Gemeente Den Haag. Aan de voorzitter van de commissie Veiligheid en Bestuur. Geachte heer Boelens,

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BIJLAGE 1 Glijdende schaal van maatregelen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aanwijzing beveiliging van personen, objecten en diensten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2 Uitwisseling van opsporings- en terrorisme-informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Circulaire bewaken en beveiligen van personen, objecten en diensten 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Circulaire Bewaking en beveiliging van personen, objecten en diensten

Circulaire bewaking en beveiliging van personen, objecten en diensten 2015

Datum 20 december 2018 Onderwerp Georganiseerde criminaliteit in relatie tot bescherming personenstelsels bewaken en beveiligen en getuigenbescherming

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Circulaire Aanhoudings- en ondersteuningseenheden (AOE en)

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 9 Justitie algemeen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 9 Justitie algemeen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden.

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

111 e iii 0 Grootschalige publieksevenementen en Nationale Evenementen

De Militaire Inlichtingenen

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden

WlJ JULIANA, BU DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 januari 2017 Beantwoording Kamervragen

Landelijk overvalcoördinator

Onderzoek van de Inspectie OOV naar de uitwisseling van politie-informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken

AMBTSINSTRUCTIE COMMISSARIS VAN DE KONING

Datum 4 oktober 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Beschermd door justitie, leven kapot

Bijstand bij het zoeken en redden van slachtoffers, USAR.NL

Coördinator beveiliging. Beveiliging van gebouwen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Datum 19 juni 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de bescherming van kroongetuigen en hun familie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus ES Den Haag

wijziging van het Barp in verband met de invoering van de wet op de medische keuringen

Ministerie van Binnenlandse Zaken Aanbieding rapport "Klagen bij de politie"

Bijlage II. CTIVD nr. 57. Bij het toezichtsrapport over de gegevensverstrekking door de AIVD binnen Nederland over (vermeende) jihadisten

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 3 december 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Portefeuillehouder: R. Michels Behandelend ambtenaar F. Huisman, (t.a.v. F. Huisman)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

2. De korpsbeheerder achtte het klachtonderdeel betreffende de legitimatie niet gegrond conform het advies van de klachtencommissie.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

R e g i s t r a t i e k a m e r. Regiopolitie Gooi- en Vechtstreek

etouradres Postbus EA Den Haag Directie Democratie en Burgerschap oorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

1.5 Onderzoeksaanpak en -methode

RIS123603_15-feb-2005 Gemeente Den Haag

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Berichtgeving over verzamelen gegevens door Belastingdienst en uitwisselen met andere overheidsinstanties

Datum 12 december 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat de bouwplaats moskee in Enschede is besmeurd met varkensbloed

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 14 november 2012 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Klokkenluiderregeling NWO-werkgever. Inleiding

de minister voor Jeugd en Gezin Ontwerpbesluit verwijsindex risicojongeren

Schriftelijke vragen ex Artikel 36 Reglement van Orde gemeenteraad Wassenaar

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

> Retouradres Postbus EH Den Haag. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Handreiking voor het treffen van adequate maatregelen in geval van bedreigingen met agressie en geweld tegen burgemeesters en wethouders

Het betreft hier met name de toepassing van: c. het Voorschrift Vreemdelingen - VV (Stcrt. 1966, 188).

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Provincie Noord-Holland

mr. A.F. (Sandor) Gaastra - Congres: De toekomst van het Nederlandse Politiebestel

Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad*

3. Corendon Dutch Airlines, te dezen vertegenwoordigd door de Managing Director,

Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 1 E96/U oktober Departementsonderdeel

Gemeente Den Haag RIS120085_22-SEP-2004

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Gemeente Den Haag. BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van het raadslid Niek Roozenburg. sv 17. Corr. nr /BSD Den Haag, 13 april 1999

*ZE9E6E63B11* Raadsvergadering d.d. 19 februari 2015.

Artikel 2 Er is een Review Board Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie, hierna te noemen de Review Board.

De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) Justitie

REGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nationale Politie in Nederland: achtergronden en gevolgen voor lokaal politiewerk

Calamiteiten- en incidentenregeling

Datum 19 april 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de militaire beveiliging van Belgische kerncentrales

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (OR. en) 13915/03 ENFOPOL 92 COMIX 642

Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

AFKORTINGEN. DEEL I. ALGEMEEN 1 1 Inleiding 3

Verordening functioneringsgesprekken burgemeester en raad

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie;

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Ministerie van Veiligheid en Justitie

Besluit beschikbaarstelling politieambtenaren ten behoeve van vredesmissies

Transcriptie:

Burgemeester W.J. Deetman Gemeente Den Haag Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Aan de voorzitter van de commissie Veiligheid en Bestuur Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk BSD/2004.1961-RIS117663_30-jun-2004 Doorkiesnummer E-mailadres Aantal bijlagen Onderwerp Bewaken en beveiligen Datum 29 juni 2004 Geachte heer Boelens, Vanuit de commissie VB is gevraagd om een uiteenzetting van het nieuwe stelsel van bewaking en beveiliging. Het karakter van Den Haag als regeringsstad, residentie en stad van internationaal recht en vrede brengt vanzelfsprekend met zich dat in onze stad een groot aantal instellingen is gevestigd die op dit gebied extra zorg en aandacht vragen. Te denken valt in dit verband aan het Internationaal Strafhof, het Joegoslavië Tribunaal, het Internationale Hof van Justitie, de paleizen en de vele buitenlandse vertegenwoordigingen. Naast de (semi-)permanente bewaking en/of beveiliging van objecten, subjecten en diensten, vinden in het verlengde van de hiervoor beschreven positie van Den Haag met grote regelmaat specifieke activiteiten plaats die op incidentele basis bijzondere maatregelen vereisen. Ik noem in dit verband vele demonstraties, met betrekking tot soms zeer gevoelige kwesties in een delicate internationale politieke context en de bijeenkomsten van ministers en regeringsleiders, bijvoorbeeld in de tweede helft van dit jaar in het kader van het Nederlands voorzitterschap van de EU. Bewaking (en in mindere mate beveiliging) behoren derhalve tot de corebusiness van Den Haag en Politie Haaglanden. Mede voor de uitvoering van deze taken is binnen het korps een specifiek bureau, het Bureau Orde en Bewakingsdiensten, ingericht. Dit bureau Orde en Bewakingsdiensten is de in bewaking gespecialiseerde eenheid die mede bewerkstelligt dat voor de inzet ten behoeve van bewakings- en beveiligingstaken zo min mogelijk een beroep behoeft te worden gedaan op de wijkbureaus en dat daarmee dus de overige basispolitietaken als noodhulp en wijkzorg zo min mogelijk worden verstoord. Inlichtingen bij Postadres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Telefoon: 070-353 2080 Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Fax: 070-353 2758 Internetadres: www.denhaag.nl

BSD/2004.1961 2 De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van mij als burgemeester en van Politie Haaglanden in de daadwerkelijke uitvoering, zijn gebaseerd op het door de ministers van BZK en Justitie vastgestelde stelsel bewaken en beveiligen. Dit stelsel is na de moord op Pim Fortuyn en in het bijzonder in het verlengde van de aanbevelingen van de naar aanleiding daarvan ingestelde Commissie Van den Haak, ingrijpend aangepast. De neerslag daarvan is te vinden in de brief van de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer van 20 juni 2003. Deze brief is voor Politie Haaglanden aanleiding geweest om, voor zover dat in deze fase van de ontwikkelingen mogelijk was, op de kortst mogelijke termijn waar nodig te komen tot aanpassing van de bedrijfsprocessen. Op rijksniveau zijn echter, zowel op organisatorisch gebied (departement BZK, KLPD, AIVD) als op het gebied van wetgeving, verschillende wezenlijke elementen van het nieuwe stelsel nog in voorbereiding of in opbouw. Mede gelet op de complicaties die deze opbouwfase met zich brengt, ben ik van oordeel dat het stelsel in haar huidige vorm, met name door de gecompliceerde wijze waarop processen zijn ingericht en taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn toebedeeld, in de praktijk (nog) niet garant staat voor een slagvaardiger, minder bureaucratische werkwijze. En juist daar lagen de voornaamste punten van kritiek tegen het tot op dat moment vigerende stelsel inzake bewaking en beveiliging. Met deze kanttekening worden in het vervolg van deze notitie de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende overheden in het kader van dit stelsel benoemd en de relevante begrippen verduidelijkt. Zoals uit de uiteenzetting zal blijken, is het stelsel tamelijk gecompliceerd en zou er op het gebied van eenduidigheid en duidelijkheid mogelijk nog winst te boeken zijn. Overigens staat het denken op dit gebied niet stil. Nieuwe ontwikkelingen, zoals het toegenomen risico op terroristische aanslagen in Europa, met Madrid als recent schrijnend voorbeeld, zijn aanleiding om tot nieuwe maatregelen te komen. Een voorbeeld daarvan is de door het kabinet ontvouwde gedachte om volgens Amerikaans voorbeeld te komen tot een alerteringssysteem, uitgaande van een kleurcodering ( rood, geel, groen ) die een indicatie geeft omtrent de dreiging van een terroristische aanslag in Nederland. In afwachting van de implementatie wordt deze maatregel voor het overige in deze notitie niet verder besproken. Vanzelfsprekend beperkt deze alertheid zich niet tot het nationale niveau. De zorg voor de publieke veiligheid in de samenleving is, zoals ook uit het hieronder beschreven formele kader blijkt, een gedeelde verantwoordelijkheid van rijks- en lokale overheid. Naar een nieuw stelsel; begripsdefinities De moord op Pim Fortuyn en de daaruit getrokken lessen (in het bijzonder op grond van het rapport van de commissie Van den Haak), toonde aan dat het tot dusverre gehanteerde systeem van bewaking en beveiliging stroperig, bureaucratisch en niet bijzonder effectief was. Daarbij was in het oude stelsel slechts oog voor feitelijke dreigingen, terwijl de moord op Pim Fortuyn leerde dat men ook oog diende te hebben voor potentiële bedreigingen. Tussen politie en Koninklijke Marechaussee was sprake van een duidelijke taakverdeling: Bewaking het observeren, signaleren en optreden, eventueel met inroeping van assistentie behoorde tot de taken van het regionaal politiekorps. Politie Haaglanden heeft deze taken primair ondergebracht bij het Bureau Orde - en Bewakingsdiensten. De minister van BZK heeft aan politie Haaglanden gelet op het specifieke karakter van Den Haag aan Politie Haaglanden (extra) sterkte toegewezen in de vorm van het zgn. Hofstadcontingent. Beveiliging het zodanig beveiligen dat gewelddadige acties tegen personen of objecten kunnen worden tegengegaan dan wel afgeslagen was opgedragen aan de gespecialiseerde eenheden zoals de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging van het Korps Landelijke Politie Diensten, de Bijzondere Bijstandseenheden van politie en defensie en de Koninklijke Marechaussee. De reden daarvoor was gelegen in de specifieke eisen die de uitvoering van deze taak stelt aan opleiding en uitrusting.

BSD/2004.1961 3 Zo was bijvoorbeeld de bewaking van de Amerikaanse ambassade de verantwoordelijkheid van Politie Haaglanden, terwijl bij opschaling naar beveiliging de Koninklijke Marechaussee werd ingeschakeld. In het nieuwe stelsel is in elk geval gepoogd om het systeem slagvaardiger te maken. Tevens is er meer oog voor potentiële dreigingen. Tenslotte wordt beoogd te komen tot maatwerk op het gebied van bewaking en beveiliging: het scherpe, digitale onderscheid tussen bewaking en beveiliging is losgelaten waarvoor in de plaats een glijdende schaal van bewaking naar beveiliging komt. Zoals hiervoor gemeld hebben de ministers van BZK en Justitie bij brief van 20 juni 2003 de Tweede Kamer geïnformeerd over het nieuwe stelsel. Op 4 september 2003 werd hierover door de Tweede Kamer gedebatteerd. Ondanks dat er nog wijzigingen in de relevante wetgeving moeten worden aangebracht, werd bepaald dat het nieuwe stelsel op 1 oktober 2003 van kracht wordt. Inmiddels heeft het nieuwe stelsel, hoewel de benodigde wetswijzigingen en organisatorische maatregelen nog niet in alle gevallen (volledig) zijn doorgevoerd, via een circula ire van de minister van BZK daadwerkelijk rechtskracht verkregen. Het oude stelsel nader beschouwd De bewaking en beveiliging van bijzondere personen en objecten is gebaseerd op de Politiewet 1993 (art. 2). Anderzijds is deze taak gebaseerd op verschillende internationale verdragen, waarin staten de verplichting op zich hebben genomen te waarborgen dat diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen rustig en waardig kunnen functioneren. De reguliere zorg voor veiligheid van personen en gebouwen maakte onderdeel uit van de algemene taak van de politie (Politiewet 1993, art. 2). Op het lokale niveau konden respectievelijk de burgemeester en de officier van justitie besluiten nemen over te treffen (extra) beveiligingsmaatregelen (Politiewet 1993, art. 14). De burgemeester is op basis van de Gemeentewet verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in zijn of haar gemeente, ook in geval van een terroristische of criminele dreiging. De commissaris van de Koningin heeft taken met betrekking tot de openbare orde: het toezicht op de politie, aanwijzingsbevoegdheid jegens burgemeesters en (coördinatie van) bijstandsverlening. De officier van justitie is verantwoordelijk voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. In geval van een bijzondere dreiging of veiligheidssituatie van bovenlokale, regionale of nationale betekenis wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties besloten of bijzondere voorzieningen noodzakelijk zijn. In Nederland werden personen en objecten niet stelselmatig beveiligd, maar alleen wanneer er sprake was van een (concrete) dreiging. Een uitzondering hierop vormden de leden van het Koninklijk Huis. De beveiliging hiervan was al een specifieke taak van de KLPD (Politiewet 1993, art. 38 1 ). 1 Politiewet artikel38 1. Er is een Korps landelijke politiediensten. Onverminderd de taakuitvoering van regionale politiekorpsen, is het Korps landelijke politiediensten belast met: ( ) c. het waken voor de veiligheid van leden van het Koninklijk Huis en andere door het bevoegd gezag aangewezen personen; ( )

BSD/2004.1961 4 De grondslag voor beveiligingsmaatregelen was meestal een dreigingsanalyse. Dreigingsanalyses werden uitgevoerd op basis van een daartoe strekkend verzoek door of namens het bevoegd gezag aan het Nationaal Coördinatiecentrum (NCC). Op basis van deze dreigingsanalyses kon worden besloten tot het lokaal of op landelijke schaal treffen van (extra) beveiligingsmaatregelen. De toepassingspraktijk leert dat deze verzoeken werden gedaan door (of namens): de commissarissen van de Koningin, de burgemeesters, de procureurs-generaal of de hoofdofficieren van Justitie. de Nationale Recherche Informatiedienst (NRI, de voormalige CRI) van het Korps landelijke politiediensten KLPD), de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en/of de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), één of meer instanties die in de Grote Evaluatiedriehoek (GED) zijn vertegenwoordigd of de GED in het geheel, de ministers, (vice-)voorzitters van de hoge colleges van staat (bij voorbeeld door de beveiligingsambtenaar), Voorstellen voor eventueel te treffen (extra) bewakings- en beveiligingsmaatregelen werden door de TEC geformuleerd op basis van de beschikbare informatie. Voor politie Haaglanden kwam deze regeling er op neer dat, wanneer er indicaties voor bewaking en/of beveiliging aan de orde waren, er een verzoek om een TEC-advies aan het NCC werd gedaan. Het daarop uitgebrachte TEC-advies werd vervolgens, als het om bewaking gaat, uitgevoerd door het regiokorps. Beveiliging binnen de regio Haaglanden, waarin ook begrepen persoonsbeveiliging, werd op basis van het TEC-advies in samenspraak met Politie Haaglanden uitgevoerd door de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging van het Korps Landelijke Politie Diensten en/of de Koninklijke Marechaussee. Bewaking en beveiliging in het nieuwe stelsel: de domeinen Uitgangspunt van het nieuwe stelsel is dat de burger zelf in eerste instantie verantwoordelijk is voor de eigen veiligheid van zowel persoon als goed. Burgers mogen daarbij rekenen op hulp van de organisaties en netwerken waartoe zij behoren. Bedrijven, organisaties en instellingen dienen zelf beschermende maatregelen te treffen om te voorkomen dat als gevolg van hun werkzaamheden de veiligheid van werknemers en anderen in gevaar komt. Burgers en organisaties mogen echter van de overheid verwachten dat die hen door het nemen van veiligheidsmaatregelen te hulp schiet op het moment dat de aantasting van hun veiligheid zulke gewelddadige vormen dreigt aan te nemen, dat zij daar op eigen kracht geen weerstand meer tegen kunnen bieden. Het lokaal domein In het geval er sprake is van een dergelijke bedreiging aan het adres van personen of organisaties, dient men de plaatselijke politie daarvan in kennis te stellen. Het bevoegde gezag op lokaal niveau de burgemeester respectievelijk de hoofdofficier van justitie wordt daarmee in de gelegenheid gesteld om eventueel noodzakelijk geachte veiligheidsmaatregelen te nemen en/of om een opsporingsonderzoek te starten. De (regio)politie is vervolgens primair verantwoordelijk voor de uitvoering van de bewaking en beveiliging van personen, objecten en diensten. In algemene termen is het lokaal domein derhalve leidend. Het rijksdomein De rijksoverheid heeft een bepaalde, strak ingekaderde verantwoordelijkheid voor een limitatief benoemde groep personen, objecten en diensten: het rijksdomein. Het gaat hier om bepaalde buitenlandse personen, objecten en internationale instellingen in Nederland en Nederlandse personen ten aanzien van wie en objecten ten aanzien waarvan door de aard en/of herkomst van de dreiging en de functie van de persoon of het object in beginsel de kans aanwezig is dat de nationale of internationale democratische rechtsorde wordt geschaad en/of de veiligheid van de Staat in het geding is. Tot deze limitatief benoemde categorie behoren onder andere: de Minister-President de leden van het Koninklijk Huis

BSD/2004.1961 5 personen, werkzaam in de strafrechtspleging Koninklijk bezoek Buitenlandse staatshoofden/regeringsleiders Buitenlandse ministers van buitenlandse zaken tijdens officiële bezoeken de bewindslieden fractievoorzitters in en de lijsttrekkers voor de Tweede Kamer de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer buitenlandse bewindslieden in Nederland alle ambassadeurs en ambassades alsmede consuls-generaal en consulaten, en de militaire attachés SG s of voorzitters van enkele internationale verdragsorganisaties, te weten NAVO, EU, WEU, VN President van de Wereldbank De directeur en het gebouw van de Nederlandse Bank NV alsmede bepaalde geldtransporten Burgerluchtvaart, enz. Wanneer een persoon, object of dienst niet op de limitatieve lijst van het rijksdomein voorkomt, valt deze dus in principe binnen de actieradius van het lokale domein. De uitvoering van de bewaking en/of beveiliging wordt echter, ook wanneer het subje ct, het object of de dienst binnen het rijksdomein valt, als verantwoordelijkheid van het regionale politiekorps gezien. In het kader van het nieuwe stelsel is besloten om de capaciteit ten behoeve van objectbeveiliging in het Rijks- en decentrale domein te bundelen bij de korpsen Amsterdam en Haaglanden. Volgens het rijk is de reden voor deze constructie gelegen in de noodzakelijke bundeling van kennis en expertise voor deze specialistische taak. Bijkomend voordeel is dat de betreffende twee korpsen inmiddels ruimschoots ervaring hebben opgedaan met het beveiligen van onder anderen diplomatieke objecten, welke vallen in het Rijksdomein. Het is de bedoeling dat de komende jaren verder invulling aan deze taak wordt gegeven en de andere korpsen in voorkomende gevallen mede en beroep op de capaciteit bij deze korpsen kunnen doen. Bestuurlijk gezien valt de uitvoering van deze taken daarmee tevens onder de verantwoordelijkheid van het lokaal bevoegd gezag. Ten behoeve van de behandeling van bewakings- en beveiligingsvraagstukken is de functie van Nationaal Coordinator Bewaking en Beveiliging (NCBB) ingesteld. Overigens zal in de praktijk het onderscheid tussen het rijks- en het lokaal domein niet altijd even scherp kunnen worden gemaakt, c.q. zal een goede coördinatie en nauwgezette afstemming ten aanzien van de maatregelen in de verschillende domeinen van essentieel belang zijn. Een goed voorbeeld in dit verband is de demonstratie (waarvoor de verantwoordelijkheid valt binnen het lokale domein), die voert langs de diplomatieke vertegenwoordiging (die immers onderdeel uitmaakt van het rijksdomein). Dat ook het rijk deze potentiële spanning ziet, blijkt uit de laatste versie van de circulaire van de minister van BZK terzake. Daarin wordt onderkend, dat manifestatie s op of bij het Binnenhof en bij ministeries of woonhuizen van bijvoorbeeld Nederlandse bewindslieden en Kamerleden eveneens ongewenste gevolgen met zich kunnen brengen, waarbij bijvoorbeeld de veiligheid van de betreffende ambtsdrager en zijn functioneren in de Nederlandse democratische verhoudingen in het geding zou kunnen komen. Teneinde tijdig adequate maatregelen te kunnen adviseren wordt het lokale bevoegd gezag verzocht om het NCC zo spoedig mogelijk in kennis te doen stellen van (aangekondigde) manifestaties van welke aard dan ook bij de hier bedoelde objecten. Het NCC zal vervolgens de NCBB direct in kennis stellen.

BSD/2004.1961 6 Eenzelfde richtlijn geldt ten aanzien van openbare manifestaties, bijvoorbeeld in de vorm van betogingen of demonstraties, in de (directe) omgeving van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen en personen. Daarbij wordt overwogen dat dergelijke manifestaties onder omstandigheden een inbreuk kunnen betekenen op de waardigheid (en zelfs op de veiligheid). Een op zich ordelijke betoging kan het functioneren van bijvoorbeeld een ambassade aantasten. Zo kan zij geluidsoverlast geven of het betreden van het gebouw vanwege de menigte bemoeilijken. Dit kan (ernstige) gevolgen hebben voor de internationale betrekkingen. Bovendien kunnen dergelijke manifestaties verstorende gevolgen hebben voor de openbare orde. Gelet op de internationale verantwoordelijkheden wordt daarom verzocht om informatie over manifestaties van welke aard dan ook bij diplomatieke of consulaire gebouwen of internationale instellingen, zo tijdig mogelijk door te geven aan het NCC. Het NCC zal vervolgens de directie Kabinet en Protocol van het ministerie van Buitenlandse Zaken informeren. Bovendien zal het NCC de informatie direct voorleggen aan de NCBB. Op deze wijze kunnen tijdig adequate maatregelen worden geadviseerd en getroffen. Tot zover de tekst uit de circulaire. Met het vorenstaande is in elk geval duidelijk, dat het rijk in bepaalde gevallen ook in het lokale domein nadrukkelijk een rol voor zich ziet. Vanzelfsprekend is wat mij betreft het streven er altijd op gericht om, met inachtneming van de in het geding zijnde verantwoordelijkheden en bevoegdheden, in goed overleg tot sluitende afspraken te komen. Glijdende schaal van maatregelen Uitgangspunt van het nieuwe stelsel is een glijdende schaal van maatregelen en dreigingsniveaus, waardoor meer flexibiliteit en maatwerk mogelijk wordt. Hiermee vervalt het tot dusverre gehanteerde onderscheid tussen bewaking (regiopolitietaak) en beveiliging (taak KLPD/BBE s/kmar). Ten slotte wordt in het nieuwe stelsel niet meer alleen gesproken van subjecten en objecten waarvoor extra veiligheidsmaatregelen worden getroffen, maar ook van diensten. Daarmee komen extra veiligheidsmaatregelen ter bescherming van bepaalde diensten en sectoren, zoals geldtransporten, drinkwatervoorziening, energievoorziening en andere infrastructurele voorzieningen en -diensten, in beeld. De informatiehuishouding Adequate informatievoorziening vereist een betrouwbaar, samenhangend proces van nationale informatiecoördinatie met politiekorpsen en veiligheidsdiensten. Informatie is immers de basis voor het voorkomen van bedreigingen van de veiligheid van subjecten, objecten en diensten. De informatiehuishouding c.q. het informatieproces neemt in dit verband een belangrijker plaats in dan voorheen. Het bij het Korps Landelijke Politie Diensten ingerichte Nationale Informatie Knooppunt en de bij de regionale politiekorpsen ingerichte Regionale Informatie Knooppunten spelen hierin een centrale rol. Aanvullende wetgeving is nodig om informatie van de inlichtingendiensten bruikbaar te maken voor de uitvoering van de politietaak. In het nieuwe stelsel wordt een andere systematiek opgezet voor het beter en transparanter toetsen van de noodzaak tot beveiliging en/of bewaking van personen, objecten en diensten. Daarnaast wordt de bewaking en beveiliging van een persoon of object niet meer hoofdzakelijk gebaseerd op dreigingsgerelateerde informatie afkomstig uit onderzoek door politie, inlichtingen- en veiligheidsdiensten, maar zullen ook potentiële dreigingen worden geïnventariseerd en geanalyseerd.

BSD/2004.1961 7 In theorie ziet het informatieproces er als volgt uit: Lokaal domein Politie-informatie op zowel het gebied van de openbare orde als opsporingsinformatie komt samen bij het Regionale Informatie Knooppunt. Bij de Regionale Informatie Knooppunten komt de informatie samen van de Criminele Inlichtingeneenheden (CIE), Regionale Inlichtingendiensten (RID), ten behoeve van openbare orde informatie, infodiensten van de wijkbureaus en andere relevante politie -informatie. De regionale informatiecoördinator stelt de verantwoordelijke binnen de politieorganisatie, de portefeuillehouder conflict- en crisisbeheersing, het relevante eindproduct beschikbaar. Tevens stelt hij via het Regionale Informatie Knooppunt het Landelijke Informatie Knooppunt op de hoogte van het betreffende eindproduct. Dus in tegenstelling tot de huidige lijn situatie, verloopt de informatiestroom in het nieuwe stelsel via de informatiedrager naar het Regionale Informatie Knooppunt, dat het veredelde product beschikbaar stelt aan de portefeuillehouder conflict- en crisisbeheersing. Bij concrete dreigingsinformatie adviseert de portefeuillehouder conflict- en crisisbeheersing de lokale driehoek over de dreiging en de te nemen maatregelen. Rijksdomein Bij de Nationaal Coördinator Bewaken en Beveiligen komt de informatie aangaande risico en dreiging, voorzover dit het rijksdomein raakt, ongevraagd en gevraagd samen. De informatie is niet uitsluitend afkomstig van de betrokken overheidsdiensten (KLPD/NIK, AIVD en MIVD) maar wordt ook betrokken van open bronnen (ANP, kranten, publicaties). De Nationaal Coördinator Bewaken en Beveiligen wordt ondersteund door een eenheid die belast is met het verzamelen, evalueren en beoordelen van de verkregen informatie, de Eenheid Bewaken en Beveiligen (EBB). Zij toetst de (geanalyseerde) informatie op compleetheid, juistheid, tijdigheid en actualiteit en vergelijkt deze met informatie verkregen uit andere bronnen. Vervolgens wordt de informatie tijdens een vast overleg (Afstemmingsoverleg Bewaking en Beveiliging, ABB, dat in de plaats komt van de voormalige TEC en het huidige Evaluatieoverleg) besproken met gemandateerde vertegenwoordigers van de diensten. Tijdens dit ABB wordt alvast bezien welke maatregelen grofweg geïndiceerd zijn bij de vastgestelde mate van dreiging en/of risico. Dreiging- en risicoanalyses De verzameling van informatie vormt de basis voor de inschatting van concrete, voorspelbare of voorstelbare dreigingen. In dit verband kent het stelsel de volgende producten en instrumenten: dreigingsmeldingen/-inschattingen; dreigingsanalyses; risicoanalyses; een risicogerelateerd instrument, namelijk geëvalueerde momenten. Deze producten en instrumenten vormen de tussenstap naar de uitvoering: het nemen van maatregelen om de dreiging weg te nemen of het hoofd te bieden. Een dreigingsmelding is de melding van een (concrete) dreiging zonder enige waardering. Een dreigingsinschatting is de beoordeling van een (concrete) dreiging, gebaseerd op feiten en omstandigheden met betrekking tot de ernst en waarschijnlijkheid van het manifesteren van de dreiging.

BSD/2004.1961 8 Een dreigingsanalyse is een gevraagde of ongevraagde (continue) analyse van concrete en potentiële dreigingen tegen één of meer bepaalde personen, objecten en/of diensten binnen het domein van de overheid (zowel decentraal als Rijksdomein). Zowel de bedreigde persoon, object en/of dienst(belang) als de bedreiger staan bij de dreigingsanalyse centraal. Een risico-analyse is een continue analyse waarbij uitvoerig gekeken wordt naar een drietal elementen: belang, dreiging (concreet en potentieel) en weerstand in hun onderlinge samenhang. Een geëvalueerd moment is een door de lokale c.q. Evaluatiedriehoek vastgesteld moment waarbij een persoon in het decentrale dan wel Rijksdomein (bijvoorbeeld een bewindspersoon of fractievoorzitter) in het kader van het uitoefenen van zijn ambt optreedt in een voor breed publiek toegankelijke plaats waarbij een risico aanwezig is of verondersteld kan worden. In het navolgende ga ik in op de totstandkoming van die producten, voor zover relevant in het kader van deze beschouwing op hoofdlijnen. Lokaal domein Voor wat betreft het vervaardigen van dreigingsanalyses geldt dat het lokale gezag, via de portefeuillehouder, daartoe een verzoek indient bij het Nationale Informatie Knooppunt. Het Nationale Informatie Knooppunt analyseert, veredelt en geeft de informatie vervolgens door aan het lokaal gezag. Risicoanalyses gelden in principe uitsluitend voor het Rijksdomein. Indien vanuit de regio toch behoefte bestaat aan een risicoanalyse, dient de portefeuillehouder conflict- en crisisbeheersing hiertoe een verzoek in bij de Nationaal Coördinator Bewaking en Beveiliging (NCBB), die het verzoek bespreekt met de AIVD. Indien daartoe voldoende aanleiding aanwezig wordt geacht, zal de AIVD de analyse uitvoeren. Rijksdomein De Nationaal Coördinator Bewaken en Beveiligen gaat na in hoeverre de persoon, object of dienst waarop de melding betrekking heeft binnen het domein van de rijksoverheid valt. Zoniet, dan verifieert hij bij het relevante lokale gezag of de informatie aldaar aanwezig is en in behandeling wordt genomen. De diensten wordt gevraagd om informatie, in de vorm van dreigingsmeldingen/informatie, dreigingsanalyses over zowel concrete en potentiële dreigingen en risicoanalyses. De diensten kunnen ook ongevraagd informatie leveren. De Nationaal Coördinator Bewaken en Beveiligen kan, indien nodig, de diensten en via hen de regio s verzoeken medewerking te verlenen aan het verstrekken van informatie. De Nationaal Coördinator Bewaken en Beveiligen beoordeelt vervolgens of de verkregen informatie voldoet aan de vastgestelde eisen van berichtgeving (schriftelijk), compleetheid, juistheid, tijdigheid en actualiteit. De Nationaal Coördinator Bewaken en Beveiligen beoordeelt of, en zo ja in hoeverre, aanvullende informatie van de diensten benodigd is. De informatie wordt, na controle op compleetheid, juistheid, tijdigheid en actualiteit, vergeleken met informatie verkregen uit andere bronnen. Vervolgens wordt de informatie in het ABB besproken met gemandateerde vertegenwoordigers van de diensten. Tijdens dit ABB wordt alvast bezien welke maatregelen grofweg geïndiceerd zijn bij de vastgestelde mate van dreiging en/of risico. Vooruitlopend op het besluit van de Evaluatiedriehoek over te nemen maatregelen, zal het Uitvoeringsoverleg worden gevraagd om een advies op hoofdlijnen. Dit Uitvoeringsoverleg bestaat uit deskundigen op het gebied van de uitvoering van bewakings- en beveiligingsmaatregelen en adviseert over de meest wenselijke wijze van uitvoering daarvan, waarin het ook de haalbaarheid en effectiviteit betrekt.

BSD/2004.1961 9 Advisering en besluitvorming inzake uitvoering bewakings- en beveiligingstaken Na het vergaren en veredelen van informatie en het, indien nodig, produceren van de dreigings- of risico-analyse, volgt de stap waarin concrete maatregelen moeten worden genomen om de dreiging weg te nemen of het hoofd te bieden. Lokaal domein Een regiokorps kan, evenals de centrale overheid, het Uitvoeringsoverleg om advies vragen over de uitvoering van maatregelen. De adviezen worden via de portefeuillehouder conflict- en crisisbeheersing voorgelegd aan het lokale driehoeksoverleg. De ernst van de dreiging (concreet en potentieel), en in het bijzonder het effect en de aard van de verwachte gebeurtenis, is bepalend voor de vraag bij wie het primaat ligt binnen de driehoek: de burgemeester wanneer de handhaving van de openbare orde in het geding is, de (hoofd)officier van justitie wanneer de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde in het geding is en maatregelen moeten worden genomen gericht op het in een concreet geval voorkomen of beëindigen van ernstige strafbare feiten. Rijksdomein De Evaluatiedriehoek (ED) buigt zich over de adviezen van het ABB. Binnen de ED is sprake van een vergelijkbare gezagsverhouding als binnen de lokale driehoek: de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de verantwoordelijkheid voor de handhaving van de openbare orde waarin bovenlokale of nationale belangen een rol spelen. Hij kan de Commissarissen van de Koningin en burgemeesters aanwijzingen geven met betrekking tot het door hen ter handhaving van de openbare orde te voeren beleid. De minister van Justitie draagt de verantwoordelijkheid voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Hierbij valt te denken aan de voorkoming van terreurdaden en andere geweldsdelicten tegen het leven of ernstige delicten tegen bepaalde objecten of diensten. De minister van Justitie is tevens de bevoegde autoriteit om het KLPD opdracht te geven tot persoonsbeveiliging voor personen binnen het Rijksdomein en is daarnaast verantwoordelijk voor de inzet van de Bijzondere Bijstandseenheden van politie en defensie. De ABB legt het eindadvies voor aan de Nationaal Coördinator Bewaken en Beveiligen. De Nationaal Coördinator Bewaken en Beveiligen stelt zelfstandig routinematige adviezen vast; over de niet-routinematige adviezen pleegt de Nationaal Coördinator Bewaken en Beveiligen overleg met de ED. In gevallen met een spoedeisend karakter neemt de Nationaal Coördinator Bewaken en Beveiligen reeds voorafgaand aan besluitvorming in de ED passende maatregelen en informeert hij de ED achteraf. In de ED kunnen naast dreiging en risico ook andere parameters aan de orde komen, zoals diplomatieke, politieke of financiële belangen en overwegingen. De beraadslaging in de ED leidt tot besluitvorming. Nadat de leden van de ED tot een standpunt zijn gekomen, verzekert de NCBB zich ervan dat de veiligheidsmaatregelen worden uitgevoerd. Uitvoering Tenslotte, wanneer de benodigde informatie vergaard en geanalyseerd is en het bevoegd gezag de noodzakelijke beslissingen heeft genomen, dienen de maatregelen te worden uitgevoerd. Lokaal domein Wanneer de lokale driehoek besluit tot het nemen van maatregelen, worden deze in beginsel uitgevoerd door de regiopolitie van de betreffende regio. Op lokaal niveau kunnen dezelfde veiligheidsmaatregelen worden getroffen als op landelijk niveau.

BSD/2004.1961 10 Voorbeelden van maatregelen, oplopend van licht naar zwaar zijn: begeleiding, doorlaatposten op afstand, liaison, wegafsluiting, roadblocks, omgevingsalertering, camera-observatie, beveiligingsadvies, routeverkenning, bouwtechnisch advies, pasjesregeling, volgauto, schouw, voorverkenauto, verscherpt rijdend toezicht, VIP-auto, bewakingscontainer, persoonsbegeleiding, persoonsbeveiliging en de mogelijkheid om bepaalde (semi-) automatische vuurwapens te gebruiken. Het gebruik van zware middelen, zoals een pantservoertuig of zeer zware geweldmiddelen, is voorbehouden aan de Koninklijke Marechaussee en BBE. Voor de inzet van de Kmar en bijzondere bijstandeenheden moet het lokaal gezag een verzoek tot bijstand indienen (via de reguliere bijstandsregeling, dus ofwel bij Justitie, ofwel bij de Commissaris van de Koningin). Regionale politiekorpsen dienen dus zelfstandig of samen te beschikken over eenheden die werkzaamheden verrichten op het terrein van bewaken en beveiligen van personen, objecten en diensten (zoals mobiele eenheden, arrestatieteams en bijzondere bijstandeenheden). Rijksdomein Ook voor het rijksdomein geldt dat het lokaal bevoegd gezag verantwoordelijk is voor de uitvoering van de veiligheidsmaatregelen. De regiopolitie zal dus in eerste aanleg de maatregelen moeten uitvoeren. Wanneer daartoe aanleiding is kan het lokale bevoegd gezag verzoeken om bijstand van andere regiokorpsen, het KLPD of de marechaussee, dan wel in zeer bijzondere gevallen van andere onderdelen van de krijgsmacht. Voor de uitvoeringspraktijk heeft het onderscheid tussen bewaken en beveiligen zijn belang verloren, omdat gewerkt gaat worden met een glijdende schaal van maatregelen. Daarbij geldt dat regiokorpsen meer veiligheidsmaatregelen ten aanzien van objecten moeten gaan uitvoeren. De Politiewet 1993 zal worden aangepast zodat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor wat betreft het rijksdomein een ruimere aanwijzingsbevoegdheid jegens de burgemeesters krijgt. De huidige aanwijzingsbevoegdheid van de Minister van BZK (artikel 16, tweede lid, Politiewet 1993) heeft uitsluitend betrekking op het door de burgemeesters ter handhaving van de openbare orde te voeren beleid. Om zijn verantwoordelijkheid voor de veiligheid van objecten en diensten in het Rijksdomein te kunnen waarmaken, dient de minister van BZK ook de mogelijkheid te hebben de burgemeesters aanwijzingen te geven met betrekking tot de wijze waarop en de middelen waarmee zij de openbare orde moeten handhaven. Indien op lokaal niveau niet genoeg capaciteit of middelen beschikbaar zijn voor het uitvoeren van een aanwijzing van de minister, kan deze op grond van artikel 55 Politiewet 1993 zelf voorzien in de benodigde bijstand. In gevallen met extreme geweldsdreiging kan de BBE of marechaussee op basis van daarvoor geldende regelingen worden ingezet. Persoonsbeveiliging kan gezien het vorenstaande aan de orde zijn in het zowel het lokale als het rijksdomein. Voorshands wordt persoonsbeveiliging in het algemeen uitgevoerd door de (daarin gespecialiseerde) Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging, die onderdeel is van het KLPD. Momenteel is onderwerp van gesprek of persoonsbeveiliging in het lokaal domein ook in de toekomst een taak van de DKDB zal zijn. In beginsel kunnen de ministers daartoe ook andere eenheden aanwijzen, bestaande uit ambtenaren van politie van een of meer regionale korpsen, die zijn belast met het waken voor de veiligheid van de daartoe door het bevoegde gezag aangewezen personen. Daarvoor wordt per regio gemiddeld een aantal fte s ter beschikking gesteld. Hierbij denkt de minister aan een model waarbij korpsen gezamenlijk of centraal beschikken over een eenheid voor deze specialistische taken, vergelijkbaar met de arrestatieteams of via onderbrenging bij de KLPD.

BSD/2004.1961 11 Hoe dit uiteindelijk gaat worden ingericht wordt bepaald aan de hand van de adviezen van het Korpsbeheerdersberaad, de Raad van Hoofdcommissarissen en het OM-Politieberaad. Ik vertrouw er op u met het vorenstaande enig inzicht in dit - gecompliceerde - nieuwe stelsel te hebben gegeven. Hoogachtend, W.J. Deetman