Het kadaster, minder ingewikkeld dan het lijkt De kadastrale kaarten en registers in het archief zijn een belangrijke bron voor wie onderzoek doet naar de geschiedenis van een pand of stuk grond. Maar voor wie er niet te vaak mee te maken heeft is het, of liever: lijkt het, niet altijd even makkelijk om er de weg in te vinden. De instructie is als volgt ingedeeld: 1. Een basisintroductie om meteen aan de slag te kunnen 2. Een nadere historische uitleg 3. Praktijkvoorbeelden 1. Snel aan de slag Welke gegevens kan men in het kadaster vinden De voornaamste, en meest gevraagde gegevens zijn: - de ouderdom van een pand: wanneer is het gebouwd - wie waren de vorige eigenaren - wat was er voordat het huidige pand werd gebouwd - was het altijd een woonhuis, pakhuis, schuur etc. - de grootte van het perceel en soms een grotere ingreep (her-/verbouw) N.B. Het kadaster biedt nog meer informatie, met name over de (financiële) waarde van een bepaald pand of stuk grond, maar de meeste bezoekers is het om bovenstaande gegevens te doen. Hoe vindt men de gegevens In de kadastrale leggers. Daarin staan de eigenaren op naam geboekt (maar niet in alfabetische volgorde!). Om die op te zoeken moet men: - het perceelnummer achterhalen, met sectieaanduiding (sectie en nummer, b.v. C/3207), die staan ingeschreven op de kadastrale kaarten, die op microfiche zijn te raadplegen (sommige ook digitaal) - dan in het Register 71 bij de kadastrale aanduiding de verwijzing naar een artikel in de kadastrale leggers opzoeken - in de leggers wordt doorverwezen naar een vorige eigenaar en ook een latere eigenaar Het Register 71 is dus de brug tussen de kaarten en de registers.
Kadastrale aanduidingen opzoeken Om de sectieaanduidingen en de perceelnummers te weten te komen zijn er meerdere mogelijkheden: - kadastrale kaarten (behalve op microfiches op studiezaal ook zichtbaar op de beeldbank van het Waterlands Archief, en voor wat betreft de situatie in 1832 op de website van de RCE - een bouwvergunning - de naam van een oude eigenaar, opgezocht in een alfabetische naamwijzer bij de leggers - de eigen gemeente (Bouw- en Woningtoezicht) Problemen die kunnen voorkomen - in de legger wordt niet meer door- of terugverwezen (zie onder hetzelfde artikelnummer in een tweede serie leggers) - de verwijzing in de legger naar een artikel klopt niet (schrijffout). Zie Register 71 voor de opeenvolging van artikelnummers Verklarende woordenlijst dj = dienstjaar amoveren (amotie) = afbraak van een pand stichting = nieuw perceel wordt gevormd splitsing = perceel wordt gesplitst vereniging = twee percelen worden samengevoegd bel. = belasting Aanvullingen op het kadaster, die (nog) niet in de inventaris staan - fotokopieën van registers vanaf de 1970-er jaren tot heden - verpondingsregisters, registers van eigendomsovergang etc. vanaf de Franse Tijd, eventueel ook van voor die tijd Verder onderzoek o.a. - verpondingskohieren, patentregisters en andere belastingkohieren - kaart- en beeldmateriaal - notariële -, oud-rechterlijke archieven - volkstellings- en bevolkingsregisters - kiezerslijsten - bouwtekeningen - memories van successie (in Rijksarchief Haarlem)
2. Historische achtergrond van het kadaster De geschiedenis van het kadaster begint eigenlijk al in 1807. In dat jaar werd besloten tot het volledig in kaart brengen en registreren van al het onroerend goed (grond en bebouwing) in alle Nederlandse gemeentes. Niet tevreden met de eerste opmetingen werd in 1811 opnieuw begonnen. Twintig jaar later was het werk voltooid. Het doel van deze opmeting en registratie was tweeërlei: - een deugdelijke en onbetwistbare vastlegging van de eigendomsrechten op al het onroerend goed - het verschaffen van een betrouwbare en landelijk uniforme basis voor het heffen van belasting op onroerend goed Om dit doel te bereiken werd van al het onroerend goed zorgvuldig de omvang, de ligging van de erfgrenzen en de financiële waarde vastgelegd. Zowel op kaarten als in daarnaast aangelegde registers. Daarmee behoorden bezwaren tegen de hoogte van de belastingaanslagen en burenruzies over de erfafscheiding natuurlijk niet tot het verleden, maar het kadaster verschafte in ieder geval een objectieve basis om in dat soort kwesties op terug te kunnen vallen. Kadastrale plans Tussen 1811 en 1831 werden 17.000 kadastrale plans of minuutplans gemaakt, die het gehele land bestreken (met uitzondering van Limburg, waarvan de kadastrale plans in 1843 gereed kwamen). Deze kadastrale plans zijn kaarten, die een zeer gedetailleerd beeld geven van alle perceelgrenzen. Meestal op een schaal van 1 : 2500 (maar voor de bebouwde kom 1 : 1250 en voor weinig verkaveld terrein 1 : 5000). Bovendien is ook de omtrek van de op de verschillende percelen staande gebouwen (huizen, stallen, schuren, fabrieken) redelijk goed te zien. Omdat op zo n gedetailleerde schaal de meeste gemeentes te groot zijn voor één kaartblad werden de gemeentes onderverdeeld in verschillende secties, die met hoofdletters werden aangeduid: Sectie A, Sectie B, enz. Op een van iedere gemeente gemaakte overzichtskaart (verzamelkaart) staan de secties aangegeven. Kadastrale overzichtskaart van de gehele gemeente Landsmeer uit 1827 (KA 02256) met de vier kadastrale secties A, B, C en D.
Kadastrale sectiekaart van de Sectie D van de gemeente Ilpendam, (KA 02041). Rechts in het midden zien we het toen nog bestaande kasteel Ilpenstein met bijbehorende tuinen. Voor wat betreft de regio Waterland zijn alle uit 1832 daterende kadastrale plans te raadplegen op microfiche en een groot aantal inmiddels ook in gedigitaliseerde vorm in de Beeldbank Waterland (via www.waterlandsarchief.nl). Ze zijn daar te vinden onder het trefwoord kadastrale kaarten. Het Waterlands Archief beschikt echter niet over een volledige serie originele exemplaren. Die bevinden zich bij de Dienst voor het Kadaster en/of het Noordhollands Archief te Haarlem. Sinds kort zijn de plans van 1832 echter ook heel goed te raadplegen op de Internetsite www.dewoonomgeving.nl. Door de inzoommogelijkheid zijn daar de op de plans aangebrachte perceelnummers vaak beter te lezen dan op de microfiches. De registers Naast deze kaarten werden de gegevens over de betreffende onroerende goederen (zowel percelen als bebouwing) vastgelegd in een register. Het gaat daarbij om gegevens over de eigenaren en hun woonplaats (lang niet niet ieder pand wordt bewoond door zijn eigenaar!); over de aard en het gebruik van het perceel (b.v. bebouwd of onbebouwd, huis, winkel, bos, weiland of hooiland); over de omvang of oppervlakte; en over de belastbare opbrengst. Deze gelijktijdig met de vervaardiging van de kaarten aangelegde registers worden de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels (OAT s) genoemd. Zij geven dus een beschrijving bij de kaarten van 1832, waarbij de percelen in nummervolgorde vermeld staan (N.B. per sectie; er staan meerdere secties in hetzelfde register!) Voor de daarna plaatsvindende wijzigingen werden de Suppletoire Aanwijzende Tafels en de Kadastrale Leggers aangelegd. Vooral op de laatste wordt het meest een beroep gedaan bij historisch onderzoek.
De Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel (OAT), linker bladzijde. Met drie smalle kolommen links voor de aanduiding van de plaats of locatie; de perceelnummers, die op het kadastrale plan staan ingetekend (vanaf nr. 1 doorlopend genummerd), en een verwijzing naar het hypotheekregister. Vervolgens in de brede kolommen de namen, voornamen, woonplaatsen en beroepen van de eigenaren of vruchtgebruikers. Dan komen verder nog kolommen met een verwijzing naar het artikel in de alfabetische lijst (bedoeld is de kadastrale legger, waarin de namen van de eigenaren aanvankelijk nog alfabetisch vermeld stonden); het soort eigendom (huis, boomgaard, weiland); de inhoud of omvang, en de hoogte van de polderlasten. De Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel (OAT), rechter bladzijde. Met diverse kolommen voor de gegevens over de belastbaarheid; en helemaal rechts een verwijzing naar het volgnummer in de Suppletoire Aanwijzende Tafel (indien er een wijziging heeft plaatsgevonden).
Oorspronkelijke opzet De eenmaal vastgestelde OAT s mochten niet meer gewijzigd worden. Mutaties werden vastgelegd in de Kadastrale Legger (ook wel artikelsgewijze of perceelsgewijze leggers genoemd) en in de Suppletoire Aanwijzende Tafels. In de Kadastrale Leggers vinden we het onroerend goed niet meer in nummervolgorde van de percelen geregistreerd maar op de namen van de eigenaren. Per artikel (pagina) staat al het onroerend goed van een afzonderlijke eigenaar binnen een bepaalde gemeente geregistreerd. Met uiteraard weerde gegevens over de aard en het gebruik van het perceel, de omvang of oppervlakte, de belastbare opbrengst en de eventuele veranderingen (inclusief een verwijzing naar een ander artikel in geval van eigendomsoverdracht). In eerste instantie werden de namen van de eigenaren in alfabetische volgorde ingeschreven, maar dat was al gauw niet meer vol te houden. Alfabetische klappers (aanvankelijk in het begin van iedere nieuwe kadastrale legger, later in aparte alfabetische registers) zorgden toen voor verwijzingen naar de betreffende leggerartikelen. Dus als de naam van de eigenaar bekend was, kon in deze alfabetische registers diens onroerend goed makkelijk worden teruggevonden. Kadastrale legger van Ilpendam, met artikel 455 op naam van Smit. Voor het omgekeerde, dus om van een bepaald perceel de eigenaar terug te vinden, lag de oplossing aanvankelijk in het bijhouden van de zogenaamde Suppletoire Aanwijzende Tafels. Hierin werden vanaf 1832 per dienstjaar zowel de veranderingen van het perceel (b.v. splitsing of samenvoeging van bepaalde percelen) als de verandering van eigenaar opgetekend. Maar nu in (chronologische) volgorde van die veranderingen en dus niet meer in de nummervolgorde van de percelen, zoals in de OAT s. Bij een verandering van eigenaar werd in deze registers een verwijzing opgenomen naar het desbetreffende artikel in de Kadastrale Legger.
Met de veelvuldige eigendomswisselingen van tal van percelen bleken de Suppletoire Aanwijzende Tafels echter steeds minder te voldoen. Hun waarde was in feite ook beperkt, want de eigendomswisselingen werden ook in de Kadastrale Leggers geregistreerd. Daarom werd in 1844 besloten om in de Suppletoire Aanwijzende Tafels voortaan alleen nog maar de perceelsveranderingen te vermelden, totdat ook die registratie in 1863 werd gestaakt. Voor het probleem van het terugvinden van de eigenaren van een bepaald perceel werd een nieuwe oplossing bedacht, het z.g. Register 71. Suppletoire Aanwijzende Tafel van Ilpendam. Met in de linker kolom slechts een volgnummer van de Suppletoire Aanwijzende Tafel. In de tweede kolom met cijfers staan de nummers van de percelen, maar nu niet meer, zoals in de OAT s in numerieke volgorde, maar in (chronologische) volgorde van in het register genoteerde wijzigingen. Invoering Register 71, de brug tussen kaart en register Het Register 71 is de verbindende schakel tussen kaart en register. In dit register vinden we namelijk de verwijzingen van het nummer van een bepaald perceel naar de nummers van de bijbehorende artikelen in de Kadastrale Leggers. Links op de pagina staat een smalle kolom met in numerieke volgorde de perceelnummers van de kadastrale plankaarten. En rechts daarvan vinden we een brede kolom met een of meerdere verwijzingen naar de nummers van de artikelen in de Kadastrale Leggers. Soms wordt maar naar één artikel verwezen, maar vaker naar een vrij groot aantal (uiteraard afhankelijk van het aantal eigendomsoverdrachten of mutaties). Dit maakt het de historische onderzoeker mogelijk om van een bepaald perceel of gebouw door de jaren heen zowel de opeenvolgende eigenaren als veranderingen in de situatie te achterhalen. In een aantal gevallen staat Later (met een bepaald nummer). Dan is het oorspronkelijke perceelnummer gewijzigd. Het in de linker kolom staande perceelnummer is in dat geval doorgestreept.
Bladzijde uit het Register 71, met links de perceelnummers en in het midden de verschillende artikelnummers in de kadastrale leggers (hier dus perceelsgewijze legger geheten, wat enigszins verwarrend is). De aanduiding later verwijst naar een nieuw gegeven perceelnummer (het oorspronkelijke nummer is dan doorgestreept). In de rechter kolom oude perceelnummers, die vervangen zijn door die in de linker kolom. Op het Waterlands Archief Naast de al genoemde kadastrale plankaarten uit 1832 zijn op het Waterlands Archief ook alle naderhand gemaakte/herziene plans op microfiche te raadplegen (en in sommige gevallen ook op de Beeldbank). Dus zowel de gemeentelijke overzichtskaarten als de kaarten van de afzonderlijke secties. De kaarten uit 1832 werden rond 1882 vernieuwd en in de 20 e eeuw vaak nog een keer. Daarnaast beschikt het Waterlands Archief over een groot deel (maar niet alle!) van de bijbehorende kadastrale registers (de OAT s, de Suppletoire Aanwijzende Tafels, de Kadastrale Leggers, de Registers 71 en de alfabetische klappers). Deze registers werden namelijk in tweevoud opgemaakt, waarbij één exemplaar bij de Dienst van het Kadaster bleef berusten (en later soms aan de Rijksarchieven in de provincies werden overgedragen) en een tweede exemplaar naar de gemeentes ging. Dit met het oog op de door de gemeentes te heffen onroerend goedbelasting. Om vergelijkbare redenen werden er trouwens ook exemplaren (of uittreksels daarvan?) aan de waterschappen overgedragen. Van de gemeentelijke exemplaren zijn de meeste, maar helaas niet alle, overgedragen aan het Waterlands Archief. Soms zijn een aantal registers verloren gegaan, zoals het geval is bij de gemeente Beemster (waar de kadastrale leggers uit de periode vanaf ca. 1875 ontbreken). De op het Waterlands Archief aanwezige kadastrale registers beslaan de periode vanaf het ontstaan van het kadaster (1832) tot rond 1970. In of rond 1875 (maar in sommige gemeentes nog wat later) vond een herziening van de kadastrale leggers plaats, waarbij opnieuw vanaf artikel 1 genummerd werd. Dat leidde tot het ontstaan van een tweede serie leggers. In een aantal gevallen vond ook in later jaren een dergelijke vervanging van de kadastrale leggers plaats.
Onderzoek De meest voorkomende onderzoeksvragen zijn die naar de geschiedenis van een bepaald pand en/of perceel. Waarbij met name vragen naar de stichtingsjaren, sloop en/of herbouw, eventuele perceelplitsing en opeenvolgende eigenaren gesteld worden. Vaak weten de beozekers daarbij geen kadastraal nummer. Ook de namen van vroegere eigenaren zijn daarbij dus onbekend. Het pad dat dan bewandeld dient te worden begint bij de kadastrale kaarten, waar het perceelsnummer gevonden moet worden. Wat betekent dat het perceel op de kaart moet worden teruggevonden, wat niet alle bezoekers overigens even gemakkelijk afgaat. Maar meestal is het betreffende perceel wel aan te wijzen. Let er daarbij dus op, dat er van eenzelfde Sectie behalve de kaart uit 1832 ook kaarten uit latere jaren bestaan. Als het perceelnummer bekend is, dient vervolgens het Register 71 ter hand te worden genomen om daarin de artikelnummers in de kadastrale leggers terug te vinden. Het laatste nummer is uiteraard het jongste. In de legger vinden we bij het betreffende artikelnummer de naam van de eigenaar en de verdere gegevens over het gezochte pand. In de laatste kolom trouwens ook een verwijzing nar het artikelnummer, dat naar de vorige eigenaar verwijst (in het Register 71 dus het één na laatste artikelnummer). Op deze manier kan worden teruggegaan in de tijd, zonodig tot aan 1832 toe. Let er daarbij dus op, dat rond 1875 een nieuwe serie kadastrale leggers begint, waarbij de artikelen opnieuw vanaf nr 1 genummerd werden. Een andere vraag is die naar het totale grondbezit van een bepaalde eigenaar. Daarbij zijn de betreffende percelen dus niet bij voorbaat bekend. Die vraag kan het handigst beantwoord worden met behulp van de alfabetische registers op de leggers, waarna we bij de betreffende leggerartikelen de gezochte eigendommen vinden. Ook voor de geschiedenis van een gebouw leveren de kaarten soms interessante gegevens op. Want de bebouwing staat vrij nauwkeurig ingetekend en op de opeenvolgende kaartedities zien we de eventuele veranderingen (herbouw van een boerderij b.v. waarbij een kleinere boerderij werd vervangen door een grote stolp).
3. Praktijkvoorbeelden Eerste voorbeeld kadastraal onderzoek Wanneer geen kadastraal nummer bekend is, is het dus van belang de precieze locatie van het perceel, waarin men geïnteresseerd is te kennen. Raadpleeg daarvoor de betreffende kadastrale kaart (kadastrale plan), die op microfiches op de studiezaal staan. In het gezochte perceel staat een sectieaanduiding (letter) met een perceelnummer (samen het kadastrale nummer). Voorbeeld: het perceel op de noord-oostelijke hoek van de Necker en Volgerweg in de Beemster. Op het kadastrale plan van 1813 aangeduid met de kadastrale nummers D 383 t/m/ 389. N.B. Op de kadastrale plankaart van 1882 komen ook andere sectieaanduidingen voor, wat betekent dat de percelen sinds 1813 (of eigenlijk 1832) een keer gesplitst moeten zijn. Raadpleeg vervolgens de op de studiezaal staande inventaris van het kadaster. Zoek eerst in het Verwijzingsregister 71 (in het geval van de Beemster inventarisnummers 3 en 4) naar de op de kadastrale kaart gevonden sectieaanduiding met perceelnummer (linker kolom), alwaar verwezen wordt naar het nummer van de perceelsgewijze legger (= artikelsgewijze kadastrale legger). Voorbeeld perceel hoek van de Necker en Volgerweg: in het verwijzingsregister 71 (inventarisnummer 3) over de periode 1844-1875 vindt men het artikelnummer 300 en in het register 71 over de latere periode 1875-1927 (inventarisnummer 4) de nummers 300, 645, 1029 t/m 1032, 1640, 2361 en 3761. Zoek in de kadastrale (perceels- of artikelsgewijze) leggers (in het geval van de Beemster inventarisnummer 5 t/m 8) deze nummers op om aldaar de gezochte gegevens (eigenaar, bebouwing etc.) te vinden. Voorbeeld perceel hoek van de Necker en Volgerweg geeft onder artikel 300 als eigenaar Jan Stuit,met als beroep boer (woonplaats Beemster). Wat de percelen betreft: D 382 t/m/ 385 Weiland D 386 Huis en erf D 387 Boomgaard D 388 Weiland D 388a Voortuin D 389 t/m 391 Weiland Tweede voorbeeld kadastraal onderzoek Den Ilp 63a Gevraagd werd de oorspronkelijke bouwvergunning (waarschijnlijk rond 1960) van een woning met adres Den Ilp 63a (nu gemeente Landsmeer). Een uitdraai uit het kadaster werd bijgleverd, maar bevatte een nieuw perceelnummer, waarmee wij niet uit de voeten konden.
Zoeken in de bouwvergunningen Levert in de bouwvergunningen op: 20 augustus 1963, Oskam, verbouw woning, Den Ilp 63a, Kadastraal G 515 / G 597, vergunning nr. 829. Maar de oorspronkelijke bouwvergunning voor de nieuwbouw leek niet te vinden. N.B. Er had op de hierboven vermelde kadastrale nummers verder gezocht moeten worden, dan was de bouwaanvraag gevonden (let daarbij op de schuif, die bleek een millimeter naar boven te bewegen, waarna de aanvrager in beeld kwam ). Zoeken in het kadaster (Ilpendam) Dus zoeken in het kadaster, in de hoop het stichtingsjaar (en het dan geldende kadastrale perceelnummer) te achterhalen, waarna het makkelijker wordt de chronologisch geordende bouwvergunning terug te vinden. De bijgeleverde kadastrale kaart bevatte een nieuw perceelnummer, dus diende het perceel op de kadastrale kaart teruggevonden te moeten worden. Dat lukte wonder boven wonder, maar de kaart uit 1973 bevatte een nummer, dat net te hoog was voor ons jongste register 71, sectie G (dat doorloopt tot 1972)! Gelukkig bleek de naam Oskam echter terug te vinden in de alfabetische klapper op eigenaren (inv.nr. 6). Daar werd verwezen naar Hartkamp en artikel 3727 in de kadastrale legger. Maar Artikel 3727 in de kadastrale legger (inv. nr. 20) bood een aanknopingspunt, want van hieraf kun je teruggaan naar de artikelen waaruit achtereenvolgens geput werd. Hier werden de kadastrale percelen G 948, G 951 en G 1092 genoemd (niet allemaal relevant). Artikel 3655 (waarin het adres Den Ilp 63a opgegeven werd, wat prettig is, omdat het bevestigde dat we goed zaten). Hier werd het kadastrale perceel G 948 genoemd. Artikel 3645. Artikel 3542, alwaar te lezen stond: dj. (dienstjaar) 1962 stichting en dj. (dienstjaar) 1961 splitsing. Artikel 3373, alwaar te lezen stond: dj. (dienstjaar) 1961 splitsing. Hier werden de kadastrale percelen G 950 (weiland) en G. 515 (hooiland) genoemd. Dus was het tot dan toe onbebouwd. Terug naar de bouwvergunningen Zoeken op G 950 (leverde niets op) en G/515. Bij dit laatste nummer kom je bij de gevraagde bouwaanvraag uit 1960 (dus een jaar eerder, wat niet onlogisch is, omdat er begonnen wordt met een vergunningaanvraag), met vergunningnr. 691. En die bleek te kloppen.