LCI-richtlijn tuberculose

Vergelijkbare documenten
Commissie Praktische Tuberculosebestrijding AANBEVELINGEN UIT DE RICHTLIJN DIAGNOSTIEK (LATENTE) TUBERCULOSE- INFECTIE (LTBI)

RAC scholingsmiddag. Diagnostiek in de tuberculosebestrijding. Margreet Kamphorst-Roemer RTC. RAC scholingsmiddag 29 september 2014

Tuberculose Kernpunten 2014 Bron: Nederlands Tuberculose Register, RIVM-CIb In 2014 werden 823 tbc-patiënten gemeld aan het NTR (in ).

Nederlandse samenvatting

Samenvatting 227 SAMENVATTING

Tuberculose Kernpunten 2015 Bron: Nederlands Tuberculose Register, RIVM-CIb

De bestrijding van tuberculose wordt geregeld bij het koninklijk besluit van 17 oktober 2002.

Ga verder naar de volgende vraag

Tuberculose Kerncijfers 2016

Tuberculose Richtlijn Meldingsplichtige ziekte groep B1

Figuren en Tabellen. Tuberculose in Nederland 2008 surveillance rapport. behorend bij. Incidentie <

2 KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Richtlijn diagnostiek (latente) tbc-infectie (LTBI)

RICHTLIJN Interferon Gamma Release Assays bij de diagnostiek van tuberculose

Mw. L. Timmermans, verpleegkundig consulent KNCV Tuberculosefonds

Basistekst: LCI Vlaamse versie:

TB zonder positieve kweek: hoe hard is de diagnose? Cecile Magis-Escurra, longarts Consulent klinische tuberulose KNCV/NVALT NTDD 20 juni 2013

2 Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

Tuberculose & risicogroepen

Leerboek voor de basiscursus medisch technisch medewerker

LEDEN VAN DE WERKGROEP MSR (IN ALFABETISCHE VOLGORDE): Drs. C.G.M. (Connie) Erkens, arts maatschappij en gezondheid, KNCV Tuberculosefonds, Den Haag

RICHTLIJN. Interferon Gamma Release Assays bij de diagnostiek van tuberculose

Documentnummer: P.HYGI.007 PROTOCOL: TBC

OD Volksgezondheid en surveillance Infectieziekten in de algemene bevolking. Juliette Wytsmanstraat Brussel België.

Tuberculose Kernpunten 2013, update juli Figuur 1:

1. Historie 2. Ziekte 2.1 Verwekker

WERKINSTRUCTIE. Zetten en aflezen tuberculinehuidtest (THT)

Tuberculosis transmission in the Netherlands : the role of immigration and travel Kik, S.V.

SAMENVATTING VOOR NIET-INGEWIJDEN Kattenkrabziekte. Diagnostische en klinische aspecten van Bartonella henselae infectie

TBC-JAARCIJFERS GGD ROTTERDAM-RIJNMOND & DIENST GEZONDHEID EN JEUGD ZUID-HOLLAND ZUID

tuberculose en contactonderzoek

7,8. Praktische-opdracht door een scholier 3335 woorden 19 februari keer beoordeeld. Inleiding

Overzicht CPT-besluiten m.b.t. RPT

Know your epidemic : de tbc-situatie in Nederland

Detectie van M. tuberculosis met moleculaire technieken

Controversen bij de screening op latente TBC infectie en TBC van werkers binnen de gezondheidszorg

Jaarverslag afdeling Tuberculosebestrijding. Uitgave GGD Amsterdam, mei Tekst P. Kouw, A. Reusken, W. Meijer

Jaarverslag 2013 Tuberculosebestrijding

Auteur: Mw. Drs. C.G.M. (Connie) Erkens, arts maatschappij en gezondheid, KNCV Tuberculosefonds, Den Haag

Tuberculosescreeningsbeleid ziekenhuismedewerkers

FORMAT REGIONALE RAPPORTAGES TBC-BESTRIJDING (CPT agendapunt 6b)

Opvolgen van tuberculinehuidtest: een behandeling voor latente tuberculose-infectie instellen of niet?

Tuberculose LTBI (latente tuberculose infectie) Vragenlijst en handleiding. M.i.v. 1 januari 2011

Onderstaande gegevens zijn afkomstig van het referentielaboratorium van het Pasteur Instituut in Brussel, Dienst Tuberculose en Mycobacteriën.

Legionella. De overdracht. Jacob P. Bruin Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid Kennemerland Haarlem

Jaarverslag 2012 Tuberculosebestrijding

Tuberculose bij mens en dier. Ineke van Haeften van der Schee longarts

LEIDRAAD voor beleid bij fibrotische afwijkingen die bij radiologische screening worden vastgesteld

1. Algemeen. 2. Ziekte 2.1 Verwekker

Een tuberculinehuidtest opvolgen: een behandeling voor een latente tuberculose-infectie instellen? Agentschap Zorg & Gezondheid

Casuspresentaties infectieuse serologie: laboratoriumaspecten. Dr. Alex Mewis Klinisch Bioloog Jessa Ziekenhuis - Campus Virga Jesse Hasselt

Samenvatting. Chapter12

TBC-JAARCIJFERS GGD ROTTERDAM-RIJNMOND

Tuberculose. Ziektebeeld. Incubatieperiode

Weefsel Specifiek ZN kleuring

TBC Algemene toelichting

Serologische testen en interpretatie van testresultaten

Beleid screening asielzoekers en immigranten

Klinisch redeneren. Tuberculose. Yolanda Vis 17 december 2015

Gezondheid Statushouders

CHAPTER 9. Samenvatting

Tuberculose in Nederland 2009

LEDEN VAN DE WERKGROEP (IN ALFABETISCHE VOLGORDE):

Mazelen. Coschap Huisarts- en Sociale geneeskunde Huisartsenpraktijk P.A.J. van de Kar Jiske Sloekers

Valkuilen bij diagnostiek hepatitis ABC

Tuberculose ook bij ons

TBC-JAARCIJFERS GGD HOLLANDS MIDDEN GGD ROTTERDAM-RIJNMOND & GGD ZUID-HOLLAND ZUID

Onderstaande gegevens zijn afkomstig van het referentielaboratorium van het WIV-Dpt Pasteur, Dienst Tuberculose en Mycobacteriën.

Twee opvattingen over Lyme-ziekte. Alexander Klusman Psychiater en Lyme-patiënt

TBC-JAARCIJFERS GGD ROTTERDAM-RIJNMOND

Osiris-NTR. Tuberculose LTBI (latente tuberculose infectie) Vragenlijst en handleiding. M.i.v. 1 januari 2015

TUBERCULOSE IN NOORDWEST NEDERLAND. GGD Amsterdam

Uitdagingen voor tbc-controle in Mali. Plaatsbepaling van de IGRA in Nederland. Veranderende populatie in Beatrixoord NR.

MRSA verklaring. Naam + initialen Geboortedatum Naam leidinggevende Datum start werkzaamheden: Telefoon/mobiel nummer:

Mantouxtest Dermatologie

Tuberculose ziekte. Vragenlijst en handleiding. M.i.v. 1 januari 2011

Tuberculose in Nederland 2008

Critically Apraised Topic

TUBERCULOSE. Terug van nooit echt weggeweest. Huisartsendagen Pneumologie 1 mei Pascal Van Bleyenbergh

Workshop: interpreteren en standaardiseren van IGRA uitslagen

Rubella Synoniemen: rodehond, German measles, Röteln

Bijsluiter QuantiFERON -TB Gold Plus (QFT -Plus) ELISA

CMV, EBV, Toxoplasma. Diagnostiek. Inge Gyssens Dienst infectieziekten Internist infectioloog

TUBERCULOSE IN NOORDWEST NEDERLAND. GGD Amsterdam

Academiejaar

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Development of simplified molecular tools for the diagnosis of kinetoplast diseases

LCI-richtlijn Kinkhoest

Speed Duo FeLV/FIV TM

De Nieuwe WIP Richtlijn Tuberculose

Tbc-bestrijding regio Utrecht

Bijsluiter QuantiFERON -TB Gold (QFT ) ELISA 2 x 96 (catalogusnr )

Samenvatting. Achtergrond van de aanvraag

Urban TB Control in Nederland

TUBERCULOSE. Bianka Mennema longarts

Zika virus en zwangerschap

1. RSV: testaanbod. 1.1 RSV antigeen = sneltest

MYCOBACTERIËLE FACTOREN BETROKKEN BIJ GRANULOOMVORMING

TBC-JAARCIJFERS GGD ROTTERDAM-RIJNMOND

Ontwikkelingen op het gebied van (latente) tuberculose-infectie

Transcriptie:

LCI-richtlijn tuberculose 3. Diagnostiek (met medewerking van de NVMM) 3.1 Microbiologische diagnostiek Bij de bespreking van de diagnostiek moet een onderscheid worden gemaakt tussen: de diagnostiek van actieve ziekte; de diagnostiek van latente infectie. 3.1.1 Directe diagnostiek (diagnostiek van actieve ziekte) Voor het stellen van de diagnose tuberculose is het vooral van belang dat de arts aan de mogelijkheid hiervan denkt. Hoewel de klinische symptomen over het algemeen niet van doorslaggevende aard zijn, levert de anamnese vaak belangrijke informatie op: land van afkomst, (eerder) contact met een tbc-patiënt, eerdere ziekte episoden of een reis naar landen met een hoge prevalentie. Een zekere diagnose wordt met behulp van bacteriologisch onderzoek (kweek als gouden standaard) gesteld. In principe kan elk lichaamsvocht of weefsel worden onderzocht. Bij voorkeur dienen er meerdere monsters (tenminste twee) worden afgenomen voor bacteriologisch onderzoek. Voor sputumonderzoek moet bij voorkeur ochtendsputum worden afgenomen om de kans op een foutnegatieve uitslag te beperken. Als eerste wordt er microscopisch onderzoek verricht direct op het te onderzoeken materiaal. De snellere en sensitievere auraminekleuring heeft in vrijwel alle laboratoria de arbeidsintensieve ziehl-neelsen (ZN) kleuring vervangen. Dit direct microscopisch onderzoek is alleen positief bij een hoge concentratie aan TBC- Pagina 1 van 6

bacteriën in het onderzochte materiaal (50% kans bij 5-10.000 bacteriën per ml sputum). Het microscopisch onderzoek is vooral van belang om binnen enkele uren de meest besmettelijke patiënten te kunnen identificeren. Bij een positieve auramine (of ZN) -uitslag moet er een moleculaire test (meestal PCR) worden gedaan om onderscheid te maken tussen M. tuberculosis en niettuberculeuze mycobacteriën. De NVMM-richtlijn voor laboratoriumdiagnostiek van mycobacterien (link?) beveelt aan om moleculaire diagnostiek toe te passen ook op auramine-negatieve monsters als er sterke verdenking is op tuberculose, omdat een positieve uitslag kan de tijd tot diagnose aanzienlijk verkorten. Een negatieve PCR-uitslag mag echter niet worden gebruikt om tuberculose uit te sluiten. Er zijn verschillende commerciële en in-huis moleculaire testen voor TBC-diagnostiek. In het algemeen is de specificiteit van alle testen rond 100% terwijl de sensitiviteit kleine variaties toont. Ongeacht de uitslag van microscopie en PCR worden alle materialen op kweek gezet. Met de vloeibare kweken duurt het 2-6 weken voordat de kweekuitslag bekend is. 3.1.2 Indirecte diagnostiek (diagnostiek van latente infectie) Met behulp van de tuberculinehuidtest (THT) en/of met de interferongamma release assay (IGRA) kan worden vastgesteld of de onderzochte persoon besmet is geraakt met de TBC-bacterie. IGRA s meten de in vitro-respons van T-cellen op specifieke antigenen van de M. tuberculosis complex (behalve M. bovis BCG), terwijl THT de in vivo-respons aantoont op tuberculine (zie Praktische aspecten en interpretatie van de THT ). De THT en IGRA zijn vooral van belang voor het vaststellen van een latente infectie in het kader van een contactonderzoek en van een periodieke screening wegens een (mogelijke) continue blootstelling, in geval van reizen naar TBC-endemische gebieden en voorafgaand aan het gebruik van immuunsuppressie. Pagina 2 van 6

De THT is niet specifiek voor het aantonen van infectie met M. tuberculosis: ook na BCG vaccinatie kan een induratie optreden, evenals na infectie met andere mycobacteriën zoals M. avium en M. kansasii, zij het meestal met een geringere induratie. De sensitiviteit van de THT voor detectie van een besmetting met M. tuberculosis is ± 95% bij een afkappunt van de THT-reactie van 5mm. De voordeel van de IGRA-test ten opzichte van de THT is vooral de IGRA-respons geen kruisreactie toont met BCG-vaccinatie of met de meeste non-tuberculeuze mycobacteriën. In de CPT-richtlijn Interferon Gamma Release Assays bij de diagnostiek van tuberculose (2010) wordt een tweetrapsbenadering aanbevolen, waarbij THT-reacties 5 mm nader onderzocht worden met een IGRA. Personen met immuundeficiëntie (HIV-patiënten) of met immuunsuppressie (zoals TNF-alfaremmers, antirejectietherapie bij orgaantransplantatie) dienen zowel met een THT als met een IGRA onderzocht te worden en als (latente) infectie te behandelen als minstens een van beide testen positief is. Personen met een BCG-vaccinatie in de voorgeschiedenis worden met in eerste instantie met THT onderzocht. Bij een bekende positieve THT >5 mm (ivm BCG-vaccinatie of een andere reden) wordt voor vervolgonderzoek een IGRA-test gebruik. Ook een eerder doorgemaakte en behandelde TBC infectie resulteert doorgaans in een positieve THT en IGRA. Geen van deze testen kan worden gebruikt om therapierespons te monitoren. Praktische aspecten en interpretatie van de THT Voor onderzoek dient 0,1 ml tuberculine intracutaan geïnjecteerd te worden. In Nederland wordt momenteel PPD (Purified Protein Derivative ofwel tuberculine) Tuberculin Mammalian (Bulbio ) met een sterkte van 5 TE (Tuberculine Eenheid) gebruikt. Het onderzoek berust op de overgevoeligheidsreactie van het vertraagde type, die het lichaam 3 tot 8 weken na de infectie ontwikkelt tegen (producten van) M. tuberculosis. De reactie dient tussen 48 en 72 uur (2-3 dagen) intracutane inspuiting van 0,1 ml door ervaren onderzoekers te worden afgelezen in millimeters induratie in één richting, dwars op de onderarm De interpretatie van de tuberculinehuidreactie wordt beïnvloed door persoonsgebonden factoren en de klinische of epidemiologische situatie die Pagina 3 van 6

aanleiding vormde voor de test. De indicatie voor een preventieve behandeling behoort door een deskundige gedaan te worden, bijvoorbeeld een arts tuberculosebestrijding van de GGD. Bij ernstige actieve tuberculose wordt tot in 30% van de gevallen een (tijdelijk) negatieve THT-reactie waargenomen. Dit wordt anergie genoemd. Ook het gebruik van immunosuppressiva, een gevorderde HIV-infectie, kort geleden vaccinatie met levende virussen of het bestaan van virale infecties (met name mazelen) kan aanleiding zijn tot foutnegatieve reacties. Praktische aspecten en interpretatie van de IGRA Op dit moment zijn er twee commercieel verkrijgbare testen op de markt, QuantiFERON -TB Gold In-Tube (QFT-GIT) and T-SPOT.TB. De antigenen in beide IGRA s bestaan uit peptiden van ESAT-6 en CFP-10, terwijl QFT-GIT daarnaast ook een peptide van TB 7.7 bevat als bijkomend specifiek antigeen. Bij de QFT-GIT wordt volbloed direct in antigeen gecoate buisjes opgevangen, of de buizen worden in het laboratorium gevuld met EDTA-bloed. De test bestaat uit een buisje voor nulcontrole, een buisje voor TBC-antigenen en een mitogeenbuisje. Het mitogeenbuisje wordt in de QFT-GIT gebruikt als een positieve controle. Na menging van antigeen en bloed worden de buisjes binnen 16 uur in een incubator bij 37 ºC geplaatst. Na 16-24 uur incuberen wordt de interferongammaconcentratie in het plasma bepaald met een ELISA. Een reactie groter of gelijk aan 0,35 IE per ml wordt als positief beschouwd. Bij de T-SPOT.TB wordt uit gehepariniseerd bloed witte bloedcellen geïsoleerd, meermalen gewassen en geteld, en vervolgens wordt een vooraf bepaald aantal cellen geïncubeerd in kweekmedium met of zonder antigeen. Na 16-24 uur incuberen wordt de test voltooid door het wassen van de platen en het kleuren van gebonden interferongamma. Als T-cellen interferongamma uitscheiden wordt dit zichtbaar als spots op een membraan. De test wordt als positief beschouwd als er 8 of meer spots zijn, met correcte negatieve en positieve controles. Pagina 4 van 6

Net als de THT, kunnen de IGRA-testen negatief zijn bij actieve infectie. 3.2 Typering voor bron- en contactonderzoek Van alle gekweekte tuberculosestammen in Nederland wordt een DNA-fingerprint gemaakt op het RIVM met de zogenaamde Variable Number of Tandem Repeats (VNTR)-typering. Deze genotypering is van belang voor het zoeken naar epidemiologische verbanden tussen patiënten, het opsporen van laboratoriumcontaminaties, voor bron- en contactopsporing en uitbraakmanagement, en voor wetenschappelijk onderzoek. 3.2 Niet-microbiologische diagnostiek Röntgenonderzoek Longtuberculose kan zich op de thoraxfoto op vele, typische en atypische, manieren presenteren. In de praktijk wordt het röntgenonderzoek van de thorax gebruikt voor onderzoek van individuele patiënten of om risicogroepen te screenen op de aanwezigheid van verdachte afwijkingen om zo de patiënten te selecteren die in aanmerking komen voor nader onderzoek. Klassiek zijn de infiltratieve afwijkingen, vooral in de bovenvelden, met holtevorming. De verdenking op longtuberculose vanwege het beeld op de röntgenfoto dient altijd gevolgd te worden door bacteriologisch onderzoek van sputum of van materiaal verkregen bij bronchoscopie. Bij HIV-geïnfecteerden of andere immuun-gecompromitteerden met een actieve tuberculose worden relatief vaak atypische beelden gezien en kunnen afwijkingen op de longfoto zelfs geheel ontbreken. Histologie Het klassieke histologische beeld bij tuberculose toont granulomata met centrale necrose en Langerhans-reuzencellen. Met betrekking tot de differentiaaldiagnose met sarcoïdose dient te worden vermeld dat het ontbreken van centrale necrose Pagina 5 van 6

de diagnose tuberculose niet uitsluit. Histologisch onderzoek op tuberculose, bijvoorbeeld van een klierbiopt, dient steeds vergezeld te gaan van een kweek. Dit moet vooraf expliciet worden aangevraagd om te voorkomen dat al het materiaal in de formaline belandt en daardoor onbruikbaar wordt voor bacteriologisch onderzoek (kweek). Microscopie en de gevoeligere PCR-techniek zijn eventueel nog wel mogelijk en worden in de NVMM-richtlijnen in deze situatie aanbevolen Pagina 6 van 6