p[r \7öiïi]CQ(g Wès^ groningen m Martinikerkhof 12 Postbus 610 9700 AP Groningen Aan de leden van Provinciale Staten, mevrouw O.G. Hartman-Togtema, de heer J. Zwinderman, de heer S.J. Krajenbrink en mevrouw F. Stavast 050 316 49 II 050 316 49 33 m^mww-^^^ II^ASItllllllPill ' «^«iiita mmtm " ' si P jl f!;f?:?f-ê:5*f-ï:/;ss ; UJ Datum Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer Antv.'oord op Bijlage Onderwerp»1 DEC. 2010 2010-62.879/48/A.12, GW 286923 Bekkering M. (050)316 4618 uw brief d.d. 31 oktober 2010 1 Statenfracties WD, D66, CDA en Groenlinks - schriftelijke vragen inzake stand van zaken Budget Educatie- en Participatie Projecten - BEPP Geachte dames en heren. (/) te LU Op 4 november 2010 ontving ons College schriftelijke vragen van de Statenfracties van WD, D66, CDA en GroenLinks over het onderdeel cultuureducatie in het Budget Educatie en Participatie Projecten (BEPP). Met deze brief geven wij antwoord op deze vragen. Alvorens over te gaan tot de beantwoording van de vragen willen wij u nog enkele algemene noties betreffende het BEPP meegeven. Het BEPP is in 2009 ingesteld en heeft als doelstelling om de actieve participatie van Groningers te bevorderen in de onderdelen amateurkunst, erfgoed en cultuureducatie. Hierbij zijn de doelgroepen jongeren, volwassenen en kinderen in het primair onderwijs onderscheiden. In de Statencommissie Welzijn, Cultuur en Sociaal beleid d.d. 12 mei jl. is de eerste tussenevaluatie van het BEPP besproken. Wij hebben tijdens de behandeling in de commissie toegezegd meer tussenevaluaties van het BEPP te zullen houden. De eerstvolgende tussenevaluatie is over het jaar 2010 en zal in het voorjaar van 2011 aan u worden toegezonden. Naar aanleiding van de aanbevelingen uit de evaluatie over 2009 en de door u meegegeven aandachtspunten is in september jl. een aantal aanpassingen doorgevoerd. Zo zijn bijvoorbeeld de criteria aangepast en is naar aanleiding van opmerkingen van scholen het aanvraagformulier verhelderd. UJ Onlangs heeft u overleg gehad met Kunststation C. Hierbij zijn signalen naar voren gekomen. Op basis van deze signalen heeft u een viertal vragen gesteld die wij hieronder beantwoorden. ^ ^ 06-HB-SG-001 De provincso Groningen werkt volgens normen die zijn yastgsiegd in een handvest voor dienstverlening. Dij handvest vinaf u op ome wsbsiie of kimt u opvragen bil de afdsliag Communicatie en Kabinet, Pubiieltsvoorlichting: 050 3164160
Kan het college per punt aangeven of het college hiervan op de hoogte is en wat het college haar standpunt is over dit signaal? Wij hebben de punten 2 en 4 over de aanvraagprocedure en het penvoerderschap in de eerste evaluatie benoemd en hierop acties ondernomen. Punt 5 herkennen wij ook. De overige punten waren niet bij ons bekend of naar ons gecommuniceerd. Met Kunststation C en IVAK is afgesproken om ons actief te informeren over problemen die ze signaleren m.b.t het BEPP. Vervolgens wordt gezamenlijk naar een oplossing gezocht. 1. Veel aanvragen worden aangehouden/afgewezen; Nee, dit beeld is onjuist. Inhoudelijk wijzen wij weinig subsidieaanvragen af. Indien wij afwijzen is dit bijna uitsluitend om formele redenen. Het gaat dan vrijwel altijd om te laat ingediende aanvragen. Immers het provinciaal juridisch kader verbiedt subsidiering na aanvang van de activiteit. Enkele aanvragen worden aangehouden om de aanvrager de gelegenheid te stellen een betere aanvraag in te dienen en daarmee de kans op honorering van de aanvraag te vergroten. Hierbij nemen wij altijd contact op met en denken wij mee met de aanvrager. Sinds september jl. hebben Kunststation C en IVAK naar aanleiding van de eerste evaluatie van het BEPP een gewijzigde rol. Beide instellingen hebben als taak scholen te ondersteunen bij het formuleren van een BEPP aanvraag. Dit hebben wij vastgelegd in de prestatieafspraken met deze organisaties. Wij pakken de uitwerking van deze gewijzigde rol te samen met Kunststation C en IVAK op om mede invulling te geven aan de aandachtspunten die uw Staten ons op 12 mei jl. hebben meegegeven. 2. De aanvraagprocedure is nog steeds afschrikkend, maar ook ingewikkeld en tijdrovend wordt en/aren bij vooral de kleine scholen; Dit beeld herkennen wij ten dele. Wij hebben de volgende maatregelen genomen: Wij hebben een uitzonderingspositie gemaakt voor kleine projecten van scholen door een gedifferentieerde indieningstermijn voor de aanvraag aan te bieden. Aanvragen voor projecten van scholen tot 2.500,- hebben een indieningstermijn van 5 weken in plaats van 13 weken voor aanvang van de activiteit. Bij de eerste evaluatie over het jaar 2009 hebben wij van scholen vernomen dat het doen van een aanvraag goed te doen is en dat het aanvraagformulier op zich duidelijk is nadat je er in thuis bent geraakt. Kunststation C en IVAK hebben nadrukkelijk een rol bij de begeleiding van scholen voor het doen van een BEPP aanvraag. Deze taak omvat ook een toelichting geven op de criteria. Daarnaast werken wij aan het mogelijk maken van digitaal aanvragen. 3. Scholen door het bovenstaande hun eigen cultuurbeleidsplan niet meer kunnen uitvoeren; Nee, dit signaal herkennen wij niet. Een cultuurbeleidsplan werkt als een beleidskader voor een school. Deze is breder dan alleen een project waarvoor een BEPP-subsidie wordt ontvangen. De subsidie is voor een activiteit in het kader van het cultuureducatiebeleidsplan. De subsidie maakt uitvoering van één of meer van de activiteiten uit het cultuureducatiebeleidsplan mogelijk.
4. Scholen bij een gezamenlijke aanvraag het erg lastig vinden om één school aan te wijzen die verantwoordelijk is voor het beheer van het budget, dan wel wie penvoerder en/of projectleider moet zijn; Ja, dit is ons bekend. Toch zien wij dat er steeds meer gezamenlijke aanvragen worden ingediend. Kunststation C en IVAK hebben een rol om de scholen ook op dit punt te adviseren en te begeleiden. Daarmee kan ervoor worden gezorgd dat één school in staat wordt gesteld het penvoerderschap op zich te nemen. 5. Er een verschil is in behandeling van de aanvraag tussen de instellingen en de scholen. Instellingen hoeven bij hun aanvraag alleen maar een intentieverklaring te leveren dat een school (of meerdere scholen) meedoen, om de vaak zeer grote subsidie binnen te slepen terwijl scholen daar een zeer uitgebreid stuk ter onderbouwing en samenhang binnen het cultuurbeleidsplan binnen de school, dan wel scholen, moeten inleveren; Ja, er bestaat een verschil. Ten eerste in de indieningstermijn: Scholen mogen tot vijf weken voor de activiteit subsidie aanvragen. Instellingen moeten uiterlijk 13 weken van te voren een aanvraag indienen. Het is correct dat het bij instellingen vaker gaat om een grotere subsidie. Echter: hiermee worden dan ook meerdere scholen bereikt Tientallen scholen maken gebruik van deze aanbieders. In ons streven om zoveel mogelijk scholen te bereiken is dit dus een zeer geschikt instrument Ten tweede is er een verschil tussen instellingen en scholen voorde onderbouwing van een aanvraag: Wij vinden dit een serieus signaal. Wij zijn ons bewust van dit verschil bij de onderbouwing en zullen dit op korte termijn gaan aanpakken. 6. Er nu ook projecten vanuit Friesland "meesnoepen" uit de Groningse ruif, terwijl het toch bedoeld is voor de hele provincie Groningen; Het klopt dat het BEPP bedoeld is voor de inwoners van de provincie Groningen. In onze algemene subsidievoorwaarden is opgenomen dat de activiteit in de provincie Groningen moet plaatsvinden of dat deze in elk geval een duidelijke binding met de provincie heeft. Wij subsidiëren aanvragen die ervoor zorgen dat de inwoners uit de provincie Groningen actief betrokken worden, maar ons criterium is niet waar de aanvrager vandaan komt Wij toetsen altijd hoeveel actieve deelnemers uit de provincie Groningen meedoen aan een project Aanvragen van scholen van buiten de provincie Groningen worden niet gehonoreerd. Bij het onderdeel cultuureducatie kunnen alleen projecten op scholen in de provincie Groningen worden ingediend. Wat het standpunt is van het college dat instellingen met alleen maar een intentieverklaring de subsidiepot leeg trekken t.o.v. met name de scholen? Zie beantwoording punt 5.
Kan het college de commissie een overzichtslijst doen toekomen van de instellingen en scholen die dit schooljaar een bedrag of bedragen hebben gekregen uit het Bepp. Wij zullen een overzichtslijst van de instellingen en scholen doen toekomen bij de toegezegde evaluatie over 2010. Wij venwachten u in maart 2011 de evaluatie toe te kunnen sturen. Hoe staat het college er tegenover om een knip in de subsidies aan te brengen? Een subsidieaanvraag voor de kleine bedragen voor vooral de kleine scholen en de kleine projecten en een gedeelte voor een paar grote bedragen die beschikbaar zijn voor een instelling met een aantal scholen. Wij kunnen geen knip aanbrengen omdat wij met het Rijk hebben afgesproken tussen de thema's binnen BEPP verbindingen te leggen. Het BEPP is niet alleen bestemd voor cultuureducatie maar ook voor amateurkunst, cultureel erfgoed en jeugd. Overigens kan een dergelijke knip nadelig uitwerken voor scholen omdat door het ontbreken van schotten- mede op uw verzoek- een groot aandeel van het budget besteed wordt aan cultuureducatie. Naast Kunststation C heeft ook het IVAK de taak scholen in hun gebied te ondersteunen bij het formuleren van een BEPP aanvraag. Volledigheidshalve hebben wij naar aanleiding van uw vragen aan onze andere instelling, het IVAK, een reactie gevraagd. Deze reactie is in de bijlage opgenomen. Uit deze reactie blijkt dat het IVAK de door u genoemde signalen 2 en 5 herkent. Wij vertrouwen er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen: voorzitter. secretaris.
Bijlage: Antwoord van Anja Reenders (het IVAK) via mail d.d. woensdag 10 november 2010 in antwoord op de vragen van de Staten 1. Veel aanvragen worden aangehouden/ afgewezen; Bij mijn weten is er nog nooit een aanvraag uit het IVAKgebied aangehouden of afgewezen. Onze werkwijze is anders dan die van KunstStation C: scholen geven bij ons aan dat ze een aanvraag willen doen. Er volgt een gesprek met de consulent over inhoud, verbindingen, etc. Vervolgens schrijft de ICC-er het plan en voordat de aanvraag naar de provincie gaat, bekijkt het IVAK het nog of het aan alle criteria voldoet. 2. De aanvraagprocedure is nog steeds afschrikkend, maar ook ingewikkeld en tijdrovend wordt ervaren bij vooral de kleine scholen; Daar moetje de scholen helpen doorheen te kijken. Vaak is alleen de gedachte er aan al moeilijk. Die vrees nemen wij weg via ICC-bijeenkomsten en de eerste gesprekken met scholen. Het aanvraagformulier op zich schrikt niet af, wel de formulieren die daarbij horen. Ik bedoel de informatie in de criteria, de hoeveelheid schrikt af. Vooral bij kleine scholen is dat het geval. Tijdens de 1ste gesprekken nemen we dan ook vooral dat formulier goed door om ze over de drempel heen te helpen. Ik weet trouwens niet of je die formulieren kunt vereenvoudigen, en of dat moet Criteria zijn natuuriijk nodig. Onze consulenten zijn veel vaker op scholen te vinden dan bij KSC het geval is, we kunnen ze er vaker op wijzen en de leerkracht kan ons gemakkelijker aanschieten als ze problemen hebben met het begrijpen van de criteria. 3. Scholen door het bovenstaande hun eigen cultuurbeleidsplan niet meer kunnen uitvoeren; Voor onze scholen is dat niet aan de orde want die hebben een aanbod culturele activiteiten van de gemeenten via het IVAK. Bovendien is het zo dat de uitvoering van het cultuureducatieplan niet alleen afhankelijk is van het wel/niet krijgen van de subsidie van het BEPP. Er is ook nog 10,90 per leeriing aan Rijksgelden. 4. Scholen bij een gezamenlijke aanvraag het erg lastig vinden om één school aan te wijzen die verantwoordelijk is voor het beheer van het budget, dan wel wie penvoerder en/of projectleider moet zijn; Vanuit de brede School samenwerking waarmee wij veel te maken hebben in ons werkgebied speelt dit probleem niet zo. Er is voldoende ondersteuning vanuit het netwerk van partners binnen de brede school. Alle scholen in ons werkgebied hebben goede contacten met elkaar vanwege de geregelde ICC-bijeenkomsten. 5. Er een verschil is in behandeling van de aanvraag tussen de instellingen en de scholen. Instellingen hoeven bij hun aanvraag alleen maar een intentieverklaring te leveren dat een school (of meerdere scholen) meedoen, om de vaak zeer grote subsidie binnen te slepen ten/vijl scholen daar een zeer uitgebreid stuk ter onderbouwing en samenhang binnen het cultuurbeleidsplan binnen de school, dan wel scholen, moeten inleveren; Met punt 5 ben ik het wel eens. Wil je cultuureducatie echt verankeren in het onderwijs, dan moet het aanbod passen in het onderwijsprogramma. Naast de intentieverklaring te vragen van scholen zouden de instellingen van te voren met scholen moeten overieggen of en hoe hun project daarbinnen past. Dat moet ook omschreven worden in de aanvraag, door de scholen en de aanvrager. Gebeurt dat niet, dan heb je misschien wel veel participatie, maar geen verankering. 6. Er nu ook projecten vanuit Friesland "meesnoepen" uit de Groningse ruif terwijl het toch bedoeld is voor de hele provincie Groningen; Daar heb ik geen zicht op. Bij dit soort aanvragen moet voorop staan dat het project wordt uitgevoerd op scholen in de provincie Groningen en dat scholen buiten de provincie Groningen niet kunnen meeprofiteren van het budget van de provincie Groningen.