SCH AANDACHTSPUNTEN ROND DE VOEDING VAN DROOGSTAANDE KOEIEN Inleiding I. GOEDE ONTWIKKELING VAN DE FOETUS. - VEM- en DVE-behoefte

Vergelijkbare documenten
Afdeling Nutritie & Innovatie. Bewust natuurlijk luxe en goed afkalven Door Toon van der Heijden

100-dagenaanpak. 365 dagen resultaat

Aandacht voor moeder en kind

Gezond voeren met een optimale melkproductie. Thomas Schonewille Faculteit Diergeneeskunde Afdeling Voeding

Voeding schapen algemeen. Voeding en vertering. Vertering schaap schematisch

Weerstands-check: snelle beoordeling van de weerstand in de transitieperiode

Overzicht voor een geslaagde jongvee-opfok

van Dechra Ketose / Slepende melkziekte Hypocalciëmie/ Melkziekte Acidose / Pensverzuring

INVLOED VAN PENSVERZURING OP DE VOEROPNAME EN MELKPRODUCTIE EN MAATREGELEN OM PENSVERZURING TE VERHELPEN

Actief Melken Actieve koeien door passend voer en het beste advies

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer

Voedingsziekten. Slepende melkziekte en leververvetting

Najaarsexcursie LSN - Dennis Klein Koerkamp Donderdag 29 november Vleesveeteam ForFarmers

1. Waarom hoeven herkauwers niet alle essentiële aminozuren via het voer op te nemen.

De invloed van Bergafat F 100 op melkproductie en samenstelling in tankmelk van melkkoeien in mid-lactatie op een siësta beweidingssysteem

Magnesium in drinkwater voor weidende droge koeien

Voederwaarde-onderzoek Gras ingekuild Kuilkenner Excellent kuil 1

Koeienvoer klas 1. Werkboek: Koeienvoer klas 1

Waarom droogstand? 24/12/2018. Gevolgen van een verkorte of geen droogstand op melkproductie, inkomen en broeikasgasemissies

Biestvoorziening, waaróm is het zo belangrijk? Anja Smolenaars GD Dierenarts Herkauwersgezondheidszorg 15 januari 2015

Livestock Research Jongveeopfok en weidegang Beweidingssystemen voor jongvee. Belang jongvee weiden? Beweiding van jongvee

Conditiescore melkvee

Nieuwe droogzetrichtlijnen voor Bart Geurts Dierenarts

Voorziening vee. Cu, Co, Se, Zn en Mn. Dirk Jan den Boer, NMI

Afleiding van de normen voor mineralen en spoorelementen voor paarden en pony s. Dr. A.M. van den Top Adviesbureau VOER-RAAD

HUISVESTING RANTSOEN KALVING

De onderhoudsbehoefte aan VEM en DVE kan berekend worden met de volgende formules:

Voedingsziekten. Slepende melkziekte en leververvetting

CVB Tabellenboek Voeding Paarden en Pony s

Optimaal inzetten van ruwvoeders op een melkveebedrijf.

the total feed business Lammerenopfok ForFarmers Hans Kolk

Waarom? Vertering bij de koe. Missie 8/03/2012. Belangrijkste economische parameters. Efficiënt en effectief gebruik van MPR. via rantsoenwijzigingen

Netwerk Melkveehouderij antibioticavrij

In deze circulaire zal aandacht worden besteed aan maatregelen om deze ongewenste situaties te voorkomen of te beperken.

Kort verslag oriënterende voerproef hooi

Zwavel als oorzaak van problemen? dr. Guillaume Counotte

Fosfor op maat: wat is te bereiken via de voeding?

Transitie transparant? management zoals rantsoen, huisvesting en comfort moet goed zijn, dat corrigeer je niet met een brok.

3C Voeding herkauwer

Invloed voeding op pensfermentatie in melkvee

Pensbestendig vet; een energiebron die melkproductie stimuleert en bijdraagt aan een betere vruchtbaarheid

12 Voeding Koolhydraten

Waarde van kruidenrijk gras en inpassing in de bedrijfsvoering

Aflamperiode. goed voor dieren Schapenvoer

3.5a: Verzadigingswaarde en voeropnamecapaciteit

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/ /MH/HWA Bijlage(n): -

Quinoa-GPS in het rantsoen voor melkkoeien

Gebruikershandleiding Mineralencalculator (DEMO)

4.1 Voederwaarderingssystemen voor paarden en pony s

Voeding van zeugen in de kraamstal

Maxi maal melk uit gras

High-techbedrijf legt droge koe in de watten

Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne. rundveebedrijven

Biestmanagement, zo kan het ook. Inge Nijhoving MSD Animal Health - NL

Effect van voeding op de pens tijdens transitie

voeradvies voor efficiënte vleesvarkensproductie voeradvies tn50juni

Moderne Kalveropfok: Een nieuwe kijk op de zaak. F De Clercq Productmanager rundvee QUARTES

Koeienvoer klas 1. werkboek. Koeienvoer op internet. Werkboek: Koeienvoer klas 1

Maximaal weidegras. Stripweiden A-B-A. Graslandkalender. Gras Arbeidsgemak Weidevakmanschap Melkproductie. Max. 2 koeien per ha

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Samenvattend rapport

opfok24 > gezonde kalveren > robuuste vaarzen > hoge levensproductie

VOERADVIES VOOR EFFICIËNTE VLEESVARKENSPRODUCTIE VOER- ADVIES TN50. April

Houd SARA buiten de deur. Jan Veling, GD Gezonde Melkveehouderij, 15 januari 2015

Van dit product worden onderstaand allereerst de gehalten van de benodigde componenten weergegeven:

Koeienvoer klas 1 WERKBOEK

PRAKTISCHE KIJK OP HOE VAARZENMASTITIS TE VOORKOMEN EN TE CONTROLEREN. Sofie Piepers Sarne De Vliegher. M - team. Roadshows uiergezondheid

Handleiding. Agis TFS Voer

melkt beter! Assortiment melkvee

Conditie, bevuiling, schurft..

Bodem-Plant-Dier Studiegroep Terschelling. Gerrit Hegen

Vaarzenmastitis verbeter de rentabiliteit van de next generation. Sofie Piepers, DVM, PhD. M-team UGent

Koeienvoer klas 1 WERKBOEK

Praktische kalveropfoktips van 0 tot 3 maanden. Ger v. Wersch Rayonmanager Nutrifeed 2. Onderwerpen. Nutrifeed onderdeel van Royal FrieslandCampina

Verklein gezondheidsrisico s

Overmatig drinken en plassen is een vaak voorkomend symptoom bij de. hond. Het kan veroorzaakt worden door verschillende ziekten in het

wat is de kwaliteit van het weidegras

landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE KB

Klauwgezondheid. studiegroepen december DAP van Waard tot Klif

Praktijkopdrachten Gezondheid en Welzijn

Waar zit ons (verborgen) rendement. Studiegroep Blonde d Aquitaine Zuid Nederland Schaijk, 25 november 2014

Uw veestapel in beeld. Sensoren beschikbaar op de Merlin melkrobot. CrystaLab maakt dagelijks sturen op basis van gehalten mogelijk!

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Enquêteresultaten

Ervaringen van een salmonella expert

Resultaten van een veldproef met betrekking tot neonatale kalverdiarree

Voorjaarsbijeenkomsten Bel Leerdammer. Maart 2018 Gerrit Hegen, Reinard Everts, Ben van de Griend, Frank Oort, Karla Westerman

Melk Daar zit meer in! 8: Meer melk met behulp van techniek

Voeding van zeugen voor vitale biggen mogelijkheden en beperkingen

Grasklaver met kruiden in Vlaanderen, ervaringen uit onderzoek en praktijk. Luk Sobry Wim Govaerts

KUNNEN VOEDERBIETEN PERSPULP VERVANGEN IN HET

Metabole status, lactatie persistentie, en uiergezondheid van melkkoeien na verschillend droogstandslengten

Veterinaire kengetallen om tot meer rendement te komen

Samenvatting. Samenvatting

Insemineren, de theorie

Van klauwverzorging naar klauwmanagement. Johan Hardeman

Er valt veel te winnen met een langere levensduur. Henk Hogeveen

Algemene gegevens (1)

Dierenartsencombinatie Staphorst-IJhorst-Rouveen

HET NIEUWE ASSORTIMENT MELKVEEVOEDERS 2016/2017

ASSORTIMENT. uit voer. zomer schakel in succes

Proefverslag 350 VERLAGING VAN HET RUW EIWITGEHALTE IN VOEDER VOOR LACTERENDE ZEUGEN. Inleiding. Proefopzet Proefdieren. Proefbehandelingen lactatie

Transcriptie:

SCH-1995-12 AANDACHTSPUNTEN ROND DE VOEDING VAN DROOGSTAANDE KOEIEN Inleiding De voeding van de droogstaande koe heeft in de loop van de jaren steeds meer belangstelling gekregen. Men is meer gaan inzien dat een juiste voorziening aan voedingsstoffen tijdens de droogstand en het voorkomen van problemen rond het afkalven een betere start geeft voor de volgende lactatie en een hogere melkproductie. De droogstand is geen losstaande fase in de productiecyclus van een koe. Het is het begin van de volgende lactatie, waar de koe ook duidelijk naar toe gevoerd moet worden. Tot nu toe is er weinig gericht onderzoek gedaan tijdens de droogstand. Wel is bekend dat extreme afwijkingen in de droogstand problemen kunnen geven. Van een suboptimale voorziening aan voedingsstoffen ten aanzien van het effect op de vitaliteit van het kalf en de melkproductie in de volgende lactatie is weinig bekend. In de droogstand moet worden gestreefd naar de volgende doelen: - goede ontwikkeling van de foetus; - probleemloos afkalven; - goede start van de lactatie. Deze punten zijn onderstaand voornamelijk vanuit voedingsoogpunt uitgewerkt. Getracht is om aan te geven wat de aandachtspunten zijn en welke ontsporingen en ziekten rond het afkalven en in het begin van de lactatie terug zijn te voeren op fouten in de voeding tijdens de droogstand. Er is extra aandacht besteed aan die zaken waar de afgelopen tijd vragen over zijn geweest. De problematiek rond de preventie van melkziekte en de absorptie van Mg is de laatste jaren uitgebreid aan de orde geweest en wordt hier kort behandeld. I. GOEDE ONTWIKKELING VAN DE FOETUS Voor een goede ontwikkeling van het kalf is het op de norm voeren van het moederdier van belang. De behoefte aan VEM, DVE, vitaminen en mineralen moet daarbij gedekt worden. - VEM- en DVE-behoefte Aan het begin van de droogstand en van de 8-ste maand van de dracht weegt de foetus ongeveer 16 kg, uitgegaande van een geboortegewicht van 40 kg. In de 8-ste maand is de groei van het kalf 10 kg. Aan het begin van de 9-de maand weegt de foetus 26 kg. Dit betekent dat het in de laatste maand nog 14 kg groeit, wat gemiddeld neerkomt op een halve kg per dag. De VEM- en DVE-behoefte in de 8-ste maand wordt volgens het CVB gedekt door 6313 VEM en 279 DVE. Dit is gelijk aan de voedingsbehoefte voor een productie van 3 à 4 kg melk. In de 9-de maand is de behoefte 7213 VEM en 374 DVE, deze behoefte komt overeen met de behoefte voor de productie van 5 kg melk. Benadrukt wordt dat bij het droogzetten de conditie van de koe meestentijds voldoende is en dat de koe in de droogstand niet meer hoeft te groeien. De bovenstaande normen zijn daarop berekend. De gewenste conditie bij droogzetten is 3,5-4,0 op een schaal van 1 tot 5. Het is echter niet aan te raden om te vette dieren tijdens de droogstand te laten afvallen. Als tijdens de droogstand de koe in conditie moet toenemen zal extra energie verstrekt moeten worden. Een schema ter beoordeling van de conditie is in bijlage 2 toegevoegd. - Voeropname De droge stofopname in de droogstand bij onbeperkte ruwvoeropname ligt rond de 12,3 kg in de 8-ste maand van de dracht (koe 9000 l, voederwaarde rantsoen 750 VEM/kg DS). In de 9-de maand van de dracht zal de penscapaciteit verminderen door de toenemende omvang van de foetus, zodat 11,0 kg wordt opgenomen als onbeperkt matig ruwvoer wordt verstrekt. Gezien de behoefte aan VEM en DVE blijkt dat droogstaande koeien of beperkt gevoerd moeten worden of een zeer energie-arm dieet moeten krijgen. Tijdens de droogstand kan een matige kwaliteit kuil, snijmaïs en resten kuil van de lacterende koeien worden gevoerd; daarnaast is het vaak gewenst dat er stro of graszaadhooi wordt bijgegeven omdat anders de dieren teveel beperkt worden en de voeropamecapaciteit daalt. Gezien de beperking van de voeropname is het gewenst dat de droogstaande koeien op stal worden gehouden. Weiden is vanwege de hoge voeropname niet aan te raden, tenzij een zeer slechte 'droogstandsweide' aanwezig

is. Opgemerkt moet worden dat een droogstandsrantsoen van alleen snijmaïssilage en stro te weinig DVE kan bevatten om de behoefte te dekken. De voeropname van koeien die drachtig zijn van een tweeling zal nog lager zijn (9,5-10 kg DS) en de behoefte aan energie hoger (circa 9000 VEM, dit komt overeen met 9 kg melk). De klacht is vaak dat ze in de droogstand slecht in conditie komen en in de lactatie is de melkproductie minder dan verwacht. Bovenstaande berekening geeft aan dat de energieconcentratie van het rantsoen 900-950 VEM per kg moet zijn, wil aan de behoefte worden voldaan. Een methode om deze koeien beter op behoefte te voeren is om ze bij de lacterende koeien te laten lopen of meer mengvoer te verstrekken dan de andere droogstaande koeien. - Ca en Mg In de droogstand moet extra aandacht worden gegeven aan de voorziening van vitaminen en mineralen (zie tabel pag. 7). In de droogstand is het belangrijk dat niet teveel Ca wordt opgenomen in verband met een grotere gevoeligheid voor melkziekte. Helaas is dit moeilijk realiseerbaar, omdat de meeste voedermiddelen een hoger Ca-gehalte bevatten dan nodig is om de behoefte te dekken. E e n Mg-tekort met kopziekteverschijnselen komt in de droogstand vooral voor bij dieren die geweid worden. Het absorptiepercentage van Mg kan te laag zijn, waardoor de behoefte niet wordt gedekt. Kalium, het ruw eiwitgehalte en vooral het Mg-gehalte van het gras spelen hierin een rol. Bij weidende droogstaande koeien, maar ook op stal moet veel aandacht aan de Mg-voorziening worden geschonken, gezien de rol die Mg heeft bij het ontstaan van melkziekte. - Fe Er wordt wel eens geconstateerd dat kalveren een aantal dagen na de geboorte slap zijn en een laag hemoglobinegehalte hebben. Dit kan komen doordat na de geboorte het bloedvolume snel toeneemt, wat leidt tot een verdunningseffect. Uit verschillende onderzoekingen blijkt dat het niet mogelijk is om de Fe-status van het kalf te verbeteren door het moederdier gedurende de dracht meer Fe te verstrekken. Een extra Fe-gift aan het moederdier in de droogstand heeft dan ook geen zin als de voorziening voldoende is. Een tekort bij het kalf kan alleen worden aangevuld door het kalf zelf extra Fe te verstrekken door middel van een injectie of via de melk. - Andere mineralen en vitaminen In de droogstand moet de behoefte aan macromineralen, spoorelementen en vitaminen gedekt worden. Dit is van belang opdat de reserves niet aangesproken worden en er een goede start van de lactatie gemaakt kan worden. De behoeften staan op pagina 7 vermeld. II. PROBLEEMLOOS AFKALVEN Een vlot afkalfproces, waarbij geen melkziekte optreedt en de nageboorte op tijd afkomt, zijn belangrijk voor een goede start van de lactatie. Nutriënten die een rol spelen bij het optreden van melkziekte zijn Ca, vit. D, Mg en K. Voor het afkomen van de nageboorte zijn Se, vitamine E en linolzuur van belang. Preventie van melkziekte Ca en Mg Bij melkziekte speelt een tekort aan Ca een duidelijke rol. De opname van Ca rond het afkalven moet voldoende zijn om aan de hoge vraag te voldoen. Doordat de melkproductie op gang komt wordt er veel Ca naar het uier uitgescheiden. Voor de werking en de regulatie van de Ca-concentratie in het bloed is Mg van belang. Aangezien Mg geen reserves vormt in het lichaam is een voldoende dagelijkse opname van belang. Hoge K- en ruw eiwitgehalten in het rantsoen kunnen de absorptie van Mg uit de pens remmen. De consequentie is dat op een (droogstands)rantsoen dat voornamelijk uit gras bestaat, gerekend wordt met een absorptiepercentage van Mg van 5-10%. Op een rantsoen met snijmaïs en stro zal de absorptie tussen de 12-17% zijn. De Mg-gift zal aangepast moeten worden aan de verwachte absorptiepercentages. Bij koeien die gevoelig zijn voor het optreden van melkziekte wordt tegenwoordig rond het afkalven vaak een Ca/Mg-poeder of een infuus ingegeven. Dit is op zich een goede ontwikkeling. Voeropname Bij koeien die vasten daalt de Ca-, Mg- en P-spiegel vrij snel. Ter preventie van melkziekte is het rond het afkalven van belang dat de koe voldoende blijft eten. Vanuit dat oogpunt is een afkalfstal, die ver van de rest van de koppel verwijderd is en waar de koe alleen staat, niet aan te raden. Het dier is daar onrustig, het wil naar de koppel toe en zal minder voer opnemen. Een afkalfstal in de buurt van de koppel is meer gewenst. Vit. D Vit. D speelt een belangrijke rol in de absorptie van Ca uit de darm. Er moet voldoende vit. D in de dracht verstrekt worden. Een hoger gehalte dan hier aangegeven wordt, zou nog een extra effect kunnen hebben. Een enkele maal wordt ter preventie van

melkziekte een zeer hoge dosis vit. D ingespoten. Conditie De conditie speelt een rol bij het optreden van melkziekte. Dieren in een overmatige conditie (score > 4) hebben meer kans op het optreden van melkziekte. dev Toevoeging van bepaalde zoutmengsels aan het rantsoen van droogstaande koeien beïnvloedt de dev (dieet elektrolyt verschil of kation/anion-balans). Verlaging van de dev tot + 100 meq/kg of lager door meer Cl en SO 4 te verstrekken dan Na en K vanaf 2 weken voor het afkalven, zou de Ca-stofwisseling activeren en het optreden van melkziekte tegengaan. In onderzoek op De Schothorst kon overigens geen vermindering van melkziekte gemeten worden als de dev verlaagd was tot 0 meq/kg. Aan de nageboorte blijven staan Het aan de nageboorte blijven staan wordt onder andere beïnvloed door een tekort aan Se, vit. E en linolzuur. Verstrekken van Se en vit. E volgens de norm zou problemen deels kunnen voorkomen. Linolzuur heeft mogelijk via de productie van prostaglandinen invloed op het aan de nageboorte blijven staan. Er is nog geen duidelijk advies over het gewenste gehalte aan linolzuur. III. GOEDE START VAN DE LACTATIE Voor een goede start van de lactatie en een hoge melkproductie zijn tijdens de droogstand en kort na het afkalven een aantal punten van belang: 1. aanpassing van de pensflora aan het lactatierantsoen; 2. hoge voeropnamecapaciteit; 3. goede gezondheid; ziekten als topje van de ijsberg. Aanpassing van de pensflora Het is van belang om de pensflora de tijd te geven zich aan te passen omdat een te snelle voerovergang (vooral naar een snel fermenteerbaar rantsoen) tot pensstoornissen en lebmaagdraaiingen kan leiden. Vooral het SUSAZ-gehalte speelt daarin een rol. Voor gewenning aan het lactatierantsoen is het aan te raden om 2 weken voor het afkalven een deel van het rantsoen of de resten kuil van de melkgevende koeien te geven en 1 tot 2 kg mengvoer. Voor die aanpassing is het ook gewenst om de mengvoergift na het afkalven langzaam op te bouwen. In onze eigen stal lijken vooral de vaarzen gevoelig te zijn voor het te snel opbouwen van de voergift. Dit leidt dan tot bevangenheid. Na aanpassing van het schema voor de mengvoergift is dit verbeterd. Het schema is bijgevoegd als bijlage 1. Het huisvesten van de droge koeien in twee groepen is een belangrijk hulpmiddel om de koeien vlak voor het afkalven te laten wennen aan het lactatierantsoen. Er wordt dan een 'vroeg' droogstaande groep gevormd die 2-3 weken voor het afkalven naar de 'laat' droogstaande groep gaat. Het is in de 'late' groep mogelijk om de dieren te laten wennen aan het lactatierantsoen. Hoge voeropnamecapaciteit Behalve dat aan de nutriëntenbehoefte wordt voldaan is het van belang dat de voeropname-capaciteit op een voldoende hoog peil blijft. Dit kan worden bereikt door in de droogstand bulkrijke en energie-arme producten te verstrekken, zoals stro of graszaadhooi. Een hoge voeropname is van belang om de negatieve energiebalans aan het begin van de lactatie zo gering mogelijk en zo kort mogelijk te laten zijn. Een teveel aanspreken van de vetreserves kan aanleiding geven tot 'slepende melkziekte', wat leidt tot een behoorlijke productiedaling. Daarnaast zouden grove delen in de pens een rol kunnen spelen in het tegengaan van lebmaagdraaiingen. De conditie speelt een rol doordat de voeropname van te vette dieren lager is dan van dieren met een normale conditie. Deze lagere voeropname wordt gecompenseerd door een sterker gewichtsverlies, waardoor de melkproductie gelijk is of iets lager. Daardoor is wel de kans op slepende melkziekte en leververvetting vergroot. De conditie rond afkalven dient 3,5-4,0 te zijn. Er zijn dan de nodige reserves opgebouwd zonder vervetting. Vette dieren zijn ook gevoeliger voor andere ziekten dan 'slepende' melkziekte, zoals mastitis en kreupelheid. Een deel van de verklaring zou kunnen zijn dat bij de mobilisatie van de lichaamsreserves de vrije vetzuren in het bloed een remmende invloed hebben op de afweer. Van belang is dat niet reeds bij het droogzetten al een te overmatige conditie is bereikt, zodat de dieren in de droogstand zouden moeten afvallen. Aan het eind van de lactatie zullen niet teveel VEM, zetmeel of suikers gevoerd mogen worden. Snijmaïsrijke rantsoenen zijn bij lage producties risicovoller in verband met vervetting.

Goede gezondheid; ziekten als topje van de ijsberg Door de grote overgang van de droogstand naar de lactatie in stofwisselingsniveau en rantsoen, is de kans op verstoringen en 'productieziekten' groot. Een aantal daarvan zullen behandeld worden of zijn al genoemd. Vaak zijn 'productieziekten' een aanwijzing dat op een bepaald tijdstip het management en/of de voeding niet voldoet en vormen ze het zichtbare topje van de ijsberg. Melkziekte Melkziekte is al genoemd bij het onderdeel 'Probleemloos afkalven'. Er is aangetoond dat dieren die melkziekte hebben gehad een grotere kans hebben op andere ziekten. De productie kan daardoor tot 14% verminderen. Het is van belang dieren die melkziekte hebben gehad goed en tijdig te behandelen. Uieroedeem Het optreden van uieroedeem kan zeer storend zijn bij het opstarten van de lactatie; bovendien is de gevoeligheid voor mastitis verhoogd. Vooral vaarzen hebben hier last van. Een factor die van invloed is op het optreden van uieroedeem, is een te hoog voerniveau aan het eind van de droogstand. Verder wordt wel een te hoog Na- en K-gehalte in het rantsoen genoemd; dit is echter niet erg duidelijk. Ook de dev wordt wel genoemd als factor in het optreden van uieroedeem. Een lage dev zou preventief werken op het optreden van uieroedeem. Op De Schothorst kon in een praktijkproef met 174 koeien geen verschil worden aangetoond van een hoge of lage dev op het optreden van uieroedeem. Bevangenheid Bevangenheid is al even genoemd bij de 'Aanpassing van de pensflora'. Achterliggende oorzaak is vaak een verstoring van de fermentatie en verzuring in de pens. Door de kreupelheid en de pensverstoring zal de voeropname dalen en is de kans op slepende melkziekte vergroot. Lebmaagdraaiingen Lebmaagdraaiingen ontstaan waarschijnlijk door een combinatie van verschillende factoren. De contractie van de magen is verminderd door de verlaagde ruwvoeropname en de opname van snel fermenteerbaar materiaal. Door een verminderde beweging van de magen kan gas zich ophopen in de lebmaag en kan draaiing optreden. Daarnaast wordt wel genoemd dat de ruimte in de buikholte, ontstaan door het afkalven, een rol speelt in het optreden van lebmaagdraaiingen. Om lebmaagdraaiingen tegen te gaan is de verstrekking van grof materiaal rond het afkalven gewenst. Grof materiaal blijft lang in de pens aanwezig, waardoor de pensvulling groter is. Door de structuur geeft het een prikkeling van de penswand en de andere magen, waardoor meer wordt geherkauwd. Het houdt mengvoerdeeltjes tijdelijk vast, waardoor de doorstroming wordt afgeremd en meer fermentatie in de pens optreedt. Slepende melkziekte Slepende melkziekte ontstaat vooral aan het begin van de lactatie als de energieopname teveel achterblijft bij de behoefte, waardoor teveel vetreserves worden afgebroken en de capaciteit van de lever om het vet om te zetten wordt overschreden. Van belang is een goede voeropname aan het begin van de lactatie. De voeropnamecapaciteit van de pens, de gewenning van de pensflora aan het rantsoen en het optreden van andere ziekten spelen hierin een rol. Bij slepende melkziekte wordt propyleenglycol curatief en preventief verstrekt als glucose-leverende energiebron. In voeders voor hoog productieve koeien worden wel vergelijkbare stoffen verwerkt. De afname van de conditie in het begin van de lactatie zou niet meer mogen zijn dan 1,5 punt. Dit betekent dat als aan het begin van de lactatie de koe een conditiescore van 3,5-4,0 heeft, deze niet onder de 2,0-2,5 mag komen. Een te groot conditieverlies kan effect hebben op de vruchtbaarheid; dit effect treedt waarschijnlijk op doordat de lever minder goed functioneert. Niacine bevordert de glucosevorming en remt de afbraak van vetweefsel, waardoor het ontstaan van slepende melkziekte wordt tegengegaan. Ook kan het een positief effect op de fermentatie in de pens hebben, omdat het een groeifactor voor pensbacteriën is. Het grootste effect van niacine wordt bereikt als 14 dagen voor het afkalven gestart wordt met de verstrekking. Baarmoederontsteking Door een goede hygiëne rond het afkalven is de kans op baarmoederontsteking en witvuilen minder. Deze ziekten kunnen problemen geven met de vruchtbaarheid en met de melkproductie. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN - Onderstaand wordt de totale behoefte per dier per dag in de laatste maanden van de dracht gegeven. 9-de maand dracht 8-ste maand dracht VEM 7637 6509 DVE 374 279 Ca (g/dag) 19 P 25 Mg 50-17 (gerekend is met een absorptie van 5% of 15%)

Cu (mg/dag) 160 Co 1,1 Zn 400 Mn 400 Fe 500 Se 2,5 I 3,0 vit A (IU/dag) 40.000 vit D 6.000 vit E 150 niacine 10 - Het is gewenst om bij het droogzetten en rond het afkalven een conditiescore van 3,5 tot 4,0 te bereiken. De afname van de conditie in de lactatie moet zo gering mogelijk zijn (max. 1,5 punt). De conditiescore mag niet onder de 2 komen. - Meestal is het noodzakelijk om in de droogstand een beperkte hoeveelheid energie te voeren. Daarnaast is een hoge voeropname gewenst. Dit kan worden bereikt door de dieren op te stallen en stro, graszaadhooi, etc. te verstrekken. - Rond het afkalven is een goede voeropname gewenst in verband met de aanvoer van mineralen. - De overgang van het droogstands- naar het lactatierantsoen moet geleidelijk verlopen. - Problemen rond het afkalven of daarna geven een productiedaling en de kans op het optreden van ziekten is duidelijk groter. Bijlage 1 De opbouw van het totale krachtvoerschema (kg/dier/dag) na afkalven, inclusief het krachtvoer (0,5 kg) wat in de melkstal verstrekt wordt, zoals dit op De Schothorst gehanteerd wordt. (Dag 0 is de dag van afkalven) dag 3-de kalfs 2-de kalfs vaarzen 1 5,5 4,5 3,5 2 5,5 4,5 3,5 3 5,5 4,5 4,5 4 6,5 5,5 4,5 5 7,5 6,5 5,0 6 8,5 7,5 5,5 7 8,5 7,5 6,0 8 9,5 8,5 6,5 9 9,5 8,5 7,0 10 10,5 9,5 7,5 11 10,5 9,5 8,0 12 11,0 10,0 8,0 13 11,0 10,0 8,5 14 11,5 10,5 8,5 15 11,5 10,5 8,5 16 12,0 11,5 8,5 17 12,0 11,5 8,5 18 12,5 12,0 9,0 19 12,5 12,0 9,0 20 12,5 12,0 9,0 21 13,0 12,5 9,0 22 13,0 13,0 9,5

23 13,0 13,0 9,5 24-26 13,5 13,0 9,5 27 ev. 14,0 13,0 9,5 Bijlage 2 De beoordeling van de conditie. Score 1 is zeer mager, score 5 is overmatig vet. In de figuur wordt gelet wordt op de vulling van de platen (A), het uitsteken van de rugwervels (B), de hoeveelheid weefsel tussen de wervelkolom en de heupbeenderen (C) en de vulling van de koekoeksgaten (D). Lelystad, 18 september 1995 (Y1995)