Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eurogroep. 1. Economische situatie in de eurozone

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2014D26661 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag. Staten-Generaal. Vastgesteld 18 november De voorzitter van de commissie, Van Baalen

Verkiezingen Tweede Kamer 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 21 501-07 Ecofin-Raad 24 202 Jaarverslag Europese Rekenkamer Nr. 277 1 Samenstelling: Leden: Weisglas (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (GPV), Voûte-Droste (VVD), Verhagen (CDA), Rouvoet (RPF), Van Oven (PvdA), ondervoorzitter, Marijnissen (SP), Hessing (VVD), Hoekema (D66), De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Weekers (VVD), Timmermans (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Patijn (VVD), voorzitter, Karimi (GroenLinks), Eurlings (CDA), Bussemaker (PvdA), Bos (PvdA), Van den Akker (CDA), Albayrak (PvdA), Van Baalen (VVD). Plv. leden: Blaauw (VVD), Dittrich (D66), Van den Berg (SGP), Wilders (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), De Graaf (D66), Valk (PvdA), Van Bommel (SP), Remak (VVD), Ter Veer (D66), Van der Knaap (CDA), Waalkens (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Geluk (VVD), Zijlstra (PvdA), Mosterd (CDA), Verbugt (VVD), M. B. Vos (GroenLinks), Visser-van Doorn (CDA), Feenstra (PvdA), Crone (PvdA), Balkenende (CDA), Örgü (VVD), Gortzak (PvdA). 2 Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Reitsma (CDA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Van Zijl (PvdA), Van Gijzel (PvdA), voorzitter, Voûte-Droste (VVD), De Vries (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Marijnissen (SP), Kamp (VVD), Giskes (D66), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF), Bakker (D66), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), ondervoorzitter, Vendrik (GroenLinks), Wijn (CDA), Stroeken (CDA), Remak (VVD), Van Beek (VVD), Balkenende (CDA), Bos (PvdA), Kuijper (PvdA). Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Verburg (CDA), Koenders (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Smits (PvdA), Duijkers (PvdA), Balemans (VVD), Wilders (VVD), Van Oven (PvdA), De Wit (SP), Patijn (VVD); Schimmel (D66), Kalsbeek (PvdA), Hoekema (D66), Van Walsem (D66), Blok (VVD), Dankers (CDA), Rabbae (GroenLinks), Van den Akker (CDA), Hillen (CDA), Hessing (VVD), Weekers (VVD), Bijleveld-Schouten (CDA), Hindriks (PvdA), Timmermans (PvdA). VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 15 maart 2000 De algemene commissie voor Europese Zaken 1 en de vaste commissie voor Financiën 2 hebben op 24 februari 2000 overleg gevoerd met minister Zalm van Financiën en staatssecretaris Benschop van Buitenlandse Zaken over: het verslag van de Ecofin-raad van 29 november 1999 (21 501-07, nr. 272); het verslag van de Ecofin-raad van 31 januari 2000 (21 501-07, nr. 274); de brief van de minister van Financiën d.d. 26 november 1999 inzake het stabiliteitsprogramma 1999 2002; actualisering 1999 (Fin-99-692); de agenda van de Ecofin-raad van 28 februari en 13 maart 2000; het jaarverslag Europese Rekenkamer (24 202, nr. 9). Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit. Voorafgaande aan de gedachtewisseling van de commissies met de regering, biedt de voorzitter mevrouw Van den Burg, lid van het Europees Parlement voor de PvdA, de gelegenheid de vergadering toe te spreken. Mevrouw Van den Burg uitte haar zorgen over de voortgang van de behandeling van het belastingpakket. Zij was van mening dat in het jongstleden vrijdag uitgebrachte advies van de SER zeer verdienstelijke beschouwingen staan over beleidsconcurrentie en beleidscoördinatie en dat een meer constructieve benadering dan die welke gekozen is door de Primarologroep gewenst is. De lidstaten moeten niet onderling tegenover elkaar komen te staan, maar gezamenlijk een sterke concurrentiepositie innemen. KST44451 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2000 Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 21 501-07 en 24 202, nr. 227 1

Het verslag van de Ecofin-raad van 29 november 1999 (21 501-07, nr. 272) Het verslag van de Ecofin-raad van 31 januari 2000 (21 501-07, nr. 274) De brief van de minister van Financiën d.d. 26 november 1999 inzake het stabiliteitsprogramma 1999 2002; actualisering 1999 (Fin-99-692) De agenda van de Ecofin-raad van 28 februari en 13 maart 2000 Vragen en opmerkingen uit de commissies De heer De Haan (CDA) vreesde voor een negatieve inflatieontwikkeling in Nederland, mede door de hogere olieprijzen, de depreciatie van de euro en de recente looneisen, maar constateerde tevens dat het stabiliteitsprogramma van Nederland op alle overige punten een gunstig beeld vertoont. Hij achtte een opwaardering van de euro mogelijk, mede door de te verwachten verhoging van de rentevoet in de VS en de groei van de Europese economie. Wat is de visie van de minister in dezen? De gedragscodegroep onder voorzitterschap van mevrouw Primarolo heeft met haar rapport eigenlijk een impasse veroorzaakt. Het gevaar bestaat namelijk dat de lidstaten naar nationale voordelen zullen streven. Met name op het punt van de rente op spaartegoeden doet zich een knelpunt voor, aangezien één lidstaat weigert een concessie te doen. Als geen overeenstemming wordt bereikt over belastingen op rentes van kapitaal in het buitenland, kan dat kwalijke gevolgen hebben voor het nieuwe Nederlandse belastingplan. Biedt de instelling van een high level group de laatste kans op een oplossing? De heer Crone (PvdA) verwees naar de laatste berichten in de media over de Duitse voordracht van Caio Koch-Weser voor de positie van algemeen directeur van het Internationaal monetair fonds. Volgens de Nederlandse bewindvoerder bij het IMF is Europa over die voordracht zeer verdeeld. Daardoor lijkt de EU haar traditionele kans om de voorzitter van het IMF te leveren te verspelen. De heer Crone sloot zich aan bij de vraag van de heer De Haan naar een visie van de minister op de koersontwikkeling van de euro. Hij wees op een artikel in Het Financieele Dagblad van 24 februari jl. waarin Nobelprijswinnaar Robert Mundell voorstelt de euro paritair te koppelen aan de dollar. Bij een dergelijke koppeling zou men op dezelfde manier te werk kunnen gaan als bij de euro: eerst bandbreedtes toestaan en vervolgens met convergentie tot uiteindelijk één wereldmunt komen. Dat zou namelijk feitelijk het gevolg zijn van koppeling van de euro aan de dollar. Bij monde van commissaris Solbes heeft de Europese Commissie laten weten zeer tevreden te zijn over de groeicijfers van Nederland. Hierbij moet in aanmerking worden genomen dat de laatste cijfers van het Centraal planbureau (CPB) een nog gunstiger beeld vertonen. De heer Crone vroeg de gunstige Nederlandse begrotingspositie ten opzichte van die in andere lidstaten in aanmerking te nemen bij de discussie over de verdeling van de meevallers. Hij wees voorts op de positie van België en Duitsland en vroeg om de visie van de minister op de ontwikkelingen in die landen. Hij constateerde dat voor Duitsland de financiële voorspellingen gunstiger lijken te zijn en dat België ook met een groei lager dan 2,7% aan schuldenreductie wil doen. De heer Crone herinnerde voorts aan de suggestie van het Europees Parlement om de burgers van de EU voorafgaande aan de ingebruikneming van de euro niet alleen vertrouwd te maken met de nieuwe muntstukken, maar ook met het nieuwe papiergeld. De Europese Commissie zegt in haar reactie dat zij front loading met papiergeld niet uitsluit. Eerder is het idee geopperd enkele muntstukken gratis te verstrekken, maar dat Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 21 501-07 en 24 202, nr. 227 2

brengt veel kosten met zich mee. Veel beter zou het daarom zijn de burgers de mogelijkheid te bieden voor een bepaald bedrag euro s in zowel papiergeld als muntstukken te kopen. Ten slotte sloot de heer Crone zich aan bij de opmerkingen van de heer De Haan en mevrouw Van den Burg over het belastingpakket. Hij wees erop dat het rapport van de gedragscodegroep als vertrouwelijk is aangemerkt, maar wel op internet is verschenen. Zal het Europese voorzitterschap zich extra inspannen om te komen tot een verschuiving van belasting op arbeid naar belasting op milieuvervuiling? De heer Van Beek (VVD) was ook benieuwd naar een analyse van de verminderde appreciatie van de euro ten opzichte van de dollar, temeer om een antwoord te krijgen op de vraag welke maatregelen genomen zouden kunnen worden. Het verbaasde hem overigens enigszins dat de licht toenemende inflatie in de Europese Unie voor onder anderen de president van de Europese centrale bank (ECB) geen punt van zorg is. De laatste jaren moesten de cijfers voor de inflatie in de Unie namelijk steeds in opwaartse richting worden bijgesteld. Een ander punt van aandacht zou de hoge lastendruk in Europa moeten zijn. Ter vermindering van die druk zijn in de afgelopen jaren diverse maatregelen genomen, maar toch blijkt die nu hoger te zijn dan tien jaar geleden. Welke verklaring kan daarvoor worden gegeven? De heer Van Beek maakte uit de stukken op dat de door de vaste commissie geuite wens dat de vertegenwoordigers van de ECB eenzelfde standpunt over bijvoorbeeld koersontwikkelingen naar buiten brengen, is overgebracht. Evenwel kon hij niet terugvinden wat de reactie van de ECB naar aanleiding van deze wens was. In de geannoteerde agenda voor de Ecofin-raad wordt gemeld dat advies uitgebracht moet worden over het verlenen van kwijting aan de Europese Commissie voor de uitvoering van de begroting voor 1998. Uiteindelijk neemt het Europees Parlement daarover een beslissing. Een indicatie van het standpunt van de Nederlandse regering op dit punt ontbreekt. De heer Van Beek achtte het overigens nog wat vroeg om over te gaan tot de aanbeveling voor het verlenen van de kwijting. Hij sloot zich aan bij de opmerkingen van de heer Crone over de front loading bij de invoering van de euro en zei ten slotte dat de verschillende stabiliteitsprogramma s een vooruitgang van de economie laten zien. Toch wordt die vooruitgang niet weerspiegeld in de koers van de euro. Het beeld van de EU wordt in hoge mate bepaald door de prestaties van de grote lidstaten. Wat is de opvatting van de minister over het beleid van die grote landen? Het antwoord van de regering De minister van Financiën was niet optimistisch over de gewenste vooruitgang bij de behandeling van het belastingpakket, waarover de Primarologroep aanbevelingen heeft gedaan. Nederland kiest voor een constructieve opstelling, maar het kan zich niet in alle aanbevelingen vinden. Het valt ook te betwijfelen of de gewenste verschuiving van belasting op milieuvervuiling er onder het huidige voorzitterschap komt. De stabiliteitsprogramma s van de meeste landen vertonen een vooruitgang van de economie en de minister constateerde tot zijn genoegen dat door steeds meer landen bij de ramingen behoedzaamheid wordt betracht. Hij vond dat de inflatieverwachting in het Nederlandse stabiliteitsprogramma niet in negatieve zin zou moeten worden bijgesteld. Na enkele verontrustende ontwikkelingen is het inflatiecijfer in Nederland weer gedaald. De verschuiving van directe naar indirecte belastingen in 2001 zal wel effect hebben op de prijsindex, maar de verwachting is dat deze verschuiving geen extra looneisen tot gevolg zal hebben. De verhoging van de prijzen zal namelijk ruimschoots gecompenseerd worden Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 21 501-07 en 24 202, nr. 227 3

door de verlaging van de directe belastingen en daardoor geen ingrepen in de loonvorming nodig maken. De minister deelde voorts mee dat de elf euroministers en de president van de ECB van mening zijn dat de EU door een robuuste groei van de economie wordt gekenmerkt. Die groei heeft voornamelijk te maken met de toename van de binnenlandse vraag en zij heeft een gunstig effect op de waarde van de munt. De euroministers streven naar begrotingsconsolidering en willen de structurele hervormingsprocessen versterken opdat een hoge, niet-inflationaire groeivoet in het eurogebied wordt bevorderd. De minister gaf toe dat een internationale verzwakking van de euro van enige invloed is op de inflatie. In die zin is de wisselkoers van belang. De huidige wisselkoersverhouding met de dollar zegt iets over de gunstige ontwikkeling van de Amerikaanse economie, maar tegelijk geldt dat de perspectieven in Europa goed zijn. Bovendien is de positie van de euro de laatste tijd versterkt, de groeiverschillen tussen de VS en Europa worden kleiner, de saldi op de lopende rekeningen komen meer in evenwicht en de committering van de Europese regeringsleiders aan structurele hervormingen verbetert het imago van Europa. De minister sprak voorts over de Nederlandse opstelling bij de verkiezing van de nieuwe algemeen directeur van het IMF: Nederland steunt de voordracht van de Duitse kandidaat. Allereerst geldt dat Duitsland is ondervertegenwoordigd in dergelijke functies. Daarnaast geldt dat de voorgedragen kandidaat als veelzijdig en zeer capabel moet worden aangemerkt. Nederland werkt mee aan het verkrijgen van consensus over de kandidatuur en hoopt dat Caio Koch-Weser zal worden voorgedragen. De minister zei naar aanleiding van de opmerking over koppeling van de euro aan de dollar niet met de heer Crone van mening te verschillen over de gedachte die aan een dergelijke wens ten grondslag ligt. Vooralsnog geldt dat uitbreiding van het eurogebied enige tijd zal vergen en dat eerst voorkomen moet worden dat de ontwikkelingen die aan koersschommelingen ten grondslag liggen in de betrokken landenblokken niet te veel uiteenlopen. De belastinghervorming in Duitsland brengt daar, overigens net als in Nederland, een lichte terugslag voor de begrotingsdoelstelling met zich mee. In Duitsland zal in 2001 het tekort iets oplopen, maar met de BBP-stijging tussen 2000 en 2003 van 2,5% per jaar zijn de perspectieven niet slecht en volgens de Commissie blijft Duitsland voldoen aan de eisen van het stabiliteits- en groeipact. Het Belgische programma voldoet eveneens aan de gestelde eisen. De minister wees er voorts op dat hij onder druk van de vaste commissie heeft gepleit voor het beschikbaar stellen van euromuntgeld voorafgaande aan de ingebruikneming van de euro. De Europese centrale bank heeft evenwel te kennen gegeven vooraf geen papiergeld beschikbaar te willen stellen. Met de voorlichting is echter duidelijk te maken wat de echtheidskenmerken van het papiergeld zijn en hoe de biljetten er uitzien. Als anders wordt gehandeld dan nu wordt verwacht, zal hij daar direct mededeling van doen aan de Kamer, maar het gaat in dezen om een verantwoordelijkheid van de Europese centrale bank. De Europese Commissie heeft immers over de uitgifte van papiergeld geen beslissingsbevoegdheid. De lastendruk is niet in alle lidstaten gestegen, merkte de minister tot slot op. In Nederland is zij bijvoorbeeld gedaald. De stijging in de andere lidstaten is het gevolg geweest van de noodzaak de begrotingstekorten te verminderen. Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 21 501-07 en 24 202, nr. 227 4

Het jaarverslag Europese Rekenkamer (24 202, nr. 9) Vragen en opmerkingen uit de commissies De heer De Haan (CDA) betreurde het dat de staat van de rechtmatigheid van de uitgaven door de EU nog slecht is. In het verleden is er veel kritiek geweest op de Europese Commissie. De Commissie in haar vorige samenstelling heeft geprobeerd het beheer over de financiën van de Unie onder controle te krijgen. Enkele commissarissen hebben evenwel voor het slechte imago gezorgd. Terecht vraagt de Nederlandse minister van Financiën nu om een stappenplan voor de Europese Commissie. Hierbij moet in aanmerking worden genomen dat 85% van de Europese middelen via de nationale lidstaten wordt uitgegeven. Daarom zouden de lidstaten zichzelf ook discipline moeten opleggen. Er zou dus niet alleen een stappenplan voor de controle door de Europese Commissie moeten gelden, maar ook een voor de controle door de nationale lidstaten. Voorts zou het doen van kwijting niet overgelaten moeten worden aan het Europees Parlement, maar zou dit ook een taak voor de Europese Raad moeten worden. De heer Timmermans (PvdA) vond dat de kwijting aan de Europese Commissie voor de uitvoering van een begroting een ritueel dreigt te worden. Gelet op het hoge foutenpercentage zou bespreking van het huidige jaarverslag van de Europese Rekenkamer aangegrepen moeten worden om tot een structurele verbetering te komen, temeer daar het zicht op de geldstromen steeds minder wordt. Niet alleen worden de uitgaven van de EU voornamelijk door de lidstaten zelve gedaan, ook deze lidstaten laten weer veel uitgaven door regio s of instellingen doen. Hierdoor wordt het steeds moeilijker te achterhalen hoe bij de besteding te werk is gegaan. Nederland zou thans het initiatief kunnen nemen om het financiële beheer van de EU aan de orde te stellen of in ieder geval de Europese Commissie kunnen aansporen om dat te doen. De heer Weekers (VVD) betreurde het eveneens dat geen verbetering in de rechtmatigheid van de uitgaven van de EU is opgetreden, terwijl ook de doelmatigheid van de controle nog te weinig aandacht krijgt. De Europese Rekenkamer heeft kritiek op het beleid van de Europese Commissie, omdat dat beleid erop gericht lijkt tot uitputting van de kredieten te komen. Het beleid dient er daarentegen op gericht te zijn de beleidsdoelstellingen met een minimum aan kosten te realiseren. Er zouden dan ook outputcriteria moeten gelden, zodat bij de toetsing achteraf niet alleen de rechtmatigheid, maar ook de doelmatigheid kan worden gemeten. Willen de bewindslieden hierop wijzen in hun overleg met hun EU-partners? Kunnen zij meedelen hoe tegen het verwerpelijke gedrag van overfacturering en het opvoeren van niet-subsidiabele kosten bij de structuurfondsen kan worden opgetreden? Het fraudebestrijdingsbureau OLAF kan helaas geen strafrechtelijke acties aan zijn conclusies verbinden, aangezien het die acties aan de lidstaten moet overlaten. Zouden medewerkers van het bureau OLAF niet in dienst van Europol kunnen treden? Daar zou een speciale eenheid zich dan bezig kunnen houden met het opsporen van EU-fraude. De heer Weekers stipuleerde voorts dat thans gedacht zou kunnen worden aan een negatief kwijtingsadvies. Echter, de Commissie die voor de uitvoering van de begroting voor 1998 verantwoordelijk zou zijn, is afgetreden. Men kan de Commissie in haar nieuwe samenstelling niet verantwoordelijk houden voor het gevoerde beleid in 1998. Is het mogelijk het besluit over het kwijtingsadvies door de Ecofin-raad aan te houden totdat het hervormingsplan van de Commissie door de Ecofin-raad positief is beoordeeld? Worden in dat hervormingsplan meetbare prestatieafspraken Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 21 501-07 en 24 202, nr. 227 5

geformuleerd? Wil de minister het hervormingsplan, voorzien van een kabinetsstandpunt, naar de Kamer sturen, zo vroeg de heer Weekers tot besluit. Mevrouw Giskes (D66) sloot zich aan bij de zorgen, de vragen en de opmerkingen van voorgaande sprekers over de betrouwbaarheid van het financieel beheer in de EU. Ook zij meende dat de Ecofin-raad een positief advies over kwijting zou kunnen opschorten. Voorts herinnerde zij aan een eerder geopperde mogelijkheid de lidstaten financieel aansprakelijk te stellen voor slecht beheer van Europees geld. Ten slotte vroeg zij zich af welk departement in Nederland in eerste instantie verantwoordelijk is voor het beleid ter bestrijding van witwaspraktijken, het ministerie van Justitie of het ministerie van Financiën. Het antwoord van de regering De minister van Financiën antwoordde dat onderwerpen als het witwassen van zwart geld, beursfraude en oneigenlijk gebruik van Europese subsidiegelden met name behandeld worden door Justitie en Financiën. Zij werken goed samen, maar hebben ieder een eigen verantwoordelijkheid. Hij verwees ook naar het voornemen in Europees verband om maatregelen tegen een lidstaat te nemen als dat land niet meewerkt aan het onmogelijk maken van anonieme regelingen. Hij vond het ook teleurstellend dat er ten aanzien van het financieel beheer niet wordt voldaan aan de verwachtingen. Aangezien het om Europese middelen gaat, kan de eindverantwoordelijkheid alleen maar bij de Commissie liggen en niet bij de lidstaten. Wel zouden de lidstaten aangesproken moeten kunnen worden op de besteding van de middelen in hun regio s. De Commissie in haar oude samenstelling heeft terecht inspanningen gepleegd om tot een verbetering van het financiële beheer te komen. Inmiddels zijn de mogelijkheden voor financiële correctie uitgebreid. Nu wordt namelijk bij een niet juiste aanwending van Europese middelen een terugvordering opgelegd die hoger kan zijn dan de verleende subsidie. Nederland intensiveert zijn controle op de besteding van de Europese gelden. Er is wet- en regelgeving in voorbereiding die de Algemene Rekenkamer meer controlebevoegdheden geeft, de lagere overheden een informatieplicht tegenover de Rekenkamer en de ministeries geeft en die de ministers meer bevoegdheden verschaft jegens instellingen die Europese subsidies krijgen. Op die manier zal de Nederlandse regering haar verantwoordelijkheid voor een goed financieel beheer van Europese middelen meer gestalte kunnen geven. In het gepresenteerde stappenplan van de Commissie om tot een beter financieel beheer te komen ontbreken kwantitatieve doelstellingen. De Commissie zou dus aan moeten geven in welk tempo men het foutenpercentage wil verminderen. Nederland heeft in het Coreper aangedrongen op het opnemen van dergelijke doelstellingen, maar het heeft daarvoor niet de steun van de andere lidstaten gekregen. Dat heeft ertoe geleid dat Nederland, overigens voor het eerst in de geschiedenis, niet zal instemmen met een déchargeadvies. De andere landen zullen dat waarschijnlijk wel doen. De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken merkte op dat zijn ministerie de Kamer met een zogenaamd fiche heeft geïnformeerd over het hervormingsplan van de Europese Commissie. Dit plan, dat is gepresenteerd door commissaris Kinnock en dat door Nederland wordt gesteund, bestaat uit drie pijlers: 1. prioriteiten en posterioriteiten stellen, het verband tussen doelstelling en middelen bepalen en daarop de planning afstemmen, 2. herziening personeelsbeleid en 3. verbetering van het financieel management en de financiële controle. Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 21 501-07 en 24 202, nr. 227 6

Het fraudebestrijdingsbureau OLAF, waarvan het aantal medewerkers wordt uitgebreid, vervult de functie van een Europese opsporingsdienst. De onafhankelijkheid van dit bureau is inmiddels vergroot, al moet dat volgens Nederland formeel nog bekrachtigd worden. De strafrechtvervolging zelve is een zaak voor de nationale lidstaten. In EU-verband wordt wel gesproken over de vraag of de fraude bij EU-instellingen niet op Europees niveau tot vervolging moet leiden. Nederland heeft bij de herziening van het verdrag van de Unie de discussie geopend over de positie van de Europese Rekenkamer. Bij deze herziening zou bijvoorbeeld kunnen worden opgenomen dat er een formeel overleg komt tussen de president van de Europese Rekenkamer en de presidenten van de nationale rekenkamers. Daarmee zou tot een betere afstemming van de verschillende regimes in de lidstaten voor de controle op de besteding van de Europese middelen kunnen worden gekomen. Een ander element is het openen van de mogelijkheid voor de Europese Rekenkamer om bij het Europese Hof van Justitie in beroep te gaan. Dergelijke veranderingen zouden een versterking van de fraudebestrijding met zich kunnen brengen. De staatssecretaris zegde toe de Kamer over de ontwikkelingen op dit gebied te blijven informeren. Ten slotte herinnerde hij eraan dat op de top in Tampere de samenwerking bij het bestrijden van kwalijke financiële praktijken in de EU als prioriteit is aangemerkt. De voorzitter van de algemene commissie voor Europese Zaken, Patijn De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Van Gijzel De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Janssen Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 21 501-07 en 24 202, nr. 227 7