Rapport Gemeentelijke Ombudsman Behandeling bezwaarschrift Publiekdienst gemeente Almere 6 oktober 2003 RA0308223 Samenvatting Verzoeker ontvangt van de Publieksdienst van de gemeente Almere een Kennisgeving Waardebepaling WOZ. Op 5 juni 2002 dient hij hiertegen een bezwaarschrift in. Hij krijgt een ontvangstbevestiging waarin vermeld staat dat binnen een jaar een uitspraak wordt gedaan. Op 30 juni 2003 wendt hij zich tot de Gemeentelijke Ombudsman omdat er nog geen uitspraak is gedaan. Eind juli 2003 doet de dienst een uitspraak op het bezwaarschrift. De beslissing heeft langer dan één jaar geduurd. Er is geen sprake geweest van een verlenging van deze termijn. Als reden voor de lange behandelingtermijn van het bezwaarschrift wijst de Publiekdienst op het feit dat besloten is de bezwaren uit de buurt te verzamelen en te inventariseren alvorens uitspraken te doen. De Gemeentelijke Ombudsman is van mening dat een dergelijk onderzoek een legitieme reden is om de uitspraak met ten hoogste een jaar te verdagen. De Publiekdienst heeft echter in strijd met de wet nagelaten verzoeker over deze verlenging schriftelijk te informeren. Oordeel De onderzochte gedraging is onzorgvuldig.
Aantal pagina s: 2/5 Verzoek Het verzoek tot onderzoek is op 30 juni 2003 schriftelijk ingediend en betreft de Publiekdienst van de gemeente Almere. Het gevraagde onderzoek heeft betrekking op: de behandelingstermijn van een bezwaarschrift. Bevindingen Achtergrond van het verzoek Verzoeker ontvangt begin juni 2002 een Kennisgeving Waardebepaling WOZ gedateerd 31 mei 2002. Aangezien hij zich niet kan vinden in de vastgestelde waarde, dient hij op 5 juni 2002 een bezwaarschrift in. Op 18 juni 2002 stuurt de Publiekdienst een ontvangstbevestiging waarin vermeld staat dat binnen een jaar een uitspraak wordt gedaan. Wanneer verzoeker na een half jaar nog geen uitspraak heeft ontvangen, neemt hij telefonisch contact met de dienst op. In eerste instantie deelt de Publiekdienst mee dat hij de beslissing eind januari 2003 tegemoet kan zien. Wanneer deze toezegging niet wordt nagekomen, neemt hij opnieuw contact met de Publiekdienst op. De dienst geeft aan dat de beslissing in verband met de achterstanden nooit voor eind januari 2003 genomen had kunnen worden en dat de beslissing medio mei 2003 genomen zal worden. Wanneer eind mei 2003 nog geen beslissing is genomen en verzoeker weer contact opneemt, krijgt hij te horen dat de beslissing medio juni 2003 genomen zal worden. Tijdens één van de gesprekken wordt hem beloofd dat hij door het hoofd van de afdeling zal worden teruggebeld. Verzoeker wordt echter niet teruggebeld. Uit onvrede over de lange behandeltermijn van het bezwaarschrift wendt verzoeker zich op 30 juni 2003 tot de ombudsman. Reactie Publiekdienst In de ontvangstbevestiging is aangegeven dat in principe binnen een jaar uitspraak zal worden gedaan of, indien deze termijn wordt overschreden betrokkene daarvan schriftelijk in kennis wordt gesteld. Bij verzoeker is dit niet gebeurd. Het automatiseringssysteem wordt momenteel aangepast dat er maandelijks een signalering plaats vindt van die bezwaren die de termijn dreigen te overschrijden. Er worden dan brieven gegenereerd. Dat niet eerder uitspraak is gedaan, heeft de volgende reden. Het betreft hier een woning gebouwd binnen het project Gewild Wonen in de nieuwbouwwijk Eilandenbuurt. De bouwwijze en indeling van deze woningen wijkt af van de normale woningbouw waardoor de waardebepaling niet eenvoudig is. Besloten is de bezwaren uit deze wijk te verzamelen waarmee een beter in- en overzicht zou ontstaan over de aard en inhoud. Aan het einde van het voorjaar 2003 is begonnen met het onderzoek naar de bezwaren. Eind juli 2003 heeft de dienst een uitspraak op het bezwaarschrift genomen. Van de contacten met de Publiekdienst is niets meer te reconstrueren. De telefonische contacten met het team Belastingen lopen voor 95% via het callcentre. Iedere dag ontvangt de Publiekdienst daarvan digitale overzichten met o.a. de terugbelverzoeken. Deze overzichten worden opgeslagen. Naspeuringen daarin hebben niets opgeleverd, net zomin als informatie binnen het team. Naar aanleiding van verzoekers klacht zal hier nog meer aandacht aan geven worden. Reacties op bevindingen
Aantal pagina s: 3/5 Het resultaat van het onderzoek is als verslag van bevindingen naar verzoeker en naar de Publiekdienst gestuurd teneinde een nadere reactie mogelijk te maken. Verzoeker heeft laten weten de uitspraak op zijn bezwaarschrift te hebben ontvangen. De Publiekdienst heeft niet nader gereageerd. R e g e l g e v i n g Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) artikel 25 1. In afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht doet de inspecteur binnen een jaar na ontvangst van het bezwaarschrift uitspraak daarop. 2. In afwijking van artikel 7:10, derde lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht kan de inspecteur met schriftelijke toestemming van Onze Minister de uitspraak voor ten hoogste een jaar verdagen. Voorschrift Algemene wet bestuursrecht (resolutie van de Staatssecretaris van Financiën van 14 oktober 1993, nr. AFZ93/8554, Stcrt. 209) Hoofdstuk 6.9. Uitspraak op bezwaar; termijnen: Voor de afdoening van de reguliere bezwaarschriften geldt dat deze in beginsel binnen drie maanden na ontvangst worden afgehandeld. De Awr geeft de inspecteur formeel een ruimere termijn. De inspecteur dient binnen een jaar na ontvangst uitspraak te doen op een bezwaarschrift. De inspecteur kan, met schriftelijke toestemming van of vanwege de Minister de uitspraak voor ten hoogste een jaar verdagen. Er zal dan echter van bijzondere omstandigheden sprake dienen te zijn. De belastingplichtige wordt schriftelijk over de verlenging geïnformeerd. Het verzoek om verdaging wordt ingediend bij de competente directeur. Voorschrift Algemene wet bestuursrecht 1997, (Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 21 juli 1997, nr AZ97/2526 M, Stcrt. 1997, 138) Paragraaf 6.2.7. Uitspraak op bezwaar; termijnen: Voor de afdoening van bezwaarschriften geldt, dat deze in beginsel binnen de termijnen van de Awb (artikel 7:10 Awb) worden afgehandeld. De hoofdregel daarbij is dat de inspecteur binnen zes weken na ontvangst van het bezwaarschrift uitspraak doet. ( ) Kan de inspecteur niet binnen zes weken (of binnen zes weken verlengd met de periode gedurende welke de beslistermijn is opgeschort) beslissen dan kan hij de beslistermijn met ten hoogste vier weken verlengen. Hij doet hiervan schriftelijk mededeling aan belanghebbende. In overleg met belanghebbende is verder uitstel mogelijk. De Awr (artikel 25) geeft de inspecteur formeel een beslistermijn van één jaar met de mogelijkheid deze termijn met schriftelijke toestemming van of vanwege de minister met maximaal één jaar te verlengen. Van deze mogelijkheid maakt de Belastingdienst alleen in uitzonderingsgevallen gebruik. Hierbij kan worden gedacht aan massaal ingediende bezwaarschriften waarover de Belastingdienst nog geen definitief standpunt heeft ingenomen of indien belanghebbende weigert mee te werken aan een voortvarende afhandeling van zijn bezwaarschrift. Omdat de beslistermijn voor bezwaarschriften formeel is bepaald op één jaar kan belanghebbende geen beroep instellen wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift als de inspecteur de termijn(en) van artikel 7:10 Awb niet realiseert
Aantal pagina s: 4/5 Overwegingen De behandelingstermijn van een bezwaarschrift
Aantal pagina s: 5/5 Op grond van de Gemeentewet zijn op de heffing van de gemeentebelastingen de bepalingen van de Awr van toepassing. De Awr bepaalt dat, in afwijking van de Awb, binnen een jaar na ontvangst van het bezwaarschrift uitspraak dient te worden gedaan en dat de uitspraak met ten hoogste één jaar kan worden verdaagd. Blijkens de wetgeschiedenis van de totstandkoming van deze termijnbepalingen heeft de wetgever, in verband met de ingewikkeldheid van een groot aantal belastingbeschikkingen, de beslistermijn in fiscale zaken langer willen stellen dan de algemene termijn. In het Voorschrift Awb van 14 oktober 1993 heeft de Staatssecretaris van Financiën met het oog op de inwerkingtreding van de Awb bepaald dat reguliere bezwaarschriften, niettegenstaande de ruimte die de jaartermijn van de Awr formeel biedt, in beginsel binnen drie maanden, na ontvangst worden afgehandeld. Op grond van het Voorschrift Awb 1997 stelt de belastingdienst zich sinds 1997 ten doel om reguliere bezwaarschriften in beginsel binnen de in de Awb genoemde termijn van zes weken af te handelen, met de mogelijkheid van verlenging met ten hoogste vier weken. Evenals de Nationale ombudsman stelt de Gemeentelijke Ombudsman zich op het standpunt dat met een beroep op het Voorschrift Awb van 14 oktober 1993 niet valt in te zien waarom een termijn van drie maanden niet eveneens als richtsnoer kan worden gehanteerd bij de afhandeling van bezwaarschriften ter zake van heffingen die bij andere overheden (zoals gemeenten) zijn ingediend, tenzij sprake is van een bijzondere ingewikkeldheid. Uit het bovenstaande vloeit voort dat toepassing van de in artikel 7:10 Awb genoemde termijnen niet alleen achterwege dient te blijven in die gevallen waarin sprake is van een bijzondere ingewikkeldheid, maar ook indien sprake is van andere feiten en/of omstandigheden die een langere behandelingsduur noodzakelijk maken. Aangezien in de onderhavige zaak niet is gebleken dat dergelijke bijzondere omstandigheden aanwezig zijn, dient de dienst te streven naar afhandeling conform de termijnen van artikel 7:10 Awb. De termijn waarop door de Publieksdienst op het door verzoeker ingediende bezwaarschrift is beslist, overschrijdt de redelijk te achten termijn van drie maanden. De termijn waarop is beslist, overschrijdt zelfs de in artikel 25, eerste lid, Awr genoemde termijn van één jaar. Er is geen sprake geweest van de in artikel 25, tweede lid Awr bedoelde verlenging van deze termijn met één jaar. Als reden voor de lange behandelingtermijn van het bezwaarschrift wijst de Publiekdienst op het feit dat besloten is de bezwaren uit de buurt te verzamelen en te inventariseren alvorens uitspraken te doen. De ombudsman is van mening dat een dergelijk onderzoek een legitieme reden is om de uitspraak met ten hoogste een jaar te verdagen. De Publiekdienst heeft echter in strijd met de wet nagelaten verzoeker over deze verlenging schriftelijk te informeren. Oordeel De onderzochte gedraging is onzorgvuldig.