De spiegel van de samenleving? Het profiel van de kandidaten op de lijsten bij de parlementsverkiezingen van 18 mei Samenvatting

Vergelijkbare documenten
De spiegel van de samenleving? Deel II. Het profiel van de effectief verkozenen bij de parlementsverkiezingen van 18 mei Samenvatting

Het profiel van de verkozen kandidaten bij de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober in de 13 Vlaamse centrumsteden

Een vergelijkende analyse van de profielen van de kandidaten voor de verkiezingen van 2003, 2004, 2007, 2009 en 2010

Het profiel van de kandidaten bij de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober in de 13 Vlaamse centrumsteden.

Het profiel van de kandidaten op de lijsten voor de federale verkiezingen van 10 juni 2007

Het profiel van de kandidaten op de lijsten voor de Vlaamse, Europese en Brusselse verkiezingen van 7 juni 2009

Het profiel van de kandidaten op de lijsten bij de Vlaamse, Europese en Brusselse verkiezingen van 13 juni 2004

Het profiel van de gekozenen bij de federale verkiezingen van 13 juni

Een vergelijkende analyse van het profiel van de kandidaten voor de Kamerverkiezingen van 1987 tot en met 2014

Het profiel van de gekozenen bij de federale verkiezingen van 10 juni

De evolutie van het profiel van de Vlaamse kandidaten voor de Kamerverkiezingen van 1987 tot en met 2019

Het profiel van de kandidaten voor de Europese verkiezingen ( )

Analysenota politieke situatie Centrumgemeenten inwoners in Vlaanderen

Welke kandidaten zullen het meest voorkeurstemmen halen?

(licht aangepaste versie, september 2003)

Het profiel van de kandidaten op de lijsten bij de Europese verkiezingen van 10 en 13 juni 2004 in de Benelux

Een analyse van het profiel van de Vlaamse verkozenen bij de Kamerverkiezingen van 1987 tot en met Gert-Jan Put, Jef Smulders en Bart Maddens

Simulatie van de zetelverdeling voor het Vlaams Parlement volgens een aantal scenario's inzake de hervorming van het kiesstelsel

De geografische spreiding van de kandidaten voor de Kamerverkiezingen van 1987 tot en met Gert-Jan Put, Jef Smulders en Bart Maddens

Het profiel van de gekozenen bij de verkiezingen van 13 juni

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Verkiezingen - Methodologie

De uitgaven en maximumbedragen voor de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018

Socio-politieke samenstelling van de provincieraad en de deputatie. hoofdstuk

Wet van 24 mei 1994 ter bevordering van een evenwichtige verdeling van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten voor de verkiezingen

DE POLITIEKE VERTEGENWOORDIGING VAN VROUWEN NA DE

Een aantal simulaties op basis van de Vlaamse, Brusselse en Europese verkiezingen van 13 juni 2004

Lokale en provinciale verkiezingen van 14 oktober 2012 lijsten, kandidaten en mandaten

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

Stem van de jeugd: bulletrapport

Het profiel van de gekozenen in het Vlaams Parlement na de verkiezingen van 7 juni 2009

Hoeveel mogen de partijen in totaal uitgeven voor de komende verkiezingscampagne?

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN VAN 8 OKTOBER Voordracht van de kandidaten door de kiezers (Art. 22 en 23 BGKWB) 1

De vernieuwing van de Senaat bij de samenvallende verkiezingen van 25 mei 2014

De politieke deelname van vrouwen na de verkiezingen van 10 juni 2007

[DIVERSITEIT OP DE LIJSTEN VERKIEZINGEN 2014]

DIVERSITEIT OP DE KIESLIJSTEN VERKIEZINGEN 2014

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN VAN 8 OKTOBER Voordracht van de kandidaten door de uittredende gemeenteraadsleden. (Art.

Kinderopvang cijfert. Voorrangsgroepen

Centrumsteden en vergrijzing vergeleken per provincie. Socio-demografisch profiel (SDP) Anne-Leen Erauw Belfius Research. 21 maart 2017 Berchem

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.

Onderzoek. Diversiteit in de Tweede Kamer 2012

Demografie SAMENVATTING

GEAUTOMATISEERDE STEMMING VOORSTELLING VAN DE SCHERMEN.

Nederlandse Kiescollege FORMULIER C/29 Collegehoofdbureau VERKIEZING VAN HET EUROPESE PARLEMENT VAN 26 MEI 2019

Diversiteit in Provinciale Staten

De winst- en verliescijfers op 14 oktober: Een vergelijking tussen de provincieraadsverkiezingen van 2012 en 2018

De federale wetgevende verkiezingen van 13 juni 2010 in cijfers

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere

Wat betreft het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd de gewijzigde regeling inzake politiek verlof reeds principieel goedgekeurd op 27 oktober

VERKIEZING VAN DE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS VAN 26 MEI Voordracht van Kandidaten ( 1 )

De Directie Verkiezingen

Splitsing van BHV zonder toegevingen

VERKIEZING VAN HET VLAAMS PARLEMENT VAN 26 MEI Voordracht van Kandidaten ( 1 )

VERKIEZING VAN DE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS VAN 26 MEI Voordracht van Kandidaten ( 1 )

FORMULIER A/3 KIESKRING :... VERKIEZING VAN DE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS. Voordracht van Kandidaten (*)

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer

nr. 46 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 14 oktober 2014 aan PHILIPPE MUYTERS Dienstencheques - Gebruikers

Arbeidsmarkt Onderwijs

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

VOORDRACHT VAN DE KANDIDATEN DOOR DE KIEZERS (Art. 22, 22bis, 23, 23bis, 24, 24bis en 24ter van het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek) 1

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001

ADVIES NR. 106 VAN DE RAAD VAN DE GELIJKE KANSEN VOOR MANNEN EN VROUWEN OVER DE GEVOLGEN VAN DE NIEUWE DECRETALE REGELGEVINGEN BIJ DE GEMEENTE- EN

Arbeidsmarkt Onderwijs

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

VERKIEZING VAN HET VLAAMS PARLEMENT VAN 26 MEI Voordracht van Kandidaten ( 1 )

VERKIEZING VAN HET VLAAMS PARLEMENT VAN 25 MEI Voordracht van Kandidaten ( 1 )

Tewerkstelling van personen van buitenlandse herkomst bij lokale besturen. Jo Noppe Statistiek Vlaanderen

VERKIEZING VAN HET VLAAMS PARLEMENT VAN 25 MEI 2014

Politieke participatie

Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg

Arbeidsmarkt Onderwijs

De gemeenteraadsverkiezingen: gelijke politieke deelname in zicht?

VERKIEZING VAN DE VLAAMSE RAAD VAN 13 JUNI Voordracht van Kandidaten (1)

VERKIEZING VAN DE BRUSSELSE LEDEN VAN HET VLAAMS PARLEMENT VAN 26 MEI 2019

VERKIEZING VAN DE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS VAN 26 MEI Voordracht van Kandidaten ( 1 )

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

VERKIEZING VAN HET VLAAMS PARLEMENT VAN 26 MEI Voordracht van Kandidaten ( 1 )

OPINIEONDERZOEK VLAANDEREN: ACTUELE MAATSCHAPPELIJKE THEMA S OKTOBER 2013 TECHNISCH-STATISTISCH RAPPORT

VERKIEZING VAN DE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS VAN 26 MEI 2019

De politieke deelname van de vrouwen na de verkiezingen van 18 mei 2003

Rapport solidariteitsbarometer

INHOUDSOPGAVE INLEIDING 9 GOED OM TE WETEN 13

De winnaars en verliezers van 14 oktober

Bijgewerkte handleiding mandatenbeheer

Inhoud Poll Link via evenement Help! Jong in Hechtel-Eksel

De Eurobarometer van het Europees Parlement (EB/EP 79.5)

BRUSSEL RAPPORT PERSONEEL 2012

Lokale politici op het nationale politieke forum. Een onderzoeksnota

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

GEAUTOMATISEERDE STEMMING VOORSTELLING VAN DE SCHERMEN.

Vlaamse politica s in cijfers.

VERKIEZING VAN DE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS VAN 25 MEI Voordracht van Kandidaten ( 1 )

De regionale impact van de economische crisis

Welke kandidaten zullen de meeste voorkeurstemmen krijgen bij de gemeenteraadsverkiezingen?

VERKIEZING VAN DE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS VAN 26 MEI Voordracht van Kandidaten ( 1 )

bevolkingscijfers van 1 januari 2000 tot 31 december 2010

Jaarverslag De Spiegel 2014

Transcriptie:

De spiegel van de samenleving? Het profiel van de kandidaten op de lijsten bij de parlementsverkiezingen van 18 mei 2003 - Samenvatting Stefaan Fiers en Jo Noppe Afdeling Politologie K.U.Leuven http://www.kuleuven.ac.be/politologie/ Doel van het onderzoek Dit is zowat het eerste Vlaamse onderzoek ooit dat op een systematische, gestructureerde manier en op geaggregeerd niveau naar het profiel van de verkiezingskandidaten wordt gevoerd. 1 Het past volledig binnen de onderzoeksstrategie van de Afdeling Politologie die er op gericht is om de circulatie van de Belgische en Vlaamse politieke elite in kaart te brengen. Het uitgangspunt voor het onderzoek is tweeërlei. Vooreerst is er de eenvoudige vaststelling dat er heel weinig bekend is over wie de mannen en vrouwen zijn die op de lijsten staan. Het intrigeert dan vooral waarom personen op onverkiesbare plaatsen gaan staan. In tweede orde is er de wens van de grondwetgever dat het parlement de emanatie van de bevolking zou moeten zijn. Los van de vraag of het parlement überhaupt ooit aan een dergelijk grote verwachting kan voldoen, is het maar de vraag of ze ab ovo, van bij het prille begin, daar wel toe in staat is. Met andere woorden: wie zijn de heren en dames die op de verkiezingslijsten staan. En in hoeverre zijn zij een staalkaart van de Belgische of Vlaamse bevolking? De antwoorden op deze vragen omvatten veel facetten, en vragen daarom lang en veel wetenschappelijk onderzoek alvorens ze met enige mate van bevrediging beantwoord kunnen worden. In deze eerste onderzoeksnota beperken we ons tot het onderzoek van een aantal basisvariabelen. Meer bepaald betreft het de gegevens die door de verschillende partijen op 26 april werden ingediend bij de Rechtbank van eerste aanleg. Het onderzoek De analyse heeft betrekking op de totale populatie van 1.188 kandidaten van de zes Vlaamse partijen die op dit ogenblik in het parlement vertegenwoordigd zijn: dit zijn (in alfabetische volgorde) Agalev, CD&V, N-VA, sp.a-spirit, Vlaams Blok en VLD. 1 De uitstekende dossiers die het CRISP sinds het midden van de jaren 60 publiceert bij de verkiezingen, behandelen de lijsten op arrondissementeel niveau, en dus niet op geaggregeerd niveau. 1

Het gaat om 198 kandidaten per partij, op volgende manier verdeeld over de verschillende kieskringen: eff. opv. Totaal Antwerpen 24 13 37 B-H-V 22 12 34 Leuven 7 6 13 Limburg 12 7 19 Oost-Vl. 20 11 31 West-Vl. 16 9 25 Senaat 25 14 39 Totaal 126 72 198 De onderzochte variabelen zijn: leeftijd, geslacht, plaats op de lijst ( verkiesbaar vs. nietverkiesbare plaats), de woonplaats en het beroep. Wij hebben er zelf een zesde variabele aan toegevoegd, met name het al dan niet bekleden van een politiek mandaat op gemeentelijk niveau. De variabele beroep heeft ons de nodige kopbrekers bezorgd. Als algemeen principe gingen we uit van het beroep dat de kandidaten zelf invulden op het aangifteformulier. Uitzondering werd gemaakt voor zetelende parlementsleden die dit mandaat niet vermelden. Het voorbeeld van Louis Tobback die leraar opgaf, is intussen genoegzaam bekend. Na lang afwegen, werd voor deze personen enkel rekening gehouden met het politieke mandaat. Dit heeft als gevolg dat volksvertegenwoordigers die naast hun politiek mandaat ook een artsenpraktijk of een advocatenkantoor uitbouwden, toch enkel als volksvertegenwoordigers werden gecatalogeerd. Deze keuze is aanvechtbaar, maar was de enig mogelijke om het overzicht te behouden, ook met het oog op het onderzoek naar de herkiezingsgraad van het volgende parlement. Voor de woonplaats werd steeds de hoofdgemeente in rekening gebracht. Hierna worden de belangrijkste bevindingen over het profiel van de kandidaten kort uiteengezet. Vooreerst wordt een algemeen profiel geschetst. Daarna komen de verschillende partijen afzonderlijk aan bod. Na de verkiezingen van 18 mei zal in een tweede paper dit kandidatenprofiel vergeleken worden met het profiel van de effectief verkozenen. I. Algemeen profiel van de kandidaten A. Leeftijd Recentelijk werden op de verkiezingswebsite van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (http://verkiezingen2003.belgium.be) op basis van de officiële kandidatenlijsten van de verschillende partijen, een aantal gegevens bekendgemaakt over de leeftijd en het geslacht van de kandidaten. Zeer opmerkelijk is echter dat de resultaten inzake de leeftijd van de kandidaten die uit onze dataset naar voren komen duidelijk afwijken van de resultaten die te vinden zijn op de website van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, niettegenstaande het feit dat met dezelfde broninformatie werd gewerkt. Nog opmerkelijker is dat al onze resultaten 2

exact drie volle jaren boven de resultaten van BiZa liggen. 2 Na ettelijke malen onze gegevens en onze berekeningswijzen te hebben gedubbelcheckt, hebben wij besloten enkel met onze eigen resultaten verder te werken. Tabel I geeft een overzicht van onze resultaten inzake leeftijd van de kandidaten. De gemiddelde leeftijd van alle kandidaten bedraagt 44,3 jaar. Tussen de partijen onderling bestaat er een duidelijk verschil inzake gemiddelde leeftijd. Dat wordt besproken in het tweede deel van deze paper waar per partij een apart profiel wordt geschetst. Tabel I: Spreiding van de kandidaten over de verschillende leeftijdsgroepen Agalev CD&V N-VA Sp.a Spirit Vlaams Blok VLD Alle partijen Fi % Fi % Fi % Fi % Fi % Fi % Fi % 21 tot 30 jaar 35 17,7 28 14,1 23 11,6 32 16,2 20 10,1 24 12,1 162 13,6 31 tot 40 jaar 41 20,7 53 26,8 41 20,7 55 27,8 54 27,3 53 26,8 297 25,0 41 tot 50 jaar 79 39,9 59 29,8 57 28,8 72 36,4 54 27,3 66 33,3 387 32,6 51 tot 60 jaar 39 19,7 38 19,2 49 24,7 27 13,6 41 20,7 38 19,2 232 19,5 61 jaar en ouder 4 2,0 20 10,1 28 14,1 12 6,1 29 14,6 17 8,6 110 9,3 Totaal 198 100,0 198 100,0 198 99,9 198 100,1 198 100,0 198 100,0 1188 100,0 Gemid. leeftijd 42,6 jaar 43,8 jaar 46,5 Jaar 42,1 jaar 46,3 jaar 44,4 jaar 44,3 jaar Via de door ons opgebouwde dataset wordt het echter mogelijk om verder te gaan dan enkel de gemiddelde leeftijd. Door de kandidaten in te delen in vijf leeftijdscategorieën wordt een duidelijker beeld verkregen van de spreiding van de kandidaten over de verschillende leeftijdsgroepen. In de laatste kolom van tabel I wordt duidelijk dat de kandidaten voornamelijk veertigers (33%) en dertigers (25%) zijn. Een op vijf is tussen de 51 en de 60. Een kleine 14% van de kandidaten zijn twintigers. Slechts iets meer dan 9% is 61 jaar of ouder. Deze algemene spreiding blijft min of meer behouden wanneer de analyse gemaakt wordt voor elke kieskring afzonderlijk. Opvallendste verschilpunten: vergeleken met de algemene spreiding zijn de twintigers duidelijk beter vertegenwoordigd in Leuven (19,2%) en Brussel- Halle-Vilvoorde (16,2%). In West-Vlaanderen ligt het aandeel van de twintigers iets lager dan de algemene spreiding (11,3%). De dertigers zijn vooral in Antwerpen goed vertegenwoordigd (32,4%). De veertigers en vijftigers volgen in alle kieskringen min of meer het algemene patroon. Opvallend nog: de 60-plussers zijn vergeleken met de algemene spreiding duidelijk goed vertegenwoordigd in B-H-V (13,7%) en op de Senaatslijst (12,0%); in Antwerpen (5,0%) en West-Vlaanderen (4,0%) dan weer opvallend minder goed. Opgesplitst naar effectieve kandidaten en opvolgers blijkt, vergeleken met de algemene spreiding uit tabel I, de groep van de twintigers vooral aanwezig te zijn bij de opvolgers (17,1% van de 432 opvolgers zijn twintigers) en duidelijk minder bij de effectieve kandidaten (slechts 11,6% van de 756 effectieve kandidaten). 2 Voorbeeld: de gemiddelde leeftijd van de kandidaten van de 6 partijen op alle Kamer- en Senaatslijsten. BiZa: 41,3 jaar; onze resultaten: 44,3 jaar. 3

Naast het verschil tussen effectieven en opvolgers dient er nog een tweede belangrijk onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende plaatsen op de kandidatenlijsten: ondanks de halvering van de lijststem geven de plaatsen bovenaan de lijst nog steeds duidelijk meer kans op verkiezing dan de andere plaatsen. 3 Tabel II: Leeftijdsverdeling van de kandidaten naar "verkiesbare" plaats 176 "verkiesbare" plaatsen 1.012 "nietverkiesbare" plaatsen Alle 1.188 plaatsen Fi % Fi % Fi % 21 tot 30 jaar 12 6,8 150 14,8 162 13,6 31 tot 40 jaar 44 25,0 253 25,0 297 25,0 41 tot 50 jaar 71 40,3 316 31,2 387 32,6 51 tot 60 jaar 41 23,3 191 18,9 232 19,5 61 jaar en ouder 8 4,5 102 10,1 110 9,3 Totaal 176 100,0 1.012 100,0 1.188 100,0 Tabel II geeft een zeer opvallend resultaat. In vergelijking met de algemene verdeling van de verschillende leeftijdsgroepen blijken de twintigers (slechts 6,8%) en de 60-plussers (slechts 4,5%) duidelijk in mindere mate vertegenwoordigd op de "verkiesbare" plaatsen. Vooral de veertigers (40,3%) en in mindere mate ook de vijftigers (23,3%) nemen hun plaatsen in. B. Geslacht De zogenaamde quota-wet heeft er voor gezorgd dat er nagenoeg evenveel mannen als vrouwen op de kandidatenlijsten staan. Als gevolg van het feit dat op bepaalde lijsten een oneven aantal kandidaten staat, bestaat er op deze lijsten steeds een verschil van maximum één tussen het aantal mannen en vrouwen. Op een geaggregeerd niveau geeft dat als resultaat 607 mannen tegenover 581 vrouwen. Interessanter wordt het wanneer gekeken wordt naar de vertegenwoordiging van beide seksen op de verkiesbare plaatsen. En daar is toch een duidelijk verschil te merken: slechts 43,2% van de verkiesbare plaatsen zijn voor vrouwen, 56,8% van de plaatsen voor mannen. Wanneer de variabelen leeftijd en geslacht aan elkaar worden gekoppeld, komt nog een interessant gegeven naar voren. Het aandeel van de vrouwen in het totaal aantal kandidaten zakt zeer lineair naarmate men naar een oudere leeftijdscategorie overstapt. Bij de twintigers zijn meer dan 56,2% van de kandidaten vrouwen. Dat zakt naar 52,2% bij de dertigers en 3 Om op elke lijst deze plaatsen aan te duiden die in bepaalde mate kans geven op verkiezing (hierna de verkiesbare plaatsen genoemd), wordt hier vooreerst gekeken naar het aantal zetels dat een bepaalde partij bij de voorgaande parlementsverkiezingen in de desbetreffende (toen nog arrondissementele) kieskring heeft behaald. Dat aantal zetels wordt vermeerderd met 1 indien de partij lager dan 15% scoorde in de bewuste kieskring in 1999 en wordt vermeerderd met 2 indien de partij boven de 15% scoorde. In elke kieskring wordt zo per partij een bepaald aantal verkiesbare zetels bekomen. De verkiesbare plaatsen op een lijst worden bezet door het aantal effectieve kandidaten helemaal bovenaan de lijst dat overeenkomt met het aantal verkiesbare zetels van die partij in die kieskring. Voor de verschillende partijen en verschillende kieskringen samen komen we zo tot 176 verkiesbare plaatsen (op een totaal van 1.188). Wij zijn ons er van bewust dat deze indelingswijze in zeker mate aanvechtbaar is (er wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de vaak lucratieve plaats van eerste opvolger). Toch geeft deze opdeling de mogelijkheid op een verantwoorde manier een onderscheid te maken tussen de meest interessante plaatsen bovenaan de lijst en de andere plaatsen. 4

50,9% bij de veertigers. Bij de vijftigers valt het aandeel vrouwen vrij scherp terug naar 42,2%. Bij de 60-plussers is slechts 36,4% van de kandidaten een vrouw. C. Beroep Tabel III.a geeft een overzicht van de beroepsactiviteiten van alle 1.188 kandidaten. Meer dan een kwart van kandidaten kan ondergebracht worden in de ruime categorie "bediendenkaderleden". Het blijkt hierbij vooral om bedienden (21,3%) te gaan. Een vijfde van de kandidaten is zelfstandige (6,3%) of oefent een vrij beroep (13,6%) uit. Een op acht is nietactief. Het gaat daarbij vooral om thuiswerkenden en gepensioneerden. Een op tien is ambtenaar (3,6%) of onderwijzend personeel (7,2%). Opvallend is ook de belangrijke inbreng van de zogenaamde beroepspolitici: federale of regionale parlementsleden, federale of regionale ministers, burgemeesters, schepenen en OCMW-voorzitters. Vooral de parlementsleden zijn goed vertegenwoordigd (13,3%). Tenslotte springt de zeer lage vertegenwoordiging van de geschoolde en ongeschoolde arbeiders (2,0%) in het oog. De bespreking van de opdeling naar de verschillende partijen (Tabel III.b) gebeurt in het tweede deel van de paper. Tabel III.a: De beroepsactiviteit van de kandidaten algemeen profiel Fi % Niet-actieven 149 12,5 Thuiswerkend 59 5,0 Op pensioen 65 5,5 Student 14 1,2 Werkloos 11 0,9 Zelfstandigen vrije beroepen 237 19,9 Zelfstandige 72 6,1 Vrij beroep 161 13,6 Landbouwer 4 0,3 Arbeiders 24 2,0 Geschoold arbeider 7 0,6 Ongeschoold arbeider 17 1,4 Bedienden kaderleden 332 27,9 Bediende 253 21,3 Kaderlid 79 6,6 Ambtenaren onderwijzend personeel 129 10,9 Ambtenaar 43 3,6 Onderwijzend personeel 86 7,2 Beroepspolitici 255 21,5 Federaal of regionaal parlementslid 158 13,3 Federaal of regionaal uitvoerend mandaat 31 2,6 Lokaal uitvoerend mandaat 66 5,6 Kabinets- en partijmedewerkers 62 5,2 Kabinetsmedewerker 30 2,5 Partijmedewerker 32 2,7 Totaal 1.188 100,0 5

Tabel III.b: De beroepsactiviteit van de kandidaten opgedeeld per partij Agalev CD&V N-VA Sp.a Spirit Vlaams Blok VLD Alle partijen Fi % Fi % Fi % Fi % Fi % Fi % Fi % Niet-actieven 20 10,1 16 8,1 43 21,7 12 6,1 54 27,3 4 2,0 149 12,5 Zelfstandigen vrije 19 9,6 49 24,7 43 21,7 29 14,6 22 11,1 75 37,9 237 19,9 beroepen Arbeiders 3 1,5 1 0,5 2 1,0 2 1,0 15 7,6 1 0,5 24 2,0 Bedienden 73 36,9 53 26,8 66 33,3 66 33,3 47 23,7 27 13,6 332 27,9 kaderleden Ambtenaren 27 13,6 33 16,7 28 14,1 26 13,1 7 3,5 8 4,0 129 10,9 onderwijzend personeel Beroepspolitici 43 21,7 45 22,7 12 6,1 48 24,2 40 20,2 67 33,8 255 21,5 Kabinets- en 13 6,6 1 0,5 4 2,0 15 7,6 13 6,6 16 8,1 62 5,2 partijmedewerkers Totaal 198 100,0 198 100,0 198 100,0 198 100,0 198 100,0 198 100,0 1.188 100,0 D. Verstedelijkingsgraad Een derde belangrijke variabelen is de woonplaats van de kandidaten. Daarbij moet men onderscheid maken tussen de grootstad, de centrumstad, de kleine stad, de gemeente en het platteland. Los van het loutere inwonersaantal, levert de woonplaats ook informatie op over de verstedelijkingsgraad, te onderzoeken aan de hand van de bevolkingsdichtheid, waarbij men een onderscheid maakt naargelang het aantal inwoners per km². In ons onderzoek werd dit als volgt geoperationaliseerd, waarbij de indeling in categorieën gemaakt werd met het oog op zo gelijkmatig mogelijke spreiding over de categorieën. Door de inwonersaantallen van 10.000, 15.000, 30.000 en 60.000 als grens te nemen, worden categorieën bekomen die min of meer gelijk gespreid zijn. Tabel IV: Indeling van aantal gemeenten in het Vlaamse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, naar inwonersaantal Criterium inw. aantal Vl. Gewest Brussels Gewest Fi % Fi % CAT 1 >60.000 11 3,6 6 31,6 CAT 2 30.000<60.000 30 9,7 7 36,8 CAT 3 15.000<30.000 89 28,9 6 31,6 CAT 4 10.000<15.000 84 27,3 0 0,0 CAT 5 <10.000 94 30,5 0 0,0 308 100,0 19 100,0 Wat de bevolkingsdichtheid betreft, werden de 308 Vlaamse gemeenten onderverdeeld in vier categorieën. De 19 Brusselse gemeenten vallen allemaal in categorie A. 6

Tabel V: Indeling van de gemeenten uit het Vlaamse en het Brusselse Gewest naar bevolkingsdichtheid Vl. Gewest Brussels Gewest inw/km² Fi % Fi % CAT A >1.000 29 9,4 19 100,0 CAT B 500<1.000 77 25,0 0 0,0 CAT C 300<500 91 29,5 0 0,0 CAT D <300 111 36,0 0 0,0 308 100,0 19 100,0 Tabel VI: Spreiding van de totale populatie bevolking en totale populatie kandidaten over de categorieën Aandeel bevolking Aantal kand. proc. Aandeel bevolking Fi kand. % CAT 1 23,0 292 24,6 CAT 2 17,8 224 18,9 CAT A 21,2 307 25,8 CAT 3 30,4 359 30,2 CAT B 33,3 405 34,1 CAT 4 17,3 199 16,8 CAT C 26,1 280 23,6 CAT 5 11,3 114 9,6 CAT D 19,4 196 16,5 1188 100 100,0 1188 100 Er is een opvallend grote gelijkenis tussen de herkomst van de verkiezingskandidaten en de verdeling van de bevolking over de steden en gemeenten naar absolute inwonersaantallen. In de elf grootste steden woont 23,0 procent van de Vlaamse bevolking, en er zijn 24,6 procent van de kandidaten uit afkomstig. Alleen de gemeenten met < 10.000 inwoners zijn lichtjes ondervertegenwoordigd onder de verkiezingskandidaten (9,6 procent onder de kandidaten, terwijl ze toch 11,3 procent van de bevolking vertegenwoordigen). Men kan in dit opzicht besluiten dat de kandidatenlijsten op deze variabele een zeer goede spiegel van de bevolking zijn. Dat zijn ze nochtans iets minder wanneer de bevolkingsdichtheid wordt in rekening gebracht. Dan komt de oververtegenwoordiging van de kandidaten uit de verstedelijkte gebieden sterker naar voor: terwijl de steden met meer dan 1000 inwoners per km² 21,2 procent van de Vlaamse bevolking huisvesten, komen er ruim 25,8% van de verkiezingskandidaten uit deze gebieden. 60% van de verkiezingskandidaten komt uit verstedelijkte gebieden, met een bevolkingsdichtheid van meer dan 500 inwoners/km². De kleinere gemeenten en landelijke gebieden zijn licht ondervertegenwoordigd in de populatie verkiezingskandidaten. De cruciale vraag is natuurlijk, of er onder de partijen verschillen bestaan in rekrutering van de verkiezingskandidaten (Tabel VII). Uit het onderzoek blijkt dat het profiel van de verkiezingskandidaten van CD&V, N-VA en VLD vrij grote gelijkenissen vertoont. De drie partijen rekruteren voor ongeveer 20% uit de grote steden en ongeveer voor 15 % uit centrumsteden (met uitz. van de VLD die met 20,7% merkelijk hoger scoort). De modale klasse is telkens de categorie van steden met een inwonersaantal dat ligt tussen 15.000 en 30.000. Ruim 10% van de kandidaten komt uit landelijke gebieden, dit zijn de gemeenten met minder dan 10.000 inwoners. Dit profiel verschilt in belangrijke mate van dat van de Agalev en Sp.a-Spirit-kandidaten. Deze twee partijen rekruteren hun verkiezingskandidaten vooral uit de grote steden: 28,8 % voor 7

Sp.a-Spirit en zelfs 33,3 % voor Agalev. De gemeenten uit de kleinste categorie (met minder dan 10.000 inwoners) zijn opvallend minder vertegenwoordigd (7,6 % bij Agalev en amper 5,6 % bij Sp.a-Spirit). Van Agalev is al langer bekend dat de partij vooral bij stedelingen hoog scoort, en dus een stedelijk imago heeft. Ons onderzoek wijst duidelijk uit dat dit ook voor Sp.a- Spirit het geval is. Ten slotte wijzen we er op dat ook het Vlaams Blok haar verkiezingskandidaten in overwegende mate rekruteert uit de grote steden. De onderzoeksgegevens naar de herkomst in termen van absolute inwonersaantallen worden bevestigd door het onderzoek naar de herkomst in termen van bevolkingsdichtheid. Ook hier is het verstedelijkte profiel van vooral Agalev erg opvallend. Twee derden van de kandidaten van zowel Agalev, Sp.a-Spirit als Vlaams Blok komen uit steden en gemeenten met een bevolkingsdichtheid van meer dan 500 inwoners/km². Terwijl dat voor de VLD maar 55% en voor de CD&V maar 52 % is. De N-VA neemt met ongeveer 60 procent op deze variabele een middenpositie in. Tabel VII: Herkomst van de kandidaten naar verstedelijkingsgraad, per partij (N= 198 voor elke partij) AGALEV CD&V N-VA Sp.a-Spi Vl. Blok VLD procentueel procent. procent. procent. procent. procent. CAT 1 33,3 18,2 20,2 28,8 25,8 21,2 CAT 2 20,2 16,2 14,6 16,7 24,7 20,7 CAT 3 24,7 30,8 33,3 29,8 31,3 31,3 CAT 4 14,1 23,7 19,2 14,1 12,6 16,7 CAT 5 7,6 11,1 12,6 10,6 5,6 10,1 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 CAT A 34,8 18,7 22,7 28,3 27,3 23,2 CAT B 31,8 33,3 37,4 31,3 38,4 32,3 CAT C 21,2 25,8 22,7 25,3 20,7 25,8 CAT D 12,1 22,2 17,2 15,2 13,6 18,7 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 Legende: Criterium inw. aantal inw/km² CAT 1 >60.000 CAT 2 30.000<60.000 CAT A >1.000 CAT 3 15.000<30.000 CAT B 500<1.000 CAT 4 10.000<15.000 CAT C 300<500 CAT 5 <10.000 CAT D <300 E. Gemeentelijk mandaat In ons onderzoek hebben we ook de gemeentelijke verankering van elk van de 1188 verkiezingskandidaten onderzocht. We hebben dat gedaan aan de hand van de gemeentelijke mandaten die zij al dan niet bekleden. Daarbij zijn enkel de politieke mandaten sensu stricto weerhouden: burgemeester, schepen en gemeenteraadslid. Hierdoor werd geen rekening gehouden met OCMW-voorzitters, of leden van de OCMW-raad. De resultaten zijn neergeschreven in de volgende tabel. 8

Tabel VIII: Aantal kandidaten dat een gemeentelijk mandaat bekleedt Aantal kandidaten Aantal mandatarissen/ partij Procentueel aandeel agalev burgemeester 0 2 0,0 schepen 19 43 44,2 gemeenteraadslid 59 308 19,2 Aandeel mandatarissen/ kandidaten TOTAAL 78 39,4 cd&v burgemeester 33 149 22,1 schepen 42 386 10,9 gemeenteraadslid 56 2603 2,2 TOTAAL 131 66,2 n-va burgemeester 3 6 50,0 schepen 12 32 37,5 gemeenteraadslid 45 132 34,1 TOTAAL 60 30,3 sp-a-spirit 4 burgemeester 12 37 32,4 schepen 30 260 11,5 gemeenteraadslid 76 851 8,9 TOTAAL 118 59,6 vl.blok burgemeester 0 0 - Schepen 0 0 - gemeenteraadslid 105 459 22,9 TOTAAL 105 53,0 vld Burgemeester 31 82 37,8 Schepen 30 386 7,8 gemeenteraadslid 62 1279 4,8 TOTAAL 123 62,1 Naar absolute aantallen hoeft het geen verwondering te wekken dat de CD&V de meeste lokale mandatarissen onder haar verkiezingskandidaten telt. Het is immers de partij die bij de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2000 veruit het meeste aantal mandaten in gemeenteraad en college kreeg. Van de 198 CD&V kandidaten, zijn er liefst 131 die een lokaal mandaat bekleden. Dat zijn er acht meer dan de VLD en 13 meer dan het kartel Sp.a-Spirit. Bij het Vlaams Blok hebben 105 gemeenteraadsleden zich kandidaat gesteld. Voor wat het Vlaams Blok betreft zijn er uiteraard geen burgemeesters en schepenen als gevolg van het cordon sanitaire. De VLD trekt volop de kaart van de burgemeesters, en doet veel minder een beroep op haar schepenen en gemeenteraadsleden. Van de 82 VLD-burgemeesters in Vlaanderen, staan er liefst 31 (of 37,8 % van de totale populatie VLD-burgemeesters) op de lijsten. Bij de CD&V is dat slechts één op vijf (22,1 %), bij Sp.a-Spirit bijna één op drie (32,4%), terwijl de N-VA de helft van haar zes burgemeesters in de strijd werpt. 4 Bij de Sp.a gaat het om 36 burgemeesters, 246 schepenen en 806 gemeenteraadsleden; bij Spirit gaat het om 1 burgemeester, 14 schepenen en 45 gemeenteraadsleden. 9

Bij het beantwoorden van de vraag in hoeverre deze parlementsverkiezingen lokaal verankerd zijn is het nuttig te verwijzen naar het geaggregeerde percentage van de kandidaten die een lokaal mandaat uitoefenen: bijna tweederde van de CD&V-kandidaten (131 op 198) bekleedt een mandaat op lokaal niveau, terwijl dat percentage bij zowel Sp.a-Spirit en VLD ongeveer 60 % bedraagt. Ondanks het gebrek aan burgemeesters en schepenen, zijn bij het Vlaams Blok toch nog ruim de helft (53,0%) van de kandidaten lid van een gemeenteraad. Agalev en N-VA hebben een beduidend ander profiel, met respectievelijk amper 39,4 en 30,3 procent van de verkiezingskandidaten die een gemeentelijk mandaat bekleden. II. Kandidatenprofiel per partij Wanneer dezelfde analyse voor elke partij afzonderlijk wordt doorgevoerd, komen enkele zeer interessante onderzoeksresultaten naar voor. In sommige gevallen zijn ze verrassend, in andere bevestigen ze een vermoeden, of bevestigen ze het profiel van de partij op andere variabelen. Agalev Bij Agalev hebben de verkiezingskandidaten een erg jong profiel (gemiddelde leeftijd 42,6 jaar; 17% is jonger dan 30 en slechts 2 procent is ouder dan 60 jaar). Inzake beroepsactiviteiten, zien we een grote aanwezigheid van bedienden en kaderleden (36,9%). Opmerkelijk is dat slechts 13,6% ambtenaar of onderwijzer is, een percentage dat zelfs lager ligt dan het aandeel ambtenaren en onderwijzers bij CD&V (16%) en N-VA (14%), en vergelijkbaar is met het aandeel bij Sp.a-Spirit (13,1%). Het beeld dat Agalev een partij van leerkrachten zou zijn, wordt dus niet bevestigd in het onderzoek. Het is nog opvallend dat Agalev niet alleen de meeste kiezers, maar kennelijk ook het grootste deel van haar verkiezingskandidaten uit de verstedelijkte gebieden rekruteert: tweedederde van de kandidaten komt uit een gebied met meer dan 500 inwoners/km². De groenen doen ook vrij weinig beroep op hun lokale mandatarissen in de strijd om de gunst van de kiezer. Slechts 39 procent van de Agalevkandidaten bekleedt een lokaal mandaat. En in dat opzicht bevestigt Agalev haar eigen credo waarbij machtsconcentratie in handen van een beperkt aantal personen zo veel mogelijk wordt vermeden. CD&V In tegenstelling tot Agalev, rekruteert de CD&V 10 procent van haar verkiezingskandidaten uit de groep ouder dan 61. Toch krijgt ook de verjonging gestalte in de kieslijsten. Van de zes partijen uit het onderzoek rekruteert de CD&V het derde grootste aandeel kandidaten uit de categorie 21-30 jaar: 14,1%. Een kwart van de CD&V-kandidaten is zelfstandige of oefent een vrij beroep uit, wat een vrij hoog percentage is. Samen met de bedienden en de kaderleden vormen zij de helft van de CD&V-kandidaten. Nog een vijfde van de kandidaten behoort tot de categorie beroepspolitici. Dat blijkt ook uit het aantal lokale mandatarissen dat deelneemt aan de verkiezingen: liefst tweederde van de CD&V-kandidaten oefenen een lokaal mandaat uit. De CD&V werpt 33 burgemeesters in de strijd, dat zijn er twee meer dan de VLD. De lokale 10

verankering laat zich het sterkst voelen in de landelijke gebieden: 22% van de CD&Vkandidaten wonen in een gemeente met minder dan 300 inwoners/km². N-VA Van de zes onderzochte partijen heeft de N-VA het oudste kandidatenprofiel. De gemiddelde leeftijd bedraagt 46,5 jaar, dit is het hoogste van alle partijen. 14 procent van de kandidaten is ouder dan 61 jaar, en ongeveer 40% is ouder dan 51 jaar. Onder de N-VA-kandidaten zitten opvallend veel niet-actieven: 21,7 % (een opmerkelijk contrast met de CD&V en de VLD bijvoorbeeld, met respectievelijk 8,1 en 2,0 procent niet-actieven). De spreiding naar verstedelijkingsgraad kent een vrij normaal verloop, en sluit sterk aan bij het profiel van de CD&V en de VLD op deze variabele. De N-VA doet ten slotte beroep op 45 van haar 132 gemeenteraadsleden, en op de helft (drie van de zes) van haar burgemeesters. Sp.a-Spirit Sp.a-Spirit stapt met opvallend jonge lijsten naar de verkiezingen. Gemiddeld is een Sp.a- Spirit-kandidaat 42,1 jaar oud. 16 % is zelfs jonger dan 30 jaar. En amper 19,7 procent is ouder dan 50 (vergelijk met de 40 procent bij de N-VA!). Er zijn ook weinig niet-actieven onder de Sp.a-Spirit-kandidaten (6,1%). Verder zijn er slechts weinig arbeiders (1%) bij de Spa-Spiritkandidaten, maar relatief veel beroepspolitici (24,2 %) en kabinetsmedewerkers (7,6%). De kandidaten van het kartel komen in sterke mate uit verstedelijkte gebieden: 28,8 % komt uit de elf grootste steden van Vlaanderen, en slechts 10 procent uit een gemeente met minder dan 10.000 inwoners. Er nemen 12 burgemeesters deel aan de verkiezingen, en 30 schepen. Van de 198 kandidaten zijn er 80 die geen politiek mandaat uitoefenen op lokaal niveau. Vlaams Blok Het Vlaams Blok telt relatief veel ouderen onder haar kandidaten (14,6% is ouder dan 61 jaar), en slechts 10 procent van de kandidaten is jonger dan 30 jaar. De gemiddelde leeftijd ligt dan ook hoog (net als voor de N-VA): 46,3 jaar (dit is ruim twee jaar ouder dan het algemeen gemiddelde van alle partijen uit het onderzoek). Erg opvallend is het hoge aantal niet-actieven op de Vlaams Blok lijsten: ruim 27 % is werkloos, gepensioneerd, student of thuiswerkend (huisvrouw). De categorie van de zelfstandigen en de vrije beroepen is dan weer merkelijk ondervertegenwoordigd (11,1 % ten opzichte van een algemeen aandeel van 19,9 procent). Heel weinig leraars en ambtenaren ook (3,5 % ten aanzien van een aandeel van 10,9 procent). En zoals het onderzoek naar de vrouwelijke kandidaten van het Vlaams Blok in De Morgen (10 mei 2003) al uitwees: relatief veel partijmedewerkers (6,6%). Ondanks het gebrek aan burgemeesters en schepenen (wegens het cordon sanitaire) zetelt toch nog meer dan de helft van de Vlaams Blok kandidaten in een gemeenteraad (105 in aantal). VLD Het profiel van de VLD-kandidaten verschilt op een aantal variabelen niet erg van dat van de CD&V. Gemiddeld zijn ze 44,4 jaar oud (43,8 jaar bij CD&V). Er staan iets minder jongeren (jonger dan 30) op de VLD lijsten en iets meer ouderen, maar het verschil tussen beide partijen is miniem. Ook wat de herkomst naar inwonersaantal betreft, zijn er sterke gelijkenissen, al 11

rekruteert de VLD sterker (20,7%) uit de zogenaamde centrumsteden (met tussen 30.000 en 60.000 inwoners), en iets minder (16,7%) uit de grote gemeenten (10.000 < 15.000 inwoners). Dit vertaalt zich ook in de verdeling over de gemeenten naar verstedelijkingsgraad waar de VLD meer dan de CD&V uit de steden met meer dan 1000 inwoners/km² rekruteert, en minder uit de landelijke gebieden (18,7% ten opzichte van 22,2 %). Wat de beroepen betreft zijn er grotere verschillen: met 37,9% profileert de VLD zich als kampioen van de kandidaten die een zelfstandig of een vrij beroep uitoefenen. En de categorie beroepspolitici en kabinetsmedewerkers samen is goed voor meer dan 40 % van de VLDkandidaten. Ten slotte heeft de VLD een opvallend groot aantal burgemeesters in de strijd geworpen (31 van de 82 VLD-burgemeesters in Vlaanderen), maar heeft de partij beduidend minder beroep gedaan op haar schepenen en gemeenteraadsleden. In het totaal oefent 62 procent van de VLD-kandidaten, dit is bijna twee op drie, een lokaal mandaat uit. Wat bijna evenveel is als de score van de CD&V. 12