Financieel-economische criminaliteit?



Vergelijkbare documenten
Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit

Witwassen.. Kan de gemeente er wat aan doen? Gertjan Groen RA. Gert Urff. Forensisch Accountant Politieprogramma FinEC. senior beleidsadviseur

2007 WODC, ministerie van Justitie / St. INTRAVAL. Postadres: Postbus BT Groningen info@intraval.nl

Het aanpakken van financieel-economische criminaliteit: waar wacht het op?

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Datum 12 april 2012 Onderwerp Inspectie Openbare Orde en Veiligheid rapport "Follow the Money"

Corporate brochure RIEC-LIEC

Ondermijning als activiteit en als gevolg

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Donderdag 20 september 2012 gevolgd door actiedag. Locatie: Eindhoven Airport

FIOD. Aansprekend opsporen

RIEC - LIEC Een georganiseerde overheid tegen georganiseerde criminaliteit

Noord-Nederland Regionaal Informatie en Expertise Centrum

Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit

Onderzoek Babbeltrucs

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht

Opleidingsprogramma DoenDenken

FACILITERENDE BEROEPSBEOEFENAREN ALS MEDEPLEGER(S)/MEDEDADER(S)

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding

Toezicht op rechtspersonen

Waar blijft het geld?

De ondergetekenden, Zijn het volgende overeengekomen: Er is een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid.

Wijziging APV: sluiting voor publiek toegankelijke gebouwen. LTA ja: Maand Jaar LTA nee: Niet op LTA

iiitogiontant Resultaten uit de PPP-studies naar criminaliteit en criminaliteits preventie op bedrijventerreinen \sf

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter,

Met veel belangstelling heeft SRA-Bureau Vaktechniek kennisgenomen van het consultatiedocument NBA Handreiking 1141 Data-analyse bij de controle.

Rapport. Datum: 13 juni Rapportnummer: 2012/102

Van kostennaar waardesturing

Gespreksleider: Paulien Defoer, Paulien Defoer Mediation

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Berichtgeving over verzamelen gegevens door Belastingdienst en uitwisselen met andere overheidsinstanties

Alles is genade en Stel, ik zoek een kerk

Evaluatie Wet controle op rechtspersonen. Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld

Ilta van der Mast Naar een nieuw systeem van sociale volkshuisvesting

Bestuurlijk dossier. frauo met persoonsgebonden budgetten

JAARPLAN 2011 FINANCIEEL EXPERTISE CENTRUM

Leergang Leiderschap voor Professionals

Workshop 1: Communiceren over zelfredzaamheid: daar is mijn volggroep!

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

Samenvatting (Summary in Dutch)

MVO-Control Panel. Instrumenten voor integraal MVO-management. MVO en reorganisatie. Een model voor verantwoorde en succesvolle reorganisatie

Nummer: MvJ/Wbp/ /

INLEIDING. Kortom, ondermijnende criminaliteit is een actueel probleem. Maar, wat is dit precies én hoe krijg je er grip op?

Gelet op de uitkomsten van de evaluatie van het op 13 februari 2013 ondertekende convenant;

omgeving wereld regie vanuit de jongere Jongeren leren organiseren

Samenvatting criminele families

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

code blauw beroepscode politie nederland

Iedereen sterk. Zo stimuleer je innovatief gedrag en eigenaarschap van medewerkers

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Functioneel Parket te Den Haag. Datum: 4 juni Rapportnummer: 2012/092

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2000 (11.10) (OR. en) 12089/00 Interinstitutioneel dossier: 1999/0152 (COD) LIMITE

Aantal misdrijven blijft dalen

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders

Leergang Allround Leiderschap

Meer aandacht voor het bestuursverslag in de controleverklaring

Transactieland Koppelzone concept

Bijlage I. Ervaren regeldruk rond kwaliteitszorg in het hoger onderwijs

Wat u moet weten over beleggen

Inhoud. Voorwoord 8 Ten geleide 10 Inleiding 12. Hoofdstuk 1 Persoonlijke grenzen: Wat we eronder verstaan en hoe ze worden gevormd 16

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

Wat is realiteit? (interactie: vraagstelling wie er niet gelooft en wie wel)

Ivo Opstelten Minister van Veiligheid en Justitie Postbus EH DEN HAAG

RIEC Zuid-West NL. Wim Gerritsen

Met het hoofd in de wolken?

Vraag: Welke risico's brengt deze verstrekking met zich mee?

2. Tussenpersoon De Verzekeringsrealist Tussenpersoon nummer 6585 Antwoordnummer VB Laren NH

De wereld achter onbenut vermogen

Is een klas een veilige omgeving?

Fraude en Fraudebeheersing

Samenvatting. Aanleiding, vraagstelling en scope

2 volgens het boekje

COMMUNICEREN VANUIT JE KERN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Nota inzake Economic Development Board

Datum 29 april 2011 Ons kenmerk TGFO-DDi Pagina 1 van 6. Betreft

SKPO Profielschets Lid College van Bestuur

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Toespraak Secretaris-Generaal Cloo tgv jaarlijkse herdenking Stichting Tuin van Bezinning. Warnsveld, Huis t Velde, 13 juni 2013

Toespraak Annemarie Jorritsma Thema: Woninginbraken Bestuurdersdiner lokale veiligheid 29 oktober 2013

Datum 25 maart 2013 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over drugssmokkel via de Antwerpse Haven

Proeftoets E2 vwo4 2016

Dag van de Ondermijning ONDERMIJNING. Paul Depla Burgemeester Breda

Handreiking bij een spirituele zoektocht.

3 Eenvoudige manieren om uw stakeholders te identificeren

PUBLIC 14277/10 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 oktober 2010 (11.10) (OR. en) LIMITE GENVAL 12 ENFOPOL 270 NOTA

DIGITAAL OPKOPERSREGISTER Een uniek project in Apeldoorn NOORD- EN OOST-GELDERLAND NOG

Dispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen?

Publiekssymposium Eerlijke Bankwijzer

?Hoe Zo! >> Werken bij de gemeente betekent je inzetten voor burgers en bedrijven. En daarbij geldt:

Onderhandelen met lef en liefde

6 Justitiële verkenningen, jrg. 41, nr. 1, 2015

Datum 9 mei 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de knelpunten bij het afpakken van crimineel vermogen

Reputatiemanagement begint en eindigt met het gedrag dat het topmanagement laat zien

Met NLP de kredietcrisis te lijf Duurzaam winst behalen door compassie

Offensief tegen georganiseerde misdaad

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG. toezicht en invordering bij de Belastingdienst. Geachte mevrouw Arib,

Speciale nieuwsbrief over personentoetsingen

Whitepaper. Outsourcing. Uitbesteden ICT: Wat, waarom, aan wie en hoe? 1/6.

Een succesvolle attitude naar een conflict-oplossing vraagt om het activeren van bepaalde criteria en metaprogramma s.

Transcriptie:

Financieel-economische criminaliteit? We kunnen niet zonder! POLITIEACADEMIE - Lectoraat Financieel-economische Criminaliteit Wynsen Faber

Financieel-economische criminaliteit? We kunnen niet zonder!

Financieel-economische criminaliteit? We kunnen niet zonder! Openbare les In verkorte vorm uitgesproken aan de Politieacademie op 18 november 2011 door drs. Wynsen Faber Politieacademie, Lectoraat Financieel-economische Criminaliteit, Apeldoorn, 18 november 2011

Inhoudsopgave Introductie 9 1. Samenleving en financieel-economische criminaliteit 13 2. Beïnvloedingsvraagstukken 21 3. De opgave 29 4. Visie 37 5. Strategie en voertuigen 51 Reflectie 59 Noten 63 Literatuur 67 Colofon 71

Introductie

Introductie We staan op de Oijense Bovendijk onder de rook van Oss in het dorp Oijen. De uiterwaarden aan onze voeten, met daarachter een meanderende Maas. Het is ergens in de dertiger jaren van de vorige eeuw. In hoog tempo nadert ons een peloton fietsers. Als ze dichterbij komen herkenen we Kees Pellenaars en Gerrit Schulte, met vlak daarachter Jan Ceelen. 1 Onze Jan (bijgenaamd De Ceel ) was toentertijd een van de bekendste wielrenners uit Brabant. De Ceel kwam uit Oss en, zoals het hoort in zijn sport, wilde ook hij zowel letterlijk als figuurlijk vooruit. Een plaats op het erepodium lonkte, maar ja, hoe dat te bereiken op een aftands rijwiel? De Ceel had alles voor zijn sport over en dus zou een nieuwe fiets het begeerde doel dichterbij moeten brengen. Helaas deed zich in dat verband een kleinigheidje voor: De Ceel had geen geld. Nu was dat in de crisisjaren alom het probleem, wat menigeen aanzette tot de nodige creativiteit. Out of the box-denken zouden we het nu noemen, en ook De Ceel was niet voor één gat te vangen. Hij sloot een ongevallenverzekering af zoals dat toen vrij eenvoudig kon, in combinatie met een abonnement op een weekblad (Hoeks & Rooijakkers, 2011). Zijn handtekening was nog maar amper droog, of er overkwam hem iets afschuwelijks: de wijsvinger van zijn linkerhand raakte afgehakt. Wat een geluk bij een ongeluk dat hij net zijn verzekering had afgesloten. De nieuwe fiets voor onze Jan kwam er (Schouten, 1938). In de tijd van onze Jan was het amputeren van ledematen om verzekeringsgelden op te strijken geen uitzondering. In de omgeving van Oss al helemaal niet, want in de vleesindustrie zat een ongeluk in een klein hoekje. Financieel-economische criminaliteit bestond in de crisisjaren voor een belangrijk deel uit verzekeringsfraude. Niet alleen amputeren was om die reden populair, maar vooral ook brandstichting. Financieeleconomische criminaliteit? Men kon destijds niet zonder.

10 Financieel-economische criminaliteit? We kunnen niet zonder! Ongetwijfeld zijn er dagen waarop uw gedachten uitgaan naar een nieuwe fiets. Zelden zal door uw hoofd spelen om daarvoor een vinger op te offeren. Het voorbeeld is nogal extreem, maar staan andere vormen van financieel-economische criminaliteit ook heel ver van ons af? Kunnen onze denkbeeldige buren zonder financieel-economische criminaliteit? En de politie? Deze vragen en hun mogelijke antwoorden vormen de rode draad in deze rede, die is opgebouwd uit vijf invalshoeken. De eerste gaat over het slachtofferschap van financieel-economische criminaliteit en hoe dat doorwerkt op de samenleving. Daaruit putten we de motivatie voor de aanpak van financieel-economische criminaliteit. In de samenleving ligt ook de ultieme toets van de resultaten van die aanpak. Aan de slag dus, zult u daarna zeggen. Gelukkig gebeurt dat ook op allerlei terreinen en door veel partijen. Alleen lopen onder meer politie en Openbaar Ministerie tegen een aantal hardnekkige vraagstukken aan die door-werken op hun effectiviteit en vooral ook op die van anderen. Een aantal van die vraagstukken vormt de tweede invalshoek van mijn betoog. Nadat deze zijn toegelicht, komt als derde aan bod wat ons met elkaar te doen staat. Als calvinist noem ik dat de opgave waarvoor de gemeenschappelijke bestrijding staat. Ze bestaat uit een aantal beginselen dat, gezien het slachtofferschap en de hardnekkige vraagstukken waarmee de bestrijding te kampen heeft, noodzakelijk is voor een effectieve bestrijding van financieel-economische criminaliteit in een zo vroeg mogelijk stadium. De eerste drie invalshoeken bestrijken de vraag wat financieeleconomische criminaliteit is, wat er komt kijken bij de bestrijding en wat voorwaardelijk nodig is voor de aanpak. De daaropvolgende twee laatste invalshoeken gaan over de vraag hoe als lectoraat aan de aanpak van financieel-economische criminaliteit bij te dragen; 2 te beginnen met de visie en focus van het lectoraat en als afsluiting een aantal voertuigen waarvan het lectoraat zich bedient om die visie waar te maken.

Samenleving en financieeleconomische criminaliteit

1. Samenleving en financieel-economische criminaliteit Financieel-economische criminaliteit levert grote financiële schade op voor individu, bedrijf en overheid. Dat geldt ook voor een willekeurige diefstal, maar fraude is een bijzonder fenomeen. Fraude lijkt overal. Geen enkele sector lijkt er van vrij, of het nu om vastgoed gaat, financiële dienstverlening, kinderopvang, onderwijs, de gezondheidszorg of het declaratiegedrag van ogenschijnlijk wie dan ook. Maar wat verstaan we onder financieel-economische criminaliteit en wat merkt de samenleving daarvan? Wat is financieel-economische criminaliteit? De motieven van daders van marktplaatsfraude, creditcardfraude, hypotheekfraude, witwassen, skimmen, phishen etc. bestaan weliswaar uit financieel gewin, maar dat geldt ook voor diefstal, drugshandel of heling. En toch noemen we die vormen geen financieel-economische criminaliteit. 3 Niet het financiële motief is bepalend voor financieel-economische criminaliteit, maar de aard van de onrechtmatige handeling en het object waarop die is gericht. Fraude waarbij een ander zonder uw medeweten met uw creditcardgegevens leuke spullen voor zichzelf koopt, behoort om drie redenen tot financieel-economische criminaliteit. In de eerste plaats omdat de zakelijke of economische (rechtsverhouding) tussen u en uw creditcardprovider in het geding is. In de tweede plaats omdat die verhouding op geld kan worden gewaardeerd, en in de derde plaats omdat die verhouding door middel van misleiding wordt gemanipuleerd. Financieel-economische criminaliteit is samengevat: het misleidende of onrechtmatig gebruik van een op geld waardeerbaar aspect binnen of in relatie tot een zakelijke aangelegenheid. Oplichting, bedrog, bankbreuk, phishing, skimmen, hypotheekfraude, creditcardfraude etc. vallen daarmee duidelijk binnen de definitie 4, in

14 Financieel-economische criminaliteit? We kunnen niet zonder! tegenstelling tot bijvoorbeeld drugshandel, heling, diefstal 5, of de verkoop van schadelijke goederen. Naast de verschillende vormen van fraude rekenen we doorgaans ook het witwassen van crimineel verkregen opbrengst tot financieel-economische criminaliteit. Niet helemaal terecht, omdat het sterk afhangt van wat onder witwassen wordt verstaan en welke witwasmethode er in het geding is. Ik onderscheid drie vormen van slachtofferschap van financieel-economische criminaliteit. Persoonlijk slachtofferschap De eerste is het zogenoemd persoonlijk slachtofferschap. Neem het geval van de Nigerianenscam die we kennen van de authentiek lijkende mails en brieven (Schoenmakers, de Vries Robbé, & van Wijk, 2009) waarin ons een groot vermogen wordt voorgespiegeld. Dankzij onze vooraf te betalen geringe bijdrage, kan een actie op touw worden gezet om geld vrij te maken (bijvoorbeeld een schat of een erfenis 6 ), waarna wij ruimhartig zullen delen in de hoge opbrengst. Althans, zo wordt het voorgespiegeld. Na eenmaal op het aanlokkelijke aanbod te zijn ingegaan, ontrolt zich een fijnmazig script van misleiding en overtuiging dat maanden of jaren kan duren (Faber, Mostert, Faber, & Vrolijk, 2010). Het daarmee samenhangende slachtofferschap van deze vormen van financieel-economische criminaliteit is sterk gepersonaliseerd. De psychosociale gevolgen zijn vaak verstrekkend (Kunst & Dijk van, 2009). Spaartegoeden verdampen volledig of faillissementen zijn onontkoombaar. Mensen raken aan de rand van een financiële en emotionele afgrond of zijn er inmiddels in terecht gekomen. Deels hebben gevolgen ook te maken met de reacties van de omgeving nadat het criminele feit is gepleegd. Slachtoffers wordt bijvoorbeeld hebzucht verweten of dommigheid, 7 waardoor men zich dubbel slachtoffer voelt: van de fraude op zich en van de reacties daarop uit de omgeving ( post crime of secondary victimisation). Philip Hunt werd slachtoffer van de op dit moment zeer actuele romance scams. 8 Hij viel voor een prachtige vrouw die hij via een datingsite ontmoette. Helaas was het een uitgebreid plan om Philip op te lichten. Het kostte hem tweeëntachtigduizend pond en zijn leven. In Australië vallen per jaar meer doden als gevolg van financieel-economische criminaliteit dan door moord of doodslag. 9

1. Samenleving en financieel-economische criminaliteit 15 Institutioneel slachtofferschap Als individu worden u en ik niet zo snel slachtoffer van een verzekeringsfraude, hypotheekfraude, belastingfraude, of fraude met het Persoonsgebonden Budget. Het slachtofferschap van deze vormen van financieel-economische criminaliteit valt samen met een organisatie of een instituut. Het was de verzekeringsmaatschappij die door De Ceel werd opgelicht en niet een individuele persoon. Zo is de bank slachtoffer van een op valse gegevens verstrekte hypotheek, en de belastingdienst van een onjuiste of verzwegen opgave van inkomsten of vermogen. Ik noem dat institutioneel slachtofferschap, dat ook nog vaak voortvloeit uit persoonlijk slachtofferschap. Laten we het zogenaamde skimmen als voorbeeld nemen. In het kort komt dat er op neer dat onze pincode wordt ontfutseld op het moment dat we een betaling of geldopname doen; de bijbehorende kaartgegevens worden gekopieerd, om daarna de combinatie van beiden te misbruiken voor het plunderen van onze rekening. In eerste instantie zijn wij persoonlijk slachtoffer, maar dat slachtofferschap kan worden afgewenteld op onze bank of creditcardorganisatie als een vorm van institutioneel gepersonaliseerd slachtofferschap. Systemisch slachtofferschap Als derde vorm is de samenleving als geheel het slachtoffer. Bij elkaar opgeteld, raken alle vormen van financieel-economische criminaliteit de samenleving als systeem. Dit zogenaamde systemisch slachtofferschap beïnvloedt de stabiliteit van en het vertrouwen in dat systeem. De samenleving als resultante Wat wij zien als de samenleving, is de resultante van eeuwenlang op elkaar inwerkende factoren en ontwikkelingen. Die zijn elkaar opgevolgd, hebben elkaar versterkt of juist afgezwakt. Het resultaat anno vandaag kan niet meer worden gereconstrueerd uit al haar afzonderlijke bijdragen. Dat samenlevingsresultaat noemen we emergent (Goldstein, 1999). De opbrengsten afkomstig van slachtoffers zijn geassimileerd door het totale financieel-economische systeem dat er zich bovendien mede door

16 Financieel-economische criminaliteit? We kunnen niet zonder! heeft kunnen ontwikkelen en op heeft geprepareerd. Net als de door Piet Hein veroverde zilvervloot en de winst van de slavenhandel daar ook deel van uit maken. Ook al de proactieve, preventieve en repressieve maatregelen tegen malversaties zijn toegevoegd aan de smeltkroes die de samenleving is. Daardoor beschikken samenlevingssystemen ook over ingebouwde eigenschappen om met dreigingen om te gaan (Luhmann, 1985), op dezelfde manier als ook virussen en ziekten een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de genetische ontwikkeling van de mens tot wat hij nu is. De resulterende robuustheid is een groot goed en zorgt er voor dat wij relatief onbezorgd kunnen deelnemen aan het financieeleconomisch verkeer. 10 Gelijktijdig heeft ze ook een onvermijdelijke keerzijde: wij kunnen ons nauwelijks voorstellen dat die robuustheid kan worden aangetast. Wij persoonlijk willen ons de samenleving als ultiem slachtoffer ook niet voorstellen. Wat is immers het alternatief? Waar moeten we dan onze aankopen doen of met ons geld naar toe? Ook de overheid wil begrijpelijk de indruk vermijden van een aan te tasten financieel-economisch systeem. Tot op zekere hoogte leidt dat tot een spagaat: onrust niet willen aanwakkeren omdat ons systeem berust op vertrouwen, maar gelijktijdig wel de awareness willen vergroten dat de rek in het systeem eindig kan zijn. Het voortbestaan van een dergelijk in evenwicht verkerende samenleving zou overigens zeer worden bedreigd als wij al in staat zouden zijn om al het misdaadgeld dat de afgelopen pakweg 25 jaar in onze economie is gepompt, er in korte tijd aan te onttrekken. De samenleving is als systeem desondanks niet immuun voor slachtofferschap van financieel-economische criminaliteit. Het is vergelijkbaar met een elastiek waarin een zekere maximale rek is ingebouwd, maar dat knapt op het moment dat de maximale uitslag wordt overschreden. De kredietcrisis heeft laten zien hoe slechte hypotheken een wereldwijd sneeuwbaleffect tot gevolg hadden dat niet met de bestaande financiële buffers kon worden opgevangen. Welk deel van deze hypotheken is verstrekt op basis van te rooskleurig voorgestelde salarisgegevens en werkgeversverklaringen? En in hoeverre kon de kredietverstrekker daarvan op de hoogte zijn? Kon een deel van deze hypotheekgevers en hypotheeknemers wellicht niet zonder hypotheekfraude?

1. Samenleving en financieel-economische criminaliteit 17 In 1997 verscheen de Nota Integriteit Financiële sector 11 waaraan onder meer de strafbaarstelling van witwassen in 2001 te danken is. 12 Voor het eerst schetste deze nota het samenhangend belang van integriteit en het vertrouwen in het financiële systeem. Zonder dat vertrouwen geen welvaart, en zonder onkreukbaarheid en integere werking van dat systeem geen vertrouwen. De Triple A status van Nederland, en daarmee onze internationale handelspositie, hangt ermee samen, maar evenzeer de zekerheid waarmee u en ik rekenen op een eerlijke, oprechte en zorgvuldige behandeling in het economische en financiële verkeer. De mate waarin wordt gefraudeerd, is een belangrijke graadmeter voor het algehele normbesef van goed en kwaad. Witwassen Naast de emergente gevolgen van persoonlijk en institutioneel slachtofferschap voor de samenleving, is witwassen het delict dat de samenleving rechtstreeks raakt. Het persoonlijk slachtofferschap van witwassen is moeilijk te definiëren, hoewel het witgewassen geld natuurlijk ook afkomstig kan zijn van de marktplaatshandelaar waardoor ik ben opgelicht. Unger et al (2006) inventariseerden achttien verschillende witwasdefinities waaraan ik voor ons doel, het duiden van slachtofferschap, nog een negentiende moet toevoegen. Onder witwassen versta ik het onttrekken of in omloop brengen van uit criminaliteit verkregen geld onder de suggestie van een legale herkomst, en alle daarop gerichte activiteiten. 13 Dat kent verschillende samenlevingseffecten, zoals het scheeftrekken van bestedingen/sparen waarbij de aanvankelijke spreiding en besteding van kleinere hoeveelheden geld door de oorspronkelijke eigenaren wordt vervangen door oppotten of injecteren van grote bedragen door een enkeling. Beïnvloeding van prijs, beurskoersen en rente zijn andere voorbeelden. Door het niet afdragen van belastingen neemt de financiële druk op de rest van de samenleving toe. Crimineel geld wordt bovendien weer in criminaliteit geherinvesteerd waardoor de criminaliteitsdruk in de samenleving met tal van sociale onveiligheidseffecten toeneemt. Relatie naar commune criminaliteit Het negatieve systeemeffect van financieel-economische criminaliteit strekt zich tot slot nog veel breder uit dan tot het financieel-economisch stelsel. Georganiseerde criminaliteit gaat hand in hand met financieeleconomische criminaliteit. De klassieke crimineel als de mensenhan-

18 Financieel-economische criminaliteit? We kunnen niet zonder! delaar, drugshandelaar of kinderpornoproducent, maar ook de moderne crimineel als een phisher of skimmer kunnen nauwelijks zonder financieel-economische criminaliteit. Het ene slachtofferschap wordt gebruikt om het andere te faciliteren. Niet zelden bedient de misdaad zich van creditcardfraude, faillissementsfraude, hypotheekfraude, valsheid in geschrifte en identiteitsfraude als steundelict (Faber, Mostert, Faber, & Vrolijk, 2010); om hun criminele winsten nog verder op te schroeven, om de herkomst van hun wederrechtelijke opbrengsten van een ogenschijnlijk legale titel te voorzien, of om zelf buiten schot te blijven voor toezichthouders en de opsporing. Zonder financieel-economische criminaliteit zijn vele andere vormen van criminaliteit onmogelijk (Kleemans, Brienen, & van de Bunt, 2002). Criminelen kunnen niet zonder financieel-economische criminaliteit. Onder- en bovenwereld De samenleving kent ook geen afgebakend hoekje of onderwereld waar de criminelen verblijven en alles ondermijnen wat ze tegen komen. Evenmin kent ze een paradijselijke tegenhanger die bovenwereld heet (Joldersma, Teeven, De Wit, Heerts, Anker, De Roon, 2008). Psychologisch is het onderscheid in een onder- en een bovenwereld die ook nog verweven zijn, desondanks zeker van belang. Ze drukt uit dat wat onkreukbaar werd gewaand (de bovenwereld bestaande uit notarissen, advocaten, accountants, beleggingsinstellingen, bouwbedrijven, en u en ik) onderdeel blijkt te zijn van minder onkreukbare activiteiten (de onderwereld), of daar zelfs hun primaire bestaan aan danken. Financieeleconomische criminaliteit beperkt zich niet tot de klassieke crimineel met een haakhand en een lapje voor één oog. Dat is ook precies waar het criminelen om te doen is: het aannemen van een werkwijze die precies lijkt op het reguliere gedrag van u en mij. Ook dat is niet nieuw, alleen zijn we ons er meer van bewust evenals van de risico s. Als zelfs bepaalde functies en functionarissen in de samenleving niet te vertrouwen zijn, valt het systeem in elkaar. Het onderscheid helpt ons bovendien om onszelf te positioneren aan de goede kant in tegenstelling tot the bad guys. Het helpt om te vertrouwen in een goed systeem waarnaast, noodlottig genoeg, ook nog een slecht systeem bestaat. Voorstellingen van onderen bovenwereld hebben een belangrijke functie om de complexiteit van de samenleving te reduceren en hanteerbaar te maken.

Beïnvloedingsvraagstukken

2. Beïnvloedingsvraagstukken De verhouding van politie en OM tot slachtoffers en verschijningsvormen van financieel-economische criminaliteit is niet vrij van ambivalentie. De aanpak van witwassen kan zich inmiddels in een grote populariteit van de politie verheugen. Dat is wel eens anders geweest en dat is dus zonder meer positief. De afzonderlijke fraudevormen waaruit financieel-economische criminaliteit toch met name bestaat, krijgen minder aandacht terwijl volgens - overigens discutabele - schattingen ruim 30% van de opbrengsten van criminaliteit afkomstig is van fraude. Effectieve beïnvloeding van financieel-economische criminaliteit en fraude in het bijzonder vereist dat men zich rekenschap geeft van achterliggende duurzame factoren waardoor haar aanpak niet vanzelfsprekend is. In 2008 zijn die factoren verzameld en verwerkt in een vragenlijst naar de attitude 14 ten opzichte van financieel-economische criminaliteit. In opdracht van het Finec-programma Politie is de vragenlijst in vijf politieregio s 15 en drie eenheden van de Bovenregionale Recherche twee keer afgenomen: als nulmeting en herhalingsmeting na een jaar. De meetperiode besloeg 2009 tot en met 2011 en het aantal respondenten bedroeg 895. Factoren en de globale uitslag van het attitudeonderzoek indiceren drie vraagstukken rond de aanpak van financieel-economische criminaliteit: aandacht, kennis en gedrag. Het vraagstuk van de aandacht voor financieel-economische criminaliteit Het aandachtsprobleem is een belangrijke determinant voor de houding tegenover de aanpak van financieel-economische criminaliteit, van zowel politie als OM. Het uit zich niet alleen in affiniteit, maar ook in prioriteit. Gemiddeld staan politiemensen positiever tegenover de aanpak van financieel-economische criminaliteit dan tot dusver is verondersteld. Vooral de affiniteit met persoonlijk slachtofferschap is relatief hoog, wat

22 Financieel-economische criminaliteit? We kunnen niet zonder! minder geldt voor het institutioneel- of systemisch slachtofferschap. Politiemensen vinden ook dat zij zich in hun functie druk moeten maken over fraude. Dat gevoel neemt bovendien toe. Meer dan driekwart van de medewerkers basispolitiezorg vindt de aandacht die uitgaat naar de aanpak van fraude terecht, maar ook volstrekt onvoldoende. Dat zijn nieuwe en vooral ook positieve inzichten. Helaas staan daar ook andere beelden tegenover. Door de massaliteit en verscheidenheid in verschijningsvormen van vooral fraude, slaan kabinetsboodschappen ter intensivering van fraudebestrijding gemakkelijk dood. Dat iedereen lijkt te frauderen roept een gevoel op van dweilen met de kraan open. Bovendien blijven de effecten van financieel-economische criminaliteit vaak lang onzichtbaar. Door de robuustheid van ons financieel-economisch systeem worden ze opgevangen. Politiemensen zien fraude eerder als iets waar specialisten en de Bijzondere Opsporingsdiensten mee aan de slag moeten. De schade en impact van financieel-economische criminaliteit voor banken, verzekeraars of telecomorganisaties wordt deels ook gezien als het logisch gevolg van het eigen handelen. Als all in the game van het zakendoen of iets minder van de toch al forse winst die deze instituties worden verondersteld te maken. Tot op zekere hoogte lijkt er onder bestrijders ook begrip te zijn voor daders. Het thuiskopiëren van cd s of video s, het downloaden van illegale muziekbestanden, het gebruik van illegale software, of de zwartwerkster die het huis schoon houdt wordt min of meer normaal gevonden; ook binnen de politie. Kunnen we niet meer zonder die vormen van financieel-economische criminaliteit? Het kennisvraagstuk van financieel-economische criminaliteit Het aandachtsprobleem is een belangrijke determinant voor de houding ten opzichte van de aanpak van financieel-economische criminaliteit, van zowel politie als OM. Stel dat de prioritaire aandacht er wel zou zijn, dan nog resteert een kennisprobleem. Nu kan men terecht inbrengen dat het één met het ander samenhangt. Belang hechten aan de bestrijding van financieel-economische criminaliteit is inderdaad een voorwaarde, maar betekent niet automatisch dat ook de kennis van die criminaliteit toeneemt.

2. Beïnvloedingsvraagstukken 23 Het vraagstuk van de kenniscumulatie Deelnemers aan het slachtofferonderzoek van Intervict naar financieeleconomische criminaliteit hadden de indruk dat aan de zijde van de politie weinig kennis bestaat over de werkwijzen die daders hanteren om hun slachtoffers geld afhandig te maken. Kennisvergroting onder politiefunctionarissen zou kunnen voorkomen dat ook zij door de gewiekste dader op het verkeerde been worden gezet. De zaak is het dominante organiserende principe binnen de opsporing. Die dominante oriëntatie leidt er toe dat er minder aandacht is voor cumulatie van inzichten zoals die uit verschillende zaken zouden kunnen blijken. Dat wordt versterkt door het grote aanbod. Vindt cumulatie van inzichten binnen gelijksoortige zaken al nauwelijks plaats; tussen verschillende zaken is het al helemaal geen usance, laat staan tussen verschillende dossiers van verschillende diensten. Het vraagstuk van de beperkte kennisreflectie in dossiers Het gemiddelde proces-verbaal bevat ook weinig informatie over hoe de financieel-economische crimineel te werk gaat en hoe die zich daarop met anderen organiseert. Die kennis is relatief smal omdat een procesverbaal zich doorgaans beperkt tot het delict dat het wil bewijzen, en dan vaak ook nog uitsluitend gerelateerd aan daders en gedragingen met een directe relatie naar Nederland. Dat is begrijpelijk omdat het voor de houdbaarheid van de zaak niet nodig en ook niet efficiënt is om alle onderzoekslijnen langs te lopen. Alleen ontbreekt het daardoor wel aan cruciale informatie over achterliggende patronen of over eventueel betrokken faciliterende mededaders. Kennisarmoede in processen-verbaal wordt in de praktijk verder in de hand gewerkt door het veelvuldig gebruik van de zelfstandige strafbaarstelling van het witwassen. In plaats van een moeizame bewijsroute te kiezen via het zogenaamde gronddelict, baseert men opsporing en vervolging op het ten laste leggen van witwassen. De route van het witwassen is vooral ook een efficiënte bypass in vergelijking met een tijdrovend en kostbaar onderzoek van het gronddelict waarvan dat witwassen het sluitstuk vormt. Het risico bestaat dat voor de bestrijding noodzakelijke kennis en kunde op het gebied van modus operandi van gronddelicten en achterliggende machtsstructuren daardoor verschraalt.

24 Financieel-economische criminaliteit? We kunnen niet zonder! Het vraagstuk van de kennismobilisatie Er is veel inhoudelijke kennis van financieel-economische criminaliteitvraagstukken, alleen bevindt die zich op allerlei plaatsen in het veld en dan ook nog vaak in de hoofden van mensen. De bereidheid tot feitelijke samenwerking (het delen van kennis en informatie) tussen en binnen het publieke en private domein blijkt op het uitvoerend niveau groot 16. Op het meer strategische niveau wordt dat minder teruggevonden (Faber, Van Nunen, & la Roi, 2009). Men blijkt zich gemiddeld goed bewust van de noodzaak tot samenwerking in het kader van gezamenlijke doelbereiking, maar het veiligstellen van het voortbestaan of de autonomie van de eigen organisatie lijkt dominant ten opzichte van dat bewustzijn. Het gevoel bestaat dat samenwerking ten koste gaat van de uniciteit van de eigen dienst en daarmee van de continuïteit en het bestaansrecht. Het vraagstuk van het feitelijk gedrag tegen financieel-economische criminaliteit De gemiddelde politiemens, officier van justitie en ook docent, ontvangt veel externe prikkels die allemaal vanuit een eigen perspectief schreeuwen om aandacht voor een bepaald probleem of een manier van optreden. Uit zelfbescherming moet men daar wel in selecteren. Wat het minst noodzakelijk is in het werk of, anders gezegd, waaraan het dagelijkse werk het minst appelleert (zoals financieel-economische criminaliteit), wordt het gemakkelijkst terzijde gelegd (Faber & Van Nunen, 2002). Hetzelfde geldt voor werk dat als minder leuk wordt ervaren. Het administratieve karakter van fraudeonderzoeken spreekt het merendeel van de medewerkers niet aan, deels omdat men er geen ervaring mee heeft. In tegenstelling tot financieel-economische criminaliteit roept de aanpak van diefstal of drugs een dynamisch beeld op van op elkaar volgende actiemomenten, doortrapte criminelen en grote maatschappelijke aandacht. Deze beeldvorming werd versterkt door het beperkte succes van vervolging in een aantal grote fraudezaken, de relatief lage straffen die in andere zaken werden opgelegd, en een hoge schikkingsbereidheid bij het Openbaar Ministerie. Hoewel in de onderzochte regio s een grotere affiniteit met slachtoffers is aangetroffen dan tot dusver werd aangenomen, is de prioriteit die fraude krijgt daarmee niet in overeenstemming. Politiemensen verwachten daarin volgens het

2. Beïnvloedingsvraagstukken 25 onderzoek ook weinig verandering. De maximale aandacht voor met name fraude is bereikt. Op de functie van teamleider en coördinator na, zitten politiemensen zelf ook niet in de positie om die verandering in het feitelijk handelen te laten zien. Dat de bestrijding van witwassen op meer aandacht kan rekenen heeft alles te maken met kenmerken van bijvoorbeeld een patseraanpak. Die heeft dezelfde aantrekkingskracht als de aanpak van commune criminaliteit. Het afpakken van een auto of een jetski is direct tastbaar, appelleert aan het rechtvaardigheidsgevoel van burger en diender, en wordt op zichzelf al gezien als een passende straf die wordt uitgedeeld, nog ongeacht wat het daaropvolgende strafvorderlijke proces nog zal opleveren. Men waarschuwt voor het doorslaan in de aanpak van patsers op basis van een verdenking van witwassen. Eerst werd daar niets aan gedaan, en nu lijkt het alleen daarom te draaien. Bovendien is de aanpak complexer dan doorgaans wordt voorgespiegeld.

26 Financieel-economische criminaliteit? We kunnen niet zonder!

De opgave

3. De opgave Als de aanpak van financieel-economische criminaliteit niet vanzelfsprekend is, zijn de coördinatiekosten om de aandacht vast te houden hoog. Exogene prikkels zoals intensiveringprogramma s zullen dan bij herhaling nodig blijven om de verontwaardiging over slachtofferschap levend te houden en om te zetten in een hoge prioriteit en daarmee consistent gedrag. Gelukkig lonkt er een positief toekomstperspectief. De samenleving beschikt, naast politie en OM, over veel private beïnvloedingsmogelijkheden. De opgave is om die te verzilveren. Dat vraagt vooral om een functionele benadering van vraagstukken van financieeleconomische criminaliteit waarbij wordt gekeken naar werkzaamheid. Een aantal uitgangpunten of paradigma s wil ik bij u introduceren. Van oriëntatie op middel naar oriëntatie op doel Door het samengestelde karakter van de samenleving is het moeilijk om effecten toe te schrijven aan één partij, terwijl de behoefte daartoe uit oogpunt van prestatiesturing wel bestaat. Dat spanningsveld tussen multidisciplinaire aanpak en monodisciplinair resultaat is helaas een vruchtbare bodem voor een oriëntatie op middelen in plaats van op doelen. Het afpakken van 100 miljoen aan crimineel vermogen bijvoorbeeld als doelstelling. Niemand heeft er natuurlijk bezwaar tegen als dat lukt, maar wat is de bijdrage aan veiligheid? Onveiligheid bestaat namelijk niet uit wat er wordt opgepakt of afgepakt, maar wat er desondanks resteert. Daarom moeten wij ons erop richten te voorkomen dat zelfgenoegzaamheid over het middel de boventoon gaat voeren boven het doel.

30 Financieel-economische criminaliteit? We kunnen niet zonder! De kenmerken van financieel-economische criminaliteit dicteren de aanpak Effectieve beïnvloeding van financieel-economische criminaliteit vraagt van de bestrijding dat ze een afspiegeling is van wat ze naar hun hand willen zetten (Ashby & Conant, 1970; Beer, 1974). Als niet bekend is hoe financieel-economische criminaliteit in elkaar steekt en welke rollen daarbij zijn betrokken: hoe is/zijn ze dan te beïnvloeden? Hetzelfde geldt overigens voor de bestrijdingsorganisaties in de brede zin van het woord. Ook daarvoor geldt dat bekendheid met de mogelijkheden van deze organisaties tot het voorkomen, detecteren of interveniëren voorwaardelijk is voor optimale bestrijding van financieel-economische criminaliteit. Als het aan dit type inzichten ontbreekt, weet men als verantwoordelijken voor het voorkomen en bestrijden van financieel-economische criminaliteit ook niet hoe men zich daarop moet organiseren en prepareren. Het gevaar bestaat dat men vervalt in het willekeurig kiezen van middelen zonder te weten op welke wijze ze aangrijpen op het onderliggende vraagstuk. Het middel loopt dan ook het gevaar tot doel te worden verheven. 17 Van persoonsgerelateerde naar gedragsgerelateerde kenmerken Onderzoek naar daderschap richt zich voor een belangrijk deel op sociaaldemografische factoren. Het is niet altijd eenvoudig om die te operationaliseren (Faber, Mostert, Faber, & Vrolijk, 2010). Zo is het weinig onderscheidend als bekend is dat 86% van de afnemers van kinderporno mannen zijn van boven de 26, meestal hoger opgeleid, single of getrouwd en bovenmodaal verdienend. Ze duiden nog steeds een hele grote groep mensen aan, wat dit type criminologische criteria ongeschikt maakt voor detectie van criminaliteit. De oriëntatie van dit soort kenmerken die zijn verbonden aan de achtergrond van de dader als persoon zoals in de sociaaldemografische, sociaalpsychologische of sociaaleconomische sfeer zal meer moeten worden verbreed naar gedragstyperende kenmerken. Deze hangen niet in de eerste plaats samen met de persoon, maar met de rol of functie die iemand binnen de modus operandi van financieeleconomische criminaliteit vervult. Betalingsgedrag, surfgedrag, reisgedrag etc. kunnen als markers meer typerend zijn voor een delict of

3. De opgave 31 onrechtmatigheid dan algemene persoonskenmerken. Naarmate gedrag dat indiceert voor bepaalde delicten beter kan worden beschreven en geoperationaliseerd, neemt de kans op vroegtijdige ontdekking van criminaliteit en voorbereidingshandelingen toe. Iedereen een bestrijder De samenleving blijft kennelijk in control op dezelfde manier als ze is ontstaan en aan het ontstaan is: als een optelsom van allerlei acties en interacties die veelal zonder nadrukkelijk controle te beogen in gezamenlijkheid ondermeer leidt tot een bepaald niveau van veiligheid. Interventies van de strafrechtketen mengen zich in dat dagelijks doorgaande proces van interactie. Het is een logische consequentie om het geheel van op elkaar inwerkende variabelen niet alleen te zien als oorzaak van financieel-economische veiligheid, maar daarmee ook als voorwaardelijk voor het reduceren ervan. Op het niveau van de samenleving is er zelden één partij die exclusief ontwikkelingen naar zijn hand kan zetten. De functies van detectie en correctie van financieel-economische criminaliteit zijn gedistribueerd over tal van publieke en private partijen, die elk beschikken over een eigen sanctiearsenaal dat wellicht kan worden aangewend om het criminele bedrijfsproces te beïnvloeden. De keuze om maatschappelijk verantwoord te willen ondernemen is dus niet vrijblijvend. Wie heeft bijgedragen aan wat de huidige samenleving is geworden of daarvan profiteert, is ook verantwoordelijk voor haar kwaliteit. Strafrecht: van ultimum remedium naar optimum remedium In het beleidsplan Samenleving en Criminaliteit uit 1984 werd voor het eerst betoogd dat het strafrecht zou moeten fungeren als sluitstuk in de bestrijding van criminaliteit (ultimum remedium). Een sympathiek uitgangspunt, maar in een functionele benadering geldt ook voor toepassing van het strafrecht het criterium van contingentie: ze is wenselijk als het goed aansluit op de kenmerken van criminaliteit binnen het perspectief van het te bereiken doel. Dat is de inzet van het strafrecht als optimum remedium: inzetten als ze kan bijdragen aan de bestrijding van criminaliteit.

32 Financieel-economische criminaliteit? We kunnen niet zonder! Inductieve bestrijding uitbreiden naar deductieve Veel bestrijders zijn vooral gericht op afzonderlijke voorvallen van criminaliteit. Dat is ook prima: daar zijn bijvoorbeeld rechercheurs en officieren van justitie ook voor ingehuurd. Vanuit hun inductieve oriëntatie vanuit de individuele zaak beschikken zij over kennis van de wijze waarop delicten plaatsvinden en wie daarbij zijn betrokken. Alleen is het wel de vraag of inductief opgedane kennis representatief mag worden geacht voor de mate waarin bepaalde financieel-economische delicten plaatsvinden en voor de aard van die delicten. Hoe zit het met de dark number, de onveiligheid die ondanks de aanpak resteert? Reflecteren bijvoorbeeld politiedossiers wel de verschillende werkwijzen van criminelen en wie daarbij zijn betrokken? Of zijn ze een weerspiegeling van de beleidskeuzes van politie en OM, waardoor daarin passende delicten sterk de boventoon voeren? Gaat er niet een groot deel van financieeleconomische delicten schuil achter slimme werkwijzen en internationale constructies? Juist voor het beïnvloeden van de dark number is, naast de inductieve, een meer deductieve oriëntatie gewenst, gericht op werkwijzen die niet worden gezien en waarvan gedacht wordt dat ze mogelijk wel door criminelen en hen die daarbij behulpzaam zijn worden toegepast. Professionals moeten niet alleen worden aangesproken op hun feitelijke kennis maar ook worden uitgenodigd om die creatief aan te wenden om op het spoor te komen van de (veronderstelde) dark number. Feitelijke en veronderstelde werkwijzen worden op die manier gecombineerd om meer en slimmer uitgevoerde financieel-economische criminaliteit in een vroeg stadium te beïnvloeden. Verbijzondering van de aandacht voor financieel-economische criminaliteit Wanneer delictsoorten mét en delictsoorten zónder urgentiebeleving gelijktijdig door dezelfde opsporingseenheid moeten worden aangepakt, zal de aandacht primair uitgaan naar de delicten met een hoge urgentiebeleving. Het verbijzonderen van bepaalde vormen van financieeleconomische criminaliteit in afzonderlijke opsporingseenheden garandeert dat een bepaalde capacitaire aandacht exclusief uitgaat naar bepaalde aandachtsgebieden, zonder te hoeven concurreren met andere.

3. De opgave 33 Een succesvolle bijdrage van de politie aan de gezamenlijke bestrijding van bijvoorbeeld fraude, vraagt om afzonderlijke eenheden met een specifieke fraudetaak. Anders loopt de aandacht én capaciteit weg naar zaken met een hogere prioriteitsbeleving. Windows of opportunity 18 : de heilzame werking van externe druk Gezien de hardnekkigheid van beïnvloedingsvraagstukken is een terechte vraag in hoeverre het zal lukken om in de opgave bestaande uit de hiervoor genoemde uitgangspunten te laten slagen. De term opgave is niet voor niets een wat calvinistische benadering van de uitvoering van een taak (Kastelein, 1990). Het riekt naar zwoegen en zweet des aanschijns 19. Toch valt dat eigenlijk wel mee. De opgave projecteert geen onmogelijkheden op een systeem met een voorspelbare negatieve uitkomst, maar opent juist de weg naar onbenutte potentie, die bovendien niet uitsluitend op het bordje van politie, bijzondere opsporingsdienst of het OM komt te liggen. De sterk functionele oriëntatie geeft de argumenten waarom iedereen er aan zou mee moeten doen die kan bijdragen. Enige externe druk kan zeker geen kwaad, zoals ook eerder in de historie het legendarische bezoek van de toenmalige directeur van de Nederlandse Vereniging van Banken in 1994 aan de minister van Justitie een belangrijke impuls heeft gegeven aan de fraudebestrijding (Faber & van der Lugt, 1999). Nu, geruime tijd later, doet er zich een conjunctie 20 van mogelijkheden voor die we nog niet eerder hebben gezien. Het benutten van dat momentum zou de werking van reguliere beleidsstructuren wel eens kunnen versterken en condities kunnen creëren (Kingdon, 1995). Ik noem een aantal windows of opportunity die zich nu voordoen. De IMF/FATF-evaluatie Nederlandse aanpak van witwassen en terrorismefinanciering In februari 2011 is het verslag van de zogenaamde mutual evaluation verschenen. Dit onderzoek, uitgevoerd door het IMF onder de vlag van de internationale supra-toezichthouder FATF, legt het Nederlandse beleid tegen witwassen en terrorismefinanciering onder de loep. De twee jaar die Nederland zijn gegeven om te werken aan verbetering kunnen onder meer als hefboom dienen voor het nader concretiseren van de aandacht voor financieel-economische criminaliteit.

34 Financieel-economische criminaliteit? We kunnen niet zonder! Borging van het Finec-programma Politie Het Finec-programma Politie bevindt zich in een afrondende fase. Nadrukkelijk probeert men de bereikte resultaten te borgen. Grote aantallen mensen met hoogwaardige financiële deskundigheid zijn ingestroomd om de bestrijding van financieel-economische criminaliteit op een hoger strategisch niveau te tillen. Nationale politie De opsporingsaandacht voor nationale financieel-economische prioriteiten heeft als één van de elementen een rol gespeeld bij het besluit om te komen tot een nationale politie. De uitwerking van het concept loopt en biedt kansen voor een herijking van de politiefuncties gericht op de bestrijding van financieel-economische criminaliteit. Practice by speech wordt omgezet in practice by deeds. Het afpak-programma van het OM Onder leiding van het OM werken Belastingdienst, bijzondere opsporingsdiensten en de politie samen in een programma dat is gericht op het afnemen van de opbrengst uit criminaliteit. Dit programma kent verschillende actielijnen, onder meer gericht op innovatie. In dat kader mag ook worden geëxperimenteerd met nieuwe vormen van aanpak. Het Herziene Toezicht op Rechtspersonen (HTR) De incidentele controle op rechtspersonen is per 1 juli 2011 vervangen door permanente en risicogestuurde screening. 21 De controle vindt gedurende de hele levensloop van de rechtspersoon plaats: oprichting, verhuizing, bestuurderswisseling, omzetting, fusie en splitsing, faillissement, ontbinding, of beëindiging van de rechtspersoon. Kredietcrisis en Eurocrisis Op de schaal van de geschiedenis gaan we gebukt onder zowel een kredietals een Eurocrisis. Wellicht ook een moment waarop we beseffen dat de robuustheid van onze financieel-economische infrastructuur grenzen kent, waardoor we kwetsbaarder zijn voor vormen van ondermijning.

Visie

4. Visie De maatschappelijke problematiek van financieel-economische criminaliteit, de moeizame aandacht van traditionele partijen voor de bestrijding daarvan, en de opgave waarvoor we staan om dat te beïnvloeden, vormen het vertrekpunt voor de visie van het lectoraat. Consistent met vraagstukken van financieel-economische criminaliteit, omvat die visie niet alleen de lectoraatsactiviteiten maar vooral ook die van anderen. Met maar één legitimatie: de samenleving. Het lectoraat wil een aanjager of katalysator zijn in het stimuleren van bestrijdingsgedrag van iedereen die kan bijdragen aan het voorkomen of detecteren van en interveniëren op financieel-economische criminaliteit. Drie elementen dragen daaraan bij 22 : de missie die bestaat uit wat het lectoraat toevoegt aan al die anderen in de samenleving die veiligheid ook een warm hart toe dragen, de functies waarvan het lectoraat zich bedient om die toegevoegde waarde ook daadwerkelijk in praktijk te brengen, en de uitgangspunten die gelden voor de manier waarop zij dat doet. De missie: zicht op dark number Mijn betoog startte in de samenleving en daarin vindt ook de missie van het lectoraat haar oorsprong. Het kan niet genoeg worden gezegd: onveiligheid in en van die samenleving bestaat niet uit wat er aan daders is opgepakt of aan vermogen is afgenomen, maar uit wat er desondanks resteert. Parallel aan de kosmos kent ook onze samenleving veel donkere materie. Wie de kranten leest kan er niet omheen: een groot deel van de ogenschijnlijk brave burgers kan niet zonder financieel-economische criminaliteit. De missie van het lectoraat is zowel logisch als eenvoudig: licht werpen op de financieel-economische criminaliteit die tot nu toe in duister is gehuld. Zowel als het gaat om unknown victims als om de unknown offenders en de vaak creatieve methoden waarvan zij zich bedienen. Als er door criminelen al iets valt wit te wassen, dan zijn we kennelijk te laat geweest. De enige legitimatie die het lectoraat kent

38 Financieel-economische criminaliteit? We kunnen niet zonder! ligt buiten. Op het moment dat u dit leest, zijn slachtoffers zich het hoofd aan het breken over hoe ze uit hun ellende kunnen komen. Op dit moment bedenken meer of minder onkreukbare burgers snode plannen om zichzelf te verrijken ten koste van u en mij. Alle romantiek over een onder- en bovenwereld ten spijt. Op dit moment zijn deskundigen koortsachtig aan het nadenken hoe de stabiliteit en integriteit van uw en mijn financieel-economische infrastructuur is te garanderen. Als we niet weten hoe financieel-economische criminaliteit in elkaar steekt, kunnen we haar ook niet adequaat en vroegtijdig beïnvloeden. Dark Crime Figuur 1: dark number onderzoek; verhoging van de resolutie door het combineren van verschillende zienswijzen

4. Visie 39 Functies van het lectoraat: kennis, overdracht en onderzoek Het lectoraat kent drie samenhangende functies: kennis, overdracht en onderzoek. Overeenkomstig de sterk geïntegreerde kenmerken van financieel-economische criminaliteit, staan de functies van het lectoraat niet alleen ten dienste van de politiepraktijk, maar van alle praktijken die kunnen bijdragen aan de kwaliteit van de samenleving. Degenen voor en met wie het lectoraat werkt bevinden zich dan ook voor een belangrijk deel buiten de politie. Dat wordt mede zichtbaar in het besluit van de FEC-raad om als Programmacollege van het lectoraat te willen optreden. De FEC-raad bestaat uit bestuursleden van de De Nederlandsche Bank, de Autoriteit Financiële Markten, het Openbaar Ministerie, de Belastingdienst, de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, de politie en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Het ministerie van Financiën en het ministerie van Veiligheid en Justitie zijn waarnemer bij de FEC-raad. Overdracht Overdracht Overdracht Overdracht Overdracht Kennis Overdracht Samenleving Praktijken Onderzoek Figuur 2: functies van het lectoraat

40 Financieel-economische criminaliteit? We kunnen niet zonder! Kennis Kennis is de motor van het lectoraat. Kennis staat voor bewustzijn van het belang van de aanpak van financieel-economische criminaliteit en de dark number. Kennis staat ook voor hoe die dark number in elkaar zit en voor het gebruik van dat inzicht in de brede praktijk. Die kennis is van belang voor de bestrijding van financieel-economische criminaliteit en vooral ook voor de bestrijding van de georganiseerde commune criminaliteit. De vormen van fraude die daarmee gepaard gaan, zijn een dankbare invalshoek voor het detecteren van georganiseerde misdaad. De bestrijding van de algemene misdaad is inmiddels voor een belangrijk deel geënt op het afnemen van crimineel verkregen voordelen. Ook de opsporing kan niet meer zonder financieel-economische criminaliteit. Niet door ze zelf te plegen, daarover geen misverstand, maar als ingang voor het achterhalen van daders en buit. De aanpak van financieel-economische criminaliteit is in meerdere opzichten de bakermat voor de moderne misdaadbestrijding. Niet voor niets worden FIOD-medewerkers veel gevraagd om zitting te nemen in rechercheteams. Hun werk en professionele omgeving bestaan voor 100% uit de aanpak van financieel-economische criminaliteit. Veel van de intelligence die over welke vorm van misdaad ook wordt verzameld, heeft iets te maken met geldstromen en financiële of economische relaties of transacties. De populariteit van de FIOD illustreert dat de financiële technieken waarmee ook commune criminaliteit kan worden opgespoord, pas echt goed worden aangeleerd door het uitvoeren van onderzoeken naar financieel-economische criminaliteit. Het toepassen van die financiële technieken noemen we van oudsher financieel rechercheren. Die vlag dekt niet meer de lading. Het financieel-economisch rechercheren heeft zich terecht verbreed tot het op slimme wijze zoeken naar administratieve sporen van criminaliteit in tal van gegevensbronnen.

4. Visie 41 Onderzoek Onderzoek is voor het lectoraat een instrument waarmee de dark number van financieel-economische criminaliteit kan worden gesondeerd, en waarmee wordt geprobeerd te achterhalen op welke manier die dark number zich het best laat beïnvloeden. De daarvoor benodigde bronnen worden gedicteerd door de kenmerken van het financieel-economisch delict en degenen die daarbij zijn betrokken als slachtoffer en dader. Het zoeken en mobiliseren van de juiste bronnen om de dark number te achterhalen vraagt om hetzelfde soort creativiteit als daders ook aan de dag leggen. Wij kunnen financieel-economische onveiligheid alleen effectief beïnvloeden als de gezamenlijke bestrijding een afspiegeling is van de werkwijze van de crimineel. Every good regulator of a system must be (contain) a model of that system, aldus Ashby en Conant (Ashby & Conant, 1970). Juist de bronnen die nodig zijn voor onderzoek naar de dark number van financieel-economische criminaliteit bevinden zich veelal buiten het normale bereik van politie en justitie. Het vraagt dan ook de nodige extra inspanning en voorzieningen om die bronnen te mobiliseren. Overdracht Zoals Figuur 2 op zichzelf al adstrueert, speelt overdracht een cruciale rol in de relatie van de samenleving met de verschillende praktijken die daarop van invloed zijn, en de daaraan dienstbare kennis- en onderzoeksfunctie. Uit het plaatje blijkt ook dat het lectoraat voor zichzelf en voor anderen zelfstandige overdrachtsrelaties ziet naar de samenleving. Wij zijn er zeker ook voor om de opsporingspraktijk te voeden, maar gezien de kenmerken van vraagstukken van financieel-economische criminaliteit kunnen we daarmee niet volstaan. De overdrachtsfunctie van het lectoraat veronderstelt tweezijdige relaties. In klassieke opvattingen over onderwijs wordt kennisoverdracht gezien als een beweging van docent naar cursist. Dat stadium zijn we al lang voorbij. E-learning lijkt innovatief, maar is nog niet veel anders dan dat de cursist en docent tijdens de les thuisblijven. U en ik als bestrijder impliceert voor het lectoraat dat iedereen ook onderzoeker is, evenals een bron van kennis en van beïnvloeding of interventies. Op die manier beïnvloeden we de samenleving zoals ze is ontstaan. Overdracht is daarvoor essentieel. U en ik staan als bestrijders niet buiten, maar in de samenleving.

42 Financieel-economische criminaliteit? We kunnen niet zonder! Uitgangspunten: de zeven voorwaarden voor effectieve beïnvloeding 23 Bij de uitoefening van haar functies laat het lectoraat zich leiden door zeven grondregels die met elkaar de voorwaarden vormen voor effectieve beïnvloeding van criminaliteit. Ze zijn bovendien zo generiek dat u er ook binnen het bestuur van de tennisclub uw voordeel mee kunt doen. Of, en dat is de keerzijde, helaas ook bij het effectief beramen van financieel-economische criminaliteit. Wordt niet minimaal voldaan aan deze overigens samenhangende voorwaarden dan is effectieve aanpak van financieel-economische criminaliteit, niet mogelijk. Doelen Normeren en monitoren Definiëren Normeren en monitoren Activeren Beeld systeemtoestand Maatregelen Activeren Beeld systeemwerking Diagnostiseren Mobiliseren of ontwerpen Diagnostiseren Bronnen Aanwenden Aanwenden Mobiliseren of creëren Capaciteit Figuur 3: voorwaarden voor effectieve beïnvloeding