Conclusies uit het rapport van A.F. van Leijden over de sociale wetgeving zoals die in 1923 door C.W. de Vries 1 werden gepubliceerd.



Vergelijkbare documenten
Hof van Cassatie van België

7.2 Terugblik. Een slechte gezondheidszorg in de negentiende eeuw zorgde voor een hoge kindersterfte. Willem-Jan van der Zanden

2. Arbeidsrelatie tussen de reservist en Defensie

Productwijzer individuele Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV)

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

I. VERKLARINGEN BEDOELD IN ARTIKEL 1, ONDER L), VAN VERORDENING (EG) NR. 883/2004 DE DATUM VANAF WELKE DE VERORDENING VAN TOEPASSING ZAL ZIJN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

: Landsverordening Sociale Verzekeringsbank. Citeertitel: Landsverordening Sociale Verzekeringsbank

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter G. De Baets en de rechters-verslaggevers H. Coremans en E. Cerexhe, bijgestaan door de griffier L.

-VOLULIFE. De groepsverzekering van de nieuwe generatie. AG Employee Benefits

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Hof van Cassatie van België

Concept Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2014)

Wat er ook gebeurt...

Productwijzer individuele vaste lasten Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV)

Het effect van de invoering van de Ongevallenwet 1901 op de gezondheidszorg *

U gaat met vakantie naar Frankrijk

Productwijzer individuele vaste lasten Arbeidsongeschiktheidsverzekering

Mocht u menen dat wij niet adequaat op uw klacht hebben gereageerd, dan kunt u zich wenden tot dit klachteninstituut: KiFid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Individuele vaste lasten Arbeidsongeschiktheidsverzekering

SOCIAAL-ECONOMISCHE ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD

Productwijzer individuele vaste lasten Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV)

Productwijzer verzekering voor Loondoorbetaling bij ziekte van werknemers (conventioneel)

Productwijzer individuele vaste lasten Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV

Productwijzer individuele Arbeidsongeschiktheidsverzekering

Productwijzer individuele Arbeidsongeschiktheidsverzekering

Bij besluit van 4 maart 2010 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Workshop De arbeidsdeskundige. 1 juli 2009 Hans van Unen Vice-voorzitter NVvA Register-Arbeidsdeskundige UWV ZW-Arbo

Wet op de medische keuringen

Inventaris op het archief van de Stichting Utrechts Ziekenhuisverplegingsfonds (SUZ)

Individuele Arbeidsongeschiktheidsverzekering

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

Vrijwillige verzekering binnenland

Pensioen/Spaarplan voor Particulieren

Inkomenszekerheid van de AIOSpolis bij arbeidsongeschiktheid

Wet van 5 juli 1997, houdende regels tot versterking van de rechtspositie van hen die een medische keuring ondergaan (Wet op de medische keuringen)

Verschillenlijst voorwaarden volmachten

Productwijzer verzekering voor Loondoorbetaling. werknemers (conventioneel)

Gewaarborgd Inkomen Brochure

Productwijzer collectieve verzekering voor vaste WIA-aanvulling

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie:

Mocht u menen dat wij niet adequaat op uw klacht hebben gereageerd, dan kunt u zich wenden tot dit klachteninstituut: KiFid

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. U I T S P R A A K Nr. 2000/111 Mo. i n d e k l a c h t nr hierna te noemen 'klager',

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Productwijzer verzekering voor Loondoorbetaling bij ziekte van werknemers (conventioneel)

Productwijzer Betalingsbeschermingsverzekering

De SOR-verzekering (De Surinaamse Ongevallen Regeling)

Productwijzer collectieve verzekering voor vaste WIAaanvulling

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Productwijzer collectieve WIAexcedentverzekering. voor werknemers

Informatieblad no 1. BEDRIJFSONGEVAL DE SURINAAMSE ONGEVALLEN REGELING (G.B No 145) SOR

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Hoofdstuk XIX Reservepersoneel en sociale zekerheid en pensioenen

EUROPEES PARLEMENT ***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT. Geconsolideerd wetgevingsdocument EP-PE_TC1-COD(2007)0054

Conflictverlof bij situatieve arbeidsongeschiktheid lost niets op.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

FOD Sociale Zekerheid DG Zelfstandigen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Rapport. Datum: 23 november 2007 Rapportnummer: 2007/271

Productwijzer collectieve WGA-hiaatverzekering (uitgebreid)

Zorgverzekeringswet. Duitsland

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2016

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 24 juni 2005; A. SITUERING, ONDERWERP EN RECHTVAARDIGING VAN DE AANVRAAG

U kunt rekenen op juridische hulp en advies. Met de Rechtsbijstandverzekering van Centraal Beheer Achmea

Kerncijfers verzekeren in Nederland. augustus 2012

Even over de Bestuurders AOV. Beperking van financiële risico s

Employee benefits én de diverse oplossingen

3.2 De wereld van transacties

1 Wettelijke grondslagen

Productwijzer collectieve verzekering voor vaste WIA-aanvulling

U gaat met vakantie naar Oostenrijk

Productwijzer collectieve WIAexcedentverzekering. voor werknemers

Het criterium van de redelijk handelend verzekeraar. Nu5g hulpmiddel of belemmering bij verzwijgingszaken?

Modernisering Ziektewet

gelezen het voorstel van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Wedeka bedrijven van 5 november 2015;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rolnummer Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 5 december 2005;

1. Arbeidsovereenkomst 1.1 de verschillende soorten overeenkomsten tot het verrichten van arbeid benoemen. (K)

Allianz Inkomensverzekeringen. Productwijzer verzekering voor Loondoorbetaling bij ziekte van werknemers (conventioneel)

SCSZ/04/85. Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 24 mei 2004; Gelet op het verslag van de heer Michel Parisse.

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

Deze bijzondere voorwaarden vormen samen met de voorwaarden Persoonlijke ongevallenverzekering één geheel.

1.2 De Bank heeft een op 22 mei 2014 gedateerd verweerschrift ingediend en daarbij incidenteel beroep ingesteld.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Bent u zelfstandige met vennootschap? Gewaarborgd inkomen Kies voor financiële zekerheid, ook bij arbeidsongeschiktheid!

INHOUD AFDELING 1 GRONDSLAGEN VAN HET SOCIAAL STATUUT

DE TOEKOMST VAN INKOMENSVERZEKERINGEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Kerncijfers verzekeren in Nederland. september 2011

Administratieve schikking voor de toepassing van de overeenkomst over de sociale zekerheid tussen België en Canada van 10 mei 1984

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

Verdrag tussen de Tsjechische Republiek en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de export van sociale-verzekeringsuitkeringen

Transcriptie:

Conclusies uit het rapport van A.F. van Leijden over de sociale wetgeving zoals die in 1923 door C.W. de Vries 1 werden gepubliceerd. 2 In de troonrede van 1891 kondigde het liberale kabinet Van Tienhoven-Tak van Poortvliet sociale wetgeving aan. Ter voorbereiding kreeg in februari 1892 A.F. van Leijden 3 de opdracht de stand van zaken rond de in het buitenland gerealiseerde sociale wetten te onderzoeken. Hij rapporteerde onder andere over de Kamers van Arbeid in Engeland en de verplichte ongevallenverzekering in Duitsland. Van Leijden sloot zijn onderzoek af met een aantal conclusies over de wenselijkheid en haalbaarheid van verplichte sociale verzekeringen in Nederland. Een verplichte verzekering tegen ziekte vond Van Leijden niet gewenst. In Nederland waren er verschillende maatschappelijke initiatieven die hierin voorzagen. 4 Arbeiders konden bij kortdurende ziekteperioden zelf maatregelen treffen door te sparen of zich bij een (onderling) ziekenfonds aan te sluiten of ze waren via de werkgever verzekerd van doorbetaling van loon of van lidmaatschap van een ondernemingsfonds. Verzekeringsdwang zou wettelijke controle van de bestaande fondsen met zich meebrengen. De regering kon immers geen verplichte verzekering opleggen 'zonder tevens de soliditeit der verzekering althans tot op zekere hoogte te waarborgen'. De kans dat de bestaande fondsen deze wettelijke contrôle zouden kunnen doorstaan, achtte hij niet groot. De ervaring in Duitsland leerde dat wettelijke verplichting zodanige eisen en controle met zich meebracht dat het voortbestaan van de fondsen in gevaar kwam. 5 De maatschappelijke voordelen van 'vrije fondsen' 6 achtte hij groter dan de voordelen van een wettelijk verplichte verzekering. Liever niet optimaal functionerende organisaties dan geen organisaties. Er zou wel begonnen moeten worden met een bepaalde mate van wettelijk geregelde controle maar daarbij zouden in het begin de fondsen zoveel mogelijk speelruimte moeten krijgen. Het uiteindelijke doel moest een uniforme regeling 1 'In het politieke leven stond hij bekend als een overtuigd en vurig liberaal.' URL:http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn1/vriescw [05-09-2003] De Vries deed zijn best de liberale inspanningen op het gebied van de sociale wetgeving onder de aandacht te brengen. 2 Samenvatting van C.W. de Vries, 'De voorbereiding der sociale wetgeving onder het ministerie Van Tienhoven-Tak van Poortvliet', Sociale Voorzorg, (1923), pp. 198-220 3 Mr. A.F. van Leijden was secretaris van de in 1888 opgerichte Nederlandsche Werkgeversbond. In een brochure van die bond had Van Leijden geschreven over de vrijwillige ouderdomsverzekering. C.W. de Vries, 'Voorbereiding tot de sociale wetgeving', Sociale Voorzorg, (1923), p. 283 4 Zie K.P. Companje (red.), Tussen volksverzekering en vrije markt. Verzekering van zorg op het snijvlak van sociale verzekering en gezondheidszorg, (Amsterdam 2008) 5 Dit argument bleef in de discussies over de Ziektewet aan de oppervlakte komen. Zie onder andere D. Rigter, 'Werkgevers, werknemers en de Ziektewet. De totstandkoming van de samenwerking tussen Posthuma en Kupers in 1920', http://www.ecade.org/bestanden%20voor%20p-ksite/proeve%20posthuma-kupers.pdf, p. 23 6 In 1873 waren bij de regering 372 kassen bekend met 558.814 aangeslotenen en een inkomen aan contributies van 1.844.060,30 gulden en een halve cent. C.W.A. van Uden, 'Het ziekenfonds. Van niets tot iets in bestuur en wetgeving', Ziekenfondsvragen, (1957/58), p. 93, noot 5 1

zijn die wellicht tot effect zou hebben dat alle fondsen zouden samenklonteren tot een groot Staatsverzekeringsfonds. De ontwikkelingen in Duitsland wezen in die richting. Van Leijden gaf echter de Engelse 'Friendly Societies' gelijk dat zij zich tegen een dergelijke ontwikkeling verzetten. Hij was geen voorstander van een staatsziekenfonds omdat dat daardoor het aandeel van de belanghebbenden in de administratie verloren zou gaan. De betrokkenheid van de arbeiders bij de uitvoering van hun verzekeringen had volgens velen een opvoedend effect, verkleinde de kans op overmatig gebruik van de voorzieningen, ging fraude tegen en was goedkopen omdat het bestuurswerk meestal onbezoldigd werd gedaan. Van Leijden was wel voorstander van een wettelijke regeling van de verzekering tegen invaliditeit. Gebleken was dat een dergelijke verzekering op vrijwillige basis niet van de grond kwam. 7 Zijn ontwerp van een verplichte invaliditeitsverzekering sloot aan bij wat in Duitsland en Oostenrijk tot stand was gebracht, maar hij week er op een aantal punten vanaf. Hij stelde voor om geen onderscheid te maken tussen ziekte en ongeval als oorzaak van invaliditeit. Voor de arbeider was het om het even of zijn invaliditeit veroorzaakt werd door een bedrijfsongeval of een beroepsziekte. In beide gevallen was het bedrijf daaraan schuld en dus was het niet meer dan redelijk dat de onderneming de schadeloosstelling op zich nam. Van Leijden stelde tevens voor om af te zien van het begrip 'bedrijfsongeval'. Het begrip was moeilijk te definiëren 'en de grens tusschen een ongeluk, in en buiten het bedrijf overkomen, is dikwijls zeer willekeurig'. Ongelukken die tot schadevergoeding aanleidig gaven, kwamen bovendien buiten het bedrijf maar weinig voor. Het niet toepassen van het beginsel van het 'risque professionel' zou de verzekering populair maken bij de arbeiders. Uiteindelijk zouden alle bedrijven verzekeringsplichtig moeten worden en zouden alle arbeiders en beambten die niet meer verdienden dan 2.000 gulden op de regeling aanspraak moeten kunnen maken. Begonnen zou moeten worden met de industrie en het transportwezen. De landbouw en het handwerk zouden voorlopig kunnen worden vrijgesteld. Deze bedrijfstakken waren minder gevaarlijk en vooral bij de landbouw zou de invoering van een verplichte verzekering tot verzet leiden. Van Leijden raadde aan om een lange wachttijd in te voeren waardoor kortdurende arbeidsongeschiktheid niet onder de verplichte verzekering zou vallen. In die gevallen konden de al eerder genoemde bestaande kassen inspringen. Wel zou de verzekeringsinstelling tijdens de wachttijd de 7 Zie C.W. de Vries, 'Voorbereiding tot de sociale wetgeving', Sociale Voorzorg, (1923), pp. 277-287 2

verantwoordelijkheid voor de behandeling op zich kunnen nemen. Hiertoe zou de verzekeraar gratis geneeskundige hulp en medicijnen verstrekken 'benevens zoo zij dit nodig acht opname in een gasthuis'. Arbeidsongeschiktheid als gevolg van ouderdom zou niet onder de verzekering moeten vallen en dus zou er een leeftijdsgrens van zestig jaar moeten worden ingesteld. De naleving van een verplichte ouderdomsverzekering zou volgens Van Leijden niet gewaarborgd kunnen worden. Het gedurende nagenoeg het hele leven betalen van premie was voor de ouderdomsverzekering gewenst en daarvoor was een 'omslachtige' administratie en controle nodig die bij de organisatie van de invaliditeitsverzekering niet voorzien was. Bij de invaliditeitsverzekering was een individuele afhandeling die zoveel mogelijk in handen van betrokkenen was van belang. Daarnaast zou een ouderdomsverzekering meteen voor iedereen moeten worden ingevoerd en zou de staat een belangrijk deel van de middelen moeten opbrengen. Volgens Van Leijden kon daarom voor de ouderdomsverzekering het Duitse stelsel worden overgenomen. De organisatie van de verplichte invaliditeitsverzekering zou elementen van zowel het Duitse als het Oostenrijkse stelsel kunnen overnemen. Daarnaast ging Van Leijden ervan uit dat vóór de invoering ervan besloten zou zijn Kamers van Arbeid op te richten. De bedrijfstakgewijze organisatie zoals die bij de Duitse verplichte Ongevallenverzekering was ingevoerd zou in Nederland niet mogelijk zijn en daarom koos Van Leijden voor een geografische indeling. Vereniging in onderling verband of verzekering bij particuliere organisaties (zoals de later bij de Nederlandse Ongevallenwet toegestane risico-overdracht 8 ) zou niet mogen want dit ondermijnde de financiële soliditeit van de verzekering. Vanwege hun omvang zou alleen voor de overheid, de spoorwegen, de zeevaart en de bouw (en in het geval van de bouw vanwege de bijzondere verhouding tussen werkgever en werknemer) op deze voorwaarde een uitzondering moeten worden gemaakt. De territoriale indeling die Van Leijden voor ogen had ging uit van provinciale Invaliditeits-Verzekeringsinstellingen (V.I.) met afdelingen waarvan de indeling zou samenvallen met die van de op te richten Kamers van Arbeid. Elke V.I. zou bestuurd worden door een centraal bestuur dat zou worden samengesteld uit een gekozen werkgeversvertegenwoordiger uit iedere afdeling. Dit centraal bestuur had onder meer tot taak om de berekening te maken van de per bedrijf verschuldigde bedragen ter dekking van de kosten. De V.I. zou plaatselijk (in de 8 D. Rigter, 'Het effect van de invoering van de Ongevallenwet 1901 op de gezondheidszorg', in: K.P. Companje (red.), Tussen volksverzekering en vrije markt. Verzekering van zorg op het snijvlak van sociale verzekering en gezondheidszorg, (Amsterdam 2008) 3

steden op wijkniveau) worden vertegenwoordigd door een vertrouwensman, die door de werkgevers in iedere afdeling zou worden gekozen. Hij zou, eventueel na het consulteren van een vertrouwensarts, onder andere adviseren of de verzekeringsinstelling de behandeling al dan niet op zich zou nemen. Per afdeling zou een Verzekeringsraad de aanvragen voor invaliditeitsrenten moeten beoordelen. Deze Raad moest bestaan uit negen leden. Drie daarvan zouden worden gekozen door de werkgeversleden van de sectiebesturen van de Kamers van Arbeid uit de regio, drie door de arbeidersleden van de sectiebesturen van de Kamers van Arbeid die verzekerd waren bij de onder de afdeling vallende verzekerde bedrijven en drie zouden moeten worden benoemd door Gedeputeerde Staten van de Provincie waarin de afdeling zich bevond. Van deze laatste drie zou er een jurist, een arts en een technicus moeten zijn. De Verzekeringsraad zou niet de functie van een afdelingsbestuur hebben. Voor de behandeling van geschillen zouden drie Colleges moeten worden opgericht. Een college van fabrieksinspecteurs, een aantal scheidsgerichten en een verzekeringshof. 'Zoowel administratief als financieel vormt elke Verz. I. een zelfstandig lichaam.' Het voorkomen van ongelukken en het beperken van de administratiekosten kon het best gebeuren bij een Verzekeringsinstelling met niet teveel leden. Het nadeel van deze kleine eenheden was dat ze vatbaarder waren voor risico's. De financiële draagkracht zou kunnen worden vergroot door de lasten te verdelen over alle verzekeringsplichtige bedrijven in het land. Als voor een dergelijke constructie gekozen zou worden dan zouden de afzonderlijke Verzekeringsinstellingen wel hun eigen administratiekosten moeten blijven dragen. Deze kosten zouden laag kunnen blijven omdat men ervan uitging dat de meeste betrokkenen zich vrijwillig zouden inzetten. De werkgevers zouden de middelen ter dekking van de kosten van de uit te betalen renten moeten opbrengen en het zou hen verboden moeten worden deze kosten op de arbeiders te verhalen. Daar stond tegenover dat aan de werkgevers geen verplichting tot verzekering voor kortdurende ziekte zou worden opgelegd en een ouderdomsvoorziening voor een groot deel ten laste van de staat zou moeten komen. Noch het Duitse noch het Oostenrijkse uitvoeringsstelsel was geschikt voor Nederland maar Van Leijden nam uit beide stelsels verschillende elementen over. Hij streefde ernaar 'den arbeid te verdeelen en vereeniging van ongelijksoortige functiën in eene hand te vermijden'. Aan de werkgevers werd de hele administratie en de controle op de gevallen van invaliditeit opgedragen. De 4

beoordeling van de schadeloosstelling moest in handen komen van een raad die uit belanghebbenden en deskundigen zou bestaan. De geschillen zouden door deskundigen moeten worden behandeld en het toezicht op de Verzekeringsinstellingen zou in handen komen van de regering. Met de ouderdomsverzekering van losse arbeiders waren in Duitsland zulke grote problemen dat men daar overwoog hen van de verzekering uit te sluiten. Als gebruik gemaakt werd van bemiddeling door de ziekenkassen waren de problemen het geringst 'niet alleen wegens de controle, doch tevens omdat daardoor aan werkgevers en arbeiders een omslachtige arbeid wordt bespaard'. 9 In Nederland zou de uitvoering van de pensioenverzekering aan de gemeenten kunnen worden overgelaten die daarvoor dan wel hun bureaucratie zouden moeten uitbreiden. 'Of echter eene dergelijke, voortdurende aanraking met het stadhuis of gemeentehuis, waarmede noodzakelijk eene van daar uitgaande controle gepaard zou moeten gaan, in Nederland ingang zou vinden, meen ik te moeten betwijfelen.' 10 Controle bij de pensioenverzekering zou nog omvattender moeten zijn dan de belastinginspectie en zou daarom 'in de hoogste mate impopulair' zijn. 11 Voorlopig zou de overheid zich moeten beperken tot het stimuleren van de vrijwillige pensioenvoorziening. Hiertoe zou een Rijksverzekeringsbank moeten worden opgericht 'opdat overal de gelegenheid tot het sluiten van verzekeringen zich aanbiede en wel in een vorm die de grootste waarborgen van soliditeit in zich bevat'. 12 Naast de rapporten van Van Leijden kon de regering in de jaren negentig beschikken over de in 1892 opgerichte nieuwe departementsafdeling Arbeids- en fabriekswezen aan het departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid en beschikte ze over de resultaten van de onderzoeken van de staatscommissie Rochussen. Dankzij de afdeling Arbeids- en fabriekswezen onder leiding van J.W.S.A. Versteeg werd de continuïteit van het wetgevingswerk gegarandeerd. Over de resultaten van het werk van de staatscommissie Rochussen had De Vries een vernietigend oordeel. 13 9 C.W. de Vries, 'De voorbereiding der sociale wetgeving', Sociale Voorzorg, (1923), p. 217 10 C.W. de Vries, 'De voorbereiding der sociale wetgeving', Sociale Voorzorg, (1923), p. 217 11 C.W. de Vries, 'De voorbereiding der sociale wetgeving', Sociale Voorzorg, (1923), p. 217 12 Van Leijden gaf de Franse en Belgische Caisse de Retraite als voorbeeld. C.W. de Vries, 'De voorbereiding der sociale wetgeving', Sociale Voorzorg, (1923), p. 217. Zie ook C.W. de Vries, 'Voorbereiding tot de sociale wetgeving in Nederland (Ontwerp van wet tot instelling eener Rijksverzekeringsbank van Nov. 1893)', Sociale Voorzorg, (1923), pp. 277-287 13 C.W. de Vries, 'De voorbereiding der sociale wetgeving', Sociale Voorzorg, (1923), pp. 198-202 5