Aan: De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, de voorzitter van de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de directeur van het Afvalfonds Verpakkingen. Kenmerk: 2015.019 Betreft: Stand van zaken brancheverduurzamingsplannen en verzoek om standpunt en handelswijze met betrekking tot de branches die (nog) geen verduurzamingsplan hebben ingeleverd. Den Haag, 15 december 2015 Geachte mevrouw Dijksma, geachte heer De Mol van Otterloo en geachte heer Van Zanen, In de Raamovereenkomst Verpakkingen 2013-2022 en het bijbehorende Addendum hebben gemeenten, het verpakkende bedrijfsleven en de Rijksoverheid afgesproken dat branches plannen met hoogst haalbare doelen opstellen om productverpakkingscombinaties voor 2018 te verduurzamen. Het gaat hierbij om een nieuwe aanpak, zowel in Nederland, als in Europa, omdat er voor het eerst stelselmatig en branche-breed afspraken worden gemaakt over het verduurzamen van de productverpakkingsketen. Dit stimuleert de ontwikkeling naar een circulaire economie, in het bijzonder voor verpakkingen. De plannen liggen in het verlengde van de Europese verplichting inzake de essentiële eisen voor verpakkingen en geven daar concreet invulling aan. In de raamovereenkomst en het addendum is afgesproken dat het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV) de hoogst haalbare doelen vaststelt. Het proces van toetsing en vaststelling verloopt daarbij als volgt. Voor het toetsen van de hoogst haalbare doelen heeft het KIDV een toetsingscommissie ingesteld, bestaande uit vier wetenschappers van vier verschillende universiteiten die onder regie van het KIDV de toetsing uitvoert 1. De uitkomsten van de toetsing worden vastgelegd in een toetsingsdocument per brancheverduurzamingsplan. Na toetsing worden de plannen en toetsingsdocumenten voorgelegd aan de leden van de Raad van Advies (RvA) van het KIDV 2. Deze maken hun adviezen kenbaar aan het KIDV-bestuur dat op basis van de adviezen van de toetsingscommissie en de RvA de hoogst haalbare doelen vaststelt. 1 Prof. dr. Jacqueline Cramer, hoogleraar Duurzaam Innoveren, Universiteit Utrecht. Prof. dr. ir. Roland ten Klooster, Leerstoel Packaging Design and Management aan de Universiteit Twente en ontwerper/adviseur bij Plato product consultant. Dr. ir. Renee Wever, assistent professor design engineering, TU Delft. Dr. Ulphard Thoden van Velzen, WUR, DLO onderzoeker aan Wageningen UR Food & Biobased Research. 2 De leden van de RvA zijn: Sijas Akkerman (Stichting Natuur en Milieu); Dick Hoogendoorn (Vereniging Afvalbedrijven); Marc Jansen (Centraal Bureau Levensmiddelen); Hans Groenhuis (Nederlandse Vereniging voor Reinigings- en Afvalmanagement); Aafko Schanssema (StiMo, Stichting Materialenorganisaties); Kees Plug (op persoonlijke titel); Chris Bruijnes (op persoonlijke titel); Hans van Trijp (Wageningen UR); Hans van der Vlist (op persoonlijke titel), voorzitter. 1
1. Stand van zaken met betrekking tot de toetsing en vaststelling van de brancheverduurzamingsplannen Eind 2015 is 75 procent van het totaal vastgesteld. Het KIDV is positief over het feit dat eind 2015 75 procent van het verpakkingsgewicht dat op de Nederlandse markt wordt gezet aan verduurzaming onderhevig is, doordat de branches en hun leden aan de slag zijn. Met de ontwikkeling die nu in gang is gezet, wordt duurzaam verpakken een onderwerp waar bedrijfs-breed aandacht aan wordt besteed. Het aandeel van 75 procent is opgebouwd uit de vaststelling van de hoogst haalbare doelen uit de verduurzamingsplannen van de branches: Groenten en Fruit door het GroentenFruit Huis; Levensmiddelen samen met Levensmiddelenhandel en Diervoeding door de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) in samenwerking met het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) en de Nederlandse Voedingsindustrie Gezelschapsdieren (NVG); r-pet 2018 2022 door de Nederlandse vereniging Frisdranken, Waters en Sappen (FWS); Thuiswinkel door Thuiswinkel.org; Genotsmiddelen - Wijn door de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren (KVNW) en Cosmetica / was- en reinigingsmiddelen door de Nederlandse Cosmetica Vereniging en Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten (NCV/NVZ). Over de vaststelling van de hoogst haalbare doelen uit de eerste vier plannen heb ik op 3 juli jl. namens het KIDV een brief gestuurd aan staatssecretaris Mansveld 3. Over de vaststelling van de hoogst haalbare doelen uit het verduurzamingsplan Genotsmiddelen van de KVNW en Cosmetica / was- en reinigingsmiddelen NCV/NVZ stuur ik u vandaag namens het KIDV een separate brief 4. Voor wat betreft het hoogst haalbaar doel met betrekking tot het gebruik van r-pet voor grote PET-flessen uit het brancheverduurzamingsplan r-pet 2018 2022 van FWS, is in de brief van 3 juli jl. aangegeven dat FWS dit hoogst haalbare doel nog in 2015 nader diende toe te lichten en dat het KIDV hierover zou rapporteren. U vindt de brief van FWS en het oordeel van de toetsingscommissie daarover in de bijlage bij deze brief. Stand van zaken overige brancheplannen. Naast bovenstaande branches zijn er echter ook branches die nog geen (toetsbaar) plan hebben opgesteld en waarvan een aantal branches de raamovereenkomst wel hebben ondertekend 5. Er zijn vijf plannen aangeboden ter toetsing door de branchegroepen Doe-het-Zelf, Bouwmaterialen toelevering, Farmacie- en Zelfzorggeneesmiddelen, Detailhandel en Technologische industrie 3 Kenmerk: 15.015. Deze brancheverduurzamingsplannen en bijbehorende toetsingsdocumenten zijn door het KIDV samen met de brief ook gepubliceerd op www.kidv.nl. 4 Kenmerk: 2015.020. 5 Conform de raamovereenkomst heeft het KIDV met input van de Raad van Advies eerder een lijst van relevante branches opgesteld. Van deze 23 branches die samen het verpakkend bedrijfsleven representeren, zijn er branches die (of namens wie) de Raamovereenkomst hebben ondertekend en branches die niet hebben ondertekend. De brancheverduurzamingsplannen zijn geen onderdeel van de algemeen verbindend verklaring, dus strikt genomen zijn die branches die niet hebben getekend niet verplicht. Het KIDV constateert dat ook een aantal branches die niet hebben ondertekend toch aan de slag is gegaan. 2
Elektronica. Deze plannen zijn afgekeurd of als niet toetsbaar verklaard door de toetsingscommissie. Op basis daarvan heeft het KIDV aan deze branches gevraagd om een volgende revisie van hun plan. Er zijn branchegroepen van wie een brancheverduurzamingsplan wordt verwacht in 2016, maar waarbij geen datum is aangegeven. Het gaat daarbij om Interieur, Mode-textiel-sportartikelen, Sigaren, Sigaretten, Gedestilleerd en Tuin. Van de branchegroepen Automotive, Chemie en verf, Groothandel, Horeca/Foodservice en Medische hulpmiddelen heeft het KIDV geen nader bericht ontvangen, dan wel hebben deze branchegroepen aangegeven geen plan op te willen stellen. Dit overzicht is grafisch weergegeven in onderstaande figuur: Thuiswinkel 1,4% Doe het Zelf 0,5% Groenten en fruit 3,0% Industrie - Bouwtoelevering 0,1% Levensmiddelen en Diervoeding 62,7% Farmacie en zelfzorggeneesmiddelen 0,9% Wijn 5,2% Detailhandel 3,1% Cosmetica en zeep 2,3% Technologische industrie - Elektronica 2,7% Interieur 0,1% Automotive 0,5% Mode 2,0% Chemie 0,2% Industrie - FME 4,2% Verf 1,1% Sigaren 0,1% Groothandel 2,3% Sigaretten 0,7% Horeca Foodservice 1,5% Gedestilleerd 3,6% Medische hulpmiddelen 0,2% Tuin 1,4% 3
Kwantificering van doelen is niet in alle gevallen eenvoudig Bij de toetsing en de vaststelling van de hoogst haalbare doelen is gebleken dat kwanticering van de doelen omtrent duurzaam verpakken soms lastig blijft. Zo heeft het KIDV bij de eerdere vaststelling van de hoogst haalbare doelen van de branchegroepen Groenten en Fruit en Levensmiddelen samen met Levensmiddelenhandel en Diervoeding gevraagd om voor 1 januari 2016 enkele zaken te kwantificeren. Dit om beter inzichtelijk te maken wat de doelen exact opleveren aan verduurzaming. Hetzelfde geldt voor de branchegroep Cosmetica/was- en reinigingsmiddelen die voor 1 april 2016 bepaalde doelen dient te kwantificeren. Hierbij kunnen deze branches ondersteuning vragen aan de toetsingscommissie en het KIDV. Het KIDV concludeert in het algemeen dat bedrijven en branches voor het kwantificeren van de hoogst haalbare doelen meer kennis nodig hebben. De oorzaak hiervoor is enerzijds gelegen in het feit dat sommige branches een hoge diversiteit in productverpakkingscombinaties kennen en anderzijds dat de benodigde kennis hiervoor niet direct voorhanden is bij de branche. Het KIDV zal in 2016 een brede inventarisatie doen van de kennisbehoefte en zal vervolgens op deze behoeften inspelen, samen met bestaande opleidingsinstanties. 2. Verzoek om standpuntbepaling aan de raamovereenkomst partijen over branches die (nog) geen brancheverduurzamingsplan hebben ingediend. Uit de beschrijving van de stand van zaken met betrekking tot de indiening, toetsing en vaststelling van de brancheverduurzamingsplannen onder punt 1 van deze brief, blijkt dat er branchegroepen zijn: 1. van wie de verduurzamingsplannen door de toetsingscommissie zijn afgekeurd of als niet toetsbaar verklaard en aan wie het KIDV een volgende revisie van hun plan heeft gevraagd, ofwel; 2. van wie een plan in 2016 wordt verwacht, maar waarbij geen datum is gegeven, ofwel; 3. waarvan het KIDV geen nader bericht heeft ontvangen dan wel dat deze branchegroepen hebben aangegeven geen plan op te willen stellen. Noch het KIDV, noch de toetsingscommissie, heeft bevoegdheden om er voor te zorgen dat deze branchegroepen hun plannen alsnog inleveren. Het KIDV verzoekt de raamovereenkomstpartijen dan ook om een standpunt te bepalen met betrekking tot de vraag wat er moet gebeuren m.b.t. het opstellen en/of inleveren van de verduurzamingsplannen door deze branches. Het KIDV stelt voor om de branches die hebben aangegeven een plan te zullen leveren hiervoor tot uiterlijk 17 mei 2016 de tijd te geven om te worden getoetst en goedgekeurd, zodat deze op 16 juni 2016 door het KIDV kunnen worden vastgesteld. Dit met uitzondering van de sigaren en sigarettenbranches, die van andere wetgeving afhankelijk zijn en in de tweede helft van 2016 zullen worden vastgesteld. Tevens stelt KIDV voor om de branches die niet leveren te laten controleren door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) op naleving van de essentiële eisen. Daarnaast kan het KIDV op uw verzoek, samen met de toetsingscommissie een taakstelling uitwerken, dan wel hoogst haalbare doelen vaststellen, met percentages waar deze branches aan moeten voldoen. 4
Ten slotte Namens het KIDV hoop ik u met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de stand van zaken met betrekking tot de hoogst haalbare doelen uit de brancheverduurzamingsplannen. Wij zien uw reactie met betrekking tot de nadere standpuntbepaling graag tegemoet, ook omdat het proces van het opstellen van de brancheverduurzamingsplannen een aantal branches reeds volop in beweging heeft gezet. Hoogachtend, Hans van der Vlist Voorzitter Kennisinstituut Duurzaam Verpakken 5
Bijlage 1: Brief FWS inzake hoogst haalbare doelen r-pet en oordeel toetsingscommissie Brief FWS 6
Oordeel van de toetsingscommissie op basis van de brief van FWS van 2 december 2015 De toetsingscommissie brancheverduurzamingsplannen heeft kennis genomen van het rapport van de ILT en van de brief van FWS. De toetsingscommissie concludeert het volgende: In het rapport van de ILT wordt duidelijk dat de inzet van hergebruikt PET (R-PET) varieert tussen producenten, van 18% tot 47%. Het gewogen gemiddelde is 35,6% (met marktaandeel als weegfactor). Dit rapport herbevestigt dat de door FWS gebruikte onderbouwingscijfers betrouwbaar zijn. De toetsingscommissie acht de doelen van de FWS branche nog steeds hoogst haalbaar op basis van de onderbouwing van de branche middels hun brief aan het KIDV bestuur, het brancheverduurzamingsplan van FWS zelf en gezien de technische beperkingen voor R-PET die op dit moment relevant zijn. De kracht van het FWS plan bestaat volgens de toetsingscommissie uit het feit dat de achterblijvers moeten aanhaken om het gestelde doel in 2018 te bereiken en tegelijkertijd de industrie doet werken aan nieuwe technieken, zoals benoemd in het FWS plan. 7