Vakwerk! Groene ruimte

Vergelijkbare documenten
Vakwerk! Groene ruimte

Vakwerk! Antwoorden Groene ruimte. Deel 1 (BB) Marcel Blommert

4 Gazonaanleg en -onderhoud

tijdnormen grondwerk (bron: IMAG-normenboek)

Onderhouden van beplanting 1

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE KB

5 Borderonderhoud 70 BORDERONDERHOUD

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE BB

Vakwerk! Antwoorden Groene ruimte. Deel 1. Marcel Blommert

5 Borderonderhoud. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting. Oriëntatie De antwoorden zijn:

Vakwerk! Toelichting bij de methode. Groene ruimte. leerjaar 3 (deel 1) en 4 (deel 2), voor de kader- en basisberoepsgerichte leerweg

Inhoud. Inleiding 5. 1 Kruidachtige gewassen en beplantingen 8. 2 Houtachtige beplantingen en gewassen Grond, water en technische werken 132

3 Planten en verplanten

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE BB

Vakwerk! Groene ruimte

1 Voorbereidingen. 1.1 Een tuin uitzetten. Oriëntatie. Leerdoelen

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE BB

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE BB

profielvak groen CSPE BB onderdeel C

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE BB

Groene ruimte Docentenboek

Aanleggen van beplanting 2

4 Gazonaanleg en. - onderhoud

Praktische sectororiëntatie. Techniek

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE BB

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Correctievoorschrift VMBO-BB

Module Medewerker hoveniersbedrijf KB. vmbo landbouwbreed kaderberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Leerlijnen sector Groen

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE BB

Leerjaar 4: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A

Woordenschat Plant en groene leefomgeving

Luxe abonnement tuinonderhoud vanaf 335,-/maand

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE KB

gereedschap de schep, de spitschop

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Correctievoorschrift VMBO-KB

Hoe werk je met het projectenboek?

Inhoud. Inleiding 5. 1 Het dagelijkse werk in de bloemenwinkel 8. 2 Kamerplanten Bloemwerk van de vakman Speciaal bloemwerk 150

Vakwerk! Plantenteelt

Je kunt nu de heesters snoeien die al zijn uitgebloeid. Ook buxushaagjes kun je alvast knippen. Geef ze daarna extra mest voor goede hergroei.

Graszoden die niet onmiddellijk gelegd kunnen worden, rolt u uit op een stuk plastic. Geef ze dagelijks water.

Met deze uitgaven kun je je voorbereiden op de Proeve van Bekwaamheid De beestenboel.

profielvak groen CSPE KB onderdeel C

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE KB

Praktische sectororiëntatie. Voedsel, natuur en leefomgeving

Examenopgaven VMBO-BB 2003

Correctievoorschrift VMBO-BB

Uw tuin goed onderhouden

Leren met je handen 3

Assistent plant of (groene) leefomgeving

Voorbereidende interne stage

ISBN s-16-7 Eerste druk, eerste oplage

Groen. Vakspecifieke competenties en uitstroomprofielen. Nr. Competenties A B C

GROENE RUIMTE VMBO BB. Conceptsyllabus centraal examen 2018

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Voor het beste resultaat adviseren wij altijd een zandbed van breker- of lavazand aan te brengen.

Inhoud. 1 Het dagelijkse werk in de bloemenwinkel 6. 2 Kamerplanten Bloemwerk van de vakman Speciaal bloemwerk 108

Begeleide interne stage

Basis abonnement tuinonderhoud vanaf 75,-/maand

Groei en oogst. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

KUNSTGRAS LEGGEN Benodigdheden Ondergrond Voor het beste resultaat adviseren wij toch een zandbed van breker- of lavazand aan te brengen.

REKENEN. Meetkunde voor 1F Deel 2 van 2

Cursus. Netwerk versterken

Verband tussen werkzaamheden (bij aanleg en onderhoud) en afval.

Montage Tuingaas. Handleiding

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE KB

Tuinschermen plaatsen. Written by Online Tuinieren

Bouwtekening Hoekbank

Module Medewerker landschapsbeheer BB. vmbo landbouwbreed basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Examen VMBO-KB. landbouw-breed CSPE KB. gedurende 245 minuten. Bij dit examen horen bijlagen en een digitaal bestand.

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE KB

Uitgebreid abonnement tuinonderhoud vanaf 160,-/maand

PROJECT-STAMKAART UITVOERING OPDRACHTGEVER GEGEVENS: PROJECT GEGEVENS: AANVULLENDE OPMERKINGEN:

Training. Coachend begeleiden

Werk in tuin en landschap

inhoud blz. Overal gereedschap 3 1. De timmerman 4 2. De schilder 5 3. De tandarts 6 4. De kok 7 5. De schoonmaker 8 6. De leerling 9 7.

profielvak groen CSPE GL onderdeel C

Voordat je aan de slag gaat met het maken van een meubel wil ik je nog wat tips en instructies mee geven.

Assistent verkoop/retail

Het beste idee van Nederland

Nederlands Luisteren Voor 1F Deel 2 van 2

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB

Module Het groeien van planten

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB

LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING. Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan dit er één is.

GROE(N)TEN VAN KAROLIEN

7B Onderhouden en herstellen: afrastering plaatsen

Oriëntatie Als de planten binnenkomen, moet er nog veel gebeuren voordat ze winkelklaar zijn.

- Kluswijzer - 9. Zelf een tuinafscheiding plaatsen

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB

Training. Presenteren en instrueren

Examen VMBO-BB. landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB. gedurende 240 minuten. Bij dit examen horen digitale bestanden.

De leerlingen die al vertrouwd zijn met het bouwen van een elektrische stroomkring. die het verschil tussen een geleider en een isolator kennen.

Vakwerk! Bloembinden en -schikken

Montage Schapengaas. Handleiding

Inhoudsopgave. Dier Dieren hanteren 22 Hygiëne bij dierhouderij 26 Dierenmenukaart maken 29 Konijn verzorgen 32 Muis verzorgen 36 Fret verzorgen 40

Werken aan natuur en milieu

Praktijk en Loopbaan Plant en Dier

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE KB

Transcriptie:

Vakwerk! Groene ruimte

Groene ruimte Docentenboek Deel 1 (BB) Marcel Blommert eerste druk, 2005

Artikelcode: 21117.1 Colofon Auteur(s): Illustraties: Redactie: Onderwijskundige: Resonans: Marcel Blommert VeertienElf Media, Verbaal - Bureau voor Visuele Communicatie Studio Maan, Brigitte Meinen Studio Maan, Manon Limmen Lieke Creemer - AOC Clusius College Vmbo-groenschool, Jan van de Sluis - Ichthus College Vmbo Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Bent u desondanks van mening dat we u hebben benadeeld, dan kunt u contact met ons opnemen. 2005 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum. 4 GROENE RUIMTE

Inhoud 1 Basisonderhoud 6 2 Basisaanleg 14 3 Planten en verplanten 22 4 Gazonaanleg en -onderhoud 30 5 Borderonderhoud 38

1 Basisonderhoud 1.1 Opdracht 1.1 Gereedschap verzorgen en opbergen water; een emmer; een borstel; een kist met droog, scherp zand; gereedschap; een kwast; olie. Gereedschap beoordelen Beschrijven Tekenen Gereedschap schoonmaken Gereedschap opbergen Werkresultaat beoordelen 50 minuten U kunt deze les gebruiken om de leerlingen duidelijk te maken hoe ze met gereedschap om moeten gaan. U kunt een aantal leerlingen verantwoordelijk maken voor het gereedschaphok. Elke les controleren deze leerlingen dan het gebruikte gereedschap en houden die les het gereedschaphok bij. Zij kunnen dan ook onderhoud verrichten aan het gereedschap en het gereedschaphok schoonmaken. Opdracht 1.2 Onderhoud gereedschap gereedschap dat onderhouden moet worden; een staalborstel; olie en doek; 6 BASISONDERHOUD

een ijzervijl; een werkbank; tekenmaterialen. Voorkennis verwoorden Gereedschap herkennen Werkplek inrichten Gereedschap onderhouden Tabel invullen Tekenen Werkresultaat evalueren Werkproces evalueren 100 minuten Zorg voor een werkruimte waar alle leerlingen kunnen werken, eventueel in groepen. Het is handig als elke leerling (groep) een werkbank tot zijn beschikking heeft. U kunt de leerlingen meerdere soorten gereedschap laten onderhouden (slijpen). In de uitvoering staat dat u een instructie geeft. Deze instructie kunt u klassikaal geven. Opdracht 1.3 Onkruid wieden een emmer of mand; knielappen; een kruiwagen. Wieden Onkruid herkennen Werkproces beoordelen BASISONDERHOUD 7

100 minuten Bij deze opdracht is het belangrijk dat de leerlingen letten op hun werkhouding. Wijs ze daarop. Leg, indien nodig, ook uit hoe ze met de mand/emmer moeten werken. Let bij de beoordeling ook eens op de hoeveelheid grond die in de kruiwagen ligt. Te veel grond betekent namelijk dat de leerling niet goed geschud heeft. Opdracht 1.4 Onkruid bestrijden een schoffel; een hak; een cultivator; een kromtandhark; een riek en/of bats; een kruiwagen en bezem; een horloge of een stopwatch.,3 Formuleren Samenwerken Afspraken maken Onkruid herkennen Op werkhouding letten Werken met gereedschappen Werkproces evalueren 8 BASISONDERHOUD

100 minuten Als leerlingen geen ervaring hebben, kunt u ze het beste eerst laten oefenen in een heestervak. Als u de leerlingen de border aanwijst, spreek dan goed met ze door wat onkruid is. De leerlingen mogen maximaal drie gereedschappen gebruiken. U kunt ze de schoffel, de hak en de cultivator (of schrepel) laten gebruiken. De leerlingen ervaren aan den lijve hoe de verschillende gereedschappen werken. Misschien is het nodig om de leerlingen uitleg te geven over het gebruik van het gereedschap. Besteed dan ook aandacht aan de werkhouding. Opdracht 1.5 Onkruid uitharken een kromtandhark; een kruiwagen; een bats. LN/K/4-1 Uitvoeren van een handeling Milieubewust werken Veilig werken Uitharken van onkruid 50 minuten Deze opdracht kunt u laten uitvoeren na de opdracht Onkruid bestrijden. Doet u dat niet, laat de leerlingen dan op een net geschoffeld perceel werken. U kunt leerlingen die het harken niet onder de knie krijgen, laten oefenen op een perceeltje dat ze zelf geschoffeld hebben. BASISONDERHOUD 9

Opdracht 1.6 Zwerfvuil verwijderen een knijper; een vuilniszak; een bladhark; een bezem. Zwerfvuil verwijderen Harken Vegen Veilig werken Conclusies trekken 50 minuten Bij deze opdracht is het belangrijk dat de leerlingen letten op hun werkhouding. Opdracht 1.7 Eenjarige beplantingen onderhouden een gieter; een plantschop; een mand of emmer; een schrepel; een snoeischaar. Eenjarige planten verzorgen Onkruid wieden Werkproces evalueren 10 BASISONDERHOUD

100 minuten Leg de leerlingen uit dat ze voorzichtig moeten wieden, omdat ze anders de planten lostrekken. Opdracht 1.8 Een haag knippen een heggenschaar; een bladhark en/of kromtandhark; een schoffel, riek, bats en bezem; jalons; metselkoord.,3 Beoordelen Samenwerken Taken verdelen Demonstratie volgen Haag knippen Veilig werken Evalueren werkproces 100 minuten U geeft een demonstratie in het knippen van een haag. Sta daarbij ook stil bij de werkhouding en het gebruik van een ladder. Het verzamelen van de benodigdheden kan een evaluatiepunt in de klas zijn. ens een klassikale demonstratie haagknippen kunt u een elektrische heggenschaar of motorheggenschaar laten zien aan de leerlingen. Opdracht 1.9 Bladharken een bladhark; een riek of bats; BASISONDERHOUD 11

een kruiwagen; een bezem. Formuleren Samenwerken Blad ruimen Werken met een bladhark Reflecteren op werkproces 100 minuten Als de leerlingen niet weten hoe ze moeten harken, geef dan een demonstratie aan de leerlingen. U kunt deze opdracht laten uitvoeren in combinatie met andere opdrachten en zo een winterbeurt van een tuin laten uitvoeren. Opdracht 1.10 De gehoortest een geluidsmeter; een radio; machines (grasmaaier, bladblazer en motorzaag).,3 Samenwerken Meten van gegevens Werken met geluidsmeter Kennismaken met gehoorbescherming Verwerken van gegevens Informatie ordenen Conclusies trekken Gedrag beschrijven Gedrag verklaren 12 BASISONDERHOUD

50 minuten U heeft één of meerdere machines nodig die u kunt starten. U kunt om het verschil te laten horen gebruik maken van een grasmaaier met een benzinemotor, één met een elektromotor en een handgeduwde kooimaaier. Laat de meest gangbare gehoorbeschermingsmiddelen zien en demonstreer hoe ze werken. BASISONDERHOUD 13

2 Basisaanleg 2.1 Opdracht 2.1 Een rechthoek uitzetten tekenmaterialen; een geodriehoek; een haakse hoek; een rechttandhark; een pootlijn en pennen; piketten; een meetlint; een rubber hamer. Tekenen Haakse hoek gebruiken Samenwerken Rechte hoek uitzetten Berekenen Tabel invullen Werkresultaat beoordelen Kritisch kijken/beoordelen 100 minuten Deze opdracht kunt u combineren met de opdracht Waterpassen. De uitvoering is bewust kort gehouden. Als de leerlingen moeite hebben met de opdracht, geef dan een demonstratie van het uitzetten van een rechte hoek. Dit is best een lastige opdracht voor leerlingen. U kunt de leerlingen het praktische deel van de opdracht nóg een keer laten oefenen. De leerling weet dan waar op gelet moet worden. 14 BASISAANLEG

Opdracht 2.2 Waterpassen piketten en pennen; een pootlijn; een haakse hoek; een duimstok; een rubber hamer; een rechttandhark; een waterpas en reilat; acht klinkers. Samenwerken Uitzetten van een rechte hoek Waterpas uitzetten van hoogtes Werkresultaat beoordelen Werkproces beoordelen 100 minuten De leerlingen moeten om deze opdracht te kunnen uitvoeren een rechte hoek kunnen uitzetten. In deze opdracht bepalen de leerlingen de hoogte waarop gewerkt wordt. U kunt ze dat ook met een peiltegel laten doen. De opdracht wordt dan iets ingewikkelder. U zult deze manier moeten uitleggen aan de leerlingen. U kunt de beoordeling die de leerlingen zichzelf geven in de Afsluiting met ze bespreken. Geef dit dan wel van tevoren aan. Deze opdracht kunt u combineren met de opdracht Een sierbestrating maken. Opdracht 2.3 Opsluitbanden stellen een meetlint; tekenmaterialen; een pootlijn; klinkers; BASISAANLEG 15

een steekschop; vier stuks opsluitbanden; een rubber hamer; een waterpas. Opmeten Kritisch kijken Tekenen Waterpassen Graven Opsluitbanden stellen Rekenen Mening formuleren 100 minuten Om deze opdracht uit te kunnen voeren, moeten de leerlingen met een waterpas, een pootlijn en dergelijke kunnen werken. Opdracht 2.4 Een sierbestrating maken een pootlijn; vier pennen; drie piketten; tegels (30x30); klinkers; een meetlint; een waterpas; een reilat; een rechttand hark; een bats; een steekschop; een rubber hamer. 16 BASISAANLEG

Toepassing verklaren Samenwerken Rechte hoek uitzetten Hoogtes uitzetten Egaliseren Sierbestrating maken Werkresultaat beoordelen Werkproces beoordelen 150 minuten De leerlingen moeten voordat ze deze opdracht uitvoeren, geoefend hebben met: het uitzetten van een rechthoek (opdracht Een rechthoek uitzetten); het uitzetten van hoogtes (opdracht Waterpassen). Als dat niet zo is, zult u instructie moeten geven over die onderwerpen. De grootte van de rechte hoek die de leerlingen uitzetten, is afhankelijk van de ruimte die u tot uw beschikking heeft. Zorg er wel voor dat de leerlingen voldoende ruimte hebben om goed te kunnen werken (minimaal 150x200 cm). Opdracht 2.5 Een klinkerbestrating maken een pootlijn; vier pennen; drie piketten; klinkers; een meetlint; een waterpas; een reilat; een rechttand hark; een bats; een steekschop; een rubber hamer of een klinkerhamer. BASISAANLEG 17

Rechte hoek uitzetten Hoogtes uitzetten Egaliseren Sierbestrating maken Werkresultaat beoordelen Werkproces beoordelen 150 minuten De leerlingen moeten voordat ze deze opdracht uitvoeren, geoefend hebben met: het uitzetten van een rechthoek (opdracht Een rechthoek uitzetten); het uitzetten van hoogtes (opdracht Waterpassen). Als dat niet zo is, zult u instructie moeten geven over die onderwerpen. De grootte van de rechte hoek die de leerlingen uitzetten, is afhankelijk van de ruimte die u tot uw beschikking heeft. Zorg er wel voor dat de leerlingen voldoende ruimte hebben om goed te kunnen werken (minimaal 150x200 cm). Opdracht 2.6 Palissadepalen stellen een steekschop; een waterpas; een rubber hamer; twee pootlijnen; een spijkers; een hamer; palissadepalen. Werken volgens tekening Een palenwand zetten Werkresultaat beoordelen 18 BASISAANLEG

100 minuten Bepaal zelf de lengte van de palenwand. Afhankelijk van de dikte van de palen hebben de leerlingen er meer of minder nodig. Opdracht 2.7 Uitzetten van een rechte lijn met jalons (tussenzichten) tekenmaterialen; vier jalons; een jalonrichter. Tekenen Verklaren Samenwerken Aanwijzingen geven Overleggen Werken met jalons Werken met een jalonrichter Tussenzichten (Vooruitzichten) Tabel invullen Werkproces evalueren 50 minuten Instrueer de leerlingen hoe ze met een jalonrichter moeten werken (als ze dat niet weten). Leg de leerlingen uit wat tussenzichten en vooruitzichten is. Het zichten is een manier van uitzetten, maar kan ook als controlemiddel gebruikt worden. U kunt het tussenzichten combineren met vooruitzichten. BASISAANLEG 19

Opdracht 2.8 Een afrastering stellen een meetlat, touw en pennen; vier palen; twee schoren; draad; een draadspanner; een grondboor; een houten hamer; krammen; een klauwhamer.,3 Taakverdeling maken Samenwerken Technische tekening lezen Gaten boren met palenboor Stellen van de palen en schoren Monteren van draadspanner Opmeten Werkresultaat beoordelen 100 minuten U kunt deze opdracht combineren met de opdracht Uitzetten van een rechte lijn met jalons (tussenzichten). De leerlingen werken waarschijnlijk het makkelijkst met vierkante palen. Als u de palen en schoren langer heel wilt houden, kunt u de bevestiging van de schoor aan de paal voorboren en met bouten en moeren bevestigen. Ook de bevestiging van het draad kunt u met een gemonteerd oog of een voorgeboord gat voorbereiden. Als u gebruik maakt van bouten en moeren hebben de leerlingen extra gereedschap (en instructie) nodig om de opdracht uit te kunnen voeren. 20 BASISAANLEG

Opdracht 2.9 Een veiligheidskaart maken een computer met internetaansluiting en een tekstverwerkingsprogramma; een printer; een mailadres. Brainstormen Tabel invullen Informatie opzoeken Werken met de computer Informatie ordenen Schrijven Vragen formuleren Discussiëren 50 minuten De leerlingen moeten een klassegesprek voeren over veilig werken in het groen. U begeleidt dit gesprek. Bedenk van tevoren waar u het met de leerlingen over wilt hebben (wat u belangrijk vindt) en in welke vorm u het klassegesprek giet. BASISAANLEG 21

3 Planten en verplanten 3.1 Opdracht 3.1 Spitten voor de hand een steekschop; een pootlijn; vier piketten en/of pennen; een haakse hoek. Opmeten Veilig werken Rechthoek uitzetten Spitten Beoordelen Werkresultaat evalueren Verbeterpunten noemen Werkhouding evalueren 22 PLANTEN EN VERPLANTEN

100 minuten Wijs de leerlingen een stukje grond aan dat ze kunnen spitten. Geef ook aan hoe groot het stuk is dat ze moeten spitten. Voordat de leerlingen deze opdracht kunnen uitvoeren, moeten ze een rechthoek kunnen uitzetten. De leerlingen halen de juiste spittechniek uit een figuur. U kunt natuurlijk ook een demonstratie geven. Wijs de leerlingen tijdens het spitten regelmatig op hun werkhouding. U kunt deze opdracht goed combineren met de opdracht Spitten met een vore. Laat de leerlingen het perceel dan in tweeën delen en op elk deel een andere manier van spitten oefenen. Wijs de leerlingen er op dat de lengte van een steekschop goed is, als het heft op navelhoogte zit. Opdracht 3.2 Een plantvak en plantverband uitzetten piketten; touw; een meetlint; een meetlat; een hamer; ongeveer twintig potten. Plantvak uitzetten Plantverband uitzetten Controleren Werkproces evalueren 50 minuten Deze opdracht voeren de leerlingen uit met potten. U kunt de opdracht ook laten uitvoeren met bijvoorbeeld heesters. PLANTEN EN VERPLANTEN 23

Opdracht 3.3 Eenjarige planten poten een plantenboek; een steekschop; een plantschop; piketten, pennen en een pootlijn; eenjarige planten; een cultivator; een bezem. Opzoeken Tabel invullen Samenwerken Plantvak uitzetten Spitten Poten van eenjarige planten Planten in een plantverband Werkresultaat beoordelen Verklaren 100 minuten Voordat de leerlingen deze opdracht doen, moeten ze de opdrachten Spitten voor de hand en Plantvak en plantverband uitzetten uitgevoerd hebben. Leg de leerlingen uit wat dompelen is en waar en hoe ze dit moeten doen. In het voor- en najaar kunt u deze opdracht buiten laten uitvoeren. In de winter kan dit in de kas. Laat de leerlingen dan een plantverband oefenen met potjes. Opdracht 3.4 Heesters opkuilen een steekschop; een mesje; heesters. 24 PLANTEN EN VERPLANTEN

Sleuf graven Opkuilen van heesters met kluit Opkuilen van heesters in bossen 50 minuten Dit is een vrij eenvoudige, korte opdracht. U kunt de leerling uiteraard ook laten oefenen met bomen en/of coniferen. Opdracht 3.5 Heesters planten een steekschop; heesters; piketten, pennen en een pootlijn; een horloge of een stopwatch. Verklaren splanning maken bijhouden Tabel invullen Plantvak uitzetten Spitten Heesters planten Planten in plantverband Vergelijken Controleren Evalueren PLANTEN EN VERPLANTEN 25

100 minuten Voordat de leerlingen deze opdracht doen, moeten ze de opdracht Spitten voor de hand uitgevoerd hebben. Wijs de leerlingen erop dat ze de tijd nauwkeurig moeten bijhouden. In een nabespreking kunt u aandacht schenken aan de werkvoorbereiding en de planning. Voorbereiden en afwerken kost veel tijd, maar het is wel erg belangrijk dat dit goed gebeurt. ens het planten kunt u de leerlingen iets vertellen over de snoei van de heester. Denk daarbij ook aan de wortelsnoei. In het voor- en najaar is dit een buitenactiviteit. In de winter kunt u deze opdracht in de kas laten uitvoeren met bijvoorbeeld bosplantsoen. Opdracht 3.6 Heesters verplanten een steekschop; een hark; een kruiwagen; een snoeischaar.,3 Kennis verwoorden Heester verplanten Reflecteren 100 minuten U kunt deze opdracht laten uitvoeren op een kwekerij. Daar is voldoende plantmateriaal. Als de leerlingen klaar zijn, moeten de heesters stevig en recht in de grond staan. 26 PLANTEN EN VERPLANTEN

Opdracht 3.7 Een haag planten een pen; een pootlijn; een steelschop; een egaliseerhark; een meetlint; plantgoed. Benoemen Tabel invullen Eenvoudig uitzetwerk verrichten Instructie volgen Een haag planten Gereedschappen kiezen Eigen werk beoordelen Vergelijken Overleggen 100 minuten Deze opdracht is te combineren met de opdrachten Uitzetten van een rechthoek en Spitten. U moet de leerlingen tijdens de uitvoering een instructie geven hoe ze een haag moeten planten. Opdracht 3.8 Een boom planten een spade; een hamer; een grondboor; een snoeischaar; een boom; een boompaal een boomband; spijkers. PLANTEN EN VERPLANTEN 27

Eisen formuleren Volgorde vaststellen Werkopdracht maken Tabel invullen Spitten Plantgat maken Planten boom Werkresultaat beoordelen Cijfer geven Werkproces beoordelen 50 minuten Voordat de leerlingen deze opdracht doen, moeten ze de opdracht Spitten uitgevoerd hebben. Het stappenplan is voor het planten van wortelgoed. Bij containerplanten of kluitgoed kan de boompaal niet altijd 10 cm van de stam afstaan. Wijs de leerlingen daarop. Als extra opdracht kunt u de leerlingen de opdracht Bomen rooien laten maken. Hierin wordt uitgelegd hoe ze de geplante boom moeten behandelen. Opdracht 3.9 Bomen rooien een steekschop; een hamer; tekenmaterialen. Kennis ophalen Boom rooien Boom opkuilen Tekenen 28 PLANTEN EN VERPLANTEN

50 minuten Deze opdracht is het vervolg op de opdracht Een boom planten. U moet de leerlingen uitleggen hoe u de boom op de kuilhoek gezet wil hebben. Ook het opruimen van de boompaal en boomband moet u toelichten. Laat de leerlingen de spijkers uit de boomband inleveren om te voorkomen dat de spijkers in de grond belanden. PLANTEN EN VERPLANTEN 29

4 Gazonaanleg en -onderhoud 4.1 Opdracht 4.1 Grondsoorten herkennen monsters van zand, klei en veen; een grondboor. Onderzoeken Tabel invullen Grondsoorten herkennen Samenwerken Grondboringen doen Conclusies trekken 50 minuten U geeft de leerlingen van tevoren de grondmonsters. De leerlingen doen drie grondboringen. Als u de mogelijkheid heeft, laat ze dan verschillende grondsoorten onderzoeken. U kunt de leerlingen langs bijvoorbeeld een sloot laten boren. Maak ze dan attent op de kleurverschillen die ontstaan door de wisselende grondwaterstanden. Opdracht 4.2 Spitten met een vore een steekschop; een pootlijn; vier piketten en/of pennen; een haakse hoek. 30 GAZONAANLEG EN -ONDERHOUD

Veilig werken Rechthoek uitzetten Spitten Beoordelen Werkresultaat evalueren Verbeterpunten noemen Werkhouding evalueren 100 minuten Wijs de leerlingen een stukje grond aan dat ze kunnen spitten. Geef ook aan hoe groot het stuk is dat ze moeten spitten. Voordat de leerlingen deze opdracht kunnen uitvoeren, moeten ze een rechthoek kunnen uitzetten. De leerlingen halen de juiste spittechniek uit een figuur. U kunt natuurlijk ook een demonstratie geven. Wijs de leerlingen tijdens het spitten regelmatig op hun werkhouding. U kunt deze opdracht goed combineren met de opdracht Spitten voor de hand. Laat de leerlingen het perceel dan in tweeën delen en op elk deel een andere manier van spitten oefenen. Wijs de leerlingen er op dat de lengte van een steekschop goed is, als het heft op navelhoogte zit. Opdracht 4.3 Egaliseren een bats; een rechttandhark; een spade. GAZONAANLEG EN -ONDERHOUD 31

Demonstratie navolgen Hoofdzaken bepalen Aantekeningen maken Spitten Handmatig egaliseren Werkproces evalueren Reflecteren 100 minuten Wijs de leerlingen een stukje grond aan dat ze kunnen spitten en egaliseren. U geeft de leerlingen in deze opdracht een demonstratie hoe ze moeten egaliseren. U kunt deze opdracht combineren met de opdracht Spitten. Voor de leerling werkt het makkelijker als de grond losgewerkt is. U kunt het perceel daartoe eventueel van tevoren frezen. Opdracht 4.4 Siergazon aanleggen een haakse hoek; een pootlijn; piketten en pennen; een meetlint; een steekschop; een rechttandhark; een riek; graszaad. 32 GAZONAANLEG EN -ONDERHOUD

, 3 Hoofdpunten onderscheiden Spitten Egaliseren Uitzetten Zaaien Inwerken van graszaad Werkproces benoemen Werkresultaat beoordelen Werktempo beoordelen 100 minuten Om deze opdracht te kunnen doen, moeten de leerlingen verschillende onderdelen beheersen, zoals werk uitzetten, spitten en egaliseren. Controleer vooraf of dit voor iedere leerling zo is. Opdracht 4.5 Gras- en grondsoorten twee zaaibakken; een gieter; water; scherp zand; klei; graszaad. Formuleren Eigenschappen benoemen Bodemprofiel maken Effecten beoordelen Tekenen Werkproces beoordelen GAZONAANLEG EN -ONDERHOUD 33

50 minuten Maak per grondsoort een zaaibak met een doorzichtige voorkant. De leerlingen maken daarin een bodemprofiel en zaaien er gras in. Door de doorzichtige voorkant kunnen de leerlingen het ontkiemen en het wortelen van het gras mooi volgen. Als de onderkant van de bak open is, kunt u ook het uitspoelen demonstreren. U kunt laten zien dat zandgrond het water minder goed vasthoudt dan kleigrond. Opdracht 4.6 Grasmaaien pen en papier; een handmatig aangedreven kooimaaier; een bladhark; een kruiwagen., 3 Hoofd- en bijzaken scheiden Aantekeningen maken Aantekeningen uitwerken Tekenen Demonstratie navolgen Kooimaaier afstellen Grasmaaien volgens maaipatroon Reflecteren op werkproces Reflecteren op werkresultaat 100 minuten U verzorgt een demonstratie in het afstellen van een kooimaaier. Hierin horen de volgende onderdelen aan bod te komen: afstellen van de maaier, controle van de afstelling, veiligheidsaspecten (tijdens het afstellen en het maaien) en het dagelijks onderhoud. Als de leerlingen klaar zijn, laat ze dan de grasmaaiers weer ontregelen. Een volgende leerling heeft dan weer iets om af te stellen. 34 GAZONAANLEG EN -ONDERHOUD

Opdracht 4.7 Graskanten knippen een kantenschaar; een bats; een kruiwagen; een schoffel; een bladhark; pennen en touw., 3 Rekenen Uitvoeren van handelingen Graskanten knippen Werkhouding beoordelen 100 minuten Geen tips en bijzonderheden Opdracht 4.8 Graskanten steken een kantensteker; een bats; een kruiwagen; een schoffel; een kromtandhark; pennen en touw., 3 Uitvoeren van handelingen Graskanten steken Schoffelen Vergelijken Werkproces evalueren Werkhouding beoordelen GAZONAANLEG EN -ONDERHOUD 35

100 minuten Geen tips en bijzonderheden Opdracht 4.9 Verticuteren een verticuteermachine en/of -hark; een bladhark; een riek; een kruiwagen; een composthoop., 3 Situatie beoordelen Verticuteren Harken Zaaien Bemesten Afval afvoeren Werkproces toelichten 100 minuten Geef de leerlingen een demonstratie hoe ze moeten werken met de verticuteerhark of -machine. Als u de leerlingen niet met echt materiaal wilt laten zaaien en mesten, kunt u de leerlingen laten oefenen met zand. Op deze manier krijgen de leerlingen toch gevoel voor de verdeling en de hoeveelheid die ze gebruiken. In de uitvoering wordt geen verschil gemaakt tussen een verticuteerhark en -machine. Als u de leerlingen de machine wilt demonstreren, besteed dan ook aandacht aan het bedrijfsklaar maken van de machine en de veiligheid(skleding). 36 GAZONAANLEG EN -ONDERHOUD

Opdracht 4.10 Een gazon bemesten kunstmest; een emmer of een strooiwagen; eventueel een sproeier., Lezen Etiketgegevens interpreteren Opmeten Rekenen Bemesten met kunstmest Werkproces evalueren 50 minuten Als het gras gemaaid moet worden, moet dat gebeuren voordat de leerlingen gaan bemesten. U kunt deze opdracht dan gebruiken in combinatie met de opdracht Grasmaaien. Als de leerlingen moeite hebben met de verdeling van de kunstmest kunt u ze eerst laten oefenen met scherp zand. U kunt de kunstmest ook mengen met scherp zand. De leerlingen zien dat beter waar ze al gestrooid hebben. Laat de leerlingen met verschillende soorten kunstmest werken (poeder, korrel et cetera). Bij droog weer moeten de leerlingen het gazon beregenen. GAZONAANLEG EN -ONDERHOUD 37

5 Borderonderhoud 5.1 Opdracht 5.1 Vaste planten opbinden tonkinstokken van verschillende lengte en dikte; bindmateriaal (raffia en/of touw); een mes; een (houten) hamer.,3 Vaste planten beoordelen Kiezen Beargumenteren Vaste planten aanbinden Knopen leggen Werkresultaat beoordelen Werkproces beoordelen 50 minuten Laat aan de leerlingen zien hoe je een knoop legt. De planten mogen niet te strak opgebonden worden. Laat de leerlingen daarom goed kijken naar de natuurlijke vorm van de plant. U kunt de leerlingen alle manieren van opbinden laten oefenen en laten werken met plantensteunen. Opdracht 5.2 Tuinafval verwerken een potlood; gum; een steekschop; een riek. 38 BORDERONDERHOUD

Samenwerken Tekenen Composthoop onderzoeken Beoordelen Tabel invullen Conclusie trekken 50 minuten Deze opdracht is bewust aan het einde van het schooljaar geplaatst. De leerlingen hebben het hele jaar plantaardig afval op de composthoop gegooid. Nu kunnen ze zien dat het eerste afval al gecomposteerd is en het verse afval nog niet. Opdracht 5.3 Vaste planten scheuren een snoeischaar; een mes; een spade; een plantschopje; een cultivator; een kruiwagen; een bezem. Beoordelen Samenwerken Taken verdelen Beoordelingspunten formuleren Hoofdzaken onderscheiden Planten uitsteken Planten scheuren Planten terugzetten Eindresultaat beoordelen Samenwerking beoordelen BORDERONDERHOUD 39

100 minuten U geeft de leerlingen een demonstratie in het scheuren van vaste planten. U moet van tevoren in de border aangeven welke vaste planten gescheurd moeten worden. De leerlingen kunnen vervolgens zelfstandig met de opdracht aan het werk. Als u wilt dat er bemest wordt voordat de leerlingen de planten terug poten, geef dat dan al in de oriëntatie aan. Opdracht 5.4 Omleggen in heestervakken een papierprikker; een vuilniszak; een bats of panschop.,3 Handelingen uitvoeren Milieubewust werken Veilig werken Zwerfvuil verzamelen Omleggen Werk beoordelen 100 minuten De bedoeling van deze opdracht is dat de leerling de spittechniek omleggen leren. Dit hoeft niet per se ze in een heestervak te gebeuren, maar is waarschijnlijk wel het makkelijkste. U geeft een demonstratie hoe je moet omleggen. U kunt de leerlingen meteen compost laten onderspitten. Zorg er dan wel voor dat de compost fijn is en goed verdeeld wordt voordat de leerling gaat spitten. Controleer of de leerlingen het afval goed hebben verzameld, voordat ze gaan omleggen. Dit vinden ze waarschijnlijk niet het leukste klusje, maar het is wel erg belangrijk dat het goed gebeurt. 40 BORDERONDERHOUD

Opdracht 5.5 Werken met de snoeischaar vakbladen; eventueel een computer en een printer; schaar en lijm; een A4 tje; verschillende modellen en uitvoeringen van snoeischaren; onderhoudsmiddelen als een vetspuit, een schroevendraaier en een slijpsteen.,3 Informatie opzoeken Conclusies trekken Knippen met een snoeischaar Een snoeischaar schoonmaken Een snoeischaar correct opbergen Werkresultaat beoordelen 50 minuten Zorg voor folders, vakbladen en eventueel voldoende computers. Als u onderhoud aan de snoeischaar (vooral het slijpen) wilt laten uitvoeren, doe dat dan eerst voor. De leerlingen weten dan beter wat ze moeten doen. Het doorknippen van een tak kunt u in het lokaal demonstreren. U kunt een bos takken in het lokaal leggen, zodat de leerlingen kunnen oefenen in het doorknippen van takken. Opdracht 5.6 Heesters snoeien een snoeischaar; een takkenschaar; een snoeizaag; touwtjes. BORDERONDERHOUD 41

,3,4 Stellingen beoordelen Stelling nemen Beargumenteren Vergelijken Werken met snoeigereedschappen Beoordelen van heesters Herkennen van natuurlijke vorm heester Snoeien Reflecteren op werkproces Formuleren 100 minuten Voor de leerlingen is het belangrijk dat ze goed leren kijken naar een heester: hoe ziet de heester eruit voor de snoei, welke takken moeten er eerst uit et cetera. Dit is belangrijker dan veel takken knippen. Belangrijk in deze opdracht is dat de leerling vóór het snoeien met touwtjes werkt om aan te geven hoe de heester gesnoeid moet worden. De leerling wordt zo gedwongen om rustig te kijken en te werken. Opdracht 5.7 Borderplanten verzorgen een snoeischaar; een schrepel; een mand of emmer; een schoffel; een hark; een bats; een riek; compost; kunstmest; plantsteunen; een kruiwagen; een bezem. 42 BORDERONDERHOUD

,3 Kennis reproduceren Samenwerken Taakverdeling maken Wieden Schrepelen Vaste planten verzorgen (Bemesten) Product evalueren Werkproces evalueren Samenwerking evalueren Vergelijken Overleggen 100 minuten Als de leerling deze opdracht zelfstandig maakt, moet hij/zij de volgende opdrachten gemaakt hebben: Onkruid wieden Onkruid bestrijden Onkruid uitharken Een haag knippen Bladharken Heesters snoeien Als u niet wilt dat de border bemest wordt, zeg dat dan tegen de leerlingen. Als ze wel moeten bemesten, leg dan duidelijk uit wat de dosering of hoeveelheid moet zijn. U kunt als dat nodig is demonstraties geven van de verschillenden onderdelen. Opdracht 5.8 Een onderhoudsplan voor borders maken een meetlint; een pen; verschillende soorten gereedschap, afhankelijk van het onderhoud. BORDERONDERHOUD 43

,3,5 Inventariseren Tabellen invullen Samenwerken Taakverdeling maken Onderhoudsplan maken Eerder verworven kennis toepassen Planmatig werken Specifiek tuinonderhoud herkennen Gewenste onderhoudswerkzaamheden uitvoeren Beoordelen Beargumenteren Werkproces evalueren 150 minuten De leerlingen moeten de benodigde handelingen in deze opdracht zelfstandig uit kunnen voeren. Is dit niet het geval, dan zullen ze de specifieke eerst moeten oefenen. De tijd die de leerlingen nodig hebben voor deze opdracht, is afhankelijk van de gekozen onderdelen. Als de leerlingen al eerder een tuinkalender gemaakt hebben, dan kunnen ze die hier gebruiken. De leerlingen kunnen dan een planning maken voor het onderhoud van een eigen stuk border. Voordat de leerlingen aan het werk gaan, kunt u de tabellen controleren. Let daarbij specifiek op de jaargetijden waarin de leerlingen de werkzaamheden willen uitvoeren. Deze opdracht kunt u ook gebruiken als eindopdracht. De leerlingen kunnen hierin laten zien wat ze geleerd hebben van de verschillende onderdelen die het afgelopen jaar naar voren zijn gekomen. 44 BORDERONDERHOUD