Iedereen een bestrijder

Vergelijkbare documenten
Iedereen een bestrijder

Dag van de BOA. Ondermijning en de rol van toezicht en handhaving. 27 mei Arjen Gerritsen Burgemeester van Almelo

Corporate brochure RIEC-LIEC

Het aanpakken van financieel-economische criminaliteit: waar wacht het op?

FACILITERENDE BEROEPSBEOEFENAREN ALS MEDEPLEGER(S)/MEDEDADER(S)

Datum 12 april 2012 Onderwerp Inspectie Openbare Orde en Veiligheid rapport "Follow the Money"

RIEC - LIEC Een georganiseerde overheid tegen georganiseerde criminaliteit

Visie RIEC Midden Nederland

Noord-Nederland Regionaal Informatie en Expertise Centrum

Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit

JAARPLAN 2011 FINANCIEEL EXPERTISE CENTRUM

Brede Coalitie ter verstoring van Tech Support Scams in Nederland

Witwassen.. Kan de gemeente er wat aan doen? Gertjan Groen RA. Gert Urff. Forensisch Accountant Politieprogramma FinEC. senior beleidsadviseur

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

FIOD. Aansprekend opsporen

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015

Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter,

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

28638 Mensenhandel. Brief van de minister van Veiligheid en Justitie. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Donderdag 20 september 2012 gevolgd door actiedag. Locatie: Eindhoven Airport

Scholder an Scholder Verenigen voor de toekomst Werken met de methodiek scholder an scholder 2.0

Introductie tot de FIU-Nederland

Offensief tegen georganiseerde misdaad

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Management. Analyse Sourcing Management

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

Wijziging APV: sluiting voor publiek toegankelijke gebouwen. LTA ja: Maand Jaar LTA nee: Niet op LTA

Openbare Ruimte. Heroriëntatie op de. Openbare Ruimte

Introductie tot de FIU-Nederland. Hennie Verbeek-Kusters FIU - Nederland juni 2012

PUBLIC 14277/10 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 oktober 2010 (11.10) (OR. en) LIMITE GENVAL 12 ENFOPOL 270 NOTA

Duurzame Ontwikkeling

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Datum 18 december 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Criminele Albanezen zijn de opkomende groep in de drugshandel

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 2 dinsdag 16 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Lectoraat Financieel-economische criminaliteit

Willem de Zwijger College

Een veilige stad begint in de buurt

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

In gesprek over de inhoud van het onderwijs van de toekomst

Toeleg Meedoen & Samenwerken in Breda

De ondergetekenden, Zijn het volgende overeengekomen: Er is een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid.

Regionale broedplaatsen voor onderzoek en praktijkleren

Datum 3 april 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de aanpak van kindermisbruik en kinderporno via anonieme internetnetwerken

Videoboodschap Minister Opstelten tgv lancering nieuw tijdschrift Bijzonder Strafrecht. Den Haag, 12 mei 2014

Middelen Proces Producten / Diensten Klanten

Samenvatting RSJ-advies Bezinning op Interlandelijke Adoptie (2 november 2016)

Datum 7 april 2015 Onderwerp Antwoorden kamervragen over het bericht 7 op de 10 hoort niets na aangifte woninginbraak

HOE PRAKTISCH EEN GOEDE BEDRIJFSSTRATEGISCHE DISCUSSIE TE VOEREN?

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Visie op crisismanagement in de zorgsector en de toegevoegde waarde van een Integraal Crisisplan. All hazard voorbereid zijn (1 van 3)

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aanpak Vastgoedfraude

Schadelijk gedrag en financiële criminaliteit nemen af

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. Begeleidend document bij het

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Verandertypen en invoeringsstrategieën Omgevingswet. Raad op zaterdag Ernst Koperdraat 24 september 2016

Organisatievisie Gemeente Wijk bij Duurstede ( ): Sterke samenleving, kleine(re) overheid

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

2017D06153 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Aard en omvang van criminele bestedingen. Eindrapportage, bijlage bij Handelingen II, , 31477, nr. 28 2

2007 WODC, ministerie van Justitie / St. INTRAVAL. Postadres: Postbus BT Groningen info@intraval.nl

Van kostennaar waardesturing

a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal law.

LANDSEXAMEN VWO

Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht

Ondermijnende Criminaliteit. Jan Hanssen Landelijk Expertise en Informatiecentrum

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 3 oktober 2016 Antwoorden Kamervragen 2016Z15941

Passend Leiderschap. Workshop AVS congres. Pieter Dekkers. 16 maart 2012

code blauw beroepscode politie nederland

Financieel economisch. Digitale Expertise

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders

Ad 1) Capaciteit aanpak mensenhandel en terugloop meldingen (mogelijke) slachtoffers bij CoMensha

Aan de voorziter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Onderwerp: Notitie over convenanten hypotheekfraude van de gemeente Rotterdam

Samen met de klant. Strategieplan

Training samenwerking van veiligheidspartners

De cloud die gebouwd is voor uw onderneming.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2002 (24.01) (OR. es) 5157/02 STUP 3

COMMUNICEREN VANUIT JE KERN

Profielschets Raad van Commissarissen stichting TBV Vastgesteld op

Van Samenhang naar Verbinding

Geachte collega's, beste studenten,

Excellenties, Dames en Heren,

Vraag: Welke risico's brengt deze verstrekking met zich mee?

Taak Hoe moet dat Inhoud

Toespraak minister Hirsch Ballin bij oprichting Platform Internetveiligheid op 8 december Dames en heren,

Volledige uitleg oproep Tools voor EnergielinQ

Gesignaleerde structurele knelpunten en kwetsbaarheden van persoonsgebonden budgetten op basis van de AWBZ. p : 1 1 T 1 E.

Uit de beleidsvisie maakt de AFM op dat vier modellen voor de inrichting van de corporatie te onderscheiden zijn. Dit zijn:

Forensische Opsporing Medewerker Forensische Opsporing Barema 4 / functieschaalniveau 6 versie 15 april 2013

Integriteitsrisico s

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Datum Ons kenmerk Onderwerp Wetgeving Vereniging van Nederlandse Gemeenten

Transcriptie:

Iedereen een bestrijder Financieel-economische criminaliteit en het Lectoraat Finec: Visie en realisatie 2012-2013 POLITIEACADEMIE - Lectoraat Financieel-economische Criminaliteit PA Politieacademie

Iedereen een bestrijder Financieel Economische Criminaliteit en het Lectoraat Finec: Visie en realisatie 2012-2013 Auteurs: Drs. W. Faber Drs. A. van Heel Apeldoorn, September 2012

INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 0 VOORWOORD... 1 SAMENVATTING... 2 1 Achtergrond... 5 1.1 Inleiding... 5 1.2 Aanleiding lectoraat... 5 1.3 Leeswijzer... 6 2 Het maatschappelijk vraagstuk... 9 2.1 Samenlevingsvraagstukken... 9 2.2 Trends... 9 2.3 Onderliggende vraagstukken effectiviteit bestrijding... 11 2.4 Het sturingsmomentum: nu of nooit?... 15 3 Uitgangssituatie van het lectoraat: de SKO-aanvraag... 17 3.1 De SKO-ambitie... 17 3.2 Spanning ambitie en beschikbare capaciteit... 18 3.3 Beleidseffectindicatoren... 20 4 Visie van het lectoraat... 21 4.1 Inhoudelijke en instrumentele oriëntatie... 21 4.2 Missie... 22 4.3 Kernfunctie 1: kennis... 23 4.4 Kernfunctie 2: Onderzoek... 25 4.5 Kernfunctie 3: Overdracht... 26 4.6 De 7 voorwaarden voor effectieve aanpak finec... 27 4.7 Opgave: paradigma shifts... 30 5 De inbedding van het lectoraat... 33 5.1 De betrokkenheid van de relevante omgeving... 33 5.2 Het Finec-werkveld... 33 5.3 Een Programma college... 33 5.4 Communicatie... 34 6 Voertuigen en Activiteiten... 37 6.1 Voertuig: Hypothese Gestuurde Interventie (HGI)... 37 6.2 Voertuig: finec.eu... 38 6.3 Voertuig: Finecadamy... 40 6.4 Voertuig Nationale Infrastructuur Financieel-economische criminaliteit (NIFC)... 43 Bijlage I: Wijze van omgaan met ambitie SKO-aanvraag (Gideons-bende)... 47 Bijlage Ii: Activiteiten 2009-2013... 51

VOORWOORD Na de oprichting van het lectoraat in 2009, beschreef ze haar visie in drie brochures over achtereenvolgens onderzoek, kennis, en onderwijs. Brochures en flyers hebben als groot voordeel dat ze nog worden gelezen: beperkte omvang, korte teksten, wisselende rubrieken, ruimtelijke opmaak, en ondersteunend beeldmateriaal dragen daar sterk aan bij. Het principe van nieuwsbrieven is eigenlijk daarop gebaseerd. Voorwaarde is wel dat brochures ten opzichte van elkaar voldoende verschillen zodat bij een eerste blik duidelijk wordt dat het om iets nieuws of anders gaat. De zeggingskracht van de brochure is door het Lectoraat Financieel-economische criminaliteit vanaf de start steeds meer ontdekt en benut. Alleen is er ook een relevant deel van de buitenwereld dat behoefte heeft aan een samenhangend totaal. Een plan, waarin de ontwikkelingen in de samenleving en een visie op die ontwikkelingen vanuit het perspectief van financieel-economische criminaliteit worden doorvertaald in koers en activiteiten van het lectoraat. Sinds 2010 is daarom jaarlijks dit visie- en realisatiedocument verschenen, waarin wordt terug- en vooruitgeblikt. Ieder jaar opnieuw geactualiseerd maar met een centraal doel en constante koers. In de achterliggende drie jaren is die koers consequent uitgebouwd. Ideeën zijn opgevolgd door ideeën en omgezet in realiteit. Daarbij sprongen in 2012 vooral in het oog: - uitbreiding van de twee fenomeenonderzoeken (witwassen en faillissementsfraude) met nog eens drie (acquisitiefraude, zorgfraude en voorschotfraude) - de publicatie van de resultaten uit de fenomeenonderzoeken in vijf zogenaamde fineclouds : internetcommunities waarin professionals met hulp van een centraal computerprogramma continue kennis van financieel-economische criminaliteit op elkaar leggen, ontwikkelen en verspreiden; - uitbreiding van het aantal multidisciplinair samengestelde kenniskringen van twee tot zes; - multidisciplinaire kennisoverdracht volgens het Finecadamy concept; - het ontwerp van finec.eu als het kloppend het hart van een nationale Infrastructuur tegen financieeleconomische criminaliteit. De ambitie van het Lectoraat is groot, maar op basis van de totaal 1 fte uitvoerende capaciteit die ze heeft, moet ze wel keuzes maken. Het komende jaar 2012-2013 ligt de focus op verdere uitbouw van de multidisciplinaire Finecadamy activiteiten, publicatie van de resultaten uit de fenomeen onderzoeken, en realisatie van finec.eu. Ondertussen blijven de, op basis van de kenmerken van financieel-economische criminaliteit privaat-publiek samengestelde, kenniskringen de drijvende kracht achter de oriëntatie van het lectoraat op de inhoud. Het lectoraat begint aan het vierde jaar van haar bestaan, met een financiering die reikt tot juli 2013. Dit jaar staat dan ook in het teken van haar evaluatie. Het Visie- en realisatiedocument zal de basis vormen voor de zelfevaluatie van het lectoraat begin 2013. De beoordeling of het lectoraat moet worden voortgezet is daarna aan anderen. En zo hoort het ook. 30 september 2012 Wynsen Faber Lector Financieel-economische Criminaliteit Politieacademie Pagina 1

SAMENVATTING In de visie van het lectoraat en haar activiteiten staat één ding centraal: kennisverbreding van hoe financieeleconomische criminaliteit in elkaar steekt en wie daarbij in verschillende rollen zijn betrokken. Onderzoek en overdracht zijn dienstbaar aan deze kennis. Gezamenlijk vormen ze de drie kernfuncties van het lectoraat. Kennis staat niet op zich maar is een instrument. De maatschappelijke problematiek van financieel-economische criminaliteit en de moeizame aandacht van traditionele partijen voor de bestrijding daarvan, vormen dan ook het vertrekpunt voor een conceptuele visie van het lectoraat. Consistent met vraagstukken van financieel-economische criminaliteit, omvat die visie niet alleen de lectoraatsactiviteiten maar vooral ook die van anderen. Het lectoraat wil een aanjager of katalysator zijn in het stimuleren van bestrijdingsgedrag van iedereen die kan bijdragen aan het voorkomen of detecteren van financieel-economische criminaliteit en het daarop interveniëren. Iedereen een bestrijder is dan ook het motto, waarbij onder bestrijding ook preventie wordt begrepen. Kennis is de belangrijkste motor ter bereiking van de lectoraatsdoelen. Temidden van alle aandacht voor reorganisaties is de inhoud van maatschappelijke vraagstukken een belangrijk ankerpunt voor professionals. Zodat ze gericht blijven op waar het echt om gaat. Niet om de zoveelste mooie tekening van een organigram, maar om inhoudelijke effecten op criminaliteit of de voorbereiding daartoe. Qua menskracht (2 x 0,5 fte uitvoerend) is het lectoraat klein. De ambitie uit de SKO-aanvraag voor het lectoraat lijkt daarmee niet in evenwicht. Aangesproken door de metafoor van de Gideonsbende, probeert het lectoraat een groter effect te bewerkstelligen dan op basis van haar omvang zou mogen worden verwacht. Daarin bedient ze zich van twee strategieën. De eerste is de koekoekstrategie. Het lectoraat probeert goed te zijn in het detecteren van de juiste nesten en het daarin leggen van de juiste eieren. Die hebben altijd een relatie naar de inhoud van financieeleconomische criminaliteit en ze grijpen altijd aan op een belang van de adoptief ouder. Ook al is dat mogelijk een heel ander belang dan wat criminaliteitsbestrijders er op na houden. De tweede strategie is de eksterstratie. In plaats van op zoek te gaan naar nesten zoals de koekoek, gaat deze strategie er vanuit dat eksters dol zijn op glimmertjes. Het lectoraat wil goed zijn in het etaleren van dat soort glimmers zodat ze min of meer vanzelf worden opgepikt en meegenomen naar, wederom, een nest. Het spreekt voor zich dat ook glimmers worden gedefinieerd in relatie tot de inhoud van financieel-economische criminaliteit. Hoe speels ze ook mogen klinken: beide strategiëen zijn gefundeerd op de zeven voorwaarden voor effectieve beïnvloeding van financieel-economische criminaliteit. Weten hoe de hazen lopen is daar één van. Wie niet weet hoe criminaliteit in elkaar steekt, weet ook niet wie in het kader van haar bestrijding moet worden gemobiliseerd. Wie niet weet hoe de bestrijding in elkaar steekt, heeft ook geen idee op welke manieren en met inschakeling van wie een antwoord kan worden gegeven op financieel-economische criminaliteit. Kennis van criminaliteit en de bestrijding is voorwaardelijk voor effectiviteit en voor innovatie van de wijzen om die effectiviteit te bereiken. Effectieve aanpak vereist dat de kennis onder de bestrijding een afspiegeling is van de werkwijze van de crimineel en dat de daarin betrokken bestrijdingsrollen het kennis-equivalent zijn van de rollen die betrokken zijn bij het plegen van (een bepaalde vorm van) financieel-economische criminaliteit. Het lectoraat heeft een aantal voertuigen gekozen om haar drie kernfuncties waar te maken; daarbij gebruikmakend van beide strategieën. Ten eerste is de methodiek Hypothese Gestuurde Interventie (HGI) (Faber, Mostert, Faber, & Vrolijk, 2010) gebruikt waarmee kennis van modus operandi en daderrollen (feitelijk en verondersteld) op elkaar kunnen worden gelegd, en worden vertaald naar effectieve en alternatieve aanpakken. Onder de naam finec.eu wordt een virtuele omgeving ontwikkeld waarin volgens internetcommunity-beginselen door iedereen met de HGImethodiek kan worden gewerkt. In de tussentijd wordt het resultaat van het gezamenlijk cumuleren van kennis aangeboden via zogenaamde fineclouds (voor elk finec-delict een afzonderlijke cloud) die bestaat uit een afgeschermde internetomgeving, een centraal beschikbare applicatie, en de resultaten van de toegepaste HGImethodiek. Dankzij de zes gerealiseerde fineclouds, kan kennis gericht worden gedistribueerd onder gebruikers; variërend van leden van recherche-teams tot private partijen die over een nog niet aangeboord interventie-arsenaal beschikken. Nu weten we dat crowd sourcing niet per definitie leidt tot slimmere inzichten. Vandaar dat het lectoraat een kennisinfrastructuur heeft ingericht en verder uitbouwt die een afspiegeling vormt van de wijze waarop criminaliteit in elkaar steekt. Kenniskringen die zijn samengesteld uit partijen die op een of andere wijze zijn of kunnen worden betrokken bij een bepaald verschijnsel van financieel-economische criminaliteit, vormen daarvan het hart. De deelnemers namens die partijen vormen als het ware een human interface tussen hun branche of relevante deel van de wereld en de probleemstelling rond concrete vormen van financieel-economische criminaliteit. Vijf van die breed Pagina 2

samengestelde kenniskringen zijn per eind 2012 actief rond respectievelijk faillissementsfraude, witwassen. voorschotfraude, acquisitiefraude en zorgfraude. Een zesde rond Inkomstenfraude is in voorbereiding. Kenniskringen interpreteren de cumulatieve informatie en waarderen die op tot eveneens cumulatieve inzichten die uit de losse afzonderlijke elementen op zichzelf niet kan worden geconstrueerd (1+1=3). Deze kennisinfrastructuur is op zichzelf een katalysator en ook voorloper van het bredere conceptuele model dat schuilgaat achter de noemer van een Nationale Infrastructuur Financieel-economische criminaliteit (NIFC). Met de nadruk op infrastructuur, worden in dat conceptueel model specifieke organisaties met een bufferfunctie tussen de meer traditionele wereld van de bestrijding en de relevante buitenwereld met elkaar verbonden. Elk van deze zogenaamde buffers heeft behoefte aan typologieën aan de hand waarvan zij gegevens kunnen filteren op bonafide of malafide gedrag. Kennis is voorwaardelijk om die typologieën te kunnen opstellen. Bovendien zijn dergelijke typologieën (binnen de HGImethodiek worden het hypothesen genoemd) noodzakelijkerwijs samengesteld. De criminele activiteiten of de gedragskenmerken van de criminelen die zich daarmee bezig houden die ze beschrijven, laten zich niet uitdrukken in de enkele dimensie van bijvoorbeeld ongebruikelijke transacties. Voor het detecteren van crimineel gedrag is een bredere blik nodig dan die vanuit één organisatie. In het ontwerp van de NIFC wordt die bredere blik georganiseerd en ook leidt zij tot samengestelde hypothesen of typologiëen die aan meerdere bronnen worden getoetst. Passend binnen de NIFC-gedachte bedient het lectoraat zich tot slot nog van een ander voertuig. Onder de naam finecadamy beoogd zij de effectiviteit en ook de efficiëntie van losse en mono-disciplinaire opleidingsinspanningen door politie, OM, BOD s, toezichthouders etc. te vergroten. Niet op dogmatische overwegingen waarin wordt geappeleerd aan het algemene belang van samenwerking en integratie, maar wederom vanuit de inhoudelijke kennis over financieel-economische criminaliteit en de noodzaak die daaruit spreekt tot gezamenlijke preventie, detectie of interventie. Pagina 3

Pagina 4

1 ACHTERGROND 1.1 Inleiding In dit document wordt de visie van het lectoraat Financieel-Economische Criminaliteit (Finec) gepresenteerd en de realisatie van die visie door de functies en activiteiten van het lectoraat. Het lectoraat Finec is per 1 juli 2009 aan de Politieacademie ingesteld op initiatief van de Board Opsporing van de toenamlige Raad van Hoofdcommissarissen. Het wordt voor de jaren 2009-2013 gefinancierd door het FinEC Programma Politie. Het Lectoraat heeft twee doelen: het versterken van de aanpak van financieel economische criminaliteit en het vergroten van de slagkracht van het financieel opsporen. Door het ontwikkelen, distribueren en verankeren van praktijkgerichte kennis wil het lectoraat in haar doelen slagen. Gezien het transnationale karakter van de zakelijke en financiële wereld en de inherente betrokkenheid van publieke en private partijen, is een brede maatschappelijke en internationale oriëntatie daarvoor een voorwaarde. Deze visie probeert daaraan handen en voeten te geven. 1.2 Aanleiding lectoraat 1 Het belang van expertise voor de bestrijding van financieel economisch criminaliteit is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Hiervoor zijn twee redenen aan te wijzen. Allereerst wordt in de traditionele georganiseerde criminaliteit gebruik gemaakt van steeds complexere ontwijkingsmethoden om het onwettig verkregen voordeel weg te sluizen en veilig te stellen. 2 Dit is onder meer het gevolg van een intensivering van het controleregime, die weer samenhangt met het tegengaan van terrorisme en met de verbeterde internationale samenwerking van fiscale en justitiële autoriteiten. 3 Ook wordt geconstateerd dat beroepsmatige wetsovertreders, door ervaring wijs geworden of - wat de nieuwe generatie betreft- voorzien van een betere opleiding, meer deskundigheid inschakelen bij het effectueren van witwasconstructies. 4 In de tweede plaats is door meerdere onderzoekers vastgesteld dat (schijnbaar) legitieme organisaties zoals sommige financiële- en beleggingsinstellingen, bouwbedrijven en industriële ondernemingen, maar ook dienstverleners als advocaten, notarissen en accountants een toenemende neiging tot onwettig handelen vertonen. 5 Toekomstverkenningen indiceren dat deze ondermijningstrend bestendig lijkt. 6 Het gaat er dan niet zozeer om dat de onderwereld infiltreert in de bovenwereld zoals lange tijd werd gedacht, maar dat verwevenheid en collusie ontstaan door initiatieven van beide kanten. Van belang is voorts te onderkennen dat de zakelijke, en zeker de financiële wereld anno nu op alle schaalniveaus in 7 toenemende mate een transnationaal karakter kent. Bezit, besluitvorming en toezicht, maar ook fraudes beperken zich niet langer tot één land of zelfs één continent. De wereldwijde banken- en eurocrisis hebben eens te meer zichtbaar gemaakt dat Nederland samen met Luxemburg als belangrijkste Europese draaischijf fungeert in de 1 Letterlijk ontleend aan de SKO-aanvraag voor het lectoraat Financieel-economische criminaliteit; inclusief bronverwijzingingen. 2 Mathers, C. (2004) Crime School: Money Laundering. Toronto: Key Porter Books.; Meloen, J, R. Landman, H. de Miranda, J. van Eekelen, S. van Soest (2003). Buit en besteding. Een empirisch onderzoek naar de omvang, de kenmerken en de besteding van misdaadgeld. Den Haag: Elsevier. 3 Robinson, J. (2004), The Sink: How Banks, Lawyers and Accountants Finance Terrorism and Crime - And Why Governments Can't Stop Them., London: Constable & Robinson. 4 KLPD-Dienst IPOL (2008), Witwassen. Verslag van een onderzoek voor het Nationaal dreigingsbeeld, Zoetermeer 5 Joldersma, C., F. Teeven, J. de Wit, T. Heerts, E. Anker, R. de Roon (2008), Verwevenheid van de bovenwereld met de onderwereld. Rapport van de parlementaire werkgroep verwevenheid onderwereld/bovenwereld. Den Haag; KLPD-Dienst IPOL, 2008, De Staatsruif en de Fata Morgana. Verslag van een onderzoek naar fraudeconstructies voor het Nationaal dreigingsbeeld 2008. Zoetermeer.; Financieel Expertise Centrum (2008), Rapportage Project Vastgoed., Amsterdam: FEC-Raad.; Roest, F., (2007) Beleggen in gebakken lucht. Een studie naar de typerende kenmerken van grensoverschrijdende georganiseerde (mega) zwendels in beleggingsproducten., Den Haag: Functioneel Parket. 6 KLPD Dienst IPOL (2008) Nationaal dreigingsbeeld 2008. Georganiseerde criminaliteit., Zoetermeer: Korps Landelijke Politiediensten.; Platform Bijzondere Opsporingsdiensten (2007), Fraude in Beeld. Den Haag; Klerks, P., N. Kop (2007), Maatschappelijke trends en criminaliteitsrelevante factoren. Een overzicht ten behoeve van het Nationaal dreigingsbeeld criminaliteit met een georganiseerd karakter 2008-2012, Apeldoorn: Politieacademie. 7 Levi, M. (2008), Organised Fraud and Organising Frauds: Unpacking Research on Networks and Organisation. Criminology and Criminal Justice 8(4), November 2008. Pagina 5

zogenoemde financiële verpakkingsindustrie. 8 Voor zover de opsporing in deze internationale arena een rol toekomt, moet zij kunnen beschikken over effectieve contacten, netwerken en adequate kennis en middelen. 9 De Nederlandse politiek schenkt in toenemende mate aandacht aan financieel-economische criminaliteit en verwacht van politie en justitie effectieve maatregelen. 10 Het beleidsbepalende orgaan van de Nederlandse Politie de Raad van Koprschefs, waarvan ook de Politieacademie deel uitmaakt heeft de doorontwikkeling van de financieeleconomische aanpak van criminaliteit dan ook hoog op de strategische agenda gezet. Hiertoe is op aangeven van de Board Opsporing het Programma FinEC ingericht, met als kern de organisatie van de financieel-economische invalshoek bij elk aspect van politiewerk: van wijk tot wereld en van intake via handhaving en opsporing tot en met advisering 11. Door een versterkingsprogramma moet een meer effectieve aanpak worden bereikt, hetgeen neerkomt op het kiezen van maatregelen die met een beperkte inspanning het beste resultaat voor de samenleving opleveren. Samenwerken en informatie uitwisselen met ketenpartners is hierbij essentieel, alsmede de inzet op maat van een breed repertoire aan maatregelen. Hieronder vallen naast het strafrecht ook bestuursrecht, fiscaal recht, signaleren en adviseren, communicatie, tegenhouden en preventie. Voor de politie betekent dit een uitbreiding van het aantal specialisten, een bijscholing van het huidige personeel en een versterking van de verbinding tussen specialisten en generalisten. Dit alles moet resulteren in substantieel betere resultaten in termen van het afnemen van onwettig verkregen vermogen, verhoging van het aantal ingestelde horizontale fraudeonderzoeken en zodoende een afname van criminaliteit. Het ontwikkelen van inhoudelijke expertise op FinEC-terrein en het optimaal beschikbaar stellen en benutten daarvan in de aanpak van criminaliteit vraagt om bijzondere inspanningen van de Politieacademie. Hiertoe is binnen deze onderwijs- en kennisinstelling dan ook een intern FinEC-programma in het leven geroepen en in december 2011 afgerond. 12 Oprichting van het Lectoraat FinEC maakte daarvan deel uit, omdat lectoraten een beproefd middel zijn gebleken om een politiedomein een krachtige kennisimpuls te geven. 1.3 Leeswijzer De visie en koers van het lectoraat heeft ze de afgelopen jaren neergelegd in verschillende zogenaamde ambities (kennisambitie, onderzoeksambitie en onderwijsambitie) en ontwerpen (Kennisinfastructuur lectoraat, finec.eu, cascadeonderzoek, Hypothese Gestuurde Interventie, Finec-visie Politie, Nationale Infrastructuur Finec) en uitgedragen via brochures en presentaties. Deze bouwstenen zijn in het voorliggende Visie- en realisatiedocument geïntegreerd zodat het zowel visie, prioritaire keuzes en status quo representeert als ook het plan voor 2013. Een dergelijke beschrijving kan niet anders dan starten in de maatschappelijke omgeving. Daaraan ontleent het lectoraat haar bestaanrecht en als het goed is grijpen haar activiteiten ook op die samenleving aan. Het tweede hoofdstuk gaat daarop in, waarbij ook het vraagstuk van de effectiviteit van de bestrijding van financieel-economische criminaliteit als een maatschappelijk vraagstuk wordt gedefinieerd. Zodat consistent met de visie van het lectoraat wordt gedemonsteerd dat vooral ook andere maatschappelijke representanten dan bijvoorbeeld politie en openbaar ministerie deel uit maken van het vraagstuk en worden geacht hun bijdrage aan de oplossing ervan te leveren. Dat vormt de opstap naar het derde hoofdstuk waarin de visie van het lectoraat wordt beschreven. Noodzakelijkerwijs begint het hoofdstuk met een beschrijving van de business waarin het lectoraat actief is. De verwarring tussen de begrippen financieel-economische criminaliteit en financieel opsporen staat daarin centraal. Verwarring waaraan ook de constituerende lectoraatsbeschrijving voor het SKO niet is ontkomen. De visie wordt uitgesplitst in de drie kernfuncties van het lectoraat met de kennisfunctie als leidend. Kernfuncties staan niet op ziczhelf maar staan ten dienste aan de praktijk. Niet alleen die van de politie, maar die van iedereen met betrokkenheid naar financieeleconomische criminaliteit. Afgesloten wordt met een wereldbeeld of leitmotiv van waaruit het lectoraat haar activiteiten inkleurt. Overigens kan ook de visie op maatschappelijke vraagstukken uit dit hoofdstuk tot dat wereldbeeld worden gerekend. 8 Meeus, J. (2008), Een markt van 8.000 miljard. Nederland financieel innovatieland voor bedrijven als Gazprom., NRC Handelsblad 14 november 2008 9 Leong Veng Mei, A. (2007), The Disruption of International Organised Crime: An Analysis of Legal and Non-Legal Strategies., Aldershot; Burlington, VT: Ashgate. 10 Tweede Kamer 2008-2009, 29 911: Bestrijding georganiseerde criminaliteit; Tweede Kamer 2008-2009, 31388: Signaleren van fraude; Joldersma, C., F. Teeven, J. de Wit, T. Heerts, E. Anker, R. de Roon (2008), Verwevenheid van de bovenwereld met de onderwereld. Rapport van de parlementaire werkgroep verwevenheid onderwereld/bovenwereld. Den Haag 11 Jansen, F. (2007), Programma FinEC Politie, strategie en concretisering met beperkt budget, 10 december 2007. 12 Spruit, J.P. (2008), Project Initiatie Document FinEC versie 1.1., Apeldoorn: Politieacademie. Pagina 6

Consistent met maatschappelijke problematiek en de functies van het lectoraat wordt in hoofdstuk 4 de inbedding beschreven van het lectoraat. Die is niet willekeurig, maar juist dienstbaar aan wat het lectoraat wil bereiken. Onderbrenging bij een Politieacademie is te zien als gevolg van een politie die haar verantwoordelijkheid neemt, zonder daarmee te suggereren dat de bestrijding van financieel-economische criminaliteit een uitsluitende politieaangelegenheid zou (kunnen) zijn. De SKO-beschrijving legt dan ook terecht de nadruk op de externe werking van het lectoraat naar juist de vele private en publieke partijen die naast de politie met het vraagstuk van financieeleconomische criminaliteit (zowel voorkomen, detecteren als daarop interveniëren) te maken hebben. De hoofdstukken 1 t/m 4 geven een stevig referentiekader om in het vijfde hoofdstuk de SKO-aanvraag tegen het licht te houden. Reconstructie-pogingen zijn niet gedaan, maar er is een verschil ontstaan tussen de wensen die uit de SKOaanvraag spreken en de capaciteit die voor het lectoraat beschikbaar is gesteld (2 x 0,5 fte). Hoofdstuk 5 legt de SKOaanvraag uiteen en licht de keuzes toe die het lectoraat op basis van haar visie heeft gemaakt. Er is geprobeerd om die keuzes te maken volgens het principe wie niet sterk is moet slim zijn, door gebruik te maken van de kenmerken van het werkveld waarin het lectoraat opereert. Zij het langs alternatieve wegen, wordt op die manier aan de SKO-wensen meer bijgedragen dan op basis van de omvang van het lectoraat zou mogen worden verwacht. Binnen de keuzes van hoofdstuk 5, sluit de programma-beschrijving af met de concrete activiteiten van het lectoraat, hun status quo per september 2012, en hun voorgenomen voortzetting of uitbreiding in 2013. Anders dan op zichzelf staande losse activiteiten, heeft het lectoraat gekozen voor samenhangende die, in combinatie met de activiteiten van anderen, een voertuig vormen voor hoger liggende samengestelde doelen. Inherent aan de integrale kenmerken van financieel-economische criminaliteit zijn bij het beïnvloeden daarvan vele partijen noodzakelijk. Binnen dat besef zien we altijd spanning tussen de nagestreefde gezamenlijke doelbereiking (1+1=3) en het uitdrukken van individuele prestaties. Dat brengt risico s met zich mee van middelen die tot doel worden verheven. Het lectoraat gaat voor het gezamenlijke resultaat. Vandaar dat haar activiteiten zijn gebundeld tot voertuigen waardoor de samenhang tussen bijvoorbeeld onderzoek, kennis, overdracht en praktijk ook daadwerkelijk zichtbaar wordt. Met de nadruk op kenniscumulatie over de inhoud van zich ontwikkelende financieel-economische delicten en de distributie van die kennis op maat onder alle partijen die een bijdrage kunnen leveren aan de detectie en/of interventie op economische delicten. Tot slot bevat de bijlage een overzicht van de lectoraatsactiviteiten tot september 2012 en voor de periode daarna. Pagina 7

Pagina 8

2 HET MAATSCHAPPELIJK VRAAGSTUK 2.1 Samenlevingsvraagstukken Financieel-economische criminaliteit levert grote financiële schade op voor individu, bedrijf en overheid. Dat geldt ook voor de willekeurige diefstal, maar fraude is een bijzonder fenomeen. Fraude lijkt overal. Geen enkele sector lijkt er van vrij, of het nu om vastgoed gaat, financiële dienstverlening, de gezondheidszorg of het declaratiegedrag van ogenschijnlijk wie dan ook. Fraude kent veel slachtoffers maar ook veel profiteurs! Het is schrikken, maar het financieel-economisch verkeer bestaat voor een deel uit fraude! Het is zorgelijk dat gedupeerden niet zo gauw als slachtoffer worden gezien. Het slachtofferschap van (overheids)instellingen is bovendien niet gepersonaliseerd. Misleiding van bijvoorbeeld belastingen of van de eigenaren/ontwikkelaars van bancaire producten, software of muziek lijkt zelfs gezien te worden als iets om trots op te zijn. De aanpak van fraude wordt ingegeven door de individuele psychische en materiële schade, en vooral ook door de aantasting van het vertrouwen in het economische verkeer. De banken- en eurocrisis hebben hard duidelijk gemaakt hoe afnemend vertrouwen iedereen raakt. Is het dan zo gek om werk te maken van een duidelijke normstelling? Wat hoort en niet hoort? Met elkaar betalen wij de prijs voor de uitgebreide schaal waarop er in ons land wordt gefraudeerd. Frauduleus gedrag laat net als geweldsdelicten diepe sporen na onder slachtoffers. Op een grotere schaal ontwricht het onze samenleving die drijft op vertrouwen in het financiële- en economisch stelsel. Daarnaast is financieel-economische criminaliteit vaak onderdeel van commune criminaliteit. Niet zelden bedient de (georganiseerde) misdaad zich van bijvoorbeeld creditcardfraude, faillissementsfraude, hypotheekfraude, valsheid in geschrifte of identiteitsfraude als steundelicten. Als element van hun modus operandus om hun criminele winsten nog verder op te schroeven, om de herkomst van hun wederrechtelijke opbrengsten van een ogenschijnlijk legale titel te voorzien, of om zelf buiten schot te blijven voor de speurende activiteiten van private partijen, (financiële) toezichthouders, Bijzondere Opsporingsdiensten en Politie. Deze steundelicten bieden overigens mogelijk een eenvoudiger indicatie voor het detecteren van (bepaalde vormen van) complexe georganiseerde criminaliteit die zich thans onttrekt aan het zicht van politie en OM. Naast de verschillende vormen van fraude is ook het witwassen van crimineel verkregen opbrengsten een al even bijzondere vorm van financieel-economische criminaliteit. Weliswaar zelfstandig strafbaar gesteld maar daarmee nog niet een zelfstandig pleegbaar delict. Altijd gaat er minimaal één ander delict aan vooraf waaruit de criminele opbrengsten zijn verkregen. Een groot deel van de criminaliteit in, vanuit en door ons land heeft een financieeleconomisch karakter. Alle reden om daar een integrale bestrijdingsvisie voor te ontwikkelen. Naast zelfstandig en steundelict, heeft de samenleving nog op een andere manier te maken met de effecten van criminaliteit gerelateerd financieel-economisch gedrag. Financieel-economische criminaliteit is in dit verband geen goede benaming. Eigenlijk wordt bedoeld dat in heel veel vormen van criminaliteit gebruik wordt gemaakt van de reguliere financiële- en economische infrastructuur of van ondergrondse varianten. Aldoende als dader tal van sporen achterlatend, wordt finec door de opsporing geassocieerd met tracking en tracing van die dader of diens met criminaliteit verworven opbrengsten, met behulp van die sporen. Finec staat dan voor financieel-economisch opsporen in plaats van financieel-economische criminaliteit. Ook in relatie tot dit voorbeeld treffen we in de samenleving weer verschillende wereldbeelden aan. Zo zal een financieel toezichthouder (bijvoorbeeld AFM of DNB) vooral worden bewogen door de effecten van het financieeleconomisch gedrag van criminelen op de integriteit van de financiële sector. Ondermijning van die sector kan desastreuze gevolgen hebben voor de economische stabiliteit van het land en van het aanzien als internationale handelspartij. 2.2 Trends 13 Nieuwe vormen van financieel-economische criminaliteit en cybercrime hebben zich aangediend. Men heeft zich nog niet op het ene verschijnsel van financieel-economische criminaliteit geprepareerd of het is al weer ingehaald door iets anders. Deze dynamiek speelt op verschillende fronten. Criminelen proberen voortdurend gebruik te maken van beveiligingsgaten of juridische mazen; wat ook steeds opnieuw lukt. Daar moet de markt weer op reageren wat weer 13 Faber, W., S. Mostert, (2007), Formatieve consequenties toekomstscenario s politie, Taskforce Personeelsvoorziening Politie Pagina 9

een nieuwe uitdaging voor de criminelen met zich meebrengt. Daarmee is de wedloop een feit. Een wedloop waarin de bestrijding sterk wordt bemoeilijkt door het toenemend gemak voor personen, goederen en geld om zich te verplaatsen over landsgrenzen heen. Aanbieders van o.a. financiële producten komen steeds met nieuwe toepassingen voor de consument, waardoor er ook weer nieuwe mogelijkheden en manieren van misbruik ontstaan. Vaak moet dat misbruik eerst in de praktijk optreden, voordat men doorheeft dat de nieuwe producten, technologie of functionaliteit zwakke plekken bevat. En dan nog is er vaak lastig tegen op te treden. Het probleem is dat men als bestrijders van financieel-economische criminaliteit nauwelijks toekomt aan het voeren van proactief beleid: de voorkant van het probleem. De bestrijding van financieel-economische criminaliteit vergt een even snelle omgeving als die van de wereld van ICT en Internet. Een wereld die zich laat kenmerken door snelheid, flexibiliteit, mobiliteit en gebruiksvriendelijkheid. Tot op heden is het op de voet volgen van de ontwikkelingen door handhavers niet haalbaar gebleken o.a. als gevolg van het gegeven dat er onvoldoende inzicht bestaat in de aard van de problematiek, en in de ontwikkelingen op de markt van vandaag, die het probleem van morgen vormen. Het Sociaal Cultureel Planbureau introduceert in de edities van haar Sociaal Cultureel Rapport vijf I s om de belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen van lange duur aan te duiden: individualisering, 14 informalisering (verandering gezagsverhouding), internationalisering, informatisering, en intensivering. 15 Overigens worden de eerste vier, zij het onder uiteenlopende benamingen, al vanaf 1995 door het SCP gehanteerd. Op de vraag welke maatschappelijke ontwikkelingen van belang voor de toekomst van de criminaliteit en de criminaliteitsbestrijding, wijst het SCP op: demografische ontwikkelingen (veranderingen in de samenstelling van de bevolking), technologische ontwikkelingen, globalisering, de toename van het individualisme en de groei van sociaal-economische ongelijkheid. Verder worden ontwikkelingen genoemd die in economisch opzicht positief zijn, maar op het gebied van veiligheid en criminaliteit juist negatief uitwerken. Het gaat dan om de effecten van de groei van de welvaart, de internationalisering en de open grenzen, en ontwikkelingen in de technologie, de ICT, de infrastructuur en de mobiliteit. Zij verminderen de sociale controle of bieden een grotere gelegenheid tot het plegen van criminaliteit. Aan toekomstige trends zijn hele rapportages gewijd. Belangrijker dan de trends zelf is hun veronderstelde doorwerking op financieel-economische criminaliteit en de daardoor in het geding zijnde integriteit van het financiële en economische stelsel. Een kleine greep. Globalisering kan toenemende instabiliteit tot gevolg kan hebben. 16 Transnationale criminele organisaties kunnen informatie en financiële transportnetwerken misbruiken en aanvallen uitvoeren op computersystemen die wereldwijd onderling verbonden zijn. Niet aangevallen systemen en landen zijn ook verdacht: ze maken een grotere kans te worden gebruikt door criminelen die het eigen nest niet willen bevuilen. In het Britse Foresight-project wordt verondersteld dat de criminaliteit verder internationaliseert waarbij criminele organisaties in flexibele netwerken opereren. Volgens de criminoloog Braithwaite bestaat er een sterk verband tussen internationalisering en criminaliteit in bedrijven vanwege het steeds anoniemer worden van sociale en professionele relaties, dat internationalisering en digitalisering met zich meebrengt. De kwetsbaarheid van bepaalde groepen (ouderen, alleenstaanden) voor financieel-economische criminaliteit in de in samenleving neemt toe. Daardoor neemt hun kans op uitsluiting of slachtofferschap toe, maar ook de kans op het zelf vertonen van ongewenst gedrag. Wederrechtelijk verkregen geldstromen vloeien grotendeels naar slimme organisatoren die niet meer aan een lapje voor het oog of een haak-hand of zelfs maar aan hun ongebruikelijke transacties zijn te herkennen. Met behulp van digitale technieken hoeven criminelen als het ware de deur niet meer uit voor het beoefenen van hun kwalijke praktijken. Of het moet zijn om op moeilijk te achterhalen plaatsen (internetcafés, bibliotheken) gebruik te maken van het publieke net. Financieel-economische criminaliteit is voor een groot deel geen zelfstandig criminaliteitsterrein zoals bijvoorbeeld drugshandel, mensenhandel of overvalcriminaliteit. Financieel-economische criminaliteit heeft overal wat mee te maken en de inherente complexe ICT-component loopt als een rode draad door vele 14 Opgevat als groeiende autonomie van het individu ten opzichte van diens directe omgeving (SCP, 1998, p. 3). 15 De beleving moet niet alleen op zichzelf al intens en intensief zijn, maar op steeds meer gebieden van het leven wordt ook de betekenis van de belevingscomponent sterker en individueler. Er moet veel meer gedaan en meegemaakt worden in een leven en het dagelijks leven mag niet saai of eentonig zijn. (Aupers et al., 2003). 16 NIC-CIA (2000), Global Trends 2015. A Dialoque About the Future With Nongovernment Experts Pagina 10

verschijningsvormen van finec heen. Daardoor laat Financieel-economische criminaliteit zich soms ook moeilijk zelfstandig aanpakken omdat het vaak is verbonden met een ander gronddelict. Criminele organisaties gebruiken ICT niet alleen als communicatiemiddel, maar vooral als instrument om extra financiën te genereren. Voorbeelden daarvan zijn: illegale handel in gekopieerde software, vormen van internetfraude via veiling en verkoopsites, oplichtingpraktijken (Nigeriaanse fraude), telecomfraude, witwas- en afpersingspraktijken. Organisaties benutten deze vormen van criminaliteit o.a. als exogene financiering voor de meer traditionele en klassieke criminaliteitsvormen. De computer wordt door finec-criminelen ingezet als werktuig (bijvoorbeeld in de vorm van hacking, keylogging en andere manieren van interceptie). Een crimineel kan zich vandaag bezighouden met online neploterijen, hij kan morgen aan het vissen zijn naar iemands internet bankiergegevens, en volgende week een illegaal online casino runnen. Of misschien perst hij juist anderen af door te dreigen online besturingssystemen en nutsvoorzieningen plat te leggen. Dankzij ICT is hij hiertoe in staat, met behulp van wisselende computersystemen en vanuit dezelfde locatie (waar ook ter wereld en relatief afgeschermd voor politie en justitie). Bijvoorbeeld door snel en continu te wisselen van virtuele identiteit of locatie. Identiteitsfraude is een main-issue: via de computer is het veel eenvoudiger zich als een ander voor te doen, dan in real life. De grote jongens richten zich op het digitaal verplaatsen van grote hoeveelheden geld naar moeilijk traceerbare bankrekeningen in digitale exotische oorden. Zij kruimelen niet met enkele gestolen creditcardgegevens maar proberen in te breken op betalingsverkeer. Plegers en hun gedrag worden zo wel moeilijker als eenvoudiger te traceren. Moeilijker bij gebrek aan eenduidige sporen en een grote versnippering van signalen die op criminaliteit wijzen. Gemakkelijker door de grote hoeveelheid sporen die ook doorgewinterde criminelen in een sterk verweven samenleving nalaten. De traditionele verzamelplaatsen van daders en van hun criminele opbrengsten zijn vervangen door virtuele, of maken steeds meer deel uit van de reguliere wereld; al dan niet in het buitenland. De relatieve onzichtbaarheid van hun gedrag is groot door verwevenheid met reguliere processen waarmee niets aan de hand is. Effecten van maatregelen kunnen niet meer worden toegeschreven aan één of enkele organisaties. Veiligheidseffecten zijn meervoudig en vormen op zichzelf de cumulatieve uitkomst van tal van op elkaar inwerkende invloeden, die niet meer exclusief is te herleiden naar de interventies van afzonderlijke organisaties. 2.3 Onderliggende vraagstukken effectiviteit bestrijding Zonder zich rekenschap te geven van achterliggende hardnekkige factoren die zich al decennia manifesteren ( hoe de hazen lopen ) en waardoor de aanpak van financieel-economische criminaliteit wordt bemoeilijkt, is een roep om effectieve beïnvloeding van financieel-economische criminaliteit gedoemd te mislukken. Sterk vereenvoudigd brengen we die factoren terug tot twee basale vraagstukken: een aandachtsprobleem en een kennisprobleem. Het aandachtsprobleem Meerdere factoren zijn er debet aan dat financieel-economische criminaliteit niet vanzelfsprekend op de opsporingsaandacht (prioriteit en capaciteit) van de politie mag rekenen. In willekeurige volgorde lopen we een aantal daarvan langs. Het vraagstuk van de massaliteit en de (on)zichtbaarheid Het probleem met financieel-economische criminaliteit is dat de cumulatieve effecten vaak onzichtbaar blijven. Iedereen kent wel iemand die er last van heeft gehad, maar individuele gevallen leiden op zichzelf genomen tot weinig verontrusting. De schade door, en impact van, financieel-economische criminaliteit wordt dikwijls gebagatelliseerd door argumenten als: de slachtoffers hadden maar beter moeten opletten. Vaak valt die schade in de beleving van professionals ook nog wel mee. Bijvoorbeeld in het geval van het ontfutselen van gegevens van internetbankieren door internetcriminelen of andere vormen van internetfraude, waarvan meestal slechts een beperkt aantal individuele burgers het slachtoffer wordt en de schade ook nog eens wordt vergoed. Pagina 11

Schaalt men op naar nationaal en internationaal niveau, dan worden de schadebedragen zo groot, dat het de gemiddelde professional al gauw gaat duizelen. Door het volume slaat de boodschap van bijvoorbeeld fraudebestrijidng ook dood. In tegenstelling tot veel andere problemen die wel op aandacht kunnen rekenen, is financieel-economische criminaliteit onvoldoende lokaal zichtbaar. Het speelt zich gevoelsmatig niet af in de eigen achtertuin. Geringe slachtofferbeleving Net als bij de aangevers de mate van ernst mede bepalend is voor het doen van aangifte, is die ernstbeleving bij de ontvangende opsporingsinstantie bepalend voor het belangrijk vinden van die aangifte. De schade door, en impact van, financieel-economische criminaliteit wordt doorgaans vooral in materiële termen uitgedrukt. Maar ook door de omgeving wordt criminaliteit met een duidelijk aanwijsbaar en individualiseerbaar slachtoffer vaak als ernstiger beleefd dan bijvoorbeeld fraude die een bedrijf of de overheid treft. Dat ziet men terug in de sterkere bemoeienis van de omgeving (politiek en media bijvoorbeeld) met de opsporingseenheden die zich met de bestrijding van dit type criminaliteit bezighouden. Daarmee wordt een soort tegenstelling gecreëerd ten opzichte van delictvormen waarbij de lichamelijke of geestelijke integriteit van slachtoffers in het geding is. Het laat zich eenvoudig raden dat de aandacht van de bestrijding eerder uitgaat naar de laatstgenoemde delicten dan naar financieel-economische criminaliteit. De individuele en maatschappelijke effecten van bijvoorbeeld fraude lijken niet op te wegen tegen die van andere delicten. Daar komt nog bij dat in de beleving van professionals de feitelijke schade van financieel-economische criminaliteit nog wel mee valt. In die opvatting wordt men gesterkt als slachtoffers bijvoorbeeld in het geval van benadeling door skimmen of misbruik van creditcardgegevens schadeloos worden gesteld. Dat vervolgens de schadeloosstellende instelling met de gebakken peren achterblijft, lijkt minder te deren. De fraude waarmee de instellingen worden geconfronteerd wordt beleefd als all in the game of iets minder van de toch al forse winst. De competitie van aangiftecriminaliteit met niet-aangifte criminaliteit Binnen de politie concurreren twee soorten criminaliteit met elkaar om de mate van opsporingsaandacht: nietaangiftecriminaliteit (waarvoor de politie zelf op pad moet om het te halen) en de aangiftecriminaliteit (die de aangever uit zichzelf komt melden). Belastingontduiking of heling zijn voorbeelden van normschending waarvan iemand niet gauw aangifte komt doen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld diefstal of mishandeling. De nietaangiftecriminaliteit lijkt altijd even groot te zijn als het aantal zaken dat de opsporingseenheden feitelijk behandelen. De aangiftecriminaliteit laat bijna altijd een verschil zien tussen wat door de burger wordt gemeld en wat de opsporing in staat is op te lossen. Zowel de zichtbaarheid van dit handhavingstekort als de kracht waarmee aangevers op de deur van de politie bonzen hebben tot gevolg dat niet-aangiftecriminaliteit het qua opsporingsaandacht vaak moet afleggen tegen de aangiftecriminaliteit. Affiniteit met dadergedrag Omgekeerd lijkt er onder bestrijders ook begrip te zijn voor daders. Dat begrip lijkt parallel te lopen met de mate waarin bepaald frauduleus gedrag het in het maatschappelijk verkeer een vertrouwd verschijnsel is geworden. Het thuiskopiëren van CD s of video s, het downloaden van illegale muziekbestanden, het gebruik van illegale software wordt in de samenleving min of meer normaal gevonden. Als afspiegeling van die samenleving zullen politiemensen of officieren van justitie mogelijk op deze aspecten niet heel veel afwijken en de aanpak van dit gedrag minder snel tot prioriteit bestempelen. Het vraagstuk van uiteenlopende verwachtingen Sectoren binnen de samenleving zijn sterk heterogeen samengesteld. Dat vertaalt zich ook in de mate waarin men opereert in het economisch verkeer en bereid is op dat punt risico s te nemen of uit te komen voor geleden schade. Aangevers hebben verschillende verwachtingen van de effectiviteit of de mogelijke resultaten van hun eigen optreden of dat van bijvoorbeeld de politie. Zo is er lang niet altijd de wens dat de crimineel wordt opgepakt. Belangrijker is het vaak dat de criminele activiteit wordt gestaakt. Het vraagstuk van de korte territoriale arm Zo gemakkelijk er over Finec wordt gesproken, zo moeilijk lijkt het om die criminaliteit voortijdig te traceren. Kenmerk van het internet is dat men vanuit willekeurig elke plaats op aarde diensten kan aanbieden en dus ook criminele handelingen kan verrichten. Voor slachtoffers die hun recht willen halen of een daadwerkelijke beëindiging van een maar voortdurende inbreuk nastreven, is dit een groot probleem. Evengoed als voor bijvoorbeeld de opsporing en vervolging. Zij concentreren zich noodzakelijkerwijs op het kleine stukje van de totale keten aan financieeleconomische criminaliteit dat het eigen land betreft. De ingewikkelde internationale aspecten worden terecht geassocieerd met allerlei bewijsproblemen, waarvan de oplossing vraagt om schaarse tijd en ruimte. Internationale aanpak van financieel-economische criminaliteit is per definitie noodzakelijk maar ook moeilijk. Pagina 12

Het vraagstuk van de rolverdeling Wanneer het veld wordt beschouwd dat is betrokken c.q. zou kunnen worden betrokken bij de bestrijding van financieel-economische criminaliteit, dan zijn de rollen van actoren op dit moment met name in het publieke domein gedefinieerd. Zo is er bijvoorbeeld kennis en opsporingscapaciteit beschikbaar binnen het opsporingsapparaat. Denk hierbij ook aan de bijzondere opsporingsdiensten zoals FIOD en Inspectie SZW; of aan de expertise bij organisaties zoals toezichthouders in diverse sectoren (AFM, OPTA en NMA, Agentschap Telecom, De Consumenten Autoriteit). De private partijen zijn minder expliciet georganiseerd op het tegengaan van financieel-economische criminaliteit, zodat per sector niet altijd duidelijk is of men ergens terecht kan, laat staan waar. Het is niet direct duidelijk wat de behoefte, rol(len) en eigen verantwoordelijkheden zijn van overheidsinstellingen en het bedrijfsleven bij de aanpak van financieel-economische criminaliteit. Samenwerking (ook in internationaal verband) tussen organisaties (publiek en privaat) is nog niet in alle onderdelen van de keten in voldoende mate ingesleten en vindt nog teveel per geconstateerd incident plaats. Versnippering van de aandacht Temidden van alle actoren en projecten die zich meer of minder bewegen rondom het financieel-economische criminaliteitvraagstuk (publiek en privaat), moet er op worden gelet dat de diverse sectoren en processtappen voldoende worden bediend. Er bestaan op verschillende niveau s en bij verschillende sectoren (de politie incluis) witte vlekken in de aandacht voor financieel-economische criminaliteit. De witte vlekken doen zich op de volgende niveaus voor. Processtappen: een deel van de processtappen waarin het bestrijdingsproces van financieel-economische criminaliteit kan worden opgedeeld, is niet of slechts ten dele afgedekt. Met name de voorfasen leiden daaronder. Domeinen: niet alle typen van misbruik en illegaal gebruik die tot financieel-economische criminaliteit kunnen worden gerekend zijn qua opsporing even fundamenteel belegd (bijvoorbeeld de aanpak van 419 scams of acquisitiefraude). Functies: in een aantal functies waaruit de bestrijding van financieel-economische criminaliteit zou moeten zijn opgebouwd is niet of slechts ten dele voorzien; met name in de sfeer van het cumuleren van kennis van criminele werkwijzen. De aanpak van financieel-economische criminaliteit (vooral fraude) is niet sexy De aanpak van finec wordt door politiemedewerkers en officieren van justitie nog veel geassocieerd met het eindeloos doorspitten van bedrijfsadministraties, brave criminelen en weinig publieke belangstelling. De aanpak van meer commune criminaliteit roept bij hen een dynamischer beeld op van op elkaar volgende actiemomenten, doortrapte criminelen en grote maatschappelijke aandacht. Deze beeldvorming wordt versterkt door het beperkte succes van vervolging in een aantal grote fraudezaken, de relatief lage straffen die in andere fineczaken zijn opgelegd, en een hoge schikkingsbereidheid bij het Openbaar Ministerie. Dat de bestrijding van witwassen op meer aandacht kan rekenen heeft alles te maken met kenmerken van bijvoorbeeld een patseraanpak. Die heeft dezelfde aantrekkingskracht als commune criminaliteit. Het afpakken van een auto, jetski is direct tastbaar, appeleert aan het rechtvaardigheidsgevoel en wordt op zichzelf al gezien als een passende straf die wordt uitgedeeld. Nog ongeacht wat het daaropvolgende strafvorderlijke proces nog zal opleveren. Financieel-economische criminaliteit is een verzamelterm waartoe een ieder verschillende delicten rekent. Zelden worden die delicten gespecificeerd; het ontbreekt dan ook aan eenduidige definitie. Met als belangrijke consequentie dat delicten die er toe worden gerekend qua verschijningsvorm en effecten over één kam worden geschoren. Wordt de aanpak van hypotheekfraude saai gevonden, dan wordt dat geprojecteerd op de totale finec-categorie. Kent creditcardfraude in de beleving niet een echt slachtoffer omdat de schade door de bank wordt gecompenseerd, dan wordt datzelfde verondersteld ten aanzien van andere finecdelicten. Eenmaal gezien als financieel-economische criminaliteit, lijkt een delict per definitie op achterstand te zetten voor wat betreft de opsporingsaandacht die er naar uitgaat. Het kennisprobleem Het aandachtsprobleem is een belangrijke determinant voor de houding ten opzichte van de aanpak van financieeleconomische criminaliteit, van zowel politie als OM maar ook daarbuiten. Doch stel dat de prioritaire aandacht er wel zou zijn, dan nog resteert een kennisprobleem. Nu kan men terecht inbrengen dat het een met het ander samenhangt. Belang hechten aan de bestrijding van finec is inderdaad een voorwaarde, maar betekent niet automatisch dat ook de kennis van finec toeneemt. Zonder volledigheid te suggereren, bespreken we drie belemmerende factoren. Pagina 13