Provincie Zeeland. Notitie provinciaal vrijwilligersbeleid Vrijwillige inzet werkt!

Vergelijkbare documenten
Plan van Aanpak Vrijwilligerswerk 2007 tot Aanpakken Maar!

Startnotitie. Vrijwilligerswerk Vrijwilligers maken het verschil! Versie: 21 april

Vrijwilligerswerk is geen containerbegrip

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

KBO Zeeland. beleidsplan

Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015

Uitvoeringsprogramma Vrijwilligerswerkbeleid Oostzaan

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Onderzoek naar de nieuwe vrijwilliger in de sport in Ommen en Hardenberg. Rapportage 31 mei 2017

Inleiding. Doelen en uitgangspunten van het gemeentebestuur

Vrijwilligershulp zichtbaar en beschikbaar, in de sector Wonen, Welzijn & Welzijn. Werkplan 2011

Raadsvoorstel. Onderwerp: Vrijwillige inzet in Velsen

Evaluatie nota vrijwilligerswerkbeleid Oostzaan. Aan de Waterkant

Vrijwilligersonderzoek Een onderzoek naar vrijwilligersorganisaties in de gemeente Groningen Meting 2 Samenvatting

WMO-beleidsnotitie van het Land van Cuijk participatie en vrijwilligers

Vraag 1: In 2017 wordt een pilot gestart voor gezinsondersteuning vanuit het sociaal team. Graag willen wij uitleg hoe de pilot eruit ziet?

Samen voor een sociale stad

=PLNk_H44EXxX-IVhVcFdC5pPMgaIex4FZQ

Kortom: Een schaatsvereniging is er dóór leden en vóór leden. De vereniging is intern gericht, waarbij de leden bepalen wat er gebeurt.

Geachte lezer, Anne-Corine Schaaps directeur

Steunpunten vrijwilligers en mantelzorg

Binden en boeien van vrijwilligers. 24 januari 2011 Michaëla Merkus

Beleid vrijwilligerswerk algemeen Inleiding Visie op vrijwilligers... 2

In de Gemeente Marum

Informele zorg in Eindhoven, nu en in de toekomst

Van Sociale Staat naar Sociaal Beleid

Weinig mensen sociaal aan de kant

Verbeteren door vernieuwen en verbinden

Doen in 2019 en Actuele en correcte registratie van vrijwilligers (jaarlijkse controle).

TRILL Programma van eisen VWC

Inleiding. Definiëring. Ontwikkelingen. Beleidsnotitie Vrijwilligersbeleid. : Werkgroep Vrijwilligersbeleid. Voor : Kleine Kerkenraad

Vrijwilligers maken het verschil!

Kadernota. Meedoen. Midden-Drenthe

pggm.nl Persoonlijke Balans in de beleving van PGGM- leden Enquête De Persoonlijke Balans

Subsidie uitvraag Welzijnswerk 2017

Beleidsplan 2012 t/m 2016

Gezond meedoen in Kerkrade. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Uitgangspunten vrijwilligersbeleid Papendrecht

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 oktober 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Is bevolkingskrimp een ramp of biedt het ook kansen?! Willy Doorn Burgemeester gemeente Landerd Mei 2010

Werven & Behouden. Programma. Kennismaken. Vrijwilligers 7/22/2013

Inspraak notitie VBOB commissie ZWC d.d. 29 maart 2008

Gezond meedoen in Stein. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Module 2: Vrijwilligersbeleid binnen de sportvereniging Van beleid tot uitvoering in de praktijk

Hoofdstuk 20. Vrijwilligerswerk

Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs Projectgroep Combifuncties Onderwijs

Vrijwilligerswerkbeleid Gemeente Oss

gemeente Eindhoven Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college

Ontwikkelingen. Meer populair. Administratie, vervoer bieden, verzorging. Fondsen werven, belangenbehartiging, adviseren

Plan van aanpak Zwemvaardigheid. 1. Inleiding

Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie opvang en vrijetijd van kinderen. Ronde van Vlaanderen 2016

Gezond meedoen in Nuth. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Jaarverslag 2009 van het platform Landelijk Overleg Vrijwilligersorganisaties in de Zorg (LOVZ)

Ondersteuning van Vrijwilligershulp en Mantelzorg voor kwetsbare burgers in Zuid-Kennemerland in de sector Wonen, Welzijn & Zorg

Subsidieverlening voor landelijke deskundigheidsbevordering van vrijwilligers.

Uit vrije wil. Actieplan vrijwilligerswerk

Gezond meedoen in Gulpen-Wittem. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Stichting Present Sneek Rabobank

Achtergrondinformatie. Man 2.0. Programma ter bevordering van emancipatie en participatie van sociaal geïsoleerde mannen

Subsidieregeling Vrijwilligersondersteuning

Gezond meedoen in Meerssen. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Haal het beste uit je vrijwilligers: Bouwstenen voor een vrijwilligersbeleid

Bijlagen hoofdstuk 12 Maatschappelijke participatie Jeroen Devilee en Joep de Hart

Raadsvoorstel. Datum raadsvergadering : 25 september 2014 Agendanummer : 12 Datum : 26 augustus 2014

t Marheem is een brede welzijnsinstelling die gemeentelijk beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning uitvoert.

Feiten en cijfers Vrijwillige inzet

Evaluatie Vrijwilligers Informatie Punt

Mantelzorgbeleid ZAB Nederland

Samenwerken aan welzijn

Vrijwillige inzet is de basis

Het maatschappelijk hart van Bloemendaal. Vrijwilligerswerkbeleid Bloemendaal 2005 t/m 2010

Veilig opgroeien in Leeuwarden Factsheet Haulerwijk. bijlage

Feiten en cijfers mantelzorg

Gezond meedoen in Sittard-Geleen. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Ondersteuning van Vrijwilligershulp en Mantelzorg voor kwetsbare burgers in Zuid-Kennemerland in de sector Wonen, Welzijn & Zorg

Doetinchem, 28 juni 2017

Vrijwillige inzet in Delft

Kracht Lokaal. Versterking van vrijwilligersorganisaties

Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk

Gezond meedoen in Eijsden-Margraten. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Plaatselijk Belang Scharsterbrug. Missie, Visie en Strategie

Kaderstellende Notitie

Voor ik naar hier kwam, heb ik nog even een kijkje genomen op de. organisaties, vzw s die al dan niet dringend op zoek zijn naar

Gezond meedoen in Simpelveld. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

EEN NIEUWE KOERS. Limburgse VrouwenRaad september 2010

Mantelzorg: beelden en feiten. Alice de Boer HVA 7 sept 2010

Reimerswaal VERKIEZINGSPROGRAMMA RAADSPERIODE HET KAN ANDERS! STEM GEWOON CDA!

Bijlage 1 Vragenlijst websurvey

Met elkaar voor elkaar

De NSA i.s.m. de KNSB. Vrijwilligersbeleid

Tegenprestatie naar Vermogen

Geachte Dames en Heren,

Vrijwilligerswerk in de provincie Groningen stabiel

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

12 Sportbeleidsstukken

2015 BEtrokken Noord-Beveland. juli BEetrokken Noord-Beveland. Pagina: 1

2-meting gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid. Herhalingsonderzoek stand van zaken vrijwilligerswerkbeleid

Voorstel van de Rekenkamer

Transcriptie:

Provincie Zeeland Notitie provinciaal vrijwilligersbeleid 2005-2008 Vrijwillige inzet werkt!

Notitie provinciaal vrijwilligersbeleid 2005-2008 Vrijwillige inzet werkt! Samen investeren in versterking en vernieuwing van het vrijwilligerswerk in Zeeland FEBRUARI 2006

2 COLOFON Uitgave: Coördinatie: Fotografie: Grafische realisatie: Druk: Provincie Zeeland, Provincie Zeeland, afdeling Welzijn Marja Noordhoek Provincie Zeeland, Afdeling Informatievoorziening en Documentatie LnO, uitgeverij/drukkerij, Zierikzee

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding 5 Vrijwilligerswerk: het cement van de samenleving! 2. Zicht op het vrijwilligersveld 6 2.1 Definitie van vrijwilligerswerk 6 2.2 Het landelijke beeld 6 2.2.1 De Nederlandse vrijwilliger 6 2.2.2 Verandering in participatie 6 2.2.3 Motieven voor vrijwilligerswerk 7 2.3 Vrijwilligerswerk in Zeeland 7 2.3.1 Gemeenten en vrijwilligersbeleid 7 2.3.2 Vrijwilligersorganisaties in Zeeland 8 2.3.3 De Zeeuwse vrijwilligers 8 3. Terugblik op het provinciaal beleid 10 3.1 Ondersteuning van projecten en investeringen in infrastructuur vanuit de BSZ 10 3.2 Sectoraal beleid 10 3.3 Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk (TSV) 10 3.3.1 Evaluatie project SERVZ 10 3.3.2 Conclusie SERVZ 11 4. Visie op rol en taak van de provincie in vrijwilligersbeleid 12 5. Het provinciaal vrijwilligersbeleid 2005-2008 14 5.1 Doelstellingen en speerpunten van beleid 14 5.2 Versterking van de ondersteuningsstructuur voor vrijwilligerswerk 14 5.2.1 Het bestuurlijk kader van lokale vrijwilligersorganisaties 14 5.2.2 De Bovenlokale / regionaal opererende organisaties 15 5.2.3 De gemeenten en steunpunten vrijwilligerswerk 15 5.3 Stimuleren van vrijwillige inzet en vernieuwing 16 5.4 Vrijwillige inzet van jongeren 17 6. Aanpak 19

4

5 1. Inleiding In de sociale agenda 2005-2008 zijn de kaders voor het provinciaal vrijwilligersbeleid vastgelegd. Vrijwilligerswerk is één van de speerpunten van het provinciaal beleid zoals dit is verwoord in de beleidsprogrammering sociale zorg 2005-2008 in het programma Vernieuwing in het Vrijwilligerswerk. Deze notitie is een nadere uitwerking van het vrijwilligersbeleid, zoals dit in de sociale agenda is verwoord. Een nieuwe geactualiseerde uitwerking van het vrijwilligersbeleid is nodig vanwege allerlei maatschappelijke ontwikkelingen. De vragen én eisen aan het vrijwilligerswerk, de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de verminderde deelname van jongeren aan het vrijwilligerswerk maken een duidelijke visie op het vrijwilligerswerk noodzakelijk. Vrijwilligerswerk: het cement van de samenleving! Vrijwilligerswerk is essentieel om een samenleving draaiende te houden. Het is een onmisbare schakel in de sociale infrastructuur en het cement van de samenleving. Zonder vrijwilligers zou het grootste deel van het sociale, culturele en het sportieve maatschappelijke leven, zo niet onmogelijk, dan wel onbetaalbaar worden. De vrijwillige inzet van burgers is afgelopen jaren afgenomen en deze ontwikkeling is het meest zichtbaar bij de groep jongeren. Dit is een verontrustende ontwikkeling in een tijd waarin de rijksoverheid zich terugtrekt en het uitgangspunt dat mensen zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen leven voorop staat. Mensen, die niet in staat zijn om zichzelf te redden, zullen meer en meer aangewezen zijn op hun sociale netwerk en ondersteuning van vrijwilligers (bijvoorbeeld in de WMO). Het principe van zorgen voor elkaar lijkt haaks te staan op de trend van individualisering en de afbraak van sociale verbanden. Met de toenemende vergrijzing zal de vraag naar ondersteuning door vrijwilligers naar verwachting alleen maar toenemen. Het is daarom zaak om vrijwilligerswerk aantrekkelijk te houden en jongeren te blijven interesseren voor vrijwilligerswerk. De provincie moet zich richten op het creëren van de voorwaarden waaronder mensen gemakkelijk kunnen deelnemen aan vrijwilligersactiviteiten. Die voorwaarden moeten aansluiten bij een nieuwe generatie vrijwilligers, die vrijwilligerswerk wil combineren met een actieve leefstijl. Zij stellen andere eisen aan vrijwilligerswerk, onder meer ten aanzien van de bijdrage van vrijwilligerswerk aan persoonlijke ontplooiing en de mate van de inpasbaarheid in hun actieve levenspatroon. Vrijwilligerswerk is op dit moment een specifiek beleidsveld met een eigen programma binnen het beleidsprogramma sociale zorg. Hiermee wordt recht gedaan aan het belang van vrijwilligerswerk voor de Zeeuwse samenleving. Vrijwilligerswerk is echter geen doel op zich maar een middel en strekt zich uit over beleidsterreinen binnen en buiten het sociale domein. Het streven is te komen tot een integraal sectoroverstijgend provinciaal vrijwilligersbeleid. Hoewel vrijwilligerswerk in essentie een initiatief is van burgers zelf en hun organisaties, hebben ook wij als provinciale overheid hierin een taak: het scheppen van de juiste randvoorwaarden, faciliteren waar dat nodig is, stimuleren en ondersteunen en ruimte bieden voor ontwikkeling en vernieuwing. Hoe de provincie Zeeland dit vorm wil geven is in deze notitie aangegeven.

6 2. Zicht op het vrijwilligersveld 2.1 Definitie van vrijwilligerswerk In deze beleidsnotitie wordt geen onderscheid gemaakt in de verschillende soorten van vrijwilligerswerk. We hanteren de volgende algemeen gehanteerde definitie van vrijwilligerswerk: Werk dat in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald, wordt verricht ten behoeve van andere mensen of van de samenleving (WVC, 1991; van Daal) Het verrichten van vrijwilligerswerk is meestal dan ook een bewuste keuze en hoewel zeker niet vrijblijvend, is het wel een activiteit waarmee men op een zelf gekozen moment kan stoppen. Mantelzorg onderscheidt zich van het vrijwilligerswerk omdat mantelzorg betrekking heeft op hulp en zorg die níet in georganiseerd verband wordt gegeven, maar aan mensen uit het directe netwerk van de mantelzorger. Mantelzorg is in wezen ook minder vrijwillig. Het is eerder vanzelfsprekend en uit plicht en in veel mindere mate een bewuste keuze. Het verantwoordelijk zijn voor de zorg van een naaste is voor veel mensen een fase in hun leven, die zich soms onverwacht en ongepland voordoet en waarvan de duur van te voren niet vaststaat. Mantelzorg onderscheidt zich dus op wezenlijke punten van vrijwilligerswerk. Het ondersteunen van mantelzorgers vergt dan ook specifieke op hen gerichte maatregelen. Overigens vindt er vanuit het vrijwilligerswerk ook ondersteuning van mantelzorgers plaats. Verschillende vrijwilligersorganisaties hebben zich toegelegd op het ondersteunen van mantelzorgers bij hun werk en het verlichten van de last die op mantelzorgers drukt. 2.2 Het landelijke beeld 2.2.1 De Nederlandse vrijwilliger In Nederland zetten, in vergelijking met de andere Europese landen, veel mensen zich in als vrijwilliger. Er zijn verhoudingsgewijs veel stichtingen en verenigingen. Nederland telt 225.000 verenigingen en stichtingen waar vrijwilligers actief zijn. De meeste vrijwilligersorganisaties zijn te vinden in de sectoren cultuur, sport en vrijetijdsbesteding, direct gevolgd door maatschappelijke hulpverlening en zorg. Sport en recreatie zijn de sectoren waarin de afgelopen jaren de grootste aantallen vrijwilligers actief waren. Het aandeel van kerkgangers in vrijwilligerswerk in Nederland is groot. Naarmate mensen meer naar een kerk gaan, verrichten zij vaker vrijwilligerswerk. Van oudsher vervullen kerken een belangrijke rol als het gaat om maatschappelijke betrokkenheid. Dat is nog steeds zo, al is het ledenaantal van de meeste Nederlandse kerken sterk teruggelopen en gaan de leden minder vaak naar de kerk. Er is een sterk verband tussen het opleidingsniveau en het verrichten van vrijwilligerswerk. Hoe hoger de opleiding, hoe groter de kans dat deze persoon ook vrijwilligerswerk verricht. Het meeste vrijwilligerswerk wordt verricht door mensen tussen de 60 en 69 jaar (40%). Vooral de participatie van jongvolwassenen van 16-29 jaar (22%) blijft hierbij ver achter (Sociaal Cultureel Planbureau SCP, 2005). Het beeld dat minder jongeren zich vrijwillig inzetten wordt ook bevestigd door cijfers van het Centraal Buro voor de Statistiek (CBS). 2.2.2 Verandering in participatie De vrijwillige inzet is de afgelopen jaren afgenomen. De volgende drie ontwikkelingen zijn van belang voor de participatie in vrijwilligerswerk 1. een groeiend tijdgebrek, vooral bij werkenden; 2. uitstel van vrijwilligersactiviteiten tot de levensfase van actieve ouderdom, als de belemmeringen van gezin en carrière weg zijn; 3. minder participatie onder jongeren. De eerste twee ontwikkelingen leiden ertoe, dat het steeds vaker voorkomt dat men pas na de pensionering start met vrijwilligerswerk. Zo komt uit voorlopige cijfers van het SCP (2005) naar voren dat de participatie van 60-plussers in tien jaar tijd toenam, terwijl de participatie van met name 30 tot 49 jarigen die in het spitsuur van hun leven zitten behoorlijk is afgenomen. De derde ontwikkeling betreft de participatie van jongeren. Er is in de afgelopen 10 jaar een verschuiving zichtbaar van jongere naar oudere vrijwilligers (SCP, 2005). Jongeren zijn meer belang gaan hechten aan een vrijetijdsbesteding zonder verplichtingen. Daarnaast is bekend dat meer jongeren een betaalde bijbaan hebben. Hierdoor blijft er minder tijd over om vrijwilligerswerk te doen. Bovendien speelt mee dat jongeren zich met de ontzuiling minder identificeren met maatschappelijke en levensbeschouwelijke stromingen.

7 2.2.3 Motieven voor vrijwilligerswerk Steeds meer vrijwilligers kiezen primair voor vrijwilligerswerk dat zij leuk vinden, waarvan ze iets kunnen leren en dat hen bevrediging geeft. Dit in tegenstelling tot de vrijwilliger van vroeger wiens eigen belang ondergeschikt was aan dat van de organisatie. Hedendaagse vrijwilligers, ook wel de nieuwe vrijwilliger genoemd, zijn kieskeurig. Ze vragen werk dat aanspreekt, dat aansluit bij de eigen belangstelling of ervaringen, dat uitdagingen biedt en flexibel is. Vrijwilligerswerk moet concurreren met andere noodzakelijke en/of aantrekkelijke vormen van tijdsbesteding. Dit betekent dat organisaties met traditionele opvattingen over vrijwilligerswerk het tij tegen hebben. Kenmerken van traditioneel vrijwilligerswerk, zoals langdurig deel uitmaken van een groep (SCP, 2004) en het hebben van face to face ontmoetingen, vinden veel Nederlanders steeds minder van belang. 2.3 Vrijwilligerwerk in Zeeland In opdracht van de provincie Zeeland heeft het Zeeuws Instituut voor Sociale en Culturele Ontwikkeling (Scoop) een onderzoek uitgevoerd naar vrijwilligerswerk in Zeeland. Het onderzoek naar vrijwilligerwerk in Zeeland bestaat uit drie deelonderzoeken, te weten een beleidsonderzoek onder de Zeeuwse gemeenten, een onderzoek onder ruim 2.500 vrijwilligersorganisaties in Zeeland en een onderzoek onder ruim 6.000 inwoners van Zeeland. 2.3.1 Gemeenten en vrijwilligersbeleid Typering van gemeenten De Zeeuwse gemeenten hechten veel belang aan vrijwilligerswerk. Zij zien vrijwilligerswerk als een belangrijke bindende factor voor de lokale samenleving. Er zijn echter aanzienlijke verschillen in de manier waarop gemeenten invulling geven aan vrijwilligersbeleid. Grofweg kunnen de Zeeuwse gemeenten worden ingedeeld in 2 categorieën: reactief en actief. Zes Zeeuwse gemeenten kunnen worden gekarakteriseerd als zijnde reactief in hun vrijwilligersbeleid. Hun profiel kan als volgt worden geschetst: zij onderschrijven het belang van vrijwilligerswerk. Toch voeren zij hier (nog) geen expliciet beleid op. Dat is ook niet nodig, aldus deze gemeenten. Het verenigingsleven wordt zeer sterk geacht. Er zijn niet veel problemen. En is er wél iets, dan weten de organisaties de Ze wordt bijna letterlijk op handen gedragen door de leden van de tennisvereniging. MARJO SCHOT (47) heeft wat je noemt vrijwilligersbloed door haar aderen stromen. Ze is één van de vrijwilligers, die de bar bemenst, en haar tomatensoep is gekend binnen de club. Daarnaast besteedt ze veel van haar tijd aan het begeleiden van de jeugd en zit ze in de wedstrijdcommissie. Marjo is niet alleen vrijwilliger bij de tennisvereniging. Ze is ook meer dan 10 jaar op allerlei manieren actief geweest op de basisschool van haar kinderen en ze verzorgt de mannen van de vrijwillige brandweer als die moeten uitrukken voor een grote klus. Marjo houdt graag zelf de regie in handen. Ze is een prefectioniste, die zaken tot in de puntjes wil regelen. Gewoon lid zijn van een vereniging is leuk, maar op die manier leer je de club en de leden niet echt kennen.

8 gemeente prima te vinden, is de gedachte. Zeven gemeenten kunnen als actief worden gekarakteriseerd. Hun profiel luidt als volgt: het belang dat zij hechten aan een goed functionerend lokaal vrijwilligerssegment uit zich in het feit dat zij specifiek beleid, met een apart budget, voeren op dit gebied. Zo bestaat er in deze gemeenten een steunpunt, waar de organisaties zich tot kunnen richten bij vragen en problemen. Ook een vrijwilligersvacaturebank ontbreekt zelden. De gemeenten proberen goed zicht te hebben en te houden op het vrijwilligersveld. Dit verkrijgen zij door het verrichten van onderzoek en door vrijwilligers en organisaties te betrekken bij hun beleid. Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk Een belangrijke impuls is de Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk (TSV) geweest. Hiermee werd onder meer aan gemeenten de kans geboden om middels een meerjarige (2001-2005) subsidie van het Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport-vrijwilligersbeleid op poten te zetten, dan wel uit te breiden. De TSV van het Ministerie van VWS blijkt een belangrijke stimulans te zijn geweest voor de gemeenten om vrijwilligersbeleid vorm gaan te geven. Aangezien de TSV regeling in 2005 afliep, is het nu zaak het ontwikkelde beleid een structurele plaats in het gemeentelijk beleid te geven. Wet Maatschappelijke Ondersteuning De gemeenten verwachten dat het belang van vrijwilligerswerk in de toekomst alleen maar zal toenemen, in belangrijke mate ten gevolge van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Deze wet houdt een herziening van het zorgstelsel in, waarbij onder andere de AWBZ wordt afgeslankt en gedeeltelijk wordt overgedragen aan de lokale overheid. De inwerkingtreding van de WMO zal gevolgen hebben voor het vrijwilligerswerk. Met de WMO zal de vraag naar vrijwilligers toenemen. Omdat minder zorg van overheidswege gefinancierd wordt, zal een groter gedeelte op de schouders komen te liggen van onbetaalde zorgverleners. Dit kunnen naast mantelzorgers ook vrijwilligers zijn. De vraag naar (zorg)vrijwilligers zal dan ook toenemen. De komst van de WMO leidt er volgens de meerderheid van de gemeenten aldus toe dat de noodzaak van het voeren van vrijwilligersbeleid in de toekomst alleen maar zal groeien. Hoewel deze constatering wordt gedaan, ontbreekt het de meeste gemeenten aan concrete plannen. Lokale aangelegenheid Het wordt door de gemeenten steeds weer benadrukt dat vrijwilligerswerk een lokale aangelegenheid is. De lokale overheid is de uitvoerder, de provincie kan hooguit ondersteunen. Gemeenten zien voor de provincie een rol op het beleidsterrein vrijwilligerswerk door het ondersteunen van kleinere gemeenten bij het opzetten van ondersteuningsvoorzieningen, het stimuleren van samenwerkingsverbanden tussen gemeenten en het verzamelen en vooral ontsluiten van informatie over vrijwilligersbeleid. 2.3.2 Vrijwilligersorganisaties in Zeeland Zeeland heeft ruim 5.800 organisaties die met vrijwilligers werken en zo n 100.000 tot 120.000 vrijwilligers. Gemiddeld zijn er bij deze organisaties 26 vrijwilligers actief. Dat waren 10 jaar geleden nog 20 vrijwilligers per organisatie. Organisaties weten blijkbaar nu gemiddeld meer vrijwilligers aan zich te binden dan een decennium geleden. Zeeuwse organisaties geven aan dat er gemiddeld ongeveer evenveel mannen als vrouwen actief zijn. De balans tussen mannen en vrouwen is op de onderscheiden werkterreinen heel verschillend. Zo zijn relatief veel meer mannen actief in de politiek, de vakbond, de sport, serviceclubs, de veiligheid en rampenbestrijding, natuur, landschap en milieu. Vrouwen zijn vooral in zorg en hulpverlening, onderwijs, kinderopvang en ontwikkelingssamenwerking actief. Driekwart van de organisaties, die met vrijwilligers werken, doet dat uitsluitend met vrijwilligers. Een kwart werkt ook met beroepskrachten. In tien jaar tijd is daarmee een algemene tendens van de-professionalisering van het maatschappelijk middenveld waarneembaar. Bijna één op de vijf organisaties ziet de gehele provincie als haar werkgebied en een even groot deel is actief in één van de drie Zeeuwse regio s (Walcheren, Zeeuws- Vlaanderen, Oosterschelderegio). We zien dat in het afgelopen decennium een opschaling van werkgebieden van organisaties richting provinciaal niveau heeft plaatsgevonden. Eenderde van de organisaties die met vrijwilligers werken, meldt dat ze een (ernstig) tekort aan vrijwilligers heeft. Organisaties die een tekort aan vrijwilligers melden, wijten dit vooral aan de maatschappelijke trend van individualisering waardoor mensen steeds meer op zich zelf gericht raken en minder tijd vrijmaken voor vrijwilligerswerk. Veel organisaties zeggen ook last te hebben van de toename aan tweeverdieners. Voor bijna de helft van de organisaties met een tekort speelt dat jongeren moeilijk zijn te interesseren voor vrijwilligerswerk. 2.3.3 De Zeeuwse vrijwilligers Ongeveer een derde (34%) van de inwoners van Zeeland is vrijwilliger. Twee derde daarvan doet dat regelmatig en een derde af en toe. Vooral senioren storten zich massaal op in het vrijwilligerswerk. Het zijn vooral de inwoners van Zeeland tussen de 30 en 59 jaar (38%) en tussen 60 en 79 jaar (39%) die aangeven (regelmatig) actief te zijn als vrijwilliger. De participatie van 16 tot 29 jarigen blijft daarbij behoorlijk achter (23%). De verschillen worden nog versterkt door het verschil in tijdsbesteding tussen de leeftijdscategorieën. Waar het gemiddeld aantal uur dat een jongvolwassene besteedt aan vrijwilligerswerk rond de twee en een half uur ligt, is dit voor 30-59 jari-

9 gen zo n drie en een half uur. Voor de actieve ouderen (60-79 jaar) ligt dit cijfer het hoogst: gemiddeld verrichten zij per week meer dan vier uur aan vrijwillige inzet. De vrijwilligers in Zeeland verrichten voornamelijk uitvoerend werk (45%), gevolgd door bestuurlijke (30%) en organisatorische werkzaamheden (25%). Mannen doen vaker bestuurlijk werk of leidinggevend en organisatorisch werk. Vrouwen doen juist vaker uitvoerend werk. Nederlanders (34%) doen vaker vrijwilligerswerk dan niet Nederlanders (22%). Het verrichten van vrijwilligerswerk hangt nauw samen met de mate waarin iemand zich verbonden voelt met zijn of haar woonomgeving. Zeeuwen die vrijwilligerwerk doen voelen zich meer verbonden met hun woonomgeving dan Zeeuwen die geen vrijwilligerswerk doen. Daarnaast blijken het opleidingsniveau en het inkomen belangrijke indicatoren voor de bereidheid om vrijwilligerswerk te verrichten. Naarmate het inkomen en de opleiding toenemen stijgt het deelnamepercentage aan vrijwilligerswerk ook aanzienlijk. Vrijwilligers leveren gemiddeld tussen de 3 en 4 uur per week vrijwillige inzet voor een organisatie. Dit betekent op jaarbasis tenminste 14 miljoen uren. Wanneer we elk uur met 10 euro zouden moeten belonen, is het vrijwilligerswerk in Zeeland op meer dan 140 miljoen euro te kapitaliseren. Hoewel het aantal vrijwilligers de afgelopen 10 jaar ongeveer gelijk is gebleven, is de totale inzet van vrijwilligers in Zeeland afgenomen, omdat de tijd die men gemiddeld per week besteedt, met een vijfde is verminderd. Tien jaar geleden lag de gemiddelde tijdsinvestering voor vrijwilligerswerk nog boven de vier uur. Deze afname in gemiddelde tijdsbesteding is het sterkst onder de jongvolwassenen. Daarbij komt ook nog eens dat vrijwilligers vaker dan tien jaar geleden voor meerdere organisaties actief zijn. Dit bevestigt het beeld van de nieuwe vrijwilliger, die gemotiveerd is om voor organisaties actief te zijn, maar slechts een klein deel van zijn tijd op die manier wil besteden. Tabel: Deelname aan vrijwilligerswerk naar achtergrondkenmerken (%) af en toe regelmatig totaal* Geslacht Mannen 12 23 36 Vrouwen 11 21 32 Leeftijd 16-29 jaar 10 12 23 30-59 jaar 13 25 38 60-79 jaar 11 28 39 80+ jaar 8 8 17 Bevolkingsgroep Nederlands 12 23 34 Niet-Nederlands 10 12 22 Huishoudsituatie Eénpersoonshuishouden 8 22 30 2 volwassenen, geen (thuiswonende) kinderen (meer) 10 21 32 (echt)paar met thuiswonend(e) kind(eren) 14 26 40 Eén ouder met thuiswonend(e) kind(eren) 15 12 27 Thuiswonende 16-29 jarigen 8 10 18 Kerkelijke gezindte Rooms-Katholiek 12 24 36 Nederlands Hervormd 12 28 40 Gereformeerd 14 25 39 Anders 14 28 42 Geen geloof 11 15 26 Opleiding geen - laag onderwijs 9 17 25 middelbaar onderwijs 11 22 33 hoger onderwijs (HB), WO) 15 28 42 Inkomen < 1150 euro per maand 9 16 25 1150-1750 euro per maand 11 19 31 1750-3050 euro per maand 12 24 36 > 3050 euro per maand 13 27 40 Werksituatie Werkend 13 22 35 Schoolgaand 11 13 24 Uitkering 8 25 32 Anders (werk in huishouden, VUT, gepensioneerd) 112 24 35 Nieuwkomer in Zeeland Nee 12 23 35 Ja 12 15 28 * Door afrondingen kunnen percentages afwijken (BRON ENQUÊTE SOCIAAL RAPPORT ZEELAND 2004)

10 3. Terugblik op het provinciaal beleid Het provinciaal vrijwilligersbeleid kent tot op heden drie sporen: 1. Ondersteuning van projecten en investering in de ondersteuningsinfrastructuur vanuit de beleidsprogrammering sociale zorg. 2. Sectoraal vrijwilligersbeleid. 3. Uitvoering van de tijdelijke stimuleringsregeling vrijwilligerswerk (SERVZ). 3.1 Ondersteuning van projecten en investering in infrastructuur vanuit de beleidsprogrammering sociale zorg Het vrijwilligersbeleid is één van de speerpunten van het provinciaal beleid geweest, waarvoor op basis van het programma Vernieuwing in het vrijwilligerswerk uit de beleidsprogrammering sociale zorg, subsidie kon worden aangevraagd. Er is in de afgelopen 5 jaar geïnvesteerd in een provinciale ondersteuningsstructuur voor vrijwilligerswerk onder meer door financiële ondersteuning van steunpunten in bijvoorbeeld Goes en Veere. Daarnaast is door middel van projectsubsidies gewerkt aan de versterking van het bestuurlijk kader van vrijwilligersorganisaties door scholing en deskundigheidsbevordering. Incidentele grote projecten waren onder meer het Jaar van Vrijwilliger in 2001, het onderzoek van Scoop naar vrijwilligerswerk in Zeeland en het project Focus op de Vrijwilliger van de Scouting Zeeland. 3.2 Sectoraal beleid Naast het ondersteuningsnetwerk, dat is georganiseerd naar bestuurslijnen is er ook een deel georganiseerd langs sectorlijnen. Vanuit het vrijwilligerswerk zelf is dat georganiseerd naar regionale en provinciale koepels. Bijvoorbeeld voor de Scouting dat een landelijk ondersteuningsbureau heeft, maar ook bonden van muziekverenigingen en van verenigingen als het Rode Kruis en het Leger des Heils. Daarnaast heeft de provincie ook steunfuncties voor verschillende sectoren die zijn ondergebracht bij aan de provincie gelieerde instellingen, zoals het Klaverblad, de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) en SportZeeland. Deze instellingen worden voornamelijk gefinancierd door de provincie, maar ontvangen ook opdrachten van lokale overheden of van vrijwilligersorganisaties in hun sector. De kerntaak van deze instellingen ligt op belangenbehartiging van patiënten, het bewaken van het cultureel erfgoed en de sport, maar vrijwilligersbeleid maakt ook deel van hun werkzaamheden uit. 3.3. Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk (TSV) In 2001 kwamen er vanuit het ministerie van VWS middelen beschikbaar om het vrijwilligersbeleid in Zeeland nader vorm te geven. Met inzet van deze gelden is een ondersteuningsnetwerk voor het vrijwilligerswerk op lokaal/subregionaal en provinciaal niveau opgezet, waarin informatie, advies en consultatie, communicatie en promotie in operationele zin centraal stonden. Hiermee werd beoogd het vrijwilligerswerk in Zeeland een kwaliteitsimpuls te geven, de huidige omvang en diversiteit van het vrijwilligerswerk in Zeeland tenminste op peil te houden en het beschikbare potentieel voor het verrichten van vrijwilligerswerk te vergroten. Concreet vertaald betekende de doelstelling en centrale uitgangspunten de start van de volgende activiteiten: Het opzetten van een steunpunt vrijwilligerswerk in Goes in de vorm van een tweejarig proefproject. Naast bemiddeling tussen vraag en aanbod en het geven van ondersteuning aan vrijwilligers was ook vrijwilligerswerk als instrument bij sociale activering een doel van dit pilot-onderdeel. Het steunpunt is inmiddels actief en wordt structureel bekostigd vanuit gemeentelijke middelen. Het realiseren van een provinciaal steunpunt vrijwilligerswerk, Zeeuws Servicebureau Vrijwilligerswerk Zeeland genaamd, ook bekend onder de naam SERVZ. Doelen waren niet alleen ondersteuning van het lokale niveau maar ook promotie van het vrijwilligerswerk voor heel Zeeland. Ook een helpdesk-achtige functie was onderdeel evenals projectontwikkeling en deskundigheidsbevordering. Om het lokale niveau optimaal te bedienen waren er op diverse plekken internet-stations bedacht. 3.3.1 Evaluatie project SERVZ Uit de beschrijving van de resultaten over de periode 2001-2004 kan worden geconcludeerd dat het hoofddoel, het opzetten van een ondersteuningsstructuur, is gerealiseerd. De eerlijkheid gebiedt echter te zeggen dat het niet alleen is toe te

11 schrijven aan de provinciale pilot. De komst van de TSV regeling en de middelen die hiermee voor gemeenten beschikbaar kwamen, heeft ook een belangrijke bijdrage geleverd aan het opzetten van een netwerk van lokale steunpunten. Activiteiten op het gebied van promotie en beleidsondersteuning zijn door Scoop goed opgepakt. Een aantal activiteiten is echter niet naar tevredenheid verlopen. Het betreft de website, de provinciale vacaturebank, de advies-en informatiefunctie en de vrijwilligersschool. Na de lancering van de website Servz.nl in 2002, is er al snel besloten dat er een koppeling moest komen met lokale steunpunten. Dit proces is niet vlekkeloos verlopen. Het bleek in de praktijk erg ingewikkeld om een stabiele uitwisseling te realiseren tussen lokale databases bij de steunpunten en de centrale database bij Scoop. De informatie en adviesfunctie van Scoop is niet goed van de grond gekomen vanwege de snelle groei van het aantal lokale steunpunten. Hiermee werd het profiel ook steeds minder scherp. Voor welke type vragen gaat een klant nu naar Scoop en voor welke naar de lokale steunpunten? Scoop en de lokale steunpunten hebben beiden in dezelfde vijver gevist. Scoop had zich meer als tweedelijnsvoorziening moeten opstellen door als ondersteuner voor de lokale steunpunten op te treden en als verzamelpunt van informatie inzake vrijwilligerswerk. Hoewel vrijwilligersorganisaties aangeven permanent behoefte aan scholing en deskundigheidsbevordering te hebben, is de vrijwilligersschool geen succes geworden en uiteindelijk opgeheven. Het aanbod bleek onvoldoende te zijn afgestemd op de vraag van de organisaties en van de lokale steunpunten en de scholing werd niet lokaal aangeboden. 3.3.2 Conclusie ServZ Het project ServZ moet niet in de huidige vorm worden voortgezet. Een provinciaal expertisecentrum voor vrijwilligerswerk moet zo zuiver mogelijk tweedelijns zijn. Dit betekent dat ondersteuning wordt geboden aan bovenlokale vrijwilligersorganisaties, lokale steunpunten en gemeenten. Stimuleren van vernieuwing, professionele ondersteuning en deskundigheidsbevordering zijn taken, die bovenlokaal moeten worden vormgegeven. BASEM HASEM (47) kwam 11 jaar geleden vanuit Palestina als vluchteling naar Nederland. Hij zal nooit vergeten hoe hij indertijd is opgevangen door mensen van de werkgroep asielzoekers. Hij wist niets van de Nederlandse regels en sprak de taal niet. Inmiddels is hij volledig geïntegreerd in lokale gemeenschap. Basem is een zeer actieve vrijwilliger die zich met hart en ziel inzet voor de hulp aan vluchtelingen en asielzoekers. Daarnaast is hij ook vrijwilliger voor de voedselbank. Hier zien we Basem in actie bij Alexandra Ortega (30) die onlangs met haar twee zoontjes vanuit Colombia naar Nederland is gekomen. Hij maakt haar wegwijs in Nederland en helpt haar bij het invullen van formulieren. Basem haalt veel voldoening uit zijn vrijwilligerswerk. Hij weet hoe geïsoleerd en eenzaam mensen zich kunnen voelen en wil er aan bijdragen dat ze zo goed mogelijk integreren in de Nederlandse samenleving en zich hier welkom voelen.

12 4. Visie op rol en taak van de provincie in vrijwilligersbeleid Met de vaststelling van de startnotitie sociaal beleid is het kader van het provinciaal sociaal beleid als volgt vastgelegd. Bij provinciaal sociaal beleid gaat het om de inspanningen die de provincie verricht om de sociale infrastructuur in stand te houden en te verbeteren. De kern van het sociaal beleid ligt op de vergroting van de (mogelijkheid tot) maatschappelijke participatie van burgers en het stimuleren van sociale verbanden. Daarvan maakt onlosmakelijk onderdeel uit dat de provincie bevordert dat inwoners van Zeeland zich op vrijwillige basis inzetten voor anderen of voor de samenleving. Deelname in vrijwilligerswerk is belangrijk in vitale sectoren: sport, zorg, natuur en milieu, welzijn en cultuur. Daarnaast is ook de deelname van een zo grote groep mensen in sociale verbanden een wezenlijk onderdeel van het eigen welbevinden: mensen willen zich dienstbaar maken, doen ervaringen op die hun leven verrijken en die hen mede kunnen motiveren om op andere levensterreinen hun bijdragen te leveren of hun kansen daarin te vergroten. In het vorenstaande is aangegeven dat er zich binnen het vrijwilligerswerk belangrijke veranderingen voordoen. Het profiel van de vrijwilliger verandert, maar dat geldt ook voor het profiel van de vrijwilligersorganisatie (schaalvergroting). De provincie Zeeland wil -aanvullend op gemeenten- bedreigingen tegengaan en kansen om het vrijwilligerswerk te bevorderen, benutten. De gemeente schept de randvoorwaarden op lokaal niveau en faciliteert activiteiten van vrijwilligers en (vrijwilligers)organisa- JO DE ROND is met haar 67 jaar zelf ook geen groentje meer. Maar nog fit en fief genoeg om zich als vrijwilliger in te zetten voor het verzorgingstehuis. Op woensdagmorgen helpt ze het personeel met het ontbijt en de koffie en maakt ze een praatje met de bewoners. Op donderdagmiddag organiseert ze samen met haar dochter de Bingo. De bewoners zijn razend enthousiast en kijken met smart naar deze middag uit. Jo houdt zich ook met minder leuke dingen bezig. Op verzoek staat ze familie van terminale patiënten bij. Enkele jaren geleden heeft Jo haar man aan longkanker verloren. Ze heeft hem zelf gedurende zijn laatste levensfase verzorgd en hierbij heeft ze steun gehad van vrijwilligers. Deze steun heeft heel veel voor haar betekend en daarom wil ze graag iets terugdoen.

13 ties. De provincie heeft geen primaire taak bij de ondersteuning van individuele organisaties op lokaal niveau, dit is een taak van de gemeentelijke overheid. Bij provinciaal sociaal beleid gaat het om de inspanningen die de provincies verrichten om de sociale infrastructuur in stand te houden en te verbeteren. Daar waar knelpunten zijn of problemen worden geconstateerd kan de provincie als gebiedsautoriteit optreden om problemen op te lossen. Uit het onderzoek van Scoop is gebleken dat er een permanente behoefte aan beleidsmatige ondersteuning bestaat bij gemeenten en vrijwilligersorganisaties. Met name de kleine Zeeuwse gemeenten beschikken noch over de personele capaciteit noch over de middelen om het vrijwilligersbeleid goed vorm te kunnen geven. De provincie kan hierin ondersteunen en daar waar leemten in het netwerk zijn ondersteuning bieden. In deze notitie willen wij niet wederom de keuze maken om taken door een helpdesk op provinciaal niveau te laten uitvoeren, die een dubbelfunctie met gemeenten en de hieraan gelieerde steunpunten zouden kunnen inhouden. Wij kiezen nadrukkelijk voor een zo zuiver mogelijke, maar krachtige invulling van een tweedelijnstaak, gericht op kwaliteitsverbetering, monitoring en ondersteuning van de eerste lijn. Op twee punten willen wij een uitzondering maken. Ten eerste zijn wij van mening dat ondersteuning van vrijwilligersorganisaties met een tenminste regionaal werkgebied op provinciaal niveau gerechtvaardigd is. Ten tweede kan binnen het provinciaal (sectoraal) beleid een vrijwilligersorganisatie uit hoofde van dat beleid soms wel degelijk een beroep doen op provinciale middelen. Dit is bijvoorbeeld terug te vinden in subsidies voor culturele evenementen. De provincie is bij het vrijwilligerswerk betrokken via de provinciale steunfunctie-instelling en door (in)directe subsidiëring van (projecten van) regionale of provinciale vrijwilligersorganisaties. De provincie vormt daarmee een belangrijke schakel in de keten van verspreiding van kennis, ervaring en informatie. In Zeeland krijgen deze afspraken inhoud door het subsidiëren van vernieuwende projecten vanuit het beleidsprogramma. Vernieuwing in het Vrijwilligerswerk, de deelname aan (landelijke) pilots en via de inzet van de provinciale steunfunctie-instellingen zoals Scoop en SportZeeland. De primaire taak van de provincie ligt in het zorgen voor een infrastructuur van ondersteunende organisaties op regionaal en provinciaal niveau, zoals de provinciale steunfuncties en provinciaal opererende vrijwilligersorganisaties. Daarnaast heeft de provincie een taak in het doorvertalen van landelijke trends en ontwikkelingen naar lokaal en regionaal niveau en in het signaleren van trends en problemen op lokaal niveau. Hiervoor moeten bovenlokale oplossingen gezocht worden, danwel onder de aandacht van de landelijke overheid worden gebracht.

14 5. Het provinciaal vrijwilligersbeleid 2005-2008 5.1 Doelstellingen en speerpunten van beleid De provincie Zeeland wil het vrijwilligerswerk structureel blijven ondersteunen door: te stimuleren en te initiëren, door een gerichte inzet van de aan de provincie gelieerde instellingen, door het mede bekostigen van projecten, door het bevorderen van regionale en provinciale afstemming en niet in de laatste plaats door bij te dragen aan het creëren van goede randvoorwaarden. Daarbij is het van groot belang dat onze inzet aansluit op de vraag. Een eerste aanzet tot het inventariseren van informatie over het Zeeuwse vrijwilligersveld is gemaakt met de sociale agenda en de vertaling ervan in de beleidsprogrammering sociale zorg, het onderzoek van Scoop naar het Zeeuwse vrijwilligerwerk en de evaluatie van de pilot vrijwilligerswerk. Op basis van deze informatie kan de beleidsprogrammering nu verder worden uitgewerkt in een aantal thema s, die aansluiten bij de belangrijkste ontwikkelingen en knelpunten in het Zeeuwse vrijwilligerwerk. De doelstellingen van ons vrijwilligersbeleid zijn: 1. Realisatie van een goede structuur voor ondersteuning van vrijwilligersorganisaties in Zeeland, waarbij de verantwoordelijkheden van de overheden(gemeenten en provincie) helder zijn. 2. De deelname van Zeeuwen aan het vrijwilligerswerk bedraagt in 2009 meer dan 34%. 3. De vrijwillige inzet onder jongeren is in 2009 toegenomen met 5%. 4. Er zijn voor vrijwilligersorganisaties voorbeelden beschikbaar van succesvolle methodieken, gericht op het vinden en binden van nieuwe vrijwilligers en op vernieuwing van het vrijwilligerswerk; 5. Binnen de provinciale organisatie wordt het vrijwilligersbeleid verbreed naar beleidsterreinen buiten het sociaal domein om te komen tot een integraal provinciaal vrijwilligersbeleid. Om bovengenoemde doelstellingen te realiseren is gekozen voor de volgende speerpunten van beleid: 1. Versterking van de ondersteuningsstructuur voor vrijwilligersorganisaties en het bevorderen van samenwerking en afstemming tussen organisaties. 2. Stimulering van vrijwillige inzet, door promotie van het vrijwilligerswerk, het aanbieden van scholing en deskundigheidsbevordering en verspreiden van good practices : de provincie als kennismakelaar. 3. Het specifiek bevorderen van de vrijwillige inzet onder jongeren. Om de kwaliteiten en effecten van het provinciaal beleid in beeld te krijgen is tussentijdse monitoring noodzakelijk.in 2008 wordt opnieuw een Sociaal Rapport opgesteld en zullen wederom sociale debatten plaatsvinden. Het rapport en de debatten worden gebruikt om de resultaten van het gevoerde beleid te meten en te vergelijken met de situatie in 2004. 5.2. Versterking van de ondersteuningsstructuur voor vrijwilligerswerk Bij ondersteuning van het vrijwilligerswerk onderscheiden we een drietal niveaus: 1. Het bestuurlijk kader van lokale vrijwilligersorganisaties 2. De bovenlokale/regionaal opererende organisaties 3. De gemeenten en de hieraan gelieerde steunpunten vrijwilligerswerk 5.2.1 Het bestuurlijk kader van lokale vrijwilligersorganisaties Driekwart van de vrijwilligersorganisaties in Zeeland draait volledig op vrijwillige inzet. In tien jaar tijd is daarmee een algemene tendens van de-professionalisering van het maatschappelijk middenveld waarneembaar. Steeds meer organisaties werken zonder beroepskrachten. Tegenover de toenemende de-professionalisering van het vrijwilligerswerk staat een toename van wet-en regelgeving en een afname van de ondersteuning door landelijke koepelorganisaties. Het bestuurlijk kader van vrijwilligersorganisaties heeft een steeds grotere verantwoordelijkheid gekregen. De mogelijkheid om hierbij ondersteund te worden is afgenomen, terwijl de risico s voor de vrijwilliger zijn toegenomen. Bestuurslid zijn is al lang geen vrijblijvende hobby meer maar een verantwoordelijke onbetaalde baan. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ruim driekwart van de vrijwilligersorganisaties aangeeft behoefte te hebben aan ondersteuning.

15 De ondersteuning zou enerzijds moeten bestaan uit het aanbieden van trajecten ter verbetering van de deskundigheid van het bestuurlijk kader op het terrein van wet-en regelgeving en anderzijds uit een (lokale)helpdesk waar organisaties met hun vragen aangaande vrijwilligerswerk terecht kunnen. Beleidsondersteuning van lokale vrijwilligersorganisaties is een lokale taak van gemeenten. De provinciale taak bestaat uit het vervullen van een makelaarsrol op het gebied van scholing door het inventariseren van de vraag naar scholing en het ontwikkelen van een scholingsaanbod dat kostendekkend wordt aangeboden. 5.2.2 De bovenlokale/regionaal opererende organisaties Vrijwilligerswerk is van oudsher vooral lokaal gesitueerd. De opschaling van vrijwilligersorganisaties laat echter duidelijk zien dat een groot deel van de vrijwillige inzet op regionaal en provinciaal niveau plaatsvindt. De overheden zullen zich daarom op hun taakverdeling moeten herbezinnen. Er moet worden gezorgd voor een duidelijke rolverdeling tussen provincie, gemeenten en organisaties. Het moet voor vrijwilligersorganisaties helder zijn waar ze terecht kunnen voor een bepaalde vraag. De provincie kiest voor een tweedelijnstaak, gericht op kwaliteitsverbetering, monitoring en ondersteuning van de eerste lijn. Vrijwilligersorganisaties met een regionaal of provinciaal werkgebied moeten een beroep kunnen doen op een provinciale helpdesk/expertisecentrum voor vrijwilligerswerk. Provinciale en regionale samenwerking op het gebied van vrijwilligersbeleid dient gestimuleerd te worden met name tussen sectoraal werkende instellingen zoals SCOOP, SCEZ, het Klaverblad en SportZeeland. 5.2.3 De gemeenten en steunpunten vrijwilligerswerk De afgelopen jaren heeft een aantal gemeenten, met gelden vanuit de stimuleringsregeling en met provinciale subsidie een steunpunt vrijwilligerswerk opgericht. Het ondersteuningsnetwerk in de provincie is echter nog niet dekkend. Zo is er bijvoorbeeld in een omvangrijk gebied als Zeeuws Vlaanderen geen steunpunt te vinden. De TSV liep in 2005 af, en het is zaak het ontwikkelde beleid een structurele plaats in het gemeentelijk beleidsveld te geven. Uitgangspunt bij het vormgeven van een ondersteuningsnetwerk is dat een steunpunt WMO-proof moet zijn. Dit wil zeggen dat rekening is gehouden met de toekomstig ontwikkelingen in het kader van de WMO, de rol van (zorg)vrijwilligers en in het bijzonder van mantelzorgers hierin. Gemeenten zullen meer en meer komen tot een bundeling van loketten waar mensen met al hun zorgvragen terecht kunnen, ongeacht of zij dit doen als zorgvrager, mantelzorger of vrijwilliger. Het opzetten van gescheiden loketten is een ontwikkeling, die volgens de provincie niet past binnen de WMO. Voor een goed functionerende ondersteuningsstructuur is het van belang dat gemeenten zorgen voor een duidelijk beleidskader. Bij het formuleren van het vrijwilligersbeleid, ontbreekt het kleine gemeenten mede door financiële en personele druk regelmatig aan beleidsontwikkelend vermogen. Er bestaat dan ook behoefte aan ondersteuning hierbij. De provincie kan deze ondersteuning bieden. Provinciale rol Het versterken van de ondersteuningsstructuur is een taak die goed aansluit bij de positie die de provincie inneemt in het maatschappelijk middenveld. De provincie is primair verantwoordelijk voor een goede infrastructuur ter ondersteuning van het vrijwilligerswerk. De provincie faciliteert, stimuleert en bemiddelt en bevordert de samenwerking tussen partijen. De provincie schakelt tussen de verschillende niveaus en vertaalt lokale problemen naar bovenlokale oplossingen. Bij het vormgeven van de ondersteuningsstructuur, is het belangrijk dat gemeenten en provincie vraaggericht te werk te gaan. Momenteel blijken organisaties met een ondersteuningsbehoefte en steunpunten met een aanbod hierop elkaar nog wel eens mis te lopen. Provinciale activiteiten ter versterking van de ondersteuningstructuur in Zeeland Versterking van de provinciale ondersteuningsstructuur door uitbreiding van het netwerk van lokale steunpunten vrijwilligerswerk. De provincie is bereid om gemeenten die een steunpunt oprichten, zowel financieel als beleidsmatig te ondersteunen. Bij de vormgeving van steunpunten dient rekening te worden gehouden met de toekomstige ontwikkelingen in het kader van de WMO. Steunpunten moeten WMO-proof zijn. Verbetering van het lokaal aanbod van steunpunten en beleidsvormend vermogen van gemeenten, door het instellen van een provinciaal expertisecentrum vrijwilligerswerk. Het provinciaal expertisecentrum richt zich op tweede lijnsondersteuning van lokale steunpunten en bovenlokaal opererende vrijwilligersorganisaties, verzamelt informatie over vrijwilligerswerk en zorgt voor de verspreiding van deze informatie en het ontwikkelen van een scholingsaanbod op het terrein van deskundigheidsbevordering.

16 De provincie draagt zorg voor een scholingsaanbod voor bestuurlijk kader, dat aansluit op de scholingsbehoefte en wordt vormgegeven in nauw overleg met de lokale steunpunten en met vertegenwoordigers van vrijwilligersorganisaties. Het scholingsaanbod wordt kostendekkend aangeboden. De provincie neemt de leiding in het proces om in overleg met betrokken partijen te komen tot een duidelijke rolverdeling tussen provincie, gemeenten en organisaties. Een eerste aanzet hiertoe is in deze notitie gegeven, maar dient te worden besproken met gemeenten en vrijwilligersorganisaties. De provincie draagt zorg voor samenwerking en uitwisseling van kennis inzake ontwikkelingen op het gebied van vrijwilligerswerk tussen sectoraal werkende instellingen zoals SCOOP, SCEZ, het Klaverblad en SportZeeland. 5.3 Stimuleren van vrijwillige inzet en vernieuwing Ook in Zeeland is de tendens zichtbaar dat vrijwilligers zich minder laten verleiden tot langdurige intensieve inzet voor een organisatie. Organisaties die volledig afhankelijk zijn van vrijwillige inzet tonen zich dan ook verontrust over de toekomst van hun organisatie. Eenderde van de organisaties die met vrijwilligers werken, kampt met een tekort aan vrijwilligers. In de motivatie wordt de wil om vrijwilligerswerk te doen dat leuk en leerzaam is, waarin je je eigen kwaliteiten kunt ontplooien en dat je bovendien met andere mensen in contact brengt, steeds belangrijker. De concurrentie die het vrijwilligerswerk heeft met andere vormen van vrijetijdsbesteding is groot. Er is een groeiend tijdgebrek, vooral bij werkenden. Het grootste probleem dat organisaties noemen met betrekking tot vrijwillige inzet is het steeds weer opnieuw werven van vrijwilligers. Flexibiliteit wordt voor potentiële vrijwilligers steeds meer een criterium. Het werk moet in te passen zijn in een vaak al druk programma van bezigheden. Dit doet een ander beroep op organisaties en overheid. Vrijwilligersorganisaties moeten werkzaamheden aanbieden die aansluiten bij de wensen en mogelijkheden van potentiële vrijwilligers. Voor veel vrijwilligersorganisaties betekent dit een andere manier van denken en organiseren. Vrijwilligersorganisaties moeten traditionele werkwijzen loslaten en inspelen op de behoeften van de nieuwe vrijwilliger. Vrijwilligerswerk is slechts één van de mogelijke vormen van vrijetijdsbesteding en het is dan ook zaak dat organisaties vrijwilligerswerk zodanig aanbieden dat het leuk is om te doen en is in te passen in de leefstijl van de potentiële vrijwilliger. Zo kunnen bijvoorbeeld klussen opgeknipt worden in kleine en flexibele taken. Om de organisaties bij dit proces te helpen is het van belang dat er informatie over geslaagde methodieken en projecten binnen en buiten Zeeland beschikbaar is. Deze kennis kan op verschillende manieren worden verspreid, door een informatiekrant, conferenties, werkbijeenkomsten en door het opzetten van een digitale databank. Provinciale rol De provincie heeft door haar positie bij uitstek de mogelijkheid om specifieke problemen te signaleren én mogelijke oplossingen aan te dragen. Met haar netwerk op landelijk niveau heeft de provincie ook de kennis van succesvolle projecten en methodieken, die ook in Zeeland toegepast kunnen worden. Vanuit haar kennis van enerzijds de problemen waar het vrijwilligerswerk mee kampt en anderzijds van de mogelijke oplossingen, kan de provincie een goede opdrachtgever zijn van innovatieve projecten gericht op het oplossen van specifieke problemen. Bijvoorbeeld projecten gericht op het stimuleren van vrijwillige inzet door Zeeuwsbrede promotie van het vrijwilligerswerk, projecten gericht op vernieuwing van het vrijwilligerswerk en op het vinden en binden van vrijwilligers. De kennis en ervaring die de provincie opdoet met het laten uitvoeren van allerlei kansrijke projecten die gericht zijn op het oplossen van concrete problemen waar vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties mee kampen, dient breed verspreid te worden. Provinciale activiteiten gericht op stimulering van vrijwillige inzet en vernieuwing Het verzamelen en verspreiden van succesvolle methodieken en projecten, die gericht zijn op het werven en binden van vrijwilligers. Het verzamelen en verspreiden van succesvolle methodieken en projecten die organisaties kunnen ondersteunen bij de noodzakelijke aanpassingen om in te kunnen spelen op vernieuwing in het vrijwilligerswerk en aansluiting bij de wensen van de nieuwe vrijwilliger. Het verspreiden van de kennis over succesvolle projecten en methodieken kan op een aantal manieren worden vormgegeven: het organiseren van (werk)conferenties, een informatiekrant, het opzetten van een digitale databank op provinciaal niveau en via de lokale media. Het financieel ondersteunen van innovatieve projecten op het terrein van vernieuwing in het vrijwilligerswerk.

17 5.4 Vrijwillige inzet van jongeren Zoals gezegd vereist de opkomst van de nieuwe vrijwilliger tot op zekere hoogte een gedachteomslag bij de verschillende partijen. In de gedachtevorming rond vrijwillige inzet is het van belang bijzondere aandacht voor jongvolwassenen te hebben. Uit het onderzoek van Scoop blijkt dat de inzet van jongeren achterblijft. Deze ontwikkeling wordt vooralsnog niet zichtbaar omdat met name de groep senioren zich in toenemende mate als vrijwilliger heeft inzet. De inzet van jongeren is echter essentieel voor de toekomst van de vrijwillige participatie. Om jongvolwassenen bij vrijwillige inzet te betrekken, is het natuurlijk belangrijk om hen zo vroeg mogelijk te laten meemaken wat de waarde en het plezier van vrijwillige inzet kan zijn. Vrijwilligersorganisaties die jongeren willen bereiken, moeten kritisch kijken naar hun aantrekkelijkheid voor jongeren en zich indien nodig op de interesse van jongeren aanpassen. Door snuffelstages kunnen jongeren bijvoorbeeld verschillende organisaties leren kennen. Een belangrijk instrument ter stimulering van vrijwillige inzet van jongeren is de invoering van maatschappelijk stages voor de schoolgaande jeugd. Naar verwachting zal in 2007 bij ongeveer eenderde van de scholen maatschappelijke stages onderdeel van het curriculum uitmaken. Jongeren kunnen door maatschappelijke stages studiepunten verdienen. De lokale steunpunten kunnen een belangrijke rol vervullen in het bijeen brengen van het onderwijs en bedrijven en instellingen die stageplaatsen aanbieden. In Zeeland is door een aantal steunpunten in Vlissingen, Middelburg en Zierikzee met scholen ervaring opgedaan met projecten voor maatschappelijke stages. Het imago van het vrijwilligerswerk kan onder jongeren aanzienlijk worden verbeterd. Jongeren moeten weer leren en ervaren hoe leuk het is om iets voor en met anderen te doen zonder dat daar direct iets tegenover hoeft te staan. Op provinciaal niveau kan door een Zeeuwsbrede promotiecampagne waar specifiek jongeren aan het woord komen en door een debat op positieve wijze aandacht voor vrijwilligerswerk worden gevraagd en worden gewerkt aan verbetering van het imago van vrijwilligerswerk. Elke zaterdagmiddag zijn ze te vinden in het clubhuis van de Scouting. HANS KOEDOOD (23) JOS LOOS (29) en begeleiden samen een groep jongeren van 16-18 jaar, die lid zijn van de Wilde Vaart. Hans en Jos zijn respectievelijk 23 en 16 jaar lid van de Scouting. In die tijd hebben ze een aantal van hun oude maatjes zien vertrekken. Het zeker niet zo dat je automatisch begeleider wordt. Veel jongeren hebben in hun vrije tijd een weekendbaantje waardoor ze geen tijd overhouden voor de Scouting. Op de vraag waarom ze groepsbegeleider zijn geworden antwoorden Hans en Jos, dat ze er zo n lol in hebben. Toegegeven jongeren van 16-18 jaar zijn niet altijd even makkelijk en ze hebben altijd hun woordje klaar, maar ze kunnen ook vreselijk lachen met elkaar. Ze zien hun activiteiten als begeleider niet als vrijwilligerswerk maar als een vanzelfsprekendheid. Ze zijn er in opgegroeid en maken net als de mensen die hen vroeger hebben begeleid deel uit van de Scouting familie.

18 Provinciale rol De provincie heeft een goed beeld van initiatieven die landelijk en binnen de provincie worden ondernomen om de vrijwilliger inzet onder jongeren te vergroten. De provincie kan er zorg voor dragen dat de kennis van deze succesvolle projecten en methodieken in Zeeland wordt verspreid. Zeeuwsbrede promotie van het vrijwilligerswerk is een taak die de provincie met haar kennis van het vrijwilligersveld en met haar contacten op lokaal, regionaal en provinciaal niveau bij uitstek op zich kan nemen. Provinciale activiteiten ter bevordering van vrijwillige inzet van jongeren Het financieel ondersteunen van innovatieve projecten gericht op het vergoten van de vrijwillige inzet van jongeren in Zeeland. Bijvoorbeeld door de invoering van snuffelstages of projecten maatschappelijke stages. Binnen de provincie en gelieerde instellingen zal actief worden gezocht naar mogelijkheden om stageplaatsen in het kader van maatschappelijke stages aan te bieden aan scholen/steunpunten voor vrijwilligerswerk. Het organiseren van een conferentie inzake maatschappelijk stages waar ervaringen kunnen worden gedeeld en informatie wordt verstrekt over de communicatie met het onderwijsveld, de inpassing in het lesprogramma, de begeleiding van jongeren en de invulling van stageplaatsen. Het in overleg met lokale steunpunten en vrijwilligersorganisaties opzetten van een Zeeuwsbrede promotiecampagne van het vrijwilligerswerk, waarbij met name aandacht zal worden besteed aan de jonge vrijwilliger. Natuur, water, boten en mensen zijn voor AD VELDKAMP (53) de mooiste dingen in het leven. In zijn vrije tijd trekt Ad zijn schipperstenue aan vaart hij met een prachtige antieke sloep toeristen voor een kleine vergoeding door een natuurgebied. Die vergoeding is niet voor mij of voor mijn collega s hoor, maar voor het onderhoud van de boot die in handen van een stichting is. Ad geniet van de mooie omgeving en van het plezier, dat mensen beleven op de boot. Het is zo leuk om te doen, dat we zelfs vrijwilligers op een wachtlijst hebben staan. Wat is er nu mooier dan blije gezichten om je heen?