Anesthesie en myotone dystrofie type 1

Vergelijkbare documenten
Cardiologische zorg bij myotone dystrofie type 1

Revalidatiezorg bij myotone dystrofie type 1

VOOR DE BEDRIJFSARTS. Begeleiding van mensen met myotone dystrofie (MD 1)

Neurologische zorg bij myotone dystrofie type 1

Neuromusculaire Aandoeningen. Locatie: Radboudumc Nijmegen

Behandeling van patiënten met het Guillain-Barré syndroom (GBS)

Myotone dystrofie type 1

Behandeling van patiënten met het Guillain-Barré syndroom (GBS)

NEUROMUSCULAIRE AANDOENINGEN

Bepalen van de zorgbehoefte bij amyotrofische laterale sclerose (ALS)

Behandeling van patiënten met het Guillain-Barré syndroom (GBS)

Poliklinieken Neurologie en Cardiologie: combinatieafspraak voor myotone dystrofie

Zorgstandaard. Myotone dystrofie type 1

Is er een expertisecentrum?

Bepalen van de zorgbehoefte bij amyotrofische laterale sclerose (ALS)

Opname Myotone dystrofie. Patiëntenvoorlichting

Behandeling van patiënten met het Guillain-Barré syndroom (GBS)

Preoperatief spreekuur Volwassenen (inclusief vragenlijst)

Vragenlijst Poliklinische revalidatie volwassenen met een spierziekte

Begeleiding van mensen met FSHD (facioscapulohumerale

Anesthesie bij patiënten met spierziekten. In het bijzonder myotone dystrofie

Preoperatief spreekuur Volwassenen (inclusief vragenlijst)

Preoperatief spreekuur Volwassenen (inclusief vragenlijst)

Remote Patient Management

De organisatie van de zorg aan mensen met ALS (amyotrofische laterale sclerose)

Myasthenia Gravis. Anesthesiologische overwegingen. Karen Noordman

Is er een expertisecentrum?

Voor mensen met het Guillain-Barré syndroom (GBS) en hun naasten

Hand-out perspectief Vasculitis

Multidisciplinaire Richtlijn Behandeling en Begeleiding van volwassenen met Myotone Dystrofie type I (DM1)

ANESTHESIOLOGISCHE ZORGVERLENING AAN EN INGREPEN BIJ KINDEREN (2009)

Landelijke registratie, de Parel en natuurlijk beloop studie

Myotone dystrofie Behandeling en begeleiding. Karin Faber Maastricht Universitair Medisch Centrum

Revalidatiezorg bij FSHD

Preoperatief 25 jaar. 25 jaar poli preoperatief. >170 jaar anesthesie 16 oktober John Snow. Dr. S.A. Klein

De organisatie van de zorg aan mensen met ALS (amyotrofische laterale sclerose)

Adviezen bij langdurig gebruik van Hydrocortison

EPA s in de opleiding anesthesiologie

Spieren en brein: leren en gedrag

Spierziekten en arbeid

Onder narcose met een spierziekte

Behandeling van patiënten met het Guillain-Barré syndroom (GBS)

Hart Vaat Long Fysiotherapie Geeft meer controle

Myotone Dystrofie type 2 / Proximale Myotone Myopathie (PROMM)

Vereniging Spierziekten Nederland

Behandeling van patiënten met het Guillain-Barré syndroom (GBS)

LEIDRAAD KWALIFICERING CHIRURGIE BIJ KINDEREN IN ALGEMENE ZIEKENHUIZEN

Het Spieren voor Spieren Kindercentrum

Titel OSAS perioperatief management

Kinderen met een neuromusculaire aandoening in een academisch ziekenhuis

ALS Onderzoek. ALS biobank en database. ALS Onderzoek. Onderzoeksprojecten

De voordelen van e-health voor mensen met een chronische ziekte

Juridische aspecten postoperatieve zorg, Postoperatieve pijnbehandeling, Nieuwe technieken. G.M. Woerlee, Anesthesioloog

Vragenlijst Poliklinische revalidatie kinderen met een spierziekte

ALS Centrum Nederland

De Spieracademie. Jaaragenda Cursussen, bijeenkomsten en evenementen. De Spieracademie is een activiteit van Spierziekten Nederland

Reglement van de werkgroep neuromusculaire aandoeningen

circumcisie voedselprovocatietest

Revalidatie bij spierziekten Uw behandelprogramma bij Adelante

Interstitiële longziekten Onderzoek.

VOOR DE BEDRIJFSARTS. Begeleiding van mensen met MG (myasthenia gravis)

Begeleiding van mensen met HMSN

NVOG Voorlichtingsbrochure BENZODIAZEPINEN BIJ DE ZWANGERSCHAP EN IN HET KRAAMBED

MEDISCH ADVISEUR. Bijgewerkt: 13 mei 2014

Preoperatieve polikliniek Longchirurgie

Patiënten Informatie Brochure Erfelijkheidsonderzoek: Exoom Sequencing

Kindergeneeskunde. Hemofiliebehandelcentrum. Eindhoven.

Basisbegrippen in de anesthesie tijdens verdiepende stage (groep 2 - startend 8 april 2019):

Carpaal tunnel syndroom Afdeling Chirurgie

Over angst en chronische pijn

DE ROL VAN DE LOGOPEDIST BIJ NEUROMUSCULAIRE AANDOENINGEN (NMA)

Hemofilie Behandel Centrum (HBC)

Plastische chirurgie. Praktische informatie

Cardiologisch onderzoek

Informatiefolder. ParC Dagcentrum

Orthopedie. Biopsie onder narcose

Opname Spierziekten Centrum Radboudumc

Hand-out perspectief Vetzuuroxidatiestoornissen

Interventiebronchoscopie

Operatie aan de halsslagader Carotisdesobstructie

Hoogachtend, Dr. N. van Alfen, Neuroloog en klinisch neurofysioloog UMC St. Radboud, Nijmegen

De anesthesioloog en de snijdend specialist zijn tezamen verantwoordelijk voor de preoperatieve zorg.

ALS, PSMA en PLS Afdeling revalidatie.

Voorschriften Radboudumc 5.13 versie 5 Definitief / okt Opname- en ontslagcriteria voor volwassenen op IC/MCafd.

Behandeling van kinderen met adrenogenitaal syndroom (AGS)

Carpaal tunnel syndroom

Voedingsinterventie bij spierziekten

ehealth & innovatie in de Geboortezorg. Mireille Bekker, associate professor, gynaecoloog UMCU

YONET. Vereniging Spierziekten Nederland MYOTONE DYSTROFIE. Nr. 3, januari 2010 BEGELEIDING IN DE VERSCHILLENDE LEEFTIJDSFASEN

Cardiologisch onderzoek

PRE-OP MAPJE HUISARTS

Keel- en neusamandelen verwijderen

2018 DE SPIERACADEMIE

Kom Verder ambassadeurs

Logopedie en Myotone Dystrofie de ziekte van Steinert

Vroeg opsporen en voorkomen achteruitgang chronische nierschade

GS1. 7 december Drs. Ineke Hazelzet Patiënt-specialist Sr. Consultant IKONE Taalkundige & Docent

Cardiologisch onderzoek

Afstaande oren. Operatie door de KNO-arts

Polikliniek familiaire tumoren. voor patiënten met familiaire belasting voor borst- en / of eierstokkanker

Transcriptie:

VOOR DE ANESTHESIOLOOG Anesthesie en myotone dystrofie type 1 Informatie op basis van de multidisciplinaire richtlijn myotone dystrofie type 1

Anesthesie en myotone dystrofie type 1 Informatie op basis van de multidisciplinaire richtlijn myotone dystrofie type 1 Deze brochure is ontwikkeld door Spierziekten Nederland in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie. 1 MD 1 / Voor de anesthesioloog

Anesthesie en myotone dystrofie type 1 Mensen met myotone dystrofie type 1 (MD 1) hebben een duidelijk verhoogd risico op hart- en longcomplicaties gedurende en na een operatie onder algehele anesthesie. Mensen met MD 1 klagen zelf niet snel over de problemen die zij ondervinden. Bij sommigen is de ziekte zo een vast onderdeel van hun leven dat zij dit vergeten te noemen als zij een operatie moeten ondergaan. Dit kan ervoor zorgen dat reeds bestaande hart- en longproblemen en risico s van anesthesie gemakkelijk over het hoofd worden gezien. Deze brochure helpt u om de multidisciplinaire richtlijn Behandeling en begeleiding van volwassenen met myotone dystrofie type 1 toe te passen. Het geeft een samenvatting van de aanbevelingen specifiek voor de anesthesioloog. U ontvangt deze brochure omdat u betrokken bent bij de behandeling van iemand met MD 1. Het is belangrijk dat u ervaring hebt met de ziekte. Zo mogelijk verwijst u naar het MD 1-expertisecentrum of werkt u in samenwerking met een in deze ziekte gespecialiseerd multidisciplinair team elders in het land. UITGANGSPUNTEN VOOR ANESTHESIOLOGISCHE ZORG BIJ MD 1 Houd rekening met mogelijke gedragsveranderingen door MD 1 die leiden tot onderrapportage van klachten. Overleg tijdig met de neuroloog of revalidatiearts die de zorg van de patiënt coördineert om de risico s in te schatten en verwijs indien nodig naar de cardioloog of longarts. Waar mogelijk heeft lokale anesthesie altijd de voorkeur. Gebruik nooit depolariserende spierverslappers of acetylcholinesteraseremmers en pas de dosering van andere middelen aan. Langdurige postoperatieve ECG-, zuurstofsaturatie- en CO 2 -bewaking is noodzakelijk. KENMERKEN VAN MYOTONE DYSTROFIE TYPE 1 MD 1, ofwel de ziekte van Steinert, is de meest voorkomende vorm van spierdystrofie op volwassen leeftijd. Eén op de achtduizend mensen heeft deze aandoening. Kenmerkende verschijnselen zijn distale spierzwakte en vertraagd ontspannen van de handen (myotonie). De ziekte kan daarnaast veel verschillende organen aandoen waardoor men kan spreken van een multisysteemziekte. Veel patiënten met MD 1 tonen een gebrek aan initiatief en zijn geneigd tot onderrapportage van klachten. Het is belangrijk hier bij een consult alert op te zijn. Risico s van anesthesie Bij MD 1 is er een verhoogd perioperatief risico op cardiale en respiratoire complicaties: hartritmestoornissen en acute dood, centrale ademhalingsdepressie, zwakte van de ademhalingsspieren, verminderd ophoesten en aspiratiepneumonie. Het risico is met name verhoogd bij operaties in de bovenbuik, bij patiënten met zowel distale als proximale spierzwakte en bij verder gevorderde stadia van de ziekte. Ook bij kinderen zijn speciale voorzorgsmaatregelen noodzakelijk. ONDERLINGE AFSTEMMING EN SAMENWERKING Idealiter brengen de verwijzend arts en de patiënt u ruime tijd (één tot twee weken) voorafgaand aan de operatie op de hoogte van de diagnose MD 1. Zo nodig zorgt u zelf voor overleg met of verwijzing naar andere specialisten. Neem daarvoor eerst contact op met de coördinator van de zorg: de medisch specialist die de zorg van de MD 1-patiënt coördineert. Meestal is dit de neuroloog of revalidatiearts. Daarnaast gelden enkele algemene richtlijnen voor verwijzen. Verwijzing door de anesthesioloog naar de cardioloog indien: er sprake is van cardiale klachten; er sprake is van een afwijkend lichamelijk onderzoek en/ of een afwijkend ECG; ECG en holtermonitoring meer dan twee jaar geleden verricht zijn. Verwijzing door de anesthesioloog naar de longarts indien: algehele anesthesie is geïndiceerd; er sprake is van (een vermoeden op) pre-existente pulmonale klachten; er verhoogde risico s zijn op respiratoire complicaties zoals bij abdominale chirurgie. AANBEVELINGEN VOOR DE PRAKTIJK Preoperatieve voorzorgsmaatregelen Waar mogelijk heeft lokale of regionale anesthesie de voorkeur. Doe geen ingrepen onder algehele anesthesie bij patiënten met MD 1 in dagbehandeling. Overleg met de coördinator van de zorg over de risico s bij de individuele patiënt. Gebruik zo nodig de spoedkaart die de patiënt bij zich draagt. Besteed bij de preoperatieve controle aandacht aan de hart- en longfunctie. Maak altijd preoperatief een ECG. 2 MD 1 / Voor de anesthesioloog

Overleg over de risico s met collega s (longarts en cardioloog) in een aanvullende preoperatieve evaluatie: - indien algehele anesthesie is geïndiceerd; - bij ingrepen zoals laparotomie of ingrepen van vergelijkbare belasting en duur. Anesthesiemiddelen die niet mogen worden toegediend Gebruik nooit depolariserende spierverslappers zoals succinylcholine. Gebruik geen acetylcholinesteraseremmers, zoals neostigmine, voor het antagoneren van nietdepolariserende spierverslappers. Overweeg sugammadex antagonering van rocuronium om postoperatieve restverslapping te vermijden. Gebruik geen langwerkende of hoge doseringen van benzodiazepines voor bijvoorbeeld premedicatie. Reduceer de dosis van opioïden en gebruik bij voorkeur geen langwerkende opioïden. Anesthesiemiddelen die veilig kunnen worden toegediend Gebruik, waar mogelijk, lokale of regionale anesthesie. Kies kortwerkende farmaca. Pas de dosering van anesthetica aan de gemeten effecten aan (hartfrequentie, bloeddruk en eventueel anesthesiediepte). Titreer tot het gewenste effect. Zorg voor neuromusculaire monitoring bij het gebruik van spierverslappers. Zowel intraveneuze als dampvormige anesthetica kunnen gebruikt worden. Antagoneer (rocuronium geïnduceerde) spierverslapping bij voorkeur met sugammadex. Postoperatieve zorg Iedere persoon met MD 1 die een kleine ingreep onder algehele anesthesie heeft ondergaan, dient minimaal 24 uur bewaakt te worden middels ECG, zuurstofsaturatie- en CO 2 -bewaking. Verleng de ECG- en zuurstofsaturatiebewaking naar 48 uur indien de persoon met MD 1 een laparotomie of een ingreep van vergelijkbare duur en belasting heeft ondergaan, of bij een ernstig aangedane patiënt. Besteed in het postoperatieve traject extra aandacht aan ademhalings- en hoestondersteuning. HET MD 1-EXPERTISECENTRUM Bij twijfel over de behandeling of bij complexe problematiek kunt u contact opnemen met het MD 1-expertisecentrum. Dit centrum wordt gevormd door een aantal medisch specialisten van het Radboudumc in Nijmegen en het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+) die zich gespecialiseerd hebben in de behandeling van MD 1. In de Zorgwijzer van Spierziekten Nederland vindt u actuele contactgegevens van deze centra en namen van de betrokken specialisten, www.spierziekten.nl/zorgwijzer. 3 MD 1 / Voor de anesthesioloog

OVER DE MD 1-RICHTLIJN De multidisciplinaire, evidence-based richtlijn Behandeling en begeleiding van volwassenen met myotone dystrofie type 1 heeft als doel het verbeteren van de zorg voor volwassenen met MD 1 door een uniform beleid. De richtlijn is ontwikkeld op initiatief van de Vereniging Klinische Genetica Nederland in samenwerking met de beroepsverenigingen van betrokken specialismen en Spierziekten Nederland en met ondersteuning van de Orde van Medisch Specialisten. De richtlijnontwikkeling werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De volledige tekst van de richtlijn is online beschikbaar via onder andere www.richtlijnendatabase.nl. OVER HET INFORMATIEPAKKET MYOTONE DYSTROFIE Deze brochure is onderdeel van een informatiepakket over MD 1 voor verschillende hulpverleners. Het pakket bestaat uit een aantal compacte brochures met voor de desbetreffende hulpverlener relevante informatie. De persoon met MD 1 of de naaste is de informatiedrager. Hij zorgt ervoor dat de juiste informatie op het goede moment bij de juiste zorgverlener terechtkomt. Het informatiepakket over MD 1 bestaat uit: informatie voor de neuroloog (en coördinator van zorg); informatie voor de revalidatiearts (en coördinator van zorg); informatie voor de cardioloog; informatie voor de anesthesioloog; informatie voor de huisarts. De brochures zijn gratis te downloaden via www.spierziekten.nl/md of te bestellen via www.spierziekten.nl. ONLINE CURSUS EN BROCHURE VOOR DE PATIËNT EN NAASTE In het kader van implementatie van de richtlijn myotone dystrofie type 1 en de Zorgstandaard zijn naast het informatiepakket voor hulpverleners twee producten ontwikkeld, beide gericht op patiënten: brochure Myotone dystrofie. Je staat er niet alleen voor www.spierziekten.nl/md; online cursus Myotone dystrofie Hoe krijg ik de juiste zorg? www.spierziekten.nl/md. Colofon Uitgave: Spierziekten Nederland. Redactie Spierziekten Nederland: J.E. Blaakmeer, MSc, dr. A.M.C. Horemans, S. el Markhous, MSc, drs. H.W. van Uden, drs. I.L. Vos. Vormgeving: Menno Anker Design en Taluut Utrecht. Adviesgroep: drs. J.J.M. Cluitmans, revalidatiearts, Maastricht UMC+; prof. dr. C.E.M. de Die-Smulders, klinisch geneticus, Maastricht UMC+; prof. dr. B.G.M. van Engelen, neuroloog, Radboudumc, Nijmegen; prof. dr. C.G. Faber, neuroloog, Maastricht UMC+; dr. W.G.M. Janssen, revalidatiearts, Erasmus MC, Rotterdam; B. Haasakker, ervaringsdeskundige en kaderlid, Spierziekten Nederland; dr. J. Driessen, anesthesioloog, Radboudumc, Nijmegen. Deze brochure maakt deel uit van het programma PG Werkt Samen (zie www.pgwerktsamen.nl), een samenwerkingsverband van patiëntenkoepels Patiëntenfederatie Nederland, Ieder(in) en het Landelijk Platform GGz. Het project is ondersteund door PGOsupport. 4 MD 1 / Voor de anesthesioloog

SPIERZIEKTEN NEDERLAND Lt.gen. Van Heutszlaan 6 3743 JN Baarn (035) 548 04 80 www.spierziekten.nl mail@spierziekten.nl Uitgavenummer: D053-C Baarn, 2016