vwo bloed en bloedsomloop 2010

Vergelijkbare documenten
vwo hormoonstelsel 2010

Examentrainer. Vragen. Hartoperatie. 1 Uitgeverij Malmberg

Inleiding. Afbeelding 1: Het hart

ECG en de hartcyclus

vwo gaswisseling en ademhaling 2010

Boezemfibrilleren. Atriumfibrilleren. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN

Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop

Samenvatting Biologie Transport

BLOED EN BLOEDSOMLOOP VWO 3

Samenvatting. Functie: zuurstof en voedingsstoffen afgeven aan de cellen, en koolstofdioxide en andere afvalstoffen opnemen in het bloed.

Boezemfibrilleren. De bouw en werking van het hart

Oefenopgaven voortplanting / hormonale regulatie De mannenpil

vwo zintuigen, zenuwen en spieren 2010

vwo uitscheiding 2010

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Samenvatting Biologie Hart-en vaat ziekten

vwo voeding en vertering

Hartcentrum. Hartklepaandoeningen. Patiëntenfolder aandoeningen

SPREEKUUR ATRIUMFIBRILLATIE

Nederlandse samenvatting

1) Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop? 2) Tot welke bloedsomloop behoren je hersenen?

5,2. Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari keer beoordeeld. Basisstof 1; samenstelling van bloed

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

Werkstuk door een scholier 1759 woorden 8 januari keer beoordeeld

HARTKATHETERISATIE CORONAROGRAFIE

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie

slagaders haarvaten aders uitzonderingen Bevat kleppen - - X Aorta, longslagader Gespierde dikke wand

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen.

HARTRITMESTOORNISSEN DE BEHANDELING DOOR MIDDEL VAN ELEKTRONISCHE CARDIOVERSIE FRANCISCUS VLIETLAND

Hartkwalen Gasping. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart

De groei van tumoren is alleen maar mogelijk als er bloedvaten naartoe gaan (afbeelding 1 fase 3 en 4).

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave

Inleiding Hoe werkt het hart? Wat gebeurt er bij een normaal hartritme?

Boezemfibrilleren. Cardiologie

Dokter op Dinsdag. Jawed Polad Interventiecardioloog Jeroen Bosch Ziekenhuis

Cardiologie. Takotsubocardiomyopathie

Ontwikkelingsbiologie

komt terug naar het hart in de linkerboezem, dan naar de linkerkamer en het hele proces begint opnieuw (afb. 1).

Hart en bloedsomloop vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Aortaklepinsufficiëntie

Hart en vaatziekten vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Dagonderzoek atriumfibrilleren

Hoe wordt het normale hartritme tot stand gebracht?

Prezi les 1: Website:

INFOBROCHURE: STAGIAIRS VERPLEEGKUNDE CARDIOLOGIE

Cardiologie Polikliniek Atriumfibrilleren (AF-poli)

Cardiologie Polikliniek Atriumfibrilleren (AF-poli)

CORONAROGRAFIE EN HARTKATHETERISATIE. - Patiëntinformatie -

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA

Thoraxcentrum Cardiologie Electrofysiologie. Longaderisolatie door de cardioloog

Hartkatheterisatie. Informatie voor patiënten. Medisch Centrum Haaglanden

Cardiologie. FFR-meting.

Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen

Hartfalen. Decompensatio cordis

Cardiologie. FFR-meting.

CARDIOLOGIE/HART-LONG CHIRURGIE. Maze-operatie BEHANDELING

Seniorenraad Son en Breugel 22 juni 2018

Voorkamerfibrillatie. Informatiebrochure patiënten

Hartcentrum Hasselt. Voorkamerfibrillatie. Informatie voor patiënten

LONGGENEESKUNDE. Chronische longembolieën

2 Patiëntspecifieke informatie Partiële Cavo Pulmonale Connectie (PCPC)

Elke spier neemt toe in dikte en kracht door hem regelmatig harder te laten werken (trainen).

Diagnostische katheterisatie

Inhoud. Inleiding Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 21

Atriumfibrillatie polikliniek

Sportief bewegen met hypertensie. Hypertensie

Hart en bloedsomloop hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Vermoeidheid & hartziekten

Cardiologie. Boezemfibrilleren. Het Antonius Ziekenhuis vormt samen met Thuiszorg Zuidwest Friesland de Antonius Zorggroep

Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem

Hartcentrum Hasselt. Sluiting. linkerhartoortje. (left atrial appendage = L.A.A) bij paroxysmale of permanente voorkamerfibrillatie

Examen Voorbereiding Transport

Boezemfibrilleren. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Eten en drinken Voor de ingreep mag u gewoon eten en drinken.

anatomie en fysiologie van het hart

Boezemfibrilleren. Cardiologie. Locatie Hoorn/Enkhuizen

Thoraxcentrum Hartkatheterisatie. Aortaklepimplantatie via de lies- of sleutelbeenslagader (TAVI-TF of TSc)

Informatie. Boezemfibrilleren

Bij eencellige dieren transport via diffusie (over kleine afstand). Het transporteren van zuurstof en afvalstoffen (traag proces).

GEBRUIKSAANWIJZING ROMED ELECTRONISCHE BLOEDDRUKMETER (BP-0500)

Behandeling van hoge bloeddruk: Renale Denervatie

6.5. Opdracht 1. Opdracht 2. Opdracht 4. Boekverslag door K woorden 10 mei keer beoordeeld. Basisstof 1

lage bloeddruk bij staan

Cardioversie Radboud universitair medisch centrum

Afsluiting of vernauwing beenslagaders Femoro-popliteale/-crurale bypass

De intra-aortale ballonpomp (IABP) Afdeling Intensive Care (IC)/Hartbewaking (CCU)

Intra aortale ballonpomp (IABP)

ARTERIELE HYPERTENSIE

OPDRACHT EMBRYONALE BLOEDSOMLOOP. Gebruik voor deze opdracht je Binas en basisstof 1 van je boek.

Inleiding Wat er gedaan wordt bij een hartkatheterisatie Wat merkt u bij een hartkatheterisatie

Hartkatheterisatie (Coronaire Angiografie, CAG) Dotteren (Percutane Coronaire Interventie, PCI)

Informatiebrochure ablatie. Patiënteninformatie

Arteriosclerose. Ziekenhuis Gelderse Vallei

Hartkatetherisatie. Ballondilatatie

Boezemfibrillatie (atriumfibrillatie)

CARDIOLOGIE. HOCM-ablatie BEHANDELING

Operatie wegens vernauwing beenslagader

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 34 tot en met 51. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Atriumfibrilleren. Hartkloppingen (plotseling bonzen, fladderen of rammelen in de borst) Gebrek aan energie Vermoeidheid

Transcriptie:

vwo bloed en bloedsomloop 2010 Integratie In de afbeelding is schematisch de regulatie van een aantal animale en vegetatieve functies bij de mens weergegeven. Al deze functies spelen een rol bij het constant houden van het inwendig milieu. Met pijlen is aangegeven waar overdracht van informatie en transport van stoffen plaatsvindt. Dit schema is opgezet rond een enkele cel. bewerkt naar: J.A. Bernards en L.N. Bouman, Fysiologie van de mens, Utrecht, 1994,figuur 1-1 Met de pijlen P, Q en R in de afbeelding zijn processen aangegeven die betrekking hebben op het transport van zuurstof. Enkele veranderingen die zich kunnen voordoen zijn: 1 toename van de pco 2 in het bloed; 2 verlaging van de bloeddruk; 3 daling van de ph in het bloed.

2p 1 1p 2 2p 3 Door welke van deze veranderingen wordt het transport van zuurstof aangeduid met pijlen Q en R, bevorderd? A alleen door 1 B alleen door 2 C alleen door 1 en 2 D alleen door 1 en 3 E alleen door 2 en 3 F door 1, 2 en 3 In de afbeelding is een bepaald segment met inwendig milieu aangeduid. In dit segment bevindt zich een vloeistof. Hoe wordt deze vloeistof genoemd? In de afbeelding is met verschillende pijlen de opname en afgifte van stoffen tussen een cel en het inwendige milieu weergegeven. Transport van stoffen kan plaatsvinden door: 1 actief transport; 2 diffusie; 3 osmose. Door welke van deze transportprocessen kan de cel stoffen opnemen en/of afgeven zoals aangegeven met de pijlen in de afbeelding? A alleen door 1 en 2 B alleen door 1 en 3 C alleen door 2 en 3 D door 1, 2 en 3 Bloeddruk In de afbeelding hiernaast is het verloop van de bloeddruk in een armslagader schematisch weergegeven. De bloeddruk schommelt rond een bepaalde waarde die onder andere afhankelijk is van de leeftijd. Het verschil tussen de systolische druk (P) en de diastolische druk (Q) heet de polsdruk. In onderstaande afbeelding zijn de gemiddelde systolische en diastolische bloeddruk van een grote groep mannen en een grote groep vrouwen van verschillende leeftijden weergegeven.

bron: W.F. Ganong, Review of medical physiology, Los Altos, California, 1969, 467 1p 4 1p 5 2p 6 Bepaal de gemiddelde polsdruk bij vrouwen van 67 jaar tot op één decimaal nauwkeurig. Noem een oorzaak waardoor de systolische druk toeneemt met het ouder worden. Voor nader onderzoek naar het verloop van de bloeddruk wordt bij een proefpersoon de bloeddruk in de bovenste holle ader gemeten tijdens een inademing en tijdens een uitademing. Zijn hartwerking blijft tijdens de metingen gelijk. Is bij deze proefpersoon de bloeddruk in de bovenste holle ader tijdens de inademing kleiner dan, gelijk aan of groter dan tijdens de uitademing? A kleiner B gelijk C groter De bloeddruk kan worden gemeten als de proefpersoon staat, zit of ligt. De waarden van de bloeddruk in deze houdingen blijken niet gelijk te zijn. 1p 7 - Is de bloeddruk in een beenader het laagst in liggende, staande of zittende houding? - Licht je antwoord toe.

Hart en bloedsomloop In onderstaande afbeelding is op twee manieren een deel van de bloedsomloop van een volwassene weergegeven. Tekening 1 van de afbeelding geeft schematisch een deel van de bloedsomloop weer; tekening 2 van de afbeelding geeft aspecten van de functie van de bloedstroom weer. bewerkt naar: H.H. Kreutzer & A.A.G. Oskamp, Biologie 5V, Groningen, 1975, 80-81 2p 8 2p 9 Bij een kind vóór de geboorte is de bloedsomloop anders dan bij een volwassene. Tekening 1 is ook hiernaast weergegeven. Bewerk de figuur hiernaast zodanig dat deze de situatie in het hart en die van de grote bloedvaten bij het hart van een foetus weergeeft. In tekening 2 zijn schematisch delen van het hart van de mens aangegeven met de letters P en Q. Welke delen van het hart worden aangegeven met de letters P en Q? A met P de boezems, met Q de kamers B met P de kamers, met Q de boezems C met P de linker harthelft, met Q de rechter harthelft D met P de rechter harthelft, met Q de linker harthelft

Een patiënt met een verdikte hartspier is in het Hartcentrum Rotterdam behandeld met een alcoholinjectie. Bij een verdikking van de hartspier ontstaat een vernauwing van vooral het linkerdeel van het hart. De patiënt heeft pijn op de borst en is kortademig. Tot nu toe waren er voor deze patiënten twee mogelijkheden: opereren en medicijnen. Met de nieuwe behandeling wordt eerst, via de lies een katheter ingebracht en naar het hart opgeschoven. Via deze katheter wordt vervolgens contrastvloeistof ingespoten. Op een cardiogram is dan te zien waar de hartspier is verdikt. Daarna wordt de alcohol op de juiste plek geïnjecteerd. Het slinken van de spier is direct meetbaar. bewerkt naar: de Volkskrant, 28-8-1999 Een verdikte hartspier kan ontstaan zijn ten gevolge van verkalking van de grote slagaders. 2p 10 Leg uit waardoor verkalking van de grote slagaders een verdikking van de hartspier tot gevolg kan hebben. De katheter met contrastvloeistof die via de lies is ingebracht, wordt opgeschoven tot bij de kransslagader. 1p 11 Noem het bloedvat - waar de katheter met de contrastvloeistof doorgaat - tussen de beenslagader en de kransslagader. Boezemfibrilleren Boezemfibrilleren is de meest voorkomende ritmestoornis van het hart bij mensen ouder dan 50 jaar. Dit fibrilleren wordt gekenmerkt door een ongecoördineerd, voortdurend impulsverloop in de wanden van de boezems met een frequentie van 350 tot 500 impulsen per minuut. Hierbij ontstaat géén gecoördineerde samentrekking van de boezems. Het ritme van de kamersamentrekkingen wordt bewerkstelligd door impulsen die min of meer toevallig in de AV-knoop ontstaan. Meestal stijgt de frequentie van de kamersamentrekkingen en is de polsslag onregelmatig. Bij een patiënt met de verschijnselen van boezemfibrilleren is de polsslag nauwelijks voelbaar. 2p 12 Geef hiervoor een verklaring.

In het diagram van de afbeelding zijn allerlei veranderingen die optreden tijdens een volledige hartslag bij een gezonde persoon, weergegeven. bewerkt naar: S. Silbernagl en A. Despopoulos, Sesam Atlas van de fysiologie, Baarn, 2001, 191 Aan de hand van deze gegevens is te bepalen hoeveel bloed er bij een gezond persoon per hartslag vanuit de linkerkamer in de aorta wordt gepompt en wanneer dit gebeurt. Hieronder is een assenstelsel afgedrukt, met op de X-as de duur van één hartslag.

4p 13 Teken in dit assenstelsel een grafiek waarin is weergegeven het verloop van de hoeveelheid bloed die gedurende één hartslag in de aorta komt. De ongecoördineerde en onregelmatige frequentie van de impulsen bij het boezemfibrilleren leidt vaak tot het ontstaan van bloedstolsels in het hart. Drie ziekten die het gevolg kunnen zijn van een bloedstolsel dat de aanvoer van bloed belemmert, zijn: 1 hartinfarct; 2 herseninfarct; 3 longembolie. 2p 14 Welke van deze ziekten kan of welke kunnen het directe gevolg zijn van een bloedstolsel dat door boezemfibrilleren is ontstaan? A alleen 1 B alleen 2 C alleen 3 D alleen 2 en 3 E 1, 2 en 3 Om het risico van het ontstaan van bloedstolsels te verminderen, krijgen patiënten met boezemfibrilleren meestal medicijnen toegediend die de bloedstolling vertragen. Veel gebruikt is een pil die een cumarinederivaat bevat. Deze stof gaat de competitie aan met vitamine K, dat een rol speelt bij de productie van stollingsfactoren. Een nadeel van het gebruik van een cumarinederivaat is, dat dit medicijn pas effectief is na één tot twee dagen. 2p 15 Noem twee oorzaken waardoor een cumarinederivaat niet onmiddellijk na opname in het bloed, maar pas na enige tijd een merkbaar effect heeft. Herkomst vragen bloed en bloedsomloop examen vraag 1 2005-1 2 2 3

3 5 4 2004-2 12 5 13 6 14 7 15 8 2003-1 33 9 34 10 35 11 37 12 2006-2 34 13 35 14 36 15 37