Beleid advisering paasvuren en andere vreugdevuren Auteur: Martine Oostveen (Veiligheidsregio IJsselland) Jan Willem van Gortel (Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland) Datum: 5 maart 2014 Versie: Definitief
Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1 Doelstelling... 3 2. Risico s van paasvuren... 4 2.1 Wettelijk en bestuurlijk kader advisering paasvuren... 4 2.2 Bestaande risico s van paasvuren... 4 2.3 Extreme droogte... 5 3. Geadviseerde veiligheidsvoorschriften bij extreme droogte... 6 3.1 Advies bij extreme droogte... 6 3.2 Verscherpte veiligheidsvoorschriften... 6 3.2.1 Maatw erkadvies van de brandw eer... 6 Bijlage 1 Afstandentabel (drie uitgew erkte voorbeelden)... 8 Paasvuur 500 m 3... 9 Paasvuur 1000 m 3... 10 Paasvuur 1500 m 3... 11 Beleid advisering paasvuren en ander vreugdevuren, versie 5 maart 2014 2
1. Inleiding Paasvuren op 1 e of 2 e paasdag zijn een eeuwenoude traditie die met name in Noord- en Oost- Nederland hoog gehouden wordt en brede belangstelling kent onder de lokale bevolking. Ook in Veiligheidsregio IJsselland en Noord en Oost Gelderland is het ontsteken van paasbulten gemeengoed. De bevoegdheden voor het verlenen van de ontheffingsaanvraag voor paasbulten en het inspelen op bijzondere omstandigheden ligt bij gemeenten. Op verzoek van gemeenten, nadat zij de locatie en omvang van de paasbult aangeven, levert de veiligheidsregio een vakinhoudelijk advies. Het voorjaar van 2011 was extreem droog, waardoor de kans op het ontstaan en escaleren van natuurbranden toenam. Dit resulteerde vlak voor de Pasen in een droogte-index code oranje/rood. Het advies (paasbulten wel/niet ontsteken) vanuit Veiligheidsregio's IJsselland en Noord en Oost Gelderland naar de gemeenten gebeurde op het laatste moment en werd laat afgestemd met de buurtregio's. Dit gaf verwarring, in de ene regio kregen organisatoren van paasvuren de ontbrandingstoestemming wel en in de andere niet. 1.1 Doelstelling De doelstelling van dit beleid is dat veiligheidsregio's IJsselland en Noord en Oost Gelderland hetzelfde advies uitbrengen tijdens paasvuren bij extreme droogte. Dit advies baseren beide veiligheidsregio's op uitgangspunten in hoofdstuk 3. Het was de bedoeling om het beleid met betrekking tot de paasvuren ook samen met Twente op te stellen. Twente is echter nog bezig met onderzoek naar de afstandentabel. Aangezien de komende maanden de vergunningen weer worden verleend is het uitstellen van deze beleidslijn ongewenst. Beide veiligheidsregio s lichten hun gezamenlijke advies toe in de volgende hoofdstukken. Het beleid is in bredere zin ook van toepassing op stoken van open vuur. Vanwege de leesbaarheid wordt alleen over paasvuren gesproken. Beleid advisering paasvuren en ander vreugdevuren, versie 5 maart 2014 3
2. Risico s van paasvuren De brandweer adviseert de gemeenten over veiligheidsvoorschriften bij paasvuren om te voorkomen dat een paasvuur leidt tot brand (ongewenst vuur) of andere onveilige situaties (bijv. de kans op verkeersongevallen door rook). 2.1 Wettelijk en bestuurlijk kader advisering paasvuren In deze paragraaf staat op basis van welke wet een veiligheidsregio kan en mag adviseren aan gemeenten bij ontheffingsaanvragen. Ook beschrijft deze paragraaf redenen waarom er landelijk en regionaal aandacht is voor natuurbranden. Wet Veiligheidsregio s In de Wet Veiligheidsregio s (artikel 3, lid1a) staat dat tot de brandweerzorg onder meer behoort: het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt. Vanuit de Wet Veiligheidsregio s kan geconcludeerd worden dat met betrekking tot het onderwerp paasvuren een taak is weggelegd voor de brandweer. Nationale Risicobeoordeling In de Nationale Risicobeoordeling die jaarlijks wordt uitgevoerd is het scenario natuurbranden expliciet benoemd binnen het thema Grote Ongevallen. Uit de bevindingenrapportage Nationale Risicobeoordeling 2008 blijkt dat de kans op een flinke natuurbrand zeer waarschijnlijk is en de impact aanzienlijk. Regionaal Risicoprofiel In het Regionaal Risicoprofiel van Veiligheidsregio IJsselland en Noord en Oost Gelderland is het scenario Natuurbrand als een van de grootste risico s naar voren gekomen. Inspectierapport IOOV In het inspectierapport van de IOOV over natuurbranden (2011) wordt onder meer geconcludeerd dat de waarschijnlijkheid op (onbeheersbare) natuurbranden groot is. Tegelijkertijd concludeert de IOOV dat risicocommunicatie over dit onderwerp vaak onvoldoende is, evenals de bestuurlijke aandacht en de samenwerking tussen openbaar bestuur (en operationele hulpdiensten) en natuurbeheerders. 2.2 Bestaande risico s van paasvuren Paasvuren brengen een aantal mogelijke risico s met zich mee (mede afhankelijk van de locatie van de paasbult). De alinea's hieronder beschrijven deze risico's. Kans op het ontstaan van brand in nabij gelegen natuur Door het vliegvuur dat ontstaat bij een paasvuur is het mogelijk dat nabijgelegen natuur in brand raakt en er een natuurbrand ontstaat. Een natuurbrand heeft zeker bij extreme droogte een grotere kans om onbeheersbaar te worden en grote schade aan te richten. Dat bij een onbeheersbare natuurbrand slachtoffers vallen is een reële mogelijkheid, omdat de snelheid van een natuurbrand groter kan zijn dan de snelheid waarmee een mens kan vluchten in natuurterrein. Daarnaast geldt dat wanneer een stuk natuur eenmaal brandt, de brandbestrijding vaak veel tijd en mankracht vraagt. Kans op het ontstaan van brand in een nabijgelegen object Door het vliegvuur dat ontstaat bij een paasvuur is het mogelijk dat nabijgelegen objecten in brand raken. Factoren die hierbij van belang zijn, zijn onder andere droogte, windsnelheid, afstand van het paasvuur tot het object. Hoe gevoelig een object is voor het ontstaan van brand door vliegvuur is afhankelijk van het type object. Een rietgedekte woning en een feesttent zijn gevoeliger voor vliegvuur dan objecten met een pannendak. Voor deze objecten bestaat ook de kans op brandoverslag als gevolg van hittestraling, maar de maatgevende afstand is die voor vliegvuur. Beleid advisering paasvuren en ander vreugdevuren, versie 5 maart 2014 4
Kans op letsel bij aanw ezig publiek De hittestraling die vrij komt bij een paasvuur, (omvallend) brandend hout of vliegvuur kan letsel veroorzaken bij aanwezig publiek. Het is de verantwoordelijkheid van de organisator van het paasvuur en het aanwezige publiek om zorg te dragen voor het houden van voldoende afstand tot het paasvuur. Risico s voor de basisbrandw eerzorg De basisbrandweerzorg houdt voor de brandweer in het bestrijden van brand en verlenen van hulp bij ongevallen. Dit is een wettelijke verplichting voor de brandweer, volgens de Wet Veiligheidsregio's. Kenmerkend voor een natuurbrand is dat (meestal) meerdere brandweereenheden ingezet moeten worden om de brand te bestrijden. Dit is kostbaar en kost veel mankracht. Hierbij loopt dan ook het garanderen van de basisbrandweerzorg gevaar door onvoldoende dekking binnen Veiligheidsregio IJsseland en Noord en Oost Gelderland voor andere calamiteiten. 2.3 Extreme droogte Bij extreme droogte (droogte-index geeft code oranje of code rood aan) nemen de al bestaande risico s van paasvuren toe. In welke mate ze toenemen is geheel afhankelijk van de omgeving waarin een paasbult zich bevindt. Midden in een weiland zal het risico minder toenemen dan aan de rand van een natuurgebied. Droogte-index De droogte-index is terug te vinden op www.natuurbrandgevaar.nl. Deze site is door iedere burger te raadplegen. De index geeft aan hoe groot het risico van natuurbrand op dat moment is. De kleur van de droogte-index wordt bepaald door meetstations. De meetstations registreren: Buitenluchttemperatuur Luchtvochtigheid Windsnelheid Neerslag Stokgewicht (gewicht van een gekalibreerd stuk hout) Bij code oranje en code rood wordt gesproken van extreme droogte en is sprake van groot tot zeer groot natuurbrandgevaar. De droogte-index geeft de gemiddelde waarden over de laatste 24 uur weer om te voorkomen dat de kleur van de index te veel fluctueert. Kleuren en betekenis van de droogte-index Beleid advisering paasvuren en ander vreugdevuren, versie 5 maart 2014 5
3. Geadviseerde veiligheidsvoorschriften bij extreme droogte Dit hoofdstuk geeft aan welke verscherpte veiligheidsvoorschriften beide veiligheidsregio's adviseren bij extreme droogte. Wanneer de gemeente deze in acht neemt wordt de kans op het ontstaan van brand als gevolg van paasvuren zoveel mogelijk verkleind. 3.1 Advies bij extreme droogte Bij code oranje en rood adviseren veiligheidsregio IJsselland en Noord en Oost Gelderland om paasvuren niet te ontsteken, tenzij de Paasvuren aan verscherpte veiligheidsvoorschriften (maatwerk) voldoen, wanneer het bevoegd gezag dit verantwoord vindt. 3.2 Verscherpte veiligheidsvoorschriften Elke gemeente is zelf verantwoordelijk voor het te volgen beleid bij extreme droogte (code oranje of rood). Veiligheidsregio IJsselland en Noord en Oost Gelderland adviseren de gemeenten om minimaal onderstaande veiligheidsvoorschriften in acht te nemen bij extreme droogte. Het geven van advies vanuit de veiligheidsregio s vindt bij voorkeur plaats tijdens het beoordelen van de ontheffingsaanvraag door gemeenten. De gemeente kan zo het advies op voorhand in de voorschriften vastleggen. Hiermee voorkomt de gemeente dat bij extreme droogte op het laatste moment nog talloze paasbulten gecontroleerd moeten worden. De (minimale)veiligheidsvoorschriften bij extreme droogte zijn: a) Paasbulten liggen bij voorkeur niet binnen de bebouwde kom. b) De afstand tussen overige bebouwing en paasvuren wordt bepaald door de afstandentabel 1 (bijlage 1). c) De afstand van het paasvuur tot een natuurbrandgevaarlijk gebied/perceel (oa bos, heide en veen) wordt bepaald door een afstandentabel (bijlage 1). In deze tabel heeft vliegvuur bij extreme droogte voldoende tijd om af te koelen. d) De afstand tussen een openbare weg en het paasvuur wordt bepaald door de afstandentabel (bijlage 1). Voor openbare wegen geldt dat passerend verkeer geen hinder mag ondervinden van het paasvuur. Om die reden wordt geadviseerd minimaal 20 meter afstand te houden. e) Een paasvuur mag ontstoken worden tot en met windkracht 5 Beaufort. f) De ondergrond onder en rond het paasvuur is zodanig dat er geen grondvuur kan ontstaan, in verband met de veiligheid van het publiek. g) De afstand van het paasvuur tot een brandgevaarlijk object (bijv. rietgedekt object, feesttenten, etc.) wordt bepaald door de afstandentabel (bijlage 1). h) Bij paasvuren die wel voldoen aan de afstandentabel, maar waarbij zich toch een kans voordoet op het ontstaan van beperkte secundaire branden moet de organisator zelf preventief voldoende bluswater regelen. Dit bluswater (en materieel) wordt NIET geleverd door de brandweer in verband met het in standhouden van de basisbrandweerzorg. Er kunnen zich weersomstandigheden voordoen ten tijde van het ontsteken van de paasbult die de situatie alsnog onverantwoord maken. Het voldoen aan bovenstaande richtlijnen verkleint het risico, maar is geen garantie dat zich geen incidenten voor kunnen doen. 3.2.1 Maatwerkadvies van de brandweer Bij twijfel van een gemeente over het verlenen van een ontbrandingstoestemming van een paasvuur kan een adviseur risicobeheersing van de brandweer om een beoordeling van de situatie gevraagd worden. 1 Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland en enkele gemeenten in Veiligheidsregio IJsselland gebruiken de afstandentabel al. Beleid advisering paasvuren en ander vreugdevuren, versie 5 maart 2014 6
Literatuurlijst Er is gebruik gemaakt van de volgende bronnen: A.T.W. van Gulik, Natuurbrand; een onderschat risico, september 2008 IOOV, Natuurbranden: Onderzoek naar de voorbereidingen in de veiligheidsregio s, maart 2011 LVN en NVBR, Bronnenboek Natuurbrandbeheersing, versie mei 2011 Ministerie van Veiligheid en Justitie, Nationale Risicobeoordeling 2008, 5-6-2009 Rijksoverheid, Nationale Risicobeoordeling Bevindingenrapportage 2008, juni 2009 Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio IJsselland Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland Wetten.nl, Wegenverkeerswet 1994, geraadpleegd op 15 november 2012 Wetten.nl, Wet Milieubeheer, geraadpleegd op 15 november 2012 Beleid advisering paasvuren en ander vreugdevuren, versie 5 maart 2014 7
Bijlage 1 Afstandentabel (drie uitgewerkte voorbeelden) Beleid advisering paasvuren en ander vreugdevuren, versie 5 maart 2014 8
Paasvuur 500 m 3 Hoeveelheid Omgeving Windsnelheid 4 6 8 11 m/s laag hoog 3 4 4 5 Bft Benedenwindse afstanden 500 m3 Bebouwing/opslag 135 200 270 1000 m Bos/hei/veen/rietkap *) 270 405 540 1000 m Openbare weg 115 170 230 1000 m Opgaande begroeiing 115 170 230 1000 m Indien in het benedenwindse gebied niet kan worden voldaan aan de aangegeven afstanden dient het stoken van vuur in de open lucht: ~ niet door te gaan (bij bebouwing/opslag of bos/hei/veen/rietkap); of dienen ~ aanvullende maatregelen te worden genomen door de organisator (bij openbare weg of opgaande begroeiing). Bij aanvullende maatregelen kan bijv. worden gedacht aan het afzetten van wegen. De afstanden in deze tabel zijn gebaseerd op een aantal veldwaarnemingen en zijn niet wetenschappelijk van aard. De tabel is bedoeld als hulpmiddel voor de organisator. Het is mogelijk dat gevolgschade ontstaat ondanks het voldoen aan bovenstaande afstanden, de gemeente aanvaard hiervoor geen aansprakelijkheid. * ) Natuur- en rietkapbranden zijn moeilijk te bestrijden, daarom worden hiervoor grotere veiligheidsafstanden aangehouden. Beleid advisering paasvuren en ander vreugdevuren, versie 5 maart 2014 9
Paasvuur 1000 m 3 Hoeveelheid Omgeving Windsnelheid 4 6 8 11 m/s laag hoog 3 4 4 5 Bft Afstanden 1000 m3 Bebouwing/opslag 175 260 350 1000 m Bos/hei/veen/rietkap *) 340 510 680 1000 m Openbare weg 145 215 290 1000 m Opgaande begroeiing 145 215 290 1000 m Indien in het benedenwindse gebied niet kan worden voldaan aan de aangegeven afstanden dient het stoken van vuur in de open lucht: ~ niet door te gaan (bij bebouwing/opslag of bos/hei/veen/rietkap); of dienen ~ aanvullende maatregelen te worden genomen door de organisator (bij openbare weg of opgaande begroeiing). Bij aanvullende maatregelen kan bijv. worden gedacht aan het afzetten van wegen. De afstanden in deze tabel zijn gebaseerd op een aantal veldwaarnemingen en zijn niet wetenschappelijk van aard. De tabel is bedoeld als hulpmiddel voor de organisator. Het is mogelijk dat gevolgschade ontstaat ondanks het voldoen aan bovenstaande afstanden, de gemeente aanvaard hiervoor geen aansprakelijkheid. * ) Natuur- en rietkapbranden zijn moeilijk te bestrijden, daarom worden hiervoor grotere veiligheidsafstanden aangehouden. Beleid advisering paasvuren en ander vreugdevuren, versie 5 maart 2014 10
Paasvuur 1500 m 3 Hoeveelheid Omgeving Windsnelheid 4 6 8 11 m/s laag hoog 3 4 4 5 Bft Afstanden 1500 m3 Bebouwing/opslag 200 300 400 1000 m Bos/hei/veen/rietkap *) 390 585 780 1000 m Openbare weg 165 245 330 1000 m Opgaande begroeiing 165 245 330 1000 m Indien in het benedenwindse gebied niet kan worden voldaan aan de aangegeven afstanden dient het stoken van vuur in de open lucht: ~ niet door te gaan (bij bebouwing/opslag of bos/hei/veen/rietkap); of dienen ~ aanvullende maatregelen te worden genomen door de organisator (bij openbare weg of opgaande begroeiing). Bij aanvullende maatregelen kan bijv. worden gedacht aan het afzetten van wegen. De afstanden in deze tabel zijn gebaseerd op een aantal veldwaarnemingen en zijn niet wetenschappelijk van aard. De tabel is bedoeld als hulpmiddel voor de organisator. Het is mogelijk dat gevolgschade ontstaat ondanks het voldoen aan bovenstaande afstanden, de gemeente aanvaard hiervoor geen aansprakelijkheid. * ) Natuur- en rietkapbranden zijn moeilijk te bestrijden, daarom worden hiervoor grotere veiligheidsafstanden aangehouden. Beleid advisering paasvuren en ander vreugdevuren, versie 5 maart 2014 11