheiden paragrafen van NRB 2012, deel 3, bijlage 1 grootschalige opslag van (te verwerken) afvalstoffen geschiedt op een open opslagterrein (zie 3.1.). Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat sprake is van droge afvalstoffen; autonome percolaatvorming komt niet of nauwelijks voor. Over het algemeen is sprake van verontreinigingen in de vorm van discrete deeltjes; oplossing daarvan in regenwater zal niet of nauwelijks optreden. Ook is sprake van een sponswerking; hemelwater dat op de opgeslagen materialen neervalt, wordt vastgehouden en zal niet door de opslag percoleren en als zodanig als verontreinigd terreinwater vrijkomen. Overeenkomstig NRB 2012, deel 3, bijlage 2 zijn worden (onder meer) bouwstoffen zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit bodemkwaliteit (Bbk), als zogenaamde (intrinsiek) niet-bodembedreigende stof aangemerkt. Dit betekent dat bij voorbaat vaststaat dat zij bij bedrijfsmatig gebruik niet tot een bodemverontreiniging kan leiden. Voor deze stoffen die niet leiden tot bodemverontreiniging geldt dat, ongeacht de activiteit waarin de betreffende stof wordt toegepast of aanwezig is, de NRB ten aanzien van die stof niet langer van toepassing is. In het verlengde daarvan zijn in het kader van de voorliggende aanvraag ook de ingaande stromen, zoals schoon puin en schoon asfalt, als intrinsiek niet-bodembedreigend aangemerkt zie ook NRB 2012, pag. 64 ( deel 3, bijlage 1 ( 3.3.)):..Met een UN goedgekeurde verpakking wordt het risico op beschadiging van de verpakking beperkt. Dit zal in de regel het geval zijn bij gevaarlijke stoffen die moeten voldoen aan de eisen volgens het ADR (weg en railvervoer), de IMO (scheepvaart) of de IATA (luchtvaart). Bij gebruik van geschikte emballage volstaat voor een verwaarloosbaar bodemrisico een kerende ondergrond, frequent toezicht en adequaat handelen in geval van lekkages bijlage 4-milieuaspecten_c3 31 juli 2013 Pagina 5 van 6

Energie Binnen de inrichting wordt gebruik gemaakt van elektriciteit (openbaar net) voor kantoor en weegbrug. Het verbruik is relatief beperkt. Naast elektra wordt binnen de inrichting gebruik gemaakt van diesel/gasolie voor shovels/kranen en mobiele bewerkingsinstallaties. Het totaal verbruik bedraagt naar schatting 115 m 3 /jaar. Externe veiligheid Binnen de inrichting is afgezien van hout- geen sprake van brandbare producten/afvalstoffen. Het risico van broei/brand wordt beperkt door de voorraden zeer klein te houden en de volgende brandveiligheidsvoorschriften in acht te houden: nabije aanwezigheid van bluswatervoorzieningen, in geval van broei, het hout uit elkaar trekken en afdekken. De risico s voor de omgeving tengevolge van ongewone voorvallen binnen de inrichting (brand e.d.) zijn gelet op de aard en omvang van de bedrijfsactiviteiten niet of nauwelijks aanwezig. De inrichting valt niet onder het BRZO en/of de REVI.. Hinder In het lucht- en akoestisch onderzoek is de milieubelasting tengevolge van de inrichting in beeld gebracht. Gelet op de resultaten wordt geen hinder verwacht ter plaatse van gevoelige bestemmingen Natuur Op de inrichting en/of in de omgeving komen geen beschermde dier- of plantensoorten voor. Er bevinden zich in de directe omgeving van de inrichting geen gebieden met een bijzondere natuur en/of landschapswaarde (vogelen habitatgebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet aangewezen gebieden). Het dichtstbijzijnde natuurgebied is het IJsselmeergebied (zie bijlage 1), op een afstand van ca. 3 km ten (noord- )westen van de inrichting. Gelet op die afstand zal met de voorliggende aanvraag om omgevingsvergunning geen significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen van dat Natura 2000-gebied behoeven te worden verwacht. bijlage 4-milieuaspecten_c3 31 juli 2013 Pagina 6 van 6