Liedeweg 32/33 c.a. Regels 3

Vergelijkbare documenten
Brandweerkazerne Halfweg

Bestemmingsplan Taxiopstelstrook Leidsebosje

Regels bestemmingsplan "3e herziening van het bestemmingsplan Oud- en Nieuw Krispijn, locatie Laan der VN"

PROJECTBESLUIT SCHONENBURGSEIND 40

REGELS Ontwerp bestemmingsplan Boomkwekerij nabij Akkerweg 9 Gemeente Utrechtse Heuvelrug

wijzigingsplan Dr Bouwdijkstraat

Regels. Kenmerk: R05

Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

1 van :15

Transformatorstation Vijfhuizen. Regels

Inhoudsopgave. Bestemmingsplan Bestemmingsplan Luttermolenveld, 4e partiële herziening Vastgesteld

Bestemmingsplan Kinderboerderij, Waspik. Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 6

GEMEENTE HILLEGOM REGELS. onderdeel van het bestemmingsplan Fietspad Hillegom - Bennebroek van de gemeente Hillegom

Bestemmingsplan Voetgangersverbinding. Castricum Limmen REGELS

Liedeweg 32/38 c.a. 21 juni 2011

Ossenwaard (perceel tussen 3 en 5) - Cothen

Regels bestemmingsplan Camperstandplaatsen Balk. Planstatus: ontwerp Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0653.BPL ON01 Auteur: Ontwikkeling

bestemmingsplan Bestemmingsplan appartementencomplex Bleekstraat te Goor Toelichting 3 Regels 279

Bestemmingsplan Mgr. Kuijpersplein 18, Borkel en Schaft. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 3

bestemmingsplan "Boomkwekerij nabij Akkerweg 9"

Regels bestemmingsplan "2e herziening van het bestemmingsplan Dubbeldam, locatie Haaswijkweg west 116"

INHOUDSOPGAVE blz. 1 Artikel 2: Wijze van meten. HOOFDSTUK 2. BESTEMMINGSREGELS 4 Artikel 3: Bedrijf - Nutsbedrijf. 4 Artikel 4: Bedrijf - Opstijgpunt

Westsingel. Datum 22 juni 2009

1.1 plan: het bestemmingsplan "Nibbelinklaan 12 Sinderen: koffieboerderij "Groot-Nibbelink" van de gemeente Oude IJsselstreek; 1.

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 5

Regels. Groene Scheg- Oldenzaalsestraat

Hoofdstuk 1 Inleidende regels... 2 Artikel 1 Begrippen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

Inhoudsopgave. Heerde Dorp, Brede School Heerde West, 1 e herziening Vastgesteld

Fietspad Melderslo - Broekhuizen (Tracédeel C)

N307 Passage Dronten (9071)

Bestemmingsplan Luttermolenveld, 1e partiële herziening: Regels

R e g e l s rgl

Bestemmingsplan N240 - Westerterpweg

wijzigingsplan Nieuwveenseweg 36a Inhoudsopgave Regels vastgesteld

Bestemmingsplan. N307 Passage Dronten (9071)

Regels. Eynderhoof Plan ROS Adviesbureau voor ruimtelijke plannen

1. INLEIDENDE REGELS 2 Artikel 1 - Begrippen 2 Artikel 2 - Wijze van meten 5

Regels Bestemmingsplan Uitbreiding zorgcentrum Dekelhem, Gieten

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Regels Grooterkamp-Gorssel Gemeente Lochem

GEMEENTE GAASTERLAN - SLEAT / BESTEMMINGSPLAN BALK - VERBINDINGSWEG INHOUDSOPGAVE

Inhoudsopgave. ontwerp gemeente Groningen - bestemmingsplan Gasleiding Groningen-Winschoten 2

Inhoudsopgave. Regels 3

Voorschriften aan projectbesluit "Hotel/appartementen Burgemeester Keijzerweg"

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE REGELS... 2 Artikel 1 Begripsbepalingen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 2 Artikel 1 Begrippen 2 Artikel 2 Wijze van meten 5

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 3

1.1 plan: het bestemmingsplan 'Varkenshouderij Laarstraat' van de gemeente Oude IJsselstreek; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde

BESTEMMINGSPLAN DA COSTASTRAAT 26 VAN DE GEMEENTE VLAARDINGEN PLANREGELS

Buitengebied, herziening gronden Junne

Aansluiting A27 en verbindingsweg Groote Haar regels

Bestemmingsplan Zuidhoek, 1e herziening

pompstation Breehei te Leunen REGELS

Buitengebied, partiële herziening ontsluitingsweg Oude Rijksweg 395 te Rouveen O N T W E R P

Bestemmingsplan. Woning Hammerweg. Gemeente Ommen. Regels. Datum: 15 mei 2012 Projectnummer: ID: NL.IMRO.0175.

Voorthuizerstraat 5(vastgesteld) Regels 3. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 8

Bestemmingsplan Archeologie

R e g e l s rgl

R e g e l s rgl

Artikel 1 Begrippen 2. Artikel 3 Verkeer 4. Artikel 8 Slotregel 7

Balk - Verbindingsweg

Hoofdstuk 1 Inleidende regels...3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels...7. Hoofdstuk 3 Algemene regels Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels...

INHOUD 1 I N L E I D E N D E R E G E L S 1 2 B E S T E M M I N G S R E G E L S 5 3 A L G E M E N E R E G E L S 7

Delden Zuid 2015, wijzigingsplan kade Delden

Regels bestemmingsplan 4e Herziening Wielwijk, locatie Krabbestein

1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 5. 2 Bestemmingsregels 6 Artikel 3 Verkeer 6

HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS 9 Artikel 7 Antidubbeltelregel 9 Artikel 8 Algemene bouwregels 10 Artikel 9 Algemene ontheffingsregels 11

REGELS. van het bestemmingsplan. Spoorwegonderdoorgang Den Dolder. van de GEMEENTE ZEIST

het project het projectbesluit Loo, Husselarijstraat 46 in de gemeente Duiven.

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

Brantjesstraat bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro. Status: vastgesteld. Gemeente Purmerend Ruimtelijk Domein

Zuidelijk Molenveld, Beatrixstraat - Prins Bernhardplein

bebouwingspercentage: een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak van het bouwperceel dat maximaal mag worden bebouwd.

GEMEENTE ASSEN Vincent van Gogh, locatie Lariks

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

Een uitbreiding van het hoofdgebouw in één bouwlaag (hieronder wordt tevens een uitbouw begrepen). 1.3 Aanduiding

R e g e l s rgl

1 Inleidende regels Bestemmingsregels Algemene regels Overgangs- en slotregels... 11

Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

Oude IJsselstreek 2009; Bongersstraat ong. Ulft. Hoofdstuk 1 Inleidende regels Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels... 7

Wijzigingsplan Groenedijk 1 te Ouddorp. Gemeente Goeree-Overflakkee. Planstatus: vastgesteld wijzigingsplan Datum: 27 september 2016

Langzaamverkeersbrug Moorland, Oirschot

De Whee e.o., herziening Rubensstraat 2 BESTEMMINGSPLAN. Datum: onherroepelijk NL.IMRO.1735.GOxrubens2-OH10

vastgesteld wijzigingsplan Buitengebied, Zorglandgoed, Stegerveld, wijziging ex artikel 3.6 Wro, dagbesteding Gemeente Ommen Projectnummer

Van Alewijkstraat Beerzerveld

Zaltbommel, Marten van Rossemsingel

s-heerenberg, Zeddamseweg 13-19

INHOUD 1 INLEIDENDE BEPALINGEN 1 2 BESTEMMINGSBEPALINGEN 4 3 ALGEMENE BEPALINGEN 7 4 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN 9 REGELS PLANKAART III

Waterwoningen Woongebied SpaarneBuiten 2018

Regels. Bestemmingsplan Windturbines Netterden - Azewijn

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Toepassingsregels 3 Artikel 2 Begrippen 3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5 Artikel 3 Wonen 5

Ontwerpbestemmingsplan Fietspad Riethoven - Walik Gemeente Bergeijk. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 5

Toelichting 3. Regels 9

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

Buitengebied herziening 2010, Laarstraat

BESTEMMINGSPLAN LOCATIE ZANDWEG TE OOSTVOORNE

R e g e l s rgl

Gemeente Rotterdam. Bestemmingsplan Unielocatie, Rotterdam. planregels. Witteveen+Bos. Alexanderstraat 21. postbus

Wijzigingsplan: `Heide 45 Swalmen

Hertog Reinaldlaan 2, Horst

Transcriptie:

Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 6 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 7 Artikel 3 Recreatie 7 Artikel 4 Wonen 9 Artikel 5 Waarde - Archeologie (Dubbelbestemming) 10 Artikel 6 Waarde - Natuur (Dubbelbestemming) 11 Hoofdstuk 3 Algemene regels 12 Artikel 7 Antidubbeltelregel 12 Artikel 8 Algemene bouwregels 13 Artikel 9 Algemene gebruiksregels 14 Artikel 10 Algemene ontheffingsregels 15 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 16 Artikel 11 Overgangsrecht 16 Artikel 12 Slotregel 17 2

Regels 3

Hoofdstuk 1 Artikel 1 1.1 plan: Begrippen Inleidende regels het bestemmingsplan Liedeweg 32/33 c.a. van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0393.BPLW32201001-VO01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen); 1.3 aanbouw: een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.4 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.5 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.6 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.7 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 1.8 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.9 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.10 bouwgrens: de grens van een bouwvlak; 1.11 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.12 bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel; 1.13 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 4

1.14 bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.15 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.16 groen: ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren; 1.17 maatvoeringsvlak: een op de plankaart aangegeven vlak dat binnen een bestemmingsvlak de grens aangeeft tussen verschillende bouwhoogten of bebouwingspercentages; 1.18 nutsvoorzieningen: een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water, koude, warmte en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten; 1.19 prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 1.20 prostitutiebedrijf: een bedrijf waar prostitutie wordt bedreven; 1.21 seksinrichting: een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.22 verkeersareaal: gronden die in gebruik zijn als verkeersruimte voor al dan niet gemotoriseerd verkeer, bestaande uit rijwegen, fiets- en voetpaden. 1.23 dagrecreatieve voorzieningen: vormen van recreatie met een beperkte omvang en uitstraling en gericht op het beleven van het buitengebied, zoals: verhuur van fietsen, boerengolf, georganiseerde wandelingen. 5

Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 bebouwingspercentage: het bebouwingspercentage wordt bepaald door projectie van de bebouwing in het bestemmingsvlak, tenzij anders in de regels is bepaald, de kelders en souterrains niet mee te rekenen. 2.2 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.3 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.5 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.6 peil: a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg; b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw. 6

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Recreatie 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor ' Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. agrarische bedrijven; b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte nuts- en vergelijkbare voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen; c. dagrecreatieve voorzieningen; d. sportieve voorzieningen; e. stalling van caravans en boten; f. vergaderruimte; g. verkkooppunt van eigen agrarisch producten; h. voet- fiets- en ruiterpaden; i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; j. minicamping ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein"; k. ongebouwde parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein"; l. paardenstallen ter plaatse van de aanduiding "manege"; m. sportveld ter plaatse van de aanduiding "sportveld". 3.2 Bouwregels 3.2.1 Algemeen Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming. 3.2.2 Gebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen op de in lid 1 genoemde gronden gelden de volgende regels: a. hoofdgebouwen dienen binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken te worden gebouwd; b. een bouwvlak mag voor maximaal 100% worden bebouwd; c. de goothoogte van enig bedrijfsgebouw mag niet meer dan 6,5 meter bedragen; d. de bouwhoogte van enig bedrijfsgebouw mag niet meer dan 10 meter bedragen.; e. bedrijfsgebouwen dienen van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder dan 15º en niet meer dan 55º mag bedragen. 3.2.3 Bijgebouwen Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels: a. ten dienste van de in het hoofdgebouw op hetzelfde bouwperceel aanwezige woning mogen bijgebouwen worden gebouwd; b. voornoemde bijgebouwen mogen zowel vrijstaand als aan de woning aangebouwd gebouwd worden; c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 100 m² bedragen; d. de goothoogte van enig bijgebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen; e. de bijgebouwen dienen van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder dan 15 en niet meer dan 55 mag bedragen; f. de afstand van enig bijgebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 2 meter bedragen; g. de afstand van enig bijgebouw tot de voorgevel van de woning mag niet minder dan 4 meter bedragen. 3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels: a. maximum bouwhoogte erfafscheidingen: 1 meter; b. maximum bouwhoogte voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 3 meter. 7

3.3 Ontheffing van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde: a. in lid 3.2.3 voor een gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen van 100 m²; b. in lid 3.2.3 voor het plat afdekken van bijgebouwen. 3.4 Specifieke gebruiksregels 3.4.1 Kampeerterrein a. maximum aantal standplaatsen: 15. 3.5 Aanlegvergunning Het is verboden op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en wethouders, de navolgende werken of werkzaamheden, geen normale onderhoudswerkzaamheden zijnde en niet zijnde werkzaamheden van ondergeschikte betekenis, uit te voeren, dan wel te doen of te laten uitvoeren: a. het beplanten van gronden die ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan niet met bomen beplant zijn; b. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas, anders dan bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand, met dien verstande, dat het verbod niet geldt voor het periodiek kappen van hakhout, voor zover betreffende de normale uitoefening van het ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan bestaande bodemgebruik. Het verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden met betrekking tot het houtgewas als bedoeld in artikel 15 lid 2 van de Boswet en indien een beschikking aanwezig is in de zin van artikel 13 van de Boswet; c. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden mede ten behoeve van de realisatie van een zogenaamde natuurboog; d. het graven, vergraven of dichten van waterlopen en het maken van dammen; e. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van dammen; f. het aanbrengen of aanleggen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen; g. het storten van puin of afval bij wijze van oeverbeschoeiing; h. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; i. het veroorzaken van ontploffingen in of op de grond; j. het verrichten van (proef)boringen ten behoeve van het winnen van water, delfstoffen en andere bodemschatten. 8

Artikel 4 Wonen 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. vrijstaande woningen; b. bij de woningen behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen en andere bouwwerken; c. tuinen en erven; d. voetpaden; e. parkeren op eigen erf; f. praktijk- of vrije beroepsuitoefening aan huis / bedrijf aan huis. 4.2 Bouwregels 4.2.1 Algemene regels Op en onder de in lid 4.1 bedoelde gronden mag uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 4.2.2 Gebouw Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. hoofdgebouwen dienen binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak te worden gebouwd; b. het bouwvlak mag voor 100 % bebouwd worden; c. er mag maximaal 1 gebouw per bestemmingvlak worden gebouwd; d. bouw- en goothoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven; e. de voorgevel van de woning dient in de naar de weg toegekeerde bebouwingsgrens gebouwd te worden; f. de inhoud van enige woning mag niet meer dan 500 m³ bedragen; g. de woningen dienen van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder dan 30 en niet meer dan 55 mag bedragen; h. de afstand van enige woning tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 2 meter bedragen. 4.2.3 Bijgebouwen Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels: a. ten dienste van de in het hoofdgebouw op hetzelfde bouwperceel aanwezige woning mogen bijgebouwen worden gebouwd; b. voornoemde bijgebouwen mogen zowel vrijstaand als aan de woning aangebouwd gebouwd worden; c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 100 m² bedragen; d. de goothoogte van enig bijgebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen; e. de bijgebouwen dienen van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder dan 15 en niet meer dan 55 mag bedragen; f. de afstand van enig bijgebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 2 meter bedragen; g. de afstand van enig bijgebouw tot de voorgevel van de woning mag niet minder dan 4 meter bedragen. 4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels: a. maximum bouwhoogte erfafscheidingen: 1 meter; b. maximum bouwhoogte voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 3 meter. 4.3 Ontheffing van de bouwregels Burgemeester en Wethouder kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde: a. in lid 4.2.3e voor het plat afdekken van bijgebouwen. 9

Artikel 5 Waarde - Archeologie (Dubbelbestemming) 5.1 Bestemmingsomschrijving a. De in het bestemmingsplan voor 'Waarde Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van archeologische waarden; b. De bestemming 'Waarde Archeologie' is primair ten opzichte van de overige bestemmingen met uitzondering van de andere dubbelbestemmingen. 5.2 Bouwregels 5.2.1 Algemeen De aanvrager van een bouwvergunning als bedoeld in de Woningwet dient een inventariserend veldonderzoek (IVO) te overleggen, waarin de archeologische waarde van het terrein, die blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar oordeel van Burgemeester en Wethouders in voldoende mate is vastgesteld, indien de aanvraag leidt tot grondroerende werkzaamheden: a. van 2.500 m² of meer en/of; b. dieper dan 0,4 meter onder peil. 5.2.2 Uitzondering onderzoeksplicht Het bepaalde in lid 5.2.1 is niet van toepassing indien uit aanvullend bureauonderzoek blijkt dat er een lage archeologische verwachting is en er geen nader archeologisch onderzoek nodig is. 5.2.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen, indien een Inventariserend veldonderzoek (IVO) daartoe aanleiding geeft, nadere eisen stellen aan bouwplannen die kunnen strekken tot: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. 5.3 Aanlegvergunning 5.3.1 Verbodsregel Het is verboden ter plaatse van de in het bestemmingsplan als 'Waarde Archeologie' aangeduide gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en grondbewerkingen over een oppervlakte van meer dan 2.500 m² en/of werken op een diepte van 0,4 meter of meer, waartoe onder meer wordt gerekend: 1. het egaliseren, roeren en omwoelen van gronden; 2. het aanleggen en verbreden van water; 3. het verlagen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap; 4. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem; b. het aanbrengen van drainage welke op een diepte van 0,4 meter of meer; c. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen op een diepte van 0,4 meter of meer; 5.3.2 Weigeringsgrond aanlegvergunning De aanlegvergunning kan worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden, het belang van de archeologische waarden onevenredig wordt geschaad. 10

Artikel 6 Waarde - Natuur (Dubbelbestemming) 6.1 Bestemmingsomschrijving a. De in het bestemmingsplan voor 'Waarde Natuur' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van natuurwaarden; b. De bestemming 'Waarde Natuur' is primair ten opzichte van de overige bestemmingen. 6.2 Bouwregels 6.2.1 Algemeen De aanvrager van een bouwvergunning als bedoeld in de Woningwet dient een inventariserend onderzoek te overleggen, waarin de natuurwaarde van het terrein, die blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar oordeel van Burgemeester en Wethouders in voldoende mate is vastgesteld, indien de aanvraag leidt tot aantatsing van de flora en fauna. 6.2.2 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen, indien een flora en fauna onderzoek daartoe aanleiding geeft, nadere eisen stellen aan bouwplannen die kunnen strekken tot: a. de verplichting tot het treffen van mitigerende maatregelen; b. de verplichting de activiteit die tot de aantasting van de natuur leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van flora en fauna, die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. 11

Hoofdstuk 3 Artikel 7 Algemene regels Antidubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. 12

Artikel 8 Algemene bouwregels 8.1 Toegestane overschrijdingen Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmingsgrenzen te overschrijden: a. tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van hijsinrichtingen en andere ondergeschikte delen van gebouwen, voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren; b. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 m; c. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 1,0 m en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 m langs een rijweg, 2,4 m boven een rijwielpad en 2,2 m boven een voetpad, voorzover dit rijwielpad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 m. 13

Artikel 9 Algemene gebruiksregels 9.1 Verbodsregels a. Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de zich daarop bevindende bebouwing te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming of de daarbij behorende regels. b. Als een verboden gebruik, als bedoeld in lid 1, wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van de onbebouwde gronden en / of bebouwing: ten dienste van bedrijven die worden begrepen onder artikel 2.4 van het "Inrichtingen- en vergunningenbesluit" (Stb. '93, nr.50, laatstelijk gewijzigd 7-2-'97 Stb. '97 nr.74); als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan; als stortplaats voor puin of afvalstoffen, voor zover dit niet betrekking heeft op geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van de in het plan begrepen gronden; als opslagplaats van bagger en grondspecie, tenzij zulks plaatsvindt langs een waterloop en in verband met het onderhoud van de waterloop; ten behoeve van seksinrichtingen, prostitutiebedrijven en automatenhallen. c. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in het eerste lid wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 14

Artikel 10 Algemene ontheffingsregels Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels ontheffing kan worden verleend, zijn burgemeester en wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van de desbetreffende bepalingen van het plan met dien verstande dat: a. in het plangebied de volgende bebouwing wordt toegestaan: 1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 6 meter en een maximum bruto vloeroppervlak van 25 m², alsmede; 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, reclameobjecten, vrijstaande muren, geluidwerende en windhinder beperkende voorzieningen, bruggen, steigers, duikers en andere waterbouwkundige constructies, mits hiertoe gezamenlijk niet meer dan 2% van de totale oppervlakte van het plangebied wordt aangewend; b. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt; c. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten met niet meer dan 1 meter wordt vergroot; d. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan in bedoeld in c, met ten hoogste: 1. 5 meter worden overschreden ten behoeve van schoorstenen, ventilatie-inrichtingen, vlaggenmasten, bouwkundige maatregelen ten behoeve van een stille zijde, antennes en vergelijkbare bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie zoals zonnepanelen; 2. 3 meter worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen en algemene technische ruimten; 3. de bebouwingsgrenzen en/of bestemmingsgrenzen worden overschreden tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van balkons, bordessen, erkers, luifels, buitentrappen, bouwkundige maatregelen ten behoeve van een stille zijde en andere ondergeschikte delen van gebouwen. 15

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 11 Overgangsrecht 11.1 Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%; Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 11.2 Overgangsrecht gebruik a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen, de overgangsbepalingen van dat plan. 16

Artikel 12 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Liedeweg 32/33 c.a. 17