Agendapunt 1. Voorbereiding van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad.

Vergelijkbare documenten
Kabinetsstandpunt Joint Employment Report 2004

Bijlage 1: Geannoteerde agenda van de Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken van 29 februari 2008

Tweede Kamer der Staten-Generaal

IZ/BSB/2001/ De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (W.A. Vermeend) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

IZ/BSB/2003/3781. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (mr. A.J. de Geus) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Geannoteerde Agenda Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) 5 oktober 2015

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 november 2002 (28.11) (OR. dk) 14167/02 ADD 8 SOC 509

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 26 mei Voor uw informatie voeg ik tevens de Commissie mededeling inzake de nieuwe geïntegreerde richtsnoeren bij.

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

WOENSDAG 5 DECEMBER 2007 (10.00 uur): WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage: Geannoteerde agenda Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid d.d. 7 maart 2011

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Raad van de Europese Unie Brussel, 20 maart 2017 (OR. en)

Fiche 1: Mededeling monitoring van de Europese pijler van sociale rechten

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage IZ/EA/2003/84523

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage IZ/EA/2004/66598

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verslag Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid 19 juni 2014 te Luxemburg

9273/16 gar/zr/as 1 DG B 3A

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage I : Geannoteerde agenda Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid d.d. 9 maart 2009

Hierbij gaat voor de delegaties het bovengenoemde tijdschema, voorgelegd door het voorzitterschap en het aantredend voorzitterschap.

Eurogroep. 1. Economische situatie in de eurozone

Voor de inhoud van de adviesaanvrage verwijs ik u gaarne naar de bijlage.

Kabinetsreactie op rapport van de European Employment Taskforce

PUBLIC. Brussel, 6 juni 2002 (28.06) (OR. fr) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 6955/02 LIMITE PV/CONS 12 SOC 129

Deze ontvangt u mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Paul Blokhuis.

03FEB2009. Ministerie van Economische Zaken. Sociaal-Economische Raad T.a.v. de heer dr. A.H.G. Rinnooy Kan Voorzitter Postbus LK Den Haag

1. Algemene gegevens a) Titel voorstel De internemarktagenda voor banen, groei en investeringen uitvoeren

Tweede Kamer der Staten-Generaal

14391/15 van/gys/hh 1 DGB 3B

PUBLIC. Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 12470/05 LIMITE JEUN 47 EDUC 134 SOC 355

8653/19 voo/mak/hh 1 TREE.1.B

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 a 2513 AA 's-gravenhage IZ/EA/2004/43163

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

ONTWERP-NOTULEN Betreft: 2296e zitting van de Raad (Werkgelegenheid en Sociaal beleid), gehouden te Luxemburg op 17 oktober 2000

Datum 10 september 2014 Betreft Geannoteerde Agenda van de Raad voor Concurrentievermogen van 25 en 26 september 2014

Groenboek over pensioenen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Fiche 2: Mededeling Nieuwe vaardigheden en banen. 1. Algemene gegevens

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 januari 2006 (01.02) (OR. en) 5853/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0010 (CNS) SOC 42 ECOFIN 27

17143/13 asd/hw 1 DPG

- de voorlopige agenda van de zitting in document EEE 1605/03 (zie bijlage I);

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Geïntegreerde ex ante impactanalyse bij de Europese Commissie

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 Den Haag

Datum 10 april 2019 Verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele OJCS-raad 16 april 2019

IZ/BSB/2001/ De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (W.A. Vermeend) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Geannoteerde Agenda Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSBVC) 18 juni 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Maak een eind aan de beloningsverschillen tussen vrouwen en mannen.

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 oktober 2017 (OR. en)

IZ/BSB/2001/ De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (W.A. Vermeend) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Duurzame inzetbaarheid en de vergrijzende beroepsbevolking

Algemene beschouwing

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 november 2006 (24.11) (OR. en) 15258/06 SAN 240. NOTA het Comité van permanente vertegenwoordigers

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Verslag van de Raad voor de Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 3 juni 2002 te Luxemburg

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 26 april

Tweede Kamer der Staten-Generaal

U R O F E D O P. Algemeen Secretariaat Secrétariat Général Generalsekretariat Secretariat General Secretaría General EUROFEDOP-SEMINARIE

9632/15 ons/dau/hw 1 DG B 3A

Drug Prevention and Information Programme DPIP Financieel Perspectief Doelstellingen

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board n.v.t.

Een nieuwe start voor sociale dialoog

Datum

Agendapunt 6: Op weg naar KP8

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 oktober 2004 (10.11) (OR. en) 13996/04 LIMITE JEUN 89 EDUC 211 SOC 512

Tweede Kamer der Staten-Generaal

IZ/BSB/2001/2080 DCE/2001/1051

13740/1/00 REV 1 ADD 1 die/jel/nj 1 DG J

Tweede Kamer der Staten-Generaal

NOTA "A"-PUNT het Comité van permanente vertegenwoordigers

Gemeenschappelijke Raadszitting van donderdag 2 mei

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 9 juli

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Resolutie van het Europees Parlement over analfabetisme en sociale uitsluiting (2001/2340 (INI))

De horizontale sociale clausule en sociale mainstreaming in de EU

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid IZ/EU/2003/ Datum 12 februari 2003

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 december 2005 (03.01) 15929/05 EDUC 197 STATIS 100

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

Transcriptie:

Geannoteerde Agenda van de Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, volksgezondheid en Consumentenzaken onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 4 maart 2004 te Brussel Agendapunt 1. Voorbereiding van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad. Inleiding De Raad zal uitgebreid aandacht besteden aan de Europese Voorjaarsraad van 25 en 26 maart 2004. Op basis van bijdragen van het Comité voor de Werkgelegenheid en het Comité voor de Sociale Bescherming zal de Raad een bijdrage met kernboodschappen aanbieden aan de Voorjaarsraad. Bij deze bespreking worden de hieronder vermelde rapporten betrokken. De concept-kernboodschappen zijn nog niet beschikbaar. Nederland is van mening dat de kernboodschappen van de Raad uiting moeten geven aan de ernst van de situatie op de Europese arbeidsmarkten. De economieën van de lidstaten ontwikkelen zich niet gunstig genoeg en de arbeidsparticipatie blijft achter. Lidstaten zullen hun inspanningen moeten vergroten en zich daarbij concentreren op structurele hervormingen op de arbeidsmarkt en op investeringen in scholing en actief ouder worden. Met het oog hierop dienen de aanbevelingen van het rapport van de Europese Taakgroep Werkgelegenheid ( rapport-kok ) centraal te staan. Agendapunt 1.a. Voorjaarsrapport van de Europese Commissie Document: Rapport van de Commissie aan de Europese Voorjaarsraad Lissabon Waarmaken: hervormingen voor de uitgebreide Unie COM(2004)29 Op 21 januari 2003 heeft de Commissie haar Voorjaarsrapport gepubliceerd. Het rapport is getiteld Lissabon Waarmaken: hervormingen voor de uitgebreide Unie. Het jaarlijkse Voorjaarsrapport is het belangrijkste document in het kader van de Lissabonstrategie en zal deel uitmaken van de beraadslagingen tijdens de Europese Voorjaarsraad. Het zal in diverse Raadsformaties worden besproken, die het zullen gebruiken bij de opstelling van hun kernboodschappen. In het Voorjaarsrapport beschrijft de Commissie in hoeverre de Europese Unie op koers ligt om de doelstellingen van de Lissabonstrategie in 2010 te behalen. Daarnaast geeft zij aanbevelingen voor beleidsintensiveringen en prioriteiten voor het komende jaar. De Commissie heeft een heldere boodschap: de EU haalt de Lissabondoelstellingen niet zonder de inspanningen op te voeren. De lidstaten moeten hun politieke wil tonen voor het daadwerkelijk uitvoeren van de Lissabonstrategie. De Commissie roept de lidstaten op om de in gang gezette hervormingsprocessen, onder meer op de arbeidsmarkten, voort te zetten. Om de Lissabonstrategie de noodzakelijke impuls te geven stelt de Commissie daarnaast drie prioriteiten voor: Meer investeren in netwerken en kennis; Het concurrentievermogen van het bedrijfsleven versterken; Het actief ouder worden bevorderen. 1

De Commissie benadrukt de noodzaak voor arbeidsmarkthervormingen gericht op arbeidsparticipatie van ouderen. Zij roept de lidstaten op om pensioenhervormingen door te voeren, belemmeringen voor langer doorwerken te verwijderen, vervroegde uittreding te ontmoedigen, levenslang leren te stimuleren en om de werkomstandigheden en de gezondheid van ouderen te verbeteren. Het Voorjaarsrapport beoordeelt de lidstaten ook afzonderlijk. Nederland komt uit de vergelijking naar voren als een sterke middenmoter. Nederland heeft reeds relatief veel bereikt, maar dreigt haar voorsprong kwijt te raken. Dit komt tot uitdrukking in een derde plaats voor prestatie, maar een tiende plaats voor verbetering van de prestaties sinds 1999. De trend is zorgwekkend. Nederland moet het beleid beter in overeenstemming brengen met de Lissabonstrategie om de prestaties te verbeteren. De Commissie wijst per land specifieke tekortkomingen aan. Voor Nederland zijn dit: Een lage arbeidsproductiviteit gerelateerd aan het lagere concurrentievermogen en minder concurrentie in sommige sectoren en een afnemende specialisatie in high-tech productie. Een relatief groot verschil in lonen tussen mannen en vrouwen zowel in de private als de publieke sector. Minder uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling in 2001. De op een na hoogste toename in het omzettingstekort van interne marktrichtlijnen sinds mei 2003. Nederland onderschrijft de drie prioriteiten van de Commissie. Echter Nederland vindt dat bevordering van de werkgelegenheid in algemene zin meer aandacht moet krijgen, niet alleen de werkgelegenheid voor ouderen. Vandaar dat Nederland eraan hecht dat de Voorjaarsraad, naast het rapport van de Commissie, het rapport-kok bespreekt. Dit rapport pleit voor bevordering van het aanpassingsvermogen van economieën en arbeidsmarkten, vergroting van het arbeidsaanbod en tenslotte meer investeringen in scholing en training. Nederland herkent de tekortkomingen die de Commissie aan haar adres richt. Het Najaarsakkoord van 2003 is één van de factoren die bijdragen aan het herstel van het concurrentievermogen. Om de productiviteit op een hoger peil te brengen worden diverse initiatieven genomen, zoals extra investeringen in scholing en het innovatieplatform. Wat het verschil in loon tussen mannen en vrouwen betreft: slechts 5% van het loonverschil tussen mannen en vrouwen is toe te schrijven aan zogenaamde onverklaarde factoren, waaronder directe discriminatie. Dat neemt overigens niet weg dat ook verklaarde factoren aandacht behoeven. 2

Agendapunt 1. b. De Europese Werkgelegenheidsstrategie Documenten: i) Gezamenlijk Werkgelegenheidsverslag COM(2004)24 ii) Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio s: De arbeidskwaliteit verbeteren: een overzicht van de recente vorderingen COM(2003) 728 final Het belangrijkste coördinatie-instrument om de Lissabondoelstellingen met betrekking tot de arbeidsparticipatie na te streven vormt de Europese Werkgelegenheidsstrategie. Bij de bespreking van de voortgang van de Europese Werkgelegenheidsstrategie zal de Raad bovengenoemde documenten betrekken. Mogelijk zal de Commissie bij dit punt een nog te verschijnen mededeling onder de titel "Increasing the employment of older workers and delaying the exit from the labour market" presenteren. Ad i) Gezamenlijk Werkgelegenheidsverslag De Raad zal beslissen over aanneming van het Gezamenlijk Werkgelegenheidsverslag. Het ontwerpverslag is op 21 januari door de Commissie ingediend. In dit verslag wordt de voortgang van de EU als geheel en van de afzonderlijke lidstaten op het gebied van het werkgelegenheidsbeleid samengevat. Het rapport vormt een analytische basis voor de conclusies van de Europese Voorjaarsraad over het werkgelegenheidsbeleid en voor de Werkgelegenheidsrichtsnoeren en landenspecifieke aanbevelingen die later dit jaar zullen worden vastgesteld. De Commissie presenteert in het ontwerp-verslag een minder positief beeld van de situatie op de Europese arbeidsmarkt. De groei van de werkgelegenheid is tot stilstand gekomen en de EU dreigt de arbeidsparticipatiedoelstellingen voor 2010 niet te gaan halen. De werkloosheid in de EU is gestegen van 7,7% in 2002 tot 8,1% in 2003. In het verslag zijn de belangrijkste aanbevelingen van het rapport-kok opgenomen. Over Nederland zegt de Commissie dat de economische resultaten zwak zijn, ook in vergelijking met de rest van de EU. Daarbij zijn de loonkosten per eenheid product sterk opgelopen, wat ten koste is gegaan van het concurrentievermogen. Kritisch is de Commissie ook over het nog steeds niet voldoen aan de sluitende aanpak voor volwassenen en het nog steeds hoge aantal inactieven. Verder stelt de Commissie dat de private reïntegratiemarkt nog moeite heeft om de door de overheid gestelde prestatie-eisen te realiseren. Het kabinet onderschrijft de algemene analyse van de Commissie over de voortgang van de Europese werkgelegenheidsstrategie. Een reëel risico bestaat dat de participatiedoelstellingen voor 2010 niet zullen worden gehaald, tenzij er direct actie wordt ondernomen. Het vergroten van de arbeidsparticipatie en het verminderen van het aantal inactieven is noodzakelijk om de economische groei ook op de langere termijn op peil te houden. Verdere structurele hervormingen van de Europese arbeidsmarken blijven noodzakelijk om de flexibiliteit van de arbeidsmarkt te vergroten en zo een bijdrage te leveren aan de concurrentiekracht van de EU. 3

Het kabinet onderschrijft ook de algemene conclusies van de Commissie over het Nederlandse beleid. Deze conclusies zijn in lijn met de beleidsprioriteiten van het kabinet en vormen als zodanig een ondersteuning om verder te gaan op het ingeslagen pad. Ad ii) Mededeling van de Commissie De arbeidskwaliteit verbeteren: een overzicht van de recente vorderingen Op verzoek van de Voorjaarsraad in 2003 heeft de Commissie dit verslag over de kwaliteit van arbeid opgesteld. Verbetering van de kwaliteit en productiviteit van de arbeid is een van de drie prioriteiten van de Werkgelegenheidsrichtsnoeren voor de periode 2003 2005. De andere prioriteiten zijn volledige werkgelegenheid en versterking van de sociale samenhang en cohesie. De Commissie geeft aan de hand van tien indicatoren inzicht in de voortgang bij het verbeteren van arbeidskwaliteit in de huidige lidstaten. Door problemen bij het vergaren en evalueren van data zijn gegevens over de toetredende lidstaten buiten beschouwing gelaten. Algemene conclusie van de Commissie is dat alle tien indicatoren onvoldoende voortgang te zien geven. Er zijn echter duidelijke verschillen per deelgebied en per lidstaat. Voor werkelijke verbetering van de kwaliteit van arbeid zijn concrete, breed gedragen acties noodzakelijk. Daarbij is betrokkenheid en steun van de sociale partners een absolute voorwaarde. Als positief wordt de voortgang op de volgende deelgebieden beoordeeld: Het afgeronde opleidingsniveau is hoger, de deelname van volwassenen aan training en/of investeringen van bedrijven in training nemen toe; De arbeidsparticipatiegraad neemt toe en de onderlinge verschillen tussen mannen en vrouwen nemen af; Het aantal ongelukken tijdens het werk neemt af. Bepaalde sectoren blijven echter problematisch. Ook doen zich nieuwe vormen van ziekten en aandoeningen voor. Een negatieve ontwikkeling wordt gezien op de volgende terreinen: De arbeidsparticipatie van ouderen neemt toe maar is nog ver verwijderd van de afgesproken doelstelling voor 2010 (50%); De werkloosheid onder jongeren, ook onder niet EU nationaliteiten, blijft hoog; Grote verschillen tussen seksen bestaan nog steeds, hoewel ze afnemen; De productiviteitsgroei blijft achter. Nederland staat positief tegenover de mededeling. Deze geeft een goed overzicht van de stand van zaken. Nederland ziet een belangrijke relatie tussen kwaliteit van arbeid en de Lissabondoelstellingen. De Lissabon-doelstellingen richten zich immers op de verhoging van de arbeidsparticipatie in het algemeen en in het bijzonder van vrouwen en ouderen. De mededeling kan tevens dienen als ondersteuning voor de implementatie van een aantal beleidsterreinen uit de werkgelegenheidsstrategie en uit het rapport dat de Employment Taskforce onder leiding van Wim Kok op verzoek van de Europese Commissie heeft opgesteld ( Jobs, jobs, jobs, Creating more employment in Europe, november 2003). De kwaliteit van de arbeid heeft reeds een goede plaats binnen de Europese Werkgelegenheidsstrategie (EWS). In lijn met het rapport van Kok, moet de aandacht nu liggen op de daadwerkelijke implementatie van beleid, en niet op nieuwe doelstellingen. Nederland had dan ook graag gezien dat er in de Mededeling dieper was ingegaan op de noodzaak tot versterking van de implementatie, monitoring en evaluatie van bestaande beleidsvoornemens. Uitgaande van de conslusies van de Employment Task Force verdient dit meer aandacht. 4

Agendapunt 1c: Sociale Insluiting Documenten: i) Tweede gezamenlijk verslag van Raad en Commissie over sociale insluiting ii) SPC voortgangsverslag over speciale studie over de pensioen systemen: Promoting Longer Working Lives Through Better Social Protection Systems (nog niet beshikbaar) iii) Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio s Modernising Social Protection for More and Better Jobs a comprehensive approach contributing to making work pay. COM (2003) 842 final Opinie van het Comité voor Sociale Bescherming Ad i) Tweede gezamenlijk verslag van Raad en Commissie over sociale insluiting Op 12 december jl. heeft de Europese Commissie een voorstel voor een Gezamenlijk Verslag over Sociale Insluiting uitgebracht. In dit verslag wordt een beoordeling gegeven van de nationale actieplannen ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting die de EU-lidstaten in 2003 hebben opgesteld. De Raad zal beslissen over aanneming van het verslag, waarna de Raad en Commissie het als gezamenlijk verslag kunnen aanbieden aan de Europese Voorjaarstop. Nederland kan instemmen met het gezamenlijk verslag. Vergeleken met de vorige versie is het rapport toegankelijker voor een breder publiek en de goede voorbeelden zijn op een overzichtelijke manier gepresenteerd. Het rapport is zeker volledig te noemen. Geen enkel aspect van sociale insluiting in Europa ontbreekt. Tegelijkertijd zorgt deze volledigheid wel voor een zeer omvangrijk rapport. Een te grote omvang zou nadelig kunnen zijn voor de zichtbaarheid van de strategie bij een breder publiek. Ad ii) SPC studie promoting longer working lives Door de Raad is besloten in de periode tot het volgende voortgangsrapport pensioenen in 2005, een aantal studies te doen over verschillende aspecten van de nationale pensioenstelsels. De eerste studie houdt zich bezig met de vraag hoe het langer doorwerken van oudere werknemers bevorderd kan worden. Het document geeft een overzicht van het beleid in de EU-15 rondom ouderen en pensioenen. Het perspectief is daarbij, om na te gaan hoe de prikkels om langer door te werken versterkt zouden kunnen worden. Het voorstel is uiteindelijk om in alle Lidstaten (inclusief toetreders) workshops met alle betrokken actoren te houden om zwakke elementen in het nationale beleid te identificeren en zo de arbeidsparticipatie van ouderen te bevorderen. Het voorstel is een uitvloeisel van de Lissabondoelstellingen rondom de arbeidsparticipatie van ouderen, zijnde verhoging van de arbeidsparticipatie tot 50% en een verhoging van de gemiddelde effectieve pensioenleeftijd met 5 jaar in 2010. Naar aanleiding daarvan is een open 5

coördinatiemethode over pensioenen ingesteld, die in 2002 een eerste rapport heeft opgesteld, en in 2005 een volgend rapport zal opstellen. Nederland ondersteunt de open coördinatiemethode voor pensioenen en ziet haar als een belangrijk proces om de effecten van de vergrijzing in de hand te houden. Workshops, zoals het document voorstelt, kunnen daarbij nuttig zijn om iedereen te doordringen van de noodzaak van een solide pensioenstelsel. Nederland hecht bovendien veel waarde aan concrete benchmarking op resultaten en scherpe landenspecifieke aanbevelingen voor lidstaten, om het beleid waar nodig aan te passen. Ad iii) SPC opinie over Commissiemededeling Modernising Social Protection for More and Better Jobs a comprehensive approach contributing to making work pay Op de Raad ligt de opinie van het SPC over de commissiemededeling over Make Work Pay voor. De SPC opinie weerspiegelt de balans tussen werkgelegenheidsdoelstellingen en sociale bescherming, welke ook tijdens de informele Raad van Ministers van Sociale Zaken in Galway benadrukt is. De opinie noemt een aantal boodschappen uit de mededeling die aandacht verdienen: - Lidstaten moeten doorgaan met het moderniseren van sociale beschermingssystemen - Lidstaten moeten zoeken naar een combinatie van financiële en niet-financiële prikkels - Lidstaten moeten meer doen om beroepsmatige mobiliteit (bijvoorbeeld de overgang van parttime naar fulltime werk) te vergemakkelijken. - De sociale partners spelen een grote rol bij de ontwikkeling van de juiste condities voor werk lonend maken. - Lidstaten moeten kijken naar de samenhang tussen verschillende instrumenten (zoals belastingen, sociale zekerheidssystemen) wanneer beleid wordt ontwikkeld om werk aantrekkelijker te maken. Nederland is voorstander van het benadrukken van het belang van meer financiële prikkels en vergroting van de activerende werking van de sociale zekerheid. Beide onderwerpen zijn voor Nederland van eminent belang en komen in de opinie marginaal aan bod. De opinie stelt voorts dat het voorzien in een adequaat inkomen voor mensen die niet werken de core objective van sociale zekerheidsstelsels is. De indruk kan ontstaan van sociale zekerheid een eindstation is. Tevens wordt de indruk gewekt dat hervorming van stelsels een verzwakking zijn en dat deze alleen zinvol zijn, als er ook maatregelen gericht op voldoende vraag naar arbeid worden genomen. Nederland is van mening dat structurele hervormingen onafhankelijk van de stand van de conjunctuur moeten plaatsvinden. De activerende werking is niet iets wat alleen moet worden nagestreefd in economisch goede tijden. Het is een structurele rol van het stelsel om mensen die kunnen werken de juiste prikkels te geven. 6

Agendapunt 1d: Voortgangsrapportage Gender Mainstreaming Document: Commission Communication on Gender Equality: report to the Spring European Council (nog niet beschikbaar) De Europese Commissie zal ter kennisname een voortgangsrapportage aan de Voorjaarstop aanbieden en de Raad over de inhoud daarvan informeren. Tijdens de Voorjaarstop 2003 is besloten dat vanaf 2004 jaarlijks door de EC, in overleg met de EU-lidstaten, een voortgangsrapportage Gender Mainstreaming wordt aangeboden aan de Voorjaarstop. In deze eerste voortgangsrapportage, waarvan het concept besproken is tijdens de High Level Meeting Gender Mainstreaming op 9 januari jl. in Dublin, wordt ingegaan op de resultaten die tot nu toe geboekt zijn en op de uitdagingen die nog wachten. Er wordt ingegaan op belangrijke thema s, waaronder de combinatie van zorg en arbeid en het verkleinen van de inkomenskloof. Nederland ziet de definitieve versie van de rapportage met belangstelling tegemoet. Agendapunt 2. Voorbereiding Tripartiete Sociale Top Document: geen In de Raad zal een uitwisseling van meningen plaatsvinden over de Tripartiete Sociale Top, die voorafgaande aan de Europese Voorjaarsraad van maart plaatsvindt. In de Tripartiete Top spreken de Raad en de Commissie met de Europese sociale partners over de voortgang van de Lissabonstrategie. Deze Tripartiete Top vindt jaarlijks plaats, meestal op de dag voorafgaande aan de Voorjaarsraad. De agenda wordt bepaald door het Voorzitterschap, de Commissie en de sociale partners. Ter voorbereiding hiervan bespreekt het Voorzitterschap zijn ideeën in de Raad. Nederland vindt dat, net als de lidstaten, ook de sociale partners zich meer moeten inzetten om de noodzakelijke veranderingen in Europa tot stand te brengen. Zij kunnen een bijdrage leveren aan het bevorderen van cultuurveranderingen, bijvoorbeeld op het gebied van oudere werknemers en levenslang leren. Werkgevers zullen meer moeten investeren in hun personeel en ervoor zorgen dat de juiste omstandigheden ontstaan waarin het voor oudere werknemers mogelijk wordt om met plezier door te werken tot de pensioengerechtigde leeftijd. Werknemers moeten inzien dat veranderingen in vut- en pensioenstelsels onvermijdelijk zijn en dat ook individuen een eigen verantwoordelijkheid hebben om zich tijdig bij- of om te scholen. In zo n klimaat kunnen werkgevers en werknemers op allerlei niveaus tot zinvolle overeenkomsten komen. Agendapunt 3. Werkprogramma Werkgelegenheidscomité (EMCO) Document: Draft Workprogramme of the Employment Committee for the year 2004 Aard van de bespreking: presentatie 7

Het Werkgelegenheidscomité (EMCO) heeft de taak om de Europese Werkgelegenheids-strategie te begeleiden. Jaarlijks dient het Comité een werkprogramma in ter goedkeuring door de Raad. Het voorstel is dat het EMCO het komende jaar naast de reguliere werkzaamheden van het monitoren en begeleiden van de Europese werkgelegenheidsstrategie een aantal inhoudelijke onderwerpen zal behandelen (o.a. migratie, werkgelegenheid en milieu) en voorbereidingen zal treffen voor de evaluatie van de werkgelegenheidsstrategie in 2006. Het definitieve werkprogramma wordt op de volgende vergadering van het Comité van 12 en 13 februari vastgesteld. Nederland ondersteunt het werkprogramma zoals dit wordt voorgesteld en wil daarnaast ook een aantal inhoudelijke onderwerpen aansnijden die aansluiten bij het Nederlandse voorzitterschap, zoals actief ouder worden, scholing en arbeidsmarktflexibiliteit Agendapunt 4 SPC werkprogramma Document: Work Programme of the Social Protection Committee for 2004, including the Work Programme of the Indicators' Sub-Group. Aard van de bespreking: presentatie Ter informatie staat het werkprogramma 2004 van het Comité voor de Sociale Bescherming (SPC) op de agenda. De belangrijkste activiteiten in het SPC in 2004 zijn: - De voorbereiding van de Voorjaarsraad van maart 2004. De belangrijkste bijdrage van het SPC aan de Voorjaarsraad is het tweede gezamenlijke verslag sociale insluiting. Tevens zal een voortgangsverslag worden gepresenteerd op het terrein van pensioenen. Een van de studies die zal worden verricht in 2004 gaat over de houdbaarheid van tweede en derde pijlerpensioenen. Deze studie zal worden gepresenteerd tijdens de pensioenconferentie voorafgaand aan het informele SPC onder Nederlands voorzitterschap. - Het toegankelijk maken van de werkzaamheden van het comité voor de nieuwe lidstaten. De nieuwe lidstaten zullen medio 2004 een NAP sociale insluiting indienen. In de herfst zal een peer review worden gehouden tussen de 25 lidstaten. Op terrein van pensioenen zullen bilaterale seminars plaatsvinden in de nieuwe lidstaten. - Het implementeren van de nieuwe werkmethodes in het kader van de stroomlijning van de sociale beschermingsprocessen. In 2005 zal een eerste gezamenlijk verslag sociale bescherming en sociale insluiting verschijnen. In 2004 zullen eerste discussies plaatsvinden over reikwijdte en aanpak van dit report. Agendapunt 5. Arbeidstijden Richtlijn Document: Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio s en de sociale partners op communautair niveau over de herziening van richtlijn 8

93/104/EC betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijdcom (2003) 843 def Aard van de bespreking: eerste gedachtenwisseling De Commissie heeft een mededeling gepubliceerd over de herziening van de arbeidstijden richtlijn 93/104/EG en ter consultatie voorgelegd aan sociale partners en de lidstaten. De consultatieronde loop af op 31 maart a.s. Verwacht wordt dat de Commissie daarna met een voorstel komt tot aanpassing van de richtlijn op basis van de verschillende reacties op de mededeling De mededeling van de Commissie is een eerste aanzet om te komen tot een mogelijke aanpassing van de richtlijn. De Commissie schetst wel de problematiek, maar geeft in dit stadium nog geen oplossingsrichting aan. Nederland vraagt om een zo spoedig mogelijke structurele aanpassing van de Arbeidstijdenrichtlijn die de problemen n.a.v. de recente uitspraken van het Hof ten aanzien van aanwezigheidsdiensten oplost. De definitie van arbeidstijd is te rigide en doet geen recht aan het verschil tussen wachten en werkzaamheden verrichten. Om rekening te kunnen houden met de nationale omstandigheden is Nederland er voorstander van dat de lidstaten de mogelijkheid krijgen om zelf te bepalen in welke mate deze wachttijd in aanmerking wordt genomen als arbeidstijd. Nederland is in beginsel geen voorstander van het creëren of continueren van uitzonderingsmogelijkheden (de opt-out). De financiële en personele consequenties van de Hofuitspraken zijn uitermate groot. De Commissie zou daarom zo snel mogelijk met voorstellen moeten komen om de problematiek rondom aanwezigheidsdiensten op te lossen. Inmiddels heeft Nederland regelgeving in voorbereiding die (beperkt) gebruik van de opt-out mogelijk maakt. Maar het wordt wenselijker geacht om in één keer tot een structurele oplossing voor de gesignaleerde problematiek te komen door middel van regelgeving. 9