Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d. 4 april 2007

Vergelijkbare documenten
Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum /IMA 0511 DRZZ /MT onderwerp doorkiesnummer bijlagen

10 Wettelijke toetsingskaders natuur

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Bekendmaking aanwijzingsbesluiten Natura 2000 in het Waddengebied

Procedureel Uw aanvraag is op 18 december 2009 door mij ontvangen. Bij brief van 18 december 2009 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum DRZZ /GV onderwerp doorkiesnummer bijlagen

Inhoudelijke overwegingen Mosselkweek en invang in de Voordelta en Vlakte van de Raan

Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura gebieden

Inhoudelijke overwegingen mosselhangcultuur op de mosselkweekpercelen Slaak 5 en 7 in de Oosterschelde

DRZZ/

Besluit. TenneT TSO BV. Postbus AS Arnhem

Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 28 april DRZ/07/3012/FB/HG onderwerp doorkiesnummer bijlagen

Procedureel. Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Datum 26 november 2009 Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij

website - 47-RO ab.doc Pagina 1

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d MOSSELZAADINVANGINSTALLATIE OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Nederlandse Vissersbond T.a.v. de heer J.K. Nooitgedagt Postbus AB EMMELOORD

Datum 26 november 2009 Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij. Geachte heer,

Bijlage 1 Overweging zandwinning Den Helder Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Den Helder (Noord-Holland)

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d MOSSELZAADHANGCULTUUR OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Vergunning Nb-wet 1998; Project Stroomlijn; Cortenoever

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d OESTERKWEEK OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Datum 25 februari 2011 Betreft Wijzigingsbesluit Natuurbeschermingswet 1998; MZI's Oosterschelde, Voordelta en Waddenzee

Wij verzoeken u deze brief, alsmede de twee bijlagen aan de leden van Provinciale Staten door te geleiden.

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Texel Zuid West

Inhoudelijke overwegingen; exploitatie MZI's; Voordelta

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d. 23 september 2010 SCHELPDIERINVENTARISATIES VLAKTE VAN DE RAAN INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Datum 1 september 2009 Betreft Besluit Nb-wet 1998; Importeren mosselen uit Denemarken; verzaaien in Oosterschelde

BIJLAGE 1 BIJ BESLUIT DRZZ/ , D.D Voor herstelwerkzaamheden aan het stortebed van de stuw van Borgharen. Inhoudelijke overwegingen

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - BIOLOGIE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER

Inhoudelijke overwegingen; exploitatie MZI's; Oosterschelde

Producentenorganisatie Kokkelvisserij t.a.v. Geachte,

Bijlage bij besluit DRZO/ Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Wageningen IMARES. De rol van schelpdieronderzoek in een duurzame ontwikkeling van de Waddenzee. Pauline Kamermans

Coöperatieve Producentenorganisatie van de Nederlandse Kokkelvisserij u.a. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Texel Midden (Noord-Holland)

Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur t.a.v. Postbus AC YERSEKE. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

Bijlage 1 bij besluit DRZ/07/148/SD/SM, d.d. 12 januari 2007 SCHELPDIERINVENTARISATIES NOORDZEEKUSTZONE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Bijlage 2 bij besluit DRZZ /GV, d.d. 19 september 2006

Rijkswaterstaat Maaswerken t.a.v. Postbus NB Maastricht. Geachte,

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d MOSSELZAADINVANGINSTALLATIE VOORDELTA INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Bijlage 1 bij besluit DRZ/07/1193/MT/SM, d.d PROEF MET MOSSELZAADINVANGINSTALLATIES IN DE WADDENZEE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends,

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Bijlage 1 bij besluit DRZZ /GV, d.d. 16 maart 2006

Ontwerp-wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta

Natura 2000 gebied Voordelta

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Texel Midden

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1

Inhoudelijke overwegingen RvR Project Vier Maatregelen Nederrijn; deelgebied Tollewaard

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Bij de brief van 10 januari 2006 hebben wij de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet Café Restaurant Rijstal Venhof V.O.F., te Herkenbosch Zaaknummer:

Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2

Uw aanvraag is op 12 mei 2010 door mij ontvangen. Bij brief van 2 juni 2010 (kenmerk: DRZZ/ ) heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en -suppletie voor de kust van Callantsoog. Vergunning zandwinning en -suppletie Callantsoog; Nbwet

JURIDISCHE RISICOANALYSE BELEIDSBESLUIT SCHELPDIERVISSERIJ MET HET OOG OP TOETSING AAN DE VOGEL- EN HABITATRICHTLIJN

Voordelta Een bijzondere zee

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta

IBN 2015, Tweede Kamer, vergaderjaar , nr. 1.

Voordelta Een bijzondere zee

ECLI:NL:RVS:2006:AZ4794

Onderwerp: Aanvraag vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Handmatige kokkelvisserij in de Waddenzee

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN VERGUNNING NATUURBESCHERMINGSWET verleend aan STAATSBOSBEHEER. voor

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d

Datum 21 maart 2012 Betreft Natuurbeschermingswet 1998; vergunning; exploitatie MZI's; Waddenzee

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en -suppletie voor de kust van Schouwen Renesse

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Besluit. Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur T.a.v. Postbus AC Yerseke

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1

Datum 17 december 2010 Betreft Verlenging vergunning Nb-wet storten van onderhoudsbaggerspecie in het Marsdiep

MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Nederlandse Aardoliemaatschappij bv T.a.v.: dhr. J.P. van de Water Postbus HH ASSEN. Leeuwarden, 23 december 2010 Verzonden,

Overwegingen bij besluit vergunning Wet natuurbescherming project TO-meting monitoring pilotsuppletie Amelander Zeegat

Natura 2000 gebied 7 Noordzeekustzone

Inhoudelijke overwegingen Getijdenenergie Oosterscheldekering

Procedureel De aanvraag voor de onderhavige vergunning werd gedaan bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (hierna: EL&I).

2 e ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Artikel 19d, 19e en 19kd lid 1 onder b

Bijlage 1 bij besluit DRZ/07/1211/MT/SM, d.d PROEF MET MOSSELZAADINVANGINSTALLATIES IN DE WADDENZEE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur

Ministerie van Economische Zaken

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten

p- iiiiiiniiii uil ii nu ii

Bijlage bij besluit DRZO/

Wnb; overwegingen vergunning; seismisch onderzoek Lemsterland; Rottige Meenthe & Brandemeer en Weerribben.

Inhoudelijke overwegingen; exploitatie MZI's; Oosterschelde en Waddenzee

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Bijlage 1 bij besluit DRZZ /MT, d.d

Bijlage 1 bij besluit DRZZ /MT/GV d.d. 2 november 2006

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Transcriptie:

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/2007-1363 d.d. 4 april 2007 PROEF MET MOSSELZAADINVANGINSTALLATIES IN DE VOORDELTA INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

AANVRAAG De aanvrager verzoekt om een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet 1998) voor het plaatsen en onderhouden van meerdere mosselzaadinvanginstallaties (hierna: MZI s) in de Voordelta. Het betreft een proef met het Smartfarmsysteem, bestaande uit een buizenframe van 125 meter lang, waaraan invangnetten zijn bevestigd. Het belang van de aanvrager ligt met name in de verminderde mogelijkheden om mosselzaad te vissen en het zoeken naar alternatieven hiervoor. Mosselbank B.V. wil daarom experimenteren met MZI s in de Voordelta en verzoekt om een vergunning op basis van de Nb-wet 1998 met een looptijd tot 1 januari 2008. Bestaande IMOZA-proeven Mosslebank B.V. is partner van het IMOZA-consortium waartoe ook De Rooij Mosselkweek B.V. en De Koning Mosselkweek B.V. behoren. De IMOZA-groep is in 2004 gestart met een experimenteel mosselzaadinvangproject. De samenwerking tussen de IMOZA-partners heeft ertoe geleid dat in 2005-2006 mosselzaadinvanginstallaties zijn neerggelegd in de Waddenzee, op 6 verschillende locaties. Het betrof een metalen constructie omwikkeld met invangtouwen. Deze constructie was voorzien van drijvers. Dit systeem bleek onvoldoende robuust te zijn voor de Waddenzee. Er is gekozen verder te ontwikkelen met een geheel ander soort systeem: het Smartfarmsysteem. Constructie Het systeem dat is gekozen om verder mee te ontwikkelen is het Smartfarm-systeem. Het Smartfarm-systeem bestaat uit drijvende zwarte buizen van 125 meter lang. Aan de buizen is door middel van lussen een drie meter lang net bevestigd. Het net is eveneens 125 meter lang, is gemaakt van nylon en heeft een maaswijdte van 10 cm. Het systeem wordt drijvende gehouden door middel van lucht in het buizensysteem, waardoor er geen extra boeien nodig zijn. Aan beide uiteinden wordt een gele boei (volume 1 m³) bevestigd welke een markeringsfunctie heeft. Vanaf de boeien wordt een verankeringslijn naar een betonnen verankering van circa 2 ton geleid, waarna de verankeringslijn naar een anker loopt. Dit anker is daarnaast gemarkeerd met een gele markeringsboei. Aan weerzijden is vanaf de markeringsboei tot aan de verankeringsmarkering een afstand van maximaal 40 meter nodig. Locatie Voor het plaatsen van de MZI s zijn de volgende locaties beoogd: Coördinaten NB Coördinaten OL Schaar van Renesse 51 45 229 3 47 170 51 45 212 3 47 754 51 45 076 3 47 156 51 45 063 3 47 650 Aardappelenbult 51 47 778 3 47 252 51 47 566 3 46 964 51 47 413 3 46 936 51 47 612 3 47 293 Kous 51 46 903 3 50 795 51 46 903 3 51 001 51 46 665 3 51 008 51 46 665 3 50 795 Bollen van den Ooster 51 53 895 3 58 136 51 53 823 3 58 314 51 53 552 3 57 936 51 53 619 3 57 751 De te bestrijken oppervlakten van de proeven zullen 600m x 125m per locatie bedragen. Binnen deze oppervlakte worden 7 buizen geplaatst welke een onderlinge afstand hebben van 5, 10 of 20 meter. Daarnaast zullen enkele buizen in de lengte aan elkaar worden gekoppeld. De exacte indeling van de afstanden zal per locatie verschillen en afhankelijk zijn van de ligging van de aanwezige geulen. Hierbij zal in voorkomende gevallen niet de gehele oppervlakte worden benut, 2

aangezien de mogelijkheden volledig afhangen van de ligging van de geulen op het moment van tewaterlating. De netten zullen in het water aanwezig blijven, waar mogelijk. De periode waarin de netten gebruikt worden voor zaadinvang zal starten in april 2007 en een looptijd hebben t/m december 2007. Verwachte opbrengst De verwachte opbrengst per systeem bedraagt 5-10 metrische ton mosselzaad per net, dit op basis van de opppervlakte per net van 300 m², met opgedane ervaringen waarbij 25-36 kg per m² werd ingevangen. Dit betreft een zeer voorzichtige schatting, aangezien de ervaringen in de Waddenzee nog moeten worden op gedaan. Werkzaamheden Het installeren van de netten zal ongeveer 10 dagen in beslag nemen. Controle en onderhoud zal per week maximaal een dag zijn, maar waarschijnlijk minder. De oogstwerkzaamheden zullen maximaal 10 dagen in beslag nemen. WETTELIJK KADER Artikel 10a, lid 1, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat de minister van LNV gebieden aanwijst ter uitvoering van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Lid 3 van dit artikel stelt dat de instandhoudingsdoelstelling van deze gebieden mede betrekking kan hebben op doelstellingen ten aanzien van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied, anders dan vereist ingevolge de Vogel- en Habitatrichtlijn. Artikel 19d, lid 1, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat het verboden is zonder vergunning, of in strijd met aan een dergelijke vergunning verbonden voorschriften of beperkingen, projecten of andere handelingen te realiseren c.q. te verrichten die, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Vogel- en/of Habitatrichtlijngebied kunnen verslechteren of een verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Zodanige projecten of andere handelingen zijn in ieder geval projecten of handelingen die de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten. Artikel 19e, sub a en sub b, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat GS c.q. de minister van LNV bij het verlenen van een vergunning op basis van artikel 19d, lid 1, van de Nb-wet 1998 rekening houden met: - de gevolgen die een project of andere handeling, waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, gelet op de instandhoudingsdoelstelling kan hebben voor een op grond van artikel 10a, lid 1, van de Nb-wet 1998 aangewezen gebied of het gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, lid 3, van de Nb-wet 1998 en - met een op grond van artikel 19a of artikel 19b, van de Nb-wet 1998, vastgesteld beheersplan. VERGUNNINGPLICHT De Voordelta is een gebied welke krachtens de richtlijn inzake het behoud van de Vogelstand (79/409/EEG) door de staatssecretaris van Landbouw is aangewezen als Natura 2000-gebied. Het betreffende gebied is voorts bij de Europese Commissie aangemeld als Natura 2000-gebied. Op 19 mei 2003 heeft Nederland de Europese Commissie een lijst van 141 Habitatrichtlijngebieden aangeboden. Op 8 december 2004 heeft de Europese Commissie bekend gemaakt dat zij deze lijst heeft vastgesteld. Ik stel vast dat de voorgenomen activiteit in potentie de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied Voordelta zou kunnen aantasten. Derhalve ben ik van mening dat deze bevissing als vergunningplichtig onder de Nb-wet 1998 moet worden aangemerkt. 3

BELEID Beleidsbesluit Schelpdiervisserij In het, op de evaluatie (1998) van dit beleid volgende, Beleidsbesluit Schelpdiervisserij Kustwateren 1999-2003 is het beleid voor de schelpdiervisserij in de periode 1999-2003 neergelegd. Bij besluit van 1 oktober 2004 is daaropvolgend het Beleidsbesluit Schelpdiervisserij 2005-2020: Ruimte voor een zilte oogst vastgesteld. In dit beleidsbesluit is m.b.t. MZI s het volgende bepaald: [..] Alternatieve mosselzaadbronnen kunnen leiden tot een verdere reductie van de vrije mosselzaadvisserij (planet) met behoud van een economisch rendabele visserijtak. Alternatieve bronnen voor mosselzaad kunnen een belangrijke aanvulling vormen op het soms schaarse mosselzaad en bijdragen aan meer continuïteit in de aanvoer. Welke mogelijkheden deze alternatieve bronnen daadwerkelijk bieden kan slechts blijken uit de ontwikkelingen in de praktijk. In het kader van het Innovatieplatform Aquacultuur is reeds een aantal aanvragen voor experimenten gedaan. Voor de aangevraagde experimenten, die kunnen voorzien in nog niet onderzochte lacunes in kennis wil het kabinet ruimte bieden. De experimenten moeten de potenties van de mzi s duidelijk maken en de ecologische en landschappelijke effecten in beeld brengen. Op basis van de uitkomst van het onderzoek zal het kabinet in 2007 besluiten of en onder welke voorwaarden in de Nederlandse kustwateren en/of de Noordzee ruimte gereserveerd kan worden voor commerciële toepassing van de mzi s. Als in 2008 blijkt dat deze vorm van mosselzaadwinning succesvol is dan zal de mosselsector een streefwaarde voor de productie van mosselzaad voor het jaar 2020 worden opgelegd. Het uiteindelijke doel is om de mosselsector minder afhankelijk te maken van de natuurlijke dynamiek en om de vrije mosselzaadvisserij in het waddensysteem terug te dringen. [ ] [..] Bij de plaatsing van mzi s en mosselhangcultures komen andere dan bestandsbelangen (garnalenvisserij, natuur, scheepvaart en landschappelijk schoon) in het geding. Voor deze activiteiten dient een helder afwegingskader te worden ontwikkeld. Daarbij wordt met name gedacht aan landschappelijke en ruimtelijke inpassing. Een goede landschappelijke inpassing moet worden gerealiseerd, ook bij bestaande locaties. [..] Nota Ruimte In zijn algemeenheid is het ruimtelijk beleid voor de VHR-, NB-wet- en EHS- gebieden gericht op het behoud, herstel en de ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied. De bescherming van de wezenlijke kenmerken en waarden vindt plaats door toepassing van een specifiek afwegingskader, het zogenoemde «nee, tenzij»-regime. Aangezien het afwegingskader van het gewijzigde kabinetsstandpunt Nota Ruimte het afwegingskader van de Habitatrichtlijn volgt, is met het doorlopen van het afwegingskader zoals opgenomen in artikel 19f, lid 1, van de Nb-wet 1998 materieel aan de vereisten van het afwegingskader het gewijzigde kabinetsstandpunt Nota Ruimte voldaan. Integraal Beleidsplan Voordelta Vorm in Verandering (hierna: IBV) Het Integraal beleidsplan Voordelta wordt door het Integraal Beheersplan Noordzee 2015 (hierna: IBN 2015) gezien als een meer gedetailleerd plan voor een deelgebied van het IBN 2015. De doelstelling van het IBV luidt: de formulering van hoofdlijnen van het voor de Voordelta te voeren beleid, teneinde: - de natuurlijke ontwikkeling van het gebied veilig te stellen, in relatie tot kustbescherming, - de veiligheid van de kust te waarborgen. - aan te geven op welke wijze de in het gebied aanwezige en mogelijke toekomstige belangen in de voorgestane ontwikkeling inpasbaar (kunnen) zijn, waarbij wordt aangegeven op welke wijze het hiertoe benodigde bestuurlijk-juridische en financiële instrumentarium door de betrokken instanties zal worden ingezet. Voor de functie natuur is de hoofdlijn als volgt uitgewerkt: De natuurlijke ontwikkeling wordt veiliggesteld, natuurwaarden worden beschermd, en nieuwe potenties worden zoveel mogelijk benut. Voor visserij wordt dit als volgt geformuleerd: De Visserij wordt als een volgende rendabele bedrijfstak behouden. Waar mogelijk, en met inachtneming van de doelstelling van het beleidsplan, kunnen nieuwe potenties worden benut. 4

Integraal Beheerplan Noordzee 2015 (hierna: IBN 2015) Het beheerplan Noordzee is een aanvulling op het integraal beleidsplan Voordelta. Binnen het plan wordt o.a. een afwegingskader ontwikkeld dat duidelijkheid schept over de (on)mogelijkheden van initiatieven voor toekomstig gebruik op de Noordzee. In relatie tot de binnen het gebied aanwezige biodiversiteit en de regulering van het menselijk gebruik van het gebied wordt vanuit het IBN 2015 het volgende gesteld: Bij de vergunningverlening voor het ontplooien van economische activiteiten op zee wordt gestreefd naar het zo veel mogelijk beperken van effecten op het ecosysteem. Afhankelijk van de omvang van een activiteit geldt een m.e.r.-plicht, waarbij onderzoek naar effecten op het ecosysteem een belangrijk onderdeel is. Op basis hiervan worden indien nodig beperkende maatregelen getroffen. Ook bij activiteiten die buiten de m.e.r.-plicht vallen, worden natuurvriendelijke technieken voorgeschreven. [ ]. Als een activiteit negatieve effecten heeft, moeten deze eerst met maatregelen beperkt (gemitigeerd) worden. [ ] PASSENDE BEOORDELING Beheersplan In casu kan vastgesteld worden dat ten aanzien van de voorgenomen activiteit op het moment van besluitvorming geen beletsel voortvloeit uit enig beheersplan op basis van de Nb-wet 1998. Geen beheer, nieuw project De voorgenomen bevissing heeft geen direct verband met of is nodig voor het beheer van het Natura 2000-gebied Voordelta. De bevissing is voorts nog niet eerder in exact dezelfde vorm beoordeeld in het kader van de Nb-wet 1998. Mogelijk significante gevolgen Uit artikel 19f, lid 1, van de Nb-wet 1998 volgt dat voor nieuwe projecten of andere handelingen die niet direct verband houden met of nodig zijn voor het beheer van een Natura 2000-gebied, maar die afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of handelingen significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied, de initiatiefnemer een passende beoordeling opstelt. Artikel 19g, lid 1, van de Nb-wet 1998 stelt dat een vergunning slechts verleend kan worden indien het bevoegd gezag zich ervan verzekerd heeft dat de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied niet zal worden aangetast. Het Europese Hof van Justitie heeft in haar uitspraak van 7 september 2004 aangegeven dat een passende beoordeling slechts dan achterwege kan worden gelaten indien op grond van objectieve gegevens kan worden uitgesloten dat uitvoering van de werkzaamheden afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor dat gebied. Naar mijn mening zijn dergelijke gevolgen, naar de aard van de aangevraagde activiteit, op voorhand, op basis van objectieve gegevens, niet uit te sluiten. Derhalve concludeer ik dat een passende beoordeling conform artikel 19f van de Nb-wet 1998 vereist is. Een passende beoordeling houdt in dat op basis van de beste wetenschappelijke kennis ter zaken, alle aspecten van een plan of project die op zichzelf of in combinatie met andere plannen of projecten de instandhoudingsdoelstellingen in gevaar kunnen brengen geïnventariseerd moeten worden. U heeft een passende beoordeling bij uw aanvraag gevoegd. Deze beoordeling is opgesteld door van Wageningen IMARES. NATURA 2000-GEBIED VOORDELTA Kwalificerende waarden Het Habitatrichtlijngebied Voordelta kwalificeert zich vanwege het voorkomen van de hieronder opgesomde habitattypen en habitatsoorten. 5

1110 Permanent met zeewater van geringe diepte overstroomde zandbanken 1140 Bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten 1310 Eenjarige pioniersvegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia ssp. en andere zoutminnende soorten 1320 Schorren met slijkgrasvegetatie (Spartinion maritimae) 1330 Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritimae) 1095 Zeeprik 1102 Elft 1103 Fint 1106 Zalm 1365 Gewone zeehond Het Vogelrichtlijngebied Voordelta kwalificeert zich onder de Vogelrichtlijn vanwege het voorkomen van hieronder opgesomde vogelsoorten: Aalscholver Grauwe Gans Pijlstaart Tureluur Bergeend Grote stern Roodkeelduiker Visdief Bontbekplevier Kluut Rosse grutto Wintertaling Bonte strandloper Kleine mantelmeeuw Scholekster Wulp Brilduiker Krakeend Slechtvalk Zilverplevier Drieteenstrandloper Kuifduiker Slobeend Zwarte zee-eend Dwergmeeuw Lepelaar Smient Eidereend Middelste zaagbek Steenloper Fuut Nonnetje Toppereend Selectie Naar de aard van de aangevraagde activiteiten zal het optreden van eventuele negatieve effecten zich beperken tot de habitatsoort Zeehond alsmede het habitattype 1110 (permanent met zeewater van geringe diepte overstroomde zandbanken). Met betrekking tot de aangewezen vogelsoorten kunnen mogelijke negatieve effecten optreden voor schelpdieretende en visetende vogels die duikend hun voedsel zoeken. Met betrekking tot de aangewezen vogelsoorten zullen eventuele effecten kunnen optreden voor de Toppereend, Eidereend, Zwarte Zee-eend, Brilduiker, Roodkeelduiker, Kuifduiker, Fuut, Aalscholver en Middelste Zaagbek. Op de overige habitats en soorten uit de aanwijzingsbesluiten worden geen negatieve effecten verwacht. Binnen de aangeleverde passende beoordeling worden de hiernavolgende, samengevatte, stellingnames gepresenteerd en onderbouwd. Vogels De aanwezigheid van MZI s zou vogels kunnen aantrekken. In de eerste plaats kunnen vogelsoorten die mosselen als voedselbron gebruiken, zoals eidereenden, aangetrokken worden vanwege het verhoogde voedselaanbod. Eidereenden kunnen per dier 2,5 kg. mosselen van de touwen halen. Daarnaast kunnen de tonnen en vlotten van de installatie door vogels gebruikt worden als rustplaats of om vanaf te vissen. In de afgelopen jaren zijn tijdens de reeds uitgevoerde MZI-experimenten vogels in de nabijheid van en op de installaties gesignaleerd. Tijdens geen van de proeven werden dode of verstrikte vogels aangetroffen. De ervaring leert dat duikeenden snel wennen aan de aanwezigheid van dergelijke objecten. Bovendien zal het net snel dichtgroeien met mosselzaad, zodat de kans op verdrinken zeer snel afneemt. De te verwachten effecten als gevolg van de werkzaamheden zijn minimaal. Er zal een beperkte en tijdelijke verstoring van eventueel aanwezige vogels worden veroorzaakt bij het naderen van het schip en gedurende de werkzaamheden op de locaties van de MZI s. 6

Er zijn, volgens de aanvrager, geen argumenten aanwezig op basis waarvan geconcludeerd zou moeten worden dat de uitvoering van de proef in voorgestelde vorm een aantasting van de relevante beschermde vogelsoorten zal sorteren. Evengoed zal tijdens ieder bezoek voor monstername door het bedrijf (om de twee weken in de periode begin april eind september) worden genoteerd hoeveel en wat voor soort vogels er worden waargenomen. Zeehonden Bruinvissen en zeehonden kunnen passieve vistuigen zoals MZI s waarnemen en zijn geneigd er onderdoor te zwemmen. De netten zullen geïnstalleerd worden op een dusdanige wijze dat ze vrij hangen van de bodem, waardoor er altijd ruimte is voor zeezoogdieren om hun zwemweg te vervolgen. Er zal een maaswijdte van 10 cm. worden gebruikt. Volgens de aanvrager zijn de praktijkervaringen met betrekking tot de effecten van het gebruik van een maaswijdte van 10 cm. gelijk aan die van netten met een maaswijdte van 4 cm. In de Duitse, Noorse en Schotse wateren, waar het systeem uitvoerig getest wordt, zijn geen waarnemingen gedaan van verstrikte vogels en zeezoogdieren. De ervaringen van de MZI-experimenten uit 2005 zijn dat er geen zeehonden in de nabijheid van en op de MZI-installatie werden gesignaleerd. Er werden tijdens geen van de bezoeken aan de MZI dode of verstrikte zeehonden aangetroffen. Evengoed zal tijdens ieder bezoek voor monstername door het bedrijf (om de twee weken in de periode begin april eind september) worden genoteerd hoeveel en wat voor soort zeehonden er worden waargenomen. Daarnaast zal aan Wageningen IMARES Texel worden gevraagd of zij, als zij gedurende hun reguliere zeehondentelprogramma afwijkingen opmerken in de proefgebieden, deze afwijkingen door kunnen geven. Om verstoring van zeehonden te voorkomen, wordt aan de vergunning de voorwaarde verbonden dat er een afstand van 1500 meter wordt aangehouden tot groepen zeehonden. Onder deze voorwaarde zal geen verstoring optreden. Bodemflora en -fauna In het kader van het onderzoeksproject PRODUS werd in 2005 onderzoek uitgevoerd naar het aantal soorten bodemdieren en het gehalte aan organisch materiaal op de bodem van drie MZI locaties. Er lijkt een duidelijk lokaal effect aanwezig op de minst dynamische locatie. Op andere locaties is dit effect minder duidelijk, mogelijk samenhangend met verschillen in stroomsnelheid ter plekke. Het gemeten effect op het Oergat beperkt zich tot de eerste 10-20 m. en lijkt op 30 m. niet meer meetbaar. Of dit effect wordt veroorzaakt door de locatie in de geul of door de aanwezigheid van de korven is vooralsnog onduidelijk. Daarom wordt voorgesteld om in 2006 de bemonstering ook uit te voeren in de buurt van dezelfde locatie en met dezelfde oriëntatie ten opzichte van de geul om te onderzoeken of het gemeten effect echt door de aanwezigheid van de korven veroorzaakt wordt of in het algemeen langs de geul aanwezig is. Ook is voorgesteld om in 2006 opnieuw de locatie van de palen te bemonsteren om te zien of het effect nog steeds wordt gevonden of dat er herstel heeft opgetreden gedurende de winterperiode. Verder is een modelberekening gedaan om te onderzoeken over welke afstand het door de mosselen geproduceerde slib wordt verplaatst. Hieruit blijkt dat de (pseudo)faeces weliswaar over een afstand van enkele kilometers verspreid kan worden, maar dat de grootte van de bezinking naar de bodem zo laag is dat een meetbaar effect alleen in de directe omgeving van de MZI verwacht wordt. De analyses voor de meer dynamische locaties in het Malzwin worden momenteel uitgevoerd. Ter controle van de verwachting dat er geen effect van de proef op de bodemdieren zal zijn, zal op de locatie met de laagste stroomsnelheden een bodemdierenbemonstering worden uitgevoerd. Indien er toch effecten zijn worden die op de minst dynamische locatie het eerst verwacht. Voorafgaand aan de plaatsing van de MZI s zal op de bodem een beginbemonstering worden uitgevoerd van bodemdieren > 1 mm. plaatsvinden. Na 4 maanden en na 8 maanden zal de bemonstering herhaald worden. De soortensamenstelling van de bodemmonsters zal worden geanalyseerd. Dit onderzoek zal worden opgenomen in het onderdeel 1c Alternatieve mosselzaadwinning van het LNV onderzoeksplan Duurzame schelpdiervisserij. 7

De effecten van de mosselzaadinvanginstallaties zijn nog niet geheel in kaart gebracht, maar het onderzoek dat tot op heden is uitgevoerd laat zien dat er vooralsnog zeer geringe effecten op de bodemfauna zijn, welke voornamelijk beperkt zijn tot de directe omgeving van de installaties. Er zijn mijns inziens in het licht van al het bovenstaande, ook mede vanuit de binnen mijn directie aanwezige expert judgement, geen argumenten aanwezig op basis waarvan geconcludeerd zou moeten worden dat uitvoering van het onderhavige experiment in de voorgestelde vorm een aantasting van de onder de MZI aanwezige bodemflora en -fauna met zich mee zal brengen. De effecten op de bodem zullen in het kader van PRODUS in 2007 verder onderzocht worden. Cumulatieve effecten De effecten van een MZI op de kwalificerende natuurwaarden van de Voordelta zijn minimaal door de geringe verstoring die wordt veroorzaakt. De verstoring die optreedt voor foeragerende vogels bij alle werkzaamheden is beperkt van omvang en slechts tijdelijk. Een opeenstapeling van effecten op de kwalificerende natuurwaarden in de Voordelta is daarbij volgens de aanvrager nauwelijks aan de orde. Omdat er geen voedsel aan de Voordelta wordt onttrokken, is er geen sprake van een cumulatief effect met de reguliere commerciële schelpdiervisserij op het voedselaanbod van vogels. De aanvrager verwacht wel grotere effecten op de verstoring van vogels, wanneer er grote aantallen MZI s in het gebied aanwezig zijn. Deze effecten zullen zich echter voornamelijk beperken tot eenzelfde effect als hetgeen de scheepvaart met zich meebrengt. Een gering aantal experimenten zal volgens de aanvrager geen verhoogd effect met zich meebrengen. Hierbij merk ik op dat in de nabijheid van enkele aangevraagde MZI-locatie s zich reeds MZIlocaties van een andere initiatiefnemer bevinden. Ik ben van mening, mede gebaseerd op de binnen mijn directie aanwezige expert judgement, dat als gevolg hiervan geen cumulatieve effecten zullen optreden die significant zijn, omdat het hier gaat om experimenten van beperkte omvang. In het onderhavige geval acht ik de aangeleverde cumulatie-analyse vanuit mijn eigen expert judgement, zoals binnen mijn directie aanwezig, van voldoende reikwijdte en diepgang. BESPREKING VAN INSPRAAK Naar aanleiding van deze aanvraag zijn, op grond van artikel 44, lid 3, van de Nb-wet 1998, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en Zeeland en burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland en Goedereede in de gelegenheid gesteld over deze aanvraag hun zienswijze kenbaar te maken. Ingevolge artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht zijn het Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directie Noordzee, Rijkswaterstaat Zeeland, het Bestuurlijk Overleg Voordelta, de Zeeuwse Milieufederatie, Stichting Noordzee, Vogelbescherming Nederland en de Faunabescherming in de gelegenheid gesteld tot het indienen van een zienswijze betreffende de onderhavige aanvraag. Hierna volgt een weergave van de ontvangen zienswijzen. Daar waar opmerkingen en suggesties niet reeds hiervoor (impliciet) aan de orde zijn geweest dan wel binnen mijn inhoudelijke overwegingen reeds aan deze inspraak volledig tegemoet is gekomen, volgt een reactie van mijn zijde (cursief weergegeven). Provincie Zeeland De provincie Zeeland onderschrijft het nut van de mogelijkheid die het Beleidsbesluit Schelpdiervisserij 2005-2020 biedt voor het uitvoeren van experimenten met MZI s en staat dan ook open voor het verlenen van een vergunning op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 voor het experiment waar de aanvraag voor bedoeld is. De provincie is van mening dat het van belang is dat nieuwe initiatieven op dit vlak een toegevoegde waarde vormen voor het ontwikkelen van nieuwe kennis omtrent deze vorm van aquacultuur; een wildgroei van initiatieven acht zij ongewenst. De aanvragen voor MZI-experimenten die worden ingediend zijn binnen mijn ministerie beoordeeld op innovativiteit. 8

Eén van de MZI s is nabij Bollen van den Ooster voor de Kop van Goeree gesitueerd, welke in het ontwerp-beheerplan Voordelta als rustgebied is gesitueerd. Activiteiten zijn daar slechts toegestaan indien die geen verstoring van vogels en zeehonden met zich meebrengen. In het ontwerp-beheerplan Voordelta zijn MZI s in de voorgestelde rustgebieden niet toegestaan. De provincie verzoekt om de MZI op deze locatie niet toe te staan, maar deze te verplaatsen tot buiten de begrenzing van het gebied. Op dit moment is het Beheerplan Voordelta nog niet vigerend. Mijn besluitvorming met betrekking tot deze aanvraag kan ik niet baseren op het ontwerp-beheerplan. Deze vergunning is echter geldig tot 1 januari 2008. Een eventuele nieuwe vergunning zal opnieuw beoordeeld worden op basis van de op dat moment bestaande situatie en het op dat moment geldende beleid. De provincie merkt op dat in de Passende Beoordeling ten onrechte de roodkeelduiker in het Brouwerhavense Gat niet aan de orde komt. De MZI die op deze locatie is voorzien zal zich, buiten de zomerperiode, midden in het kerngebied van deze vogel bevinden. De roodkeelduiker is erg gevoelig voor verstoring en de provincie adviseert daarom om in de eventueel te verlenen vergunning voorwaarden op te nemen die de verstoring van deze soort minimaliseren. De eventuele effecten op de relevante vogelsoorten worden behandeld onder het kopje vogels in de overwegingen. Aan deze vergunning is ook vergunningvoorwaarde 11 verbonden, waarin is vastgesteld dat verstoring van de in het gebied aanwezige fauna tot een minimum beperkt dient te worden en dat groepen vogels niet dichter dan tot een afstand van 500 m. benaderd mogen worden. Ik ben van mening dat met de effectenanalyse in de overwegingen is vastgesteld dat met inachtneming van vergunningvoorwaarde 11 er als gevolg van dit MZI-experiment geen aantasting van de relevante beschermde vogelsoorten in het gebied zal optreden. De provincie constateert een omissie in de Passende Beoordeling. In de beschrijving van het te gebruiken systeem wordt gesproken over netten met een maaswijdte van 10 cm. In de Passende Beoordeling worden echter de effecten van een net met een maaswijdte van 4 cm. beschouwd. De provincie kan zich voorstellen dat een maaswijdte van 10 cm. een aanzienlijk groter risico op het verstrikt raken (en vervolgens verdrinken) van vogels (en mogelijk jonge zeehonden) heeft dan 4 cm. Zij is van mening dat beoordeling van dit aspect alsnog zal moeten plaatsvinden. Bij navraag heeft de opsteller van de passende beoordeling, als aanpassing op de passende beoordeling, laten weten dat bij dit MZI-experiment een net zal worden gebruikt met een maaswijdte van 10 cm. Zoals ook al in de overwegingen is te lezen zijn volgens de opsteller van de passende beoordeling de praktijkervaringen met betrekking tot de effecten van het gebruik van een maaswijdte van 10 cm. gelijk aan die van netten met een maaswijdte van 4 cm. In de Duitse, Noorse en Schotse wateren, waar het systeem uitvoerig getest wordt, zijn geen waarnemingen gedaan van verstrikte vogels en zeezoogdieren. Gezien het bovenstaande en mede op basis van de binnen mijn directie aanwezige expert judgement ben ik van mening dat er als gevolg van het gebruik van een maaswijdte van 10 cm. geen significante negatieve effecten zullen optreden voor vogels en zeehonden. Hierbij wil ik nog opmerken dat ondanks de verwachting dat de MZI geen verstrikkingsslachtoffers tot gevolg zal hebben, er bij ieder bezoek gemonitord worden op verdrinkings- en verstikkingsslachtoffers. De provincie beveelt de initiatiefnemer aan om belanghebbenden vooraf actief te benaderen zodat eventuele bezwaren door aanpassing van de plannen voorkomen kunnen worden. Met name op het vlak van de recreatie ziet de provincie een mogelijk spanningsveld bij de voorgenomen MZI s bij de Bollen van den Ooster en Aardappelbult. Ik onderschrijf dit advies van de provincie aan de initiatiefnemer. Het is de provincie opgevallen dat de locatie in het Brouwershavens Gat in de nabijheid ligt van een reeds aanwezige MZI van Kwekerij Neeltje Jans en dat de MZI s bij de Bollen van den Ooster en Aardappelbult zeer nabij MZI s liggen die door Kwekerij Neeltje Jans zijn gepland. Het belang van een zorgvuldige locatiekeuze en afstemming met andere belanghebbenden wordt groter naarmate het aantal initiatieven lokaal toeneemt. 9

Ik kan instemmen met deze opmerking van de provincie. Bij de beoordeling van de cumulatieve effecten is ook gekeken naar MZI-locaties van andere initiatiefnemers in de directe nabijheid van de aangevraagde locaties. De provincie vindt het van belang dat de evaluatie van de experimenten met de MZI s na het mosselseizoen in 2007 voortvarend ter hand wordt genomen om ruim voor het mosselseizoen in 2008 tot besluitvorming te kunnen leiden. De provincie verzoekt om bijtijds de evaluatie te organiseren en in de evaluatie de belanghebbenden, waaronder provincie Zeeland, te betrekken. De provincie ziet tevens een rol weggelegd voor het Visserij Initiatief Zeeland (VIZ). Ik neem deze opmerkingen ter kennisneming aan. Provincie Zuid-Holland De provincie Zuid-Holland geeft aan geen problemen te hebben met de activiteiten zoals aangegeven in de aanvraag. De overige belanghebbenden hebben niet binnen de gestelde termijn gereageerd. CONCLUSIE Uit de overwegingen zoals opgenomen in de, als integraal onderdeel van dit besluit te beschouwen, passende beoordeling kan geconcludeerd worden dat er geen sprake zal zijn van een aantasting van de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied. Deze conclusie geldt nadrukkelijk onder de door mij specifiek hiertoe geformuleerde vergunningvoorwaarden. Derhalve ben ik van mening dat de gevraagde vergunning kan worden verleend. 0