Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Percelen indelen en inplanten 9 1.1 Het perceel 9 1.2 Het perceel opmeten 10 1.3 Het perceel indelen en uitzetten 11 1.4 Het zaaien van een perceel 15 1.5 Het poten van een perceel 16 1.6 Het planten van een perceel 18 1.7 Het gebruik van spuitpaden of rijpaden in het gewas 19 1.8 Afsluiting 20 2 Keuze plantmateriaal 21 2.1 Rassenkeuze 21 2.2 Plantgetallen 26 2.3 Gentechnologie 30 2.4 Afsluiting 33 3 Optimaal water geven 34 3.1 Wet- en regelgeving over wateronttrekking, -gebruik en -afvoer 34 3.2 Een optimale vochtbalans 39 3.3 Zuinig omgaan met water 47 3.4 Afsluiting 50 4 Optimaal bemesten 52 4.1 Wet- en regelgeving over (kunst)mestgebruik 52 4.2 Een optimale bemestingstoestand 61 4.3 Zuinig omgaan met (kunst)mest 68 4.4 Afsluiting 77 5 Teeltstrategieën 79 5.1 Groei- en bloeibeïnvloeding 79 5.2 Meten is weten 86 5.3 Duurzaam telen 99 5.4 Afsluiting 107 Trefwoordenlijst 109 INHOUD 7
8 ZAAIEN, PLANTEN EN TEELTBEGELEIDING
1 Percelen indelen en inplanten Oriëntatie Volgens het woordenboek is een perceel een deel van een groter geheel. Bij een perceel denk je doorgaans aan een stuk grond dat begrensd wordt door wegen, sloten of houtwallen. Maar het kan ook een deel zijn van een groter geheel: de grote kavels in de polders worden onderverdeeld in verschillende kleinere percelen die op een of andere wijze gemarkeerd zijn, bijvoorbeeld door betonpaaltjes. Op de zandgronden zijn grotere enken of essen vaak onderverdeeld in kleinere percelen die vaak bij verschillende telers in gebruik zijn. Ook bollenkwekers en boomkwekers delen grotere kavels in in kleinere percelen met daarop verschillende gewassen, rassen of cultivars. Percelen kunnen mooi rechthoekig, maar ook onregelmatig van vorm zijn. 1.1 Het perceel oppervlakte-eenheid planningseenheid Witlof verbouwen na aardappelen, sluitkool na bieten, lelies na tulpen, schorseneren na bieten: het zijn allemaal combinaties die om de een of andere reden niet bijdragen aan gezonde gewassen. Een teler verdeelt grote kavels in kleinere eenheden, de percelen. Het perceel is een vaste oppervlakte-eenheid die gebruikt wordt om een teeltwisselingsschema op te kunnen stellen. Bij eenjarige gewassen staat er doorgaans elk jaar een ander gewas op het perceel. Als een teler elk jaar opnieuw willekeurig zijn percelen indeelt, dan komt hij in de problemen met een gezonde teeltwisseling. Een perceel is ook een planningseenheid. Een teler heeft een min of meer vast deel van zijn totale oppervlakte beteeld met bijvoorbeeld aardappelen, een vast deel met bieten, een vast deel met granen en een vast deel met een gewas als graszaad, uien of een ander vierde gewas. Een vollegrondsgroenteteler geeft meestal de voorkeur aan elk jaar ongeveer dezelfde oppervlakte prei, aardbeien of kool, omdat daar ook de hele arbeidsorganisatie, de inrichting van het bedrijf en de afzet op afgestemd zijn. Een perceel kan deel uitmaken van een groter geheel zoals een kavel die onderverdeeld is in verschillende percelen. Soms ook is een perceel een stuk grond dat begrensd is door sloten, wegen, houtwallen of andere min of meer natuurlijke grenzen. Vragen 1.1 a Geef de verschillen aan tussen een kavel en een perceel. b Een perceel is een planningseenheid. Verklaar deze omschrijving. PERCELEN INDELEN EN INPLANTEN 9
1.2 Het perceel opmeten kadaster Bij het Kadaster is precies bekend, hoe groot een bepaalde kavel is. Als het perceel gelijk is aan een kavel, dan is de oppervlakte dus bekend. Meestal wordt een grotere kavel onderverdeeld in kleinere percelen. Het opmeten is dan een toegepaste vorm van wiskundige berekeningen. De oppervlakte van een vierkant of een rechthoek: oppervlakte = lengte breedte. De oppervlakte van een driehoek: oppervlakte = basis halve hoogte. Stel een boomkweker heeft van een bepaalde cultivar voor 4000 m 2 plantgoed besteld. De lengte van het rechthoekige perceel is 80 m. Hoe breed moet het perceel worden? lengte breedte = oppervlakte 80 b = 4000m 2 het perceel wordt dus 50 m breed. Vaak zijn grotere, ongelijkmatige percelen te verdelen in rechthoeken en driehoeken, waarvan je de oppervlakte apart kunt berekenen. Het perceel in figuur 1.1 is onder te verdelen in een rechthoek en in een driehoek. Van beide figuren kun je de oppervlakte opmeten en zo de totale oppervlakte van het perceel berekenen. Fig. 1.1 Deze kavel bestaat uit een rechthoek met de oppervlakte a b en een driehoek met de oppervlakte 0,5 c a. c b B A sloot houtwal a landmeter Als je een onregelmatig gevormde kavel moet onderverdelen in kleinere percelen, dan moet je de hulp inroepen van een landmeter. Die heeft apparatuur waarmee je over grotere afstand rechte hoeken kunt uitzetten en afstanden kunt opmeten en dus oppervlaktes kunt berekenen. Als je in volgende jaren gebruik wilt maken van dezelfde perceelsindeling, zorg dan voor een goede markering, want na ploegen of andere grondbewerkingen zie je vaak niet meer waar de perceelsgrens ligt. Neem daarvoor duurzaam materiaal, bijvoorbeeld betonpaaltjes. Houten palen kunnen na verloop van tijd wegrotten. Als je de markering in de slootkant plaatst, heb je er op het perceel met verschillende bewerkingen geen hinder van. Op percelen die gedraineerd zijn, kun je de eindbuizen van de drains als perceelsmarkering gebruiken. 10 ZAAIEN, PLANTEN EN TEELTBEGELEIDING
GPS Een nieuwe methode om percelen op te meten is het werken met het Global Positioning System (GPS): via satellieten in de ruimte zijn de perceelsgrenzen nauwkeurig in beeld te brengen op een PDA (= Personal Digital Assistant), een zakcomputer vanwaaruit de perceelsafmetingen direct zijn in te lezen in het bedrijfsregistratieprogramma op de PC. Vragen 1.2 Zijn de volgende beweringen waar of niet waar? a De oppervlakte van een driehoek = hoogte basis. b Bij het kadaster kennen ze de oppervlakte van alle percelen van Nederland. c GPS is ongeveer hetzelfde als GPRS bij mobieltjes. 1.3 Het perceel indelen en uitzetten markeur Bij percelen die niet rechthoekig of vierkant zijn, begin je met het zaaien, planten of poten altijd aan de langste zijde van het perceel. Als je de eerste rijen langs de langste perceelsrand er mooi recht in hebt liggen, dan geeft de markeur aan waar je de volgende keer moet rijden. Indelen De indeling van het perceel is afhankelijk van: het Lozingenbesluit; de breedte die nodig is om met oogstmachines te kunnen draaien; de breedte van de spuitmachine; een kavelpad of een rijpad. spuitvrije zone Het Lozingenbesluit Met het spuiten van gewasbeschermingsmiddelen langs watervoerende sloten moet een teler rekening houden met een teeltvrije en dus ook spuitvrije zone. Alleen bij grasland geldt een uitzondering op deze regel. Op internet kun je op de site van de kerngroep Meerjarenplan Gewasbescherming informatie vinden over de breedte van de spuitvrije zone. Je hebt alleen maar met deze zones te maken als je perceel grenst aan een sloot die in de periode van april tot oktober meestentijds watervoerend is. Het Waterschap weet welke sloten onder het Lozingenbesluit Open Teelten vallen. De spuitvrije zone varieert van 25 cm bij een aantal graangewassen tot 1,5 m bij een aantal groentegewassen, bollen en onder andere aardappelen en uien. Bij een spuitvrije zone van 1,5 m is de afstand van de insteek van de sloot tot het hart van de eerste rij of de eerste planten of bollen van een plantbed 1,5 m. Het spreekt voor zich dat je bij het uitzetten van een perceel rekening houdt met de spuitvrije zone. Bij biologische teelten hoeft een teler geen rekening te houden met het Lozingenbesluit. De breedte nodig om met oogstmachines te kunnen draaien Meestal wordt de breedte van de kopeinden van een perceel afgestemd op de grootte van de oogstmachines. Grote oogstmachines vragen brede wend- of kopakkers. Bij sommige teelten wordt het kopeind ingezaaid met een vroegruimend gewas. Bij bijvoorbeeld pootaardappelen is een wendakker ingezaaid met een vroegruimend graangewas. De pootgoedteler heeft dan geen problemen met een eventueel slechtere structuur van het kopeind. HET PERCEEL INDELEN EN UITZETTEN 11