Gezondheid telt! in West-Brabant

Vergelijkbare documenten
Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer : Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009

Regionale VTV Bevolking. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Bevolking

Regionale VTV Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M.

Kernboodschappen Gezondheid Borne

Bouwstenen nota volksgezondheid Renate Martens en Ivanka van der Veeken. Gemeente Drimmelen GGD West-Brabant:

Kernboodschappen Gezondheid Oldenzaal

Kernboodschappen Gezondheid Twenterand

Kernboodschappen Gezondheid Wierden

Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten

Kernboodschappen Gezondheid Dinkelland & Tubbergen

Kernboodschappen Gezondheid Haaksbergen

INFOKAART OUDEREN EN ROKEN

Evidence-based beleid maken?! Marja van Bon-Martens & Joyce de Goede Symposium Bouwen aan de Brug, 1 november 2007

Kernboodschappen Gezondheid Enschede

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013

Kernboodschappen Gezondheid Almelo

Kernboodschappen Gezondheid Losser

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer

Wijkgericht werken: doel of middel?

deelrapport Levensverwachting en sterfte

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Regionale VTV WPG / Ouderen. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport WPG / Ouderen

Lokaal gezondheidsbeleid Workshop 18 februari 2016

Inleiding. Achtergrond statistiek geneesmiddelenverstrekkingen

Kernboodschappen Gezondheid Hengelo

=CONCEPT= Startnotitie nota volksgezondheid Drimmelen

oinleiding 1 c oovergewicht en ernstig overgewicht (obesitas) in Nederlandd

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Wolbert (PvdA) over kinderen van allochtone afkomst die overgewicht hebben (2014Z07817).

Gezondheid telt! in Roosendaal. Kernboodschappen voor lokaal beleid

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Nota Lokaal Gezondheidsbeleid

Beeldvormende vergadering over volksgezondheid van de commissie Sociale Infrastructuur Gemeente Moerdijk

Samenvatting Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

Toekomstbestendige zorg in Noord-Brabant: Voorlopige resultaten. Dung Ngo MSc 15 december 2010

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Voorstad Deventer

Raadsvoorstel (gewijzigd)

Concept. Kadernota Lokaal gezondheidsbeleid : Aandachtspunten en ambities. Gemeente Vught

Informatorium voor Voeding en Diëtetiek

Gezondheid telt! Kernboodschappen voor lokaal beleid E.F.M. van den Heuvel E. de Boer M.J.H. van Bon-Martens

Gezondheid telt! in Drimmelen. Kernboodschappen voor lokaal beleid

De VTV-2018 in het kort. Een strategische verkenning van volksgezondheid in de toekomst

Tabel 1. Verstrekkingen van stimulerende middelen voor psychische aandoeningen (CBS, 2014).

Gezondheid telt! in Rucphen. Kernboodschappen voor lokaal beleid

Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes. Evidence-based handelen bij lage rugpijn

Gezondheidsachterstanden. Gelijke kansen voor iedereen

Bestuursopdracht Raad

Onderwerp: Verlengen nota Lokaal gezondheidsbeleid Wijk bij Duurstede

Gezond meedoen in Stein. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezond meedoen in Kerkrade. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Regionale VTV Ziekten in de toekomst. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Ziekten in de toekomst

Samenvatting Losser. 2 van 5 Twentse Gezondheids Verkenning Losser. Versie 1, oktober 2013

Gezond meedoen in Gulpen-Wittem. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Depressie in Zeeland

Gezond meedoen in Sittard-Geleen. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Zuidoost gezond en wel?

De eerste 1000 dagen

Gezondheid telt! Kernboodschappen voor lokaal beleid EJ de Bats EGM Pallast MJH van Bon-Martens

in heusden Gezondheid telt! Kernboodschappen voor lokaal beleid EFM van den Heuvel E de Boer MJH van Bon-Martens

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Rivierenwijk en Bergweide Deventer

Gezondheidsprofiel Boxtel Oost

Wijkscan Enschede Zuid-West. November 2013

Gezondheid telt! in Oss. Kernboodschappen voor lokaal beleid. EJ de Bats EGM Pallast MJH van Bon-Martens

Verslag regionale werkconferenties kiezen voor gezond leven

Ouderenmonitor Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen

De regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning

Gezondheid telt! Kernboodschappen voor lokaal beleid EFM van den Heuvel W Jeeninga MJH van Bon-Martens

Gezond meedoen in Landgraaf. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Bestrijding ongezonde leefstijl hard nodig om forse stijging diabetes, hart- en vaatziekten en nierfalen te voorkomen.

in breda Gezondheid telt! Kernboodschappen voor lokaal beleid

Een gezonde toekomst? Ouderen in 2030

Gezond meedoen in Vaals. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Marike van der Schaaf Juultje Sommers. Evidence statement voor fysiotherapie op de intensive care

Inleiding en vraagstellingen

Gezond meedoen in Eijsden-Margraten. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezondheid telt! Kernboodschappen voor lokaal beleid J Piek HMFS Steeghs JJP Mathijssen MJH van Bon-Martens

Zakboek FACT. Flexible Assertive Community Treatment. Remmers van Veldhuizen. Zorg in de wijk voor mensen met ernstige psychiatrische problemen

Centrum gezond en wel?

De Lokale en Nationale Monitor Gezondheid Door uniform onderzoek gerichter gezondheidsbeleid

Gezond meedoen in Schinnen. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Raadsvergadering, 29 januari Voorstel aan de Raad

Diversiteit en Gezondheid: Geslacht, SES, Etniciteit

Wie heeft de regie? Kwaliteit van bestaan in de praktijk. John Sijnke

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus AG Hoofddorp

2e Themasessie Gezondheid. September 2014

Noord gezond en wel?

Gezondheid boven water in Zeeland. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2008

GGD Hollands Noorden. en wijkverpleegkundigen met S1-taken

Over de Zorgbalans: achtergrond en aanpak

Op de fiets naar school

Gezond meedoen in Heerlen. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Inleiding. Johan Van der Heyden

Positieve trends in (gezonde) levensverwachting

De wijk nemen. Een subtiel samenspel van burgers, maatschappelijke organisaties en overheid. Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling

Gezondheid boven water in Zeeland

Lokale en Nationale Monitor Gezondheid. Door uniform onderzoek gerichter gezondheidsbeleid

Factsheet Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012

Vacatures West-Brabant 2009

PROGRAMMABEGROTING

Regionale VTV Roken. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Roken

Transcriptie:

West-Brabant Gezondheid telt! in West-Brabant Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006 Steenbergen Bergen op Zoom Woensdrecht Roosendaal Moerdijk Halderberge Rucphen Etten- Leur Zundert Drimmelen Breda Werkendam Oosterhout Woudrichem Geertruidenberg Alpen- Chaam Baarle- Nassau Aalburg Het rapport Gezondheid telt! in West-Brabant brengt landelijke, regionale en lokale informatie samen over gezondheid en ziekte, oorzaken van ongezondheid, preventie en zorg in de regio West-Brabant. Op verschillende aspecten van gezondheid doet de regio West-Brabant het slechter dan gemiddeld in Nederland. Veel volwassenen in de regio West-Brabant gedragen zich ongezond: ruim een kwart van de volwassenen rookt, bijna een derde voldoet niet aan de norm voor verantwoord alcoholgebruik, ruim twee op de vijf bewegen te weinig en de meesten voldoen niet aan de aanbeveling voor groente- en fruitconsumptie. Bijna de helft van de volwassenen in de regio is te dik. Ook veel jongeren gedragen zich ongezond. Deze ontwikkelingen maken investeren in preventie noodzakelijk, want hiermee is nog aanzienlijke gezondheidswinst te boeken. versnipperd. De gemeente kan hierin regie voeren door het bevorderen van samenwerking en afstemming, registratie en evaluatie van activiteiten. De verantwoordelijkheid van de gemeente ligt ook op het gebied van de curatieve zorg en de care, mede door de komst van de Wmo. In West-Brabant zijn echter nog maar weinig gemeenten actief in de afstemming tussen collectieve preventie en curatieve zorg. Dit rapport is onderdeel van de eerste proeve van een regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV). Andere onderdelen van deze regionale VTV zijn boekjes met boodschappen voor lokaal beleid voor iedere gemeente én het Regionaal Kompas Volksgezondheid (www.regionaalkompas.nl). Ontwikkeling van een regionale VTV wordt door VWS gezien als een belangrijke stap om de kwaliteit van de lokale nota s volks Gezondheid telt! in West-Brabant Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006 MJH van Bon-Martens ECM van Eck SM Hogendoorn PCW van den Hoogen JAM van Oers (Eindredactie) Gezondheid telt! in West-Brabant Aalburg Alpen-Chaam Baarle-Nassau Bergen op Zoom Breda Drimmelen In de regio zijn veel organisaties en gezondheid te verbeteren. Met deze Etten-Leur instellingen actief bij het uitvoeren van eerste regionale VTV loopt de GGD West- Geertruidenberg preventieactiviteiten, maar het aanbod is Brabant voorop in deze ontwikkeling. Halderberge Moerdijk Oosterhout Roosendaal Rucphen Breda 2006 Steenbergen GGD West-Brabant Werkendam Woensdrecht Postbus 3369 Woudrichem 4800 DJ Breda Zundert Tel: (076) 528 20 00 Fax: (076) 521 60 62 www.ggdwestbrabant.nl

West-Brabant Werkendam Woudrichem Aalburg Drimmelen Geertruidenberg Moerdijk Oosterhout Steenbergen Halderberge Etten- Leur Breda Bergen op Zoom Roosendaal Rucphen Zundert Alpen- Chaam Woensdrecht Baarle- Nassau

Gezondheid telt! in West-Brabant Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006

Gezondheid telt! in West-Brabant Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006 Eindredactie: M.J.H. van Bon-Martens E.C.M. van Eck S.M. Hogendoorn P.C.W. van den Hoogen J.A.M. van Oers GGD West-Brabant Postbus 3369, 4800 DJ Breda Telefoon: (076) 528 20 00 www.ggdwestbrabant.nl

Ontwerp omslag: De Code, Rosmalen Vormgeving binnenwerk: Uitgeverij RIVM, CO2 Premedia Drukker: OBT-Den Haag Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door financiering van ZonMW in het kader van het Programma Academische Werkplaatsen Publieke Gezondheid. Een publicatie van de GGD West-Brabant Postbus 3369 4800 DJ Breda Auteursrecht voorbehouden GGD West-Brabant, Breda, 2006 Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden redactie, auteurs en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens houden zij zich gaarne aanbevolen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de GGD West-Brabant. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 juncto het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471, en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW Amstelveen. Voor het overnemen van gedeelten uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. ISBN: 90 5640 128 9 4

VOORWOORD VOORWOORD Gezondheid gaat ons allen aan. Naast de individuele verantwoordelijkheid van burgers voor hun eigen gezondheid, heeft de overheid de verantwoordelijkheid voor de openbare gezondheidszorg. De grondwet en de Wet collectieve preventie volksgezondheid (WCPV) regelen de verantwoordelijkheid van de overheid voor de bescherming en de bevordering van de gezondheid van de bevolking. De gemeenten hebben de verplichting tot het ontwikkelen en uitvoeren van lokaal gezondheidsbeleid en het schrijven van een nota lokaal gezondheidsbeleid. Hierin benoemen gemeenten de lokale gezondheidsproblemen en geven ze prioriteiten aan voor beleid. Voor een goede uitvoering van gezondheidsbeleid is een wetenschappelijke onderbouwing van de gezondheidstoestand van de West-Brabantse bevolking noodzakelijk. Informatie over de volksgezondheid bestaat op meer schaalniveaus: landelijke, regionale en lokale bronnen. De regionale en lokale gezondheidsproblemen zijn een component van de problematiek die ook landelijk speelt. Voor de lokale bestuurder is het van belang te bepalen op welke niveau beleidsmaatregelen en interventies ingezet worden. De WCPV gaat ervan uit dat het gemeentelijk niveau het beste zicht geeft op de lokale gezondheidsproblemen en dat de preventieactiviteiten op lokaal niveau het meeste effect sorteren. Ook kan de gemeente goed aansluiten bij andere (landelijke) ontwikkelingen, zoals de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en kan zij als regisseur fungeren. Voor u ligt de regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (regionale VTV). Deze is afgeleid van de nationale VTV van het RIVM. Hiervan is onlangs de vierde editie gepubliceerd. Deze regionale VTV beschrijft de huidige gezondheidstoestand van de West-Brabantse bevolking, trends uit het verleden en waar mogelijk verwachte toekomstige ontwikkelingen. Ook geeft het document informatie over de factoren (determinanten) die de gezondheid beïnvloeden. Bestuurders en beleidsmakers kunnen er informatie in vinden die relevant is voor het gemeentelijke volksgezondheidsbeleid. Hoe gezond is West-Brabant? Hoe gezond zijn de burgers van mijn gemeente? Hoe komt dat? Welke onderwerpen zijn van belang voor het beleid van morgen? Welke beleidsopties zijn voorhanden? Welke effectieve interventies zijn in te zetten bij de preventie van gezondheidsproblemen of het bevorderen van gezondheid? In die zin is dit een document dat kan dienen als basis voor de eigen nota lokaal gezondheidsbeleid. Inmiddels is de tweede generatie nota s lokaal gezondheidsbeleid in aantocht. Met de ervaringen die zijn opgedaan bij de eerste nota en met de kennis die ligt besloten in de regionale VTV, kunnen bestuurders hun gezondheidsbeleid nóg beter ontwikkelen en uitvoeren. De regionale kernboodschappen vatten de belangrijkste gezondheidsproblemen in West-Brabant kernachtig samen en zijn richtsnoer voor het lokale gezondheidsbeleid. 5

GEZONDHEID TELT! IN WEST-BRABANT Dit document is tot stand gekomen door de inspanning van de GGD-en West-Brabant en Hart voor Brabant in nauwe samenwerking met het RIVM en Tranzo van de Universiteit van Tilburg in de Academische Werkplaats Openbare Gezondheidszorg te Tilburg. Zij hebben de beschikbare informatie systematisch geordend en beschreven. Ik hoop dat u er vruchtbaar gebruik van zult maken. Ik dank allen die hieraan hebben bijgedragen voor hun inzet. Matthieu Meijer, Voorzitter dagelijks bestuur GROGZ 6

INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE VOORWOORD 5 INHOUDSOPGAVE 7 1 KERNBOODSCHAPPEN WEST-BRABANT 9 2 DE REGIONALE VOLKSGEZONDHEID TOEKOMST VERKENNING 13 2.1 Van gezondheidsenquête tot regionale VTV 13 2.2 Het VTV-model: nationaal en regionaal 15 2.3 De bevolking in de regio West-Brabant 18 2.4 Regionale informatievoorziening 22 3 HOE STAAT HET MET DE GEZONDHEID IN WEST-BRABANT? 25 3.1 Levensverwachting en gezondheid 26 3.2 Sterfte 28 3.3 Ziekten en aandoeningen 29 3.4 Kwaliteit van leven 35 3.5 Ziektelast: sterfte, ziekte en kwaliteit van leven gecombineerd 37 3.6 Trends in ziekten en aandoeningen 38 4 WELKE FACTOREN BEPALEN ONZE GEZONDHEID? 41 4.1 Ingewikkelde relaties tussen ziekten en oorzaken 42 4.2 Stand van zaken van belangrijke determinanten 43 4.3 Verschillen in voorkomen van determinanten 55 4.4 De bijdrage van determinanten aan ziektelast 55 5 HOE STAAT HET MET PREVENTIE EN ZORG IN WEST-BRABANT? 59 5.1 Rol van de gemeente 61 5.2 Preventie 64 5.3 Zorg voor gemeenten: cure en care 79 6 WAT KAN DE TOEKOMST BRENGEN? 93 6.1 De bevolking nu en in de toekomst 94 6.2 Toekomstverkenning gezondheid West-Brabant 2005-2015 95 6.3 Toekomstverkenning zorggebruik West-Brabant 2005-2015 102 6.4 Scenario s voor een toekomstvast gezondheidsbeleid 105 7

GEZONDHEID TELT! IN WEST-BRABANT LITERATUUR EN GEGEVENSBRONNEN 109 SAMENSTELLING BELEIDSADVIESCOMMISSIE 115 SAMENSTELLING PROJECTTEAM EN AUTEURS 117 DEFINITIES 119 LIJST VAN AFKORTINGEN 123 BIJLAGEN 125 2.1 Het uitgewerkte conceptuele model van de volksgezondheid 125 3.1 Regionale verschillen in gezondheid, determinanten en preventie 127 3.2 Langdurige aandoeningen 131 4.1 Associaties tussen determinanten en het ontstaan van ziekten en aandoeningen 133 5.1 Taken van WCPV 135 5.2 Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg 137 5.3 Opkomst Jeugdgezondheidszorg 141 8

KERNBOODSCHAPPEN WEST-BRABANT 1 1 KERNBOODSCHAPPEN WEST-BRABANT De gezondheid in West-Brabant scoort onder het Nederlands gemiddelde Op verschillende aspecten van gezondheid doet de regio West-Brabant het slechter dan gemiddeld in Nederland. De levensverwachting is weliswaar ongeveer gelijk aan het Nederlands gemiddelde, maar de sterfte aan longkanker, diabetes en beroerte is hoger dan gemiddeld. De levensverwachting in West-Brabant is voor mannen 76,4 jaar en voor vrouwen 81,0 jaar. Dat is vergelijkbaar met het Nederlandse gemiddelde. De gezonde levensverwachting (het aantal jaren dat men in goede gezondheid leeft) in West-Brabant is op een aantal punten anders dan gemiddeld in Nederland. De levensverwachting in goed ervaren gezondheid in de regio is ruim 61 jaar, en is voor mannen lager en voor vrouwen vrijwel gelijk aan het Nederlands gemiddelde. De levensverwachting in goede geestelijke gezondheid is in West-Brabant ruim 69 jaar, duidelijk beter dan gemiddeld in Nederland. In West-Brabant is de sterfte aan een aantal belangrijke doodsoorzaken als longkanker, diabetes en beroerte hoger dan gemiddeld in Nederland. De sterfte aan longkanker en COPD bij vrouwen is de afgelopen jaren gestegen en bij mannen juist gedaald. Deze trends zijn direct gerelateerd aan de rooktrends uit het verleden. Hart- en vaatziekten en psychische stoornissen zijn de belangrijkste gezondheidsproblemen Het ziektepatroon in West-Brabant wijkt niet af van het algemene Nederlandse beeld. Aanvoerders van de top tien van ziekten en aandoeningen met de grootste ziektelast in West-Brabant zijn coronaire hartziekten, angststoornissen, beroerte, depressie en chronische longziekten (COPD). Coronaire hartziekten, beroerte en COPD leiden tot een hoge vroegtijdige sterfte maar ook tot relatief veel verlies aan kwaliteit van leven. Angststoornissen en depressies zorgen bij veel mensen voor veel verlies van kwaliteit van leven. Op basis van zorgregistraties blijkt dat coronaire hartziekten, artrose en diabetes de meest voorkomende chronische ziekten in de regio zijn, met 26.000 tot bijna 29.000 patiënten per ziekte. De inwoners zelf rapporteren naast deze ziekten het meest frequent hoge bloeddruk, ernstige rug-, nek- en schouderaandoeningen en CARA. De meest voorkomende zelfgerapporteerde aandoeningen verschillen per leeftijdsgroep: bij jongeren is allergie het meest gerapporteerd, bij de volwassenen is het hoge bloeddruk. Op basis van veranderingen in de omvang (groei met anderhalf procent) en samenstelling van de bevolking (vooral een toename van het aantal 75-plussers) zal de incidentie van infecties, rugaandoeningen en ongevallen en de prevalentie van hartfalen, gezichtsstoornissen, beroerte en coronaire hartziekten in de periode 2005-2015 relatief sterk toenemen. 9

1 GEZONDHEID TELT! IN WEST-BRABANT Ook in West-Brabant bestaan gezondheidsachterstanden Mensen met een lage sociaal-economische status hebben een slechtere gezondheid dan mensen uit de hogere sociaal-economische lagen van de bevolking. Ook in West- Brabant bestaan deze sociaal-economische verschillen in gezondheid. In de rangorde voor levensverwachting van de 39 (in 2005) GGD-regio s staat West- Brabant op de 26 e plaats. Tussen de slechtste en de beste GGD-regio in Nederland bestaat een verschil in levensverwachting van drie jaar. In de rangorde voor sterfte aan diabetes staat West-Brabant op de 30 e plaats. Die rangordes hangen sterk samen met de geografische verdeling van groepen met een lage SES in Nederland. De sociaal-economische gezondheidsverschillen worden ook bevestigd in regionaal onderzoek. Dat blijkt onder meer uit een slechtere mentale en fysieke gezondheid bij lage sociaal-economische groepen in West-Brabant. Aanzienlijk verlies van gezondheid door ongezond gedrag Roken veroorzaakt 13% van de totale ziektelast in Nederland, vooral door longkanker, chronische longziekten (COPD) en coronaire hartziekten. Maar ook alcoholgebruik, lichamelijke inactiviteit en overgewicht dragen in belangrijke mate bij aan de ongezondheid. Ongezond gedrag staat niet op zichzelf, maar hangt nauw samen met de sociale en fysieke omgeving op allerlei niveaus, zoals gezin, school of buurt. Een aantal leefstijlfactoren ontwikkelt zich gunstig bij volwassenen: steeds minder volwassenen roken, overmatig alcoholgebruik en lichamelijke inactiviteit lijken niet toe te nemen en de consumptie van teveel verzadigd vet neemt af. Toch gedragen veel volwassenen in de regio West-Brabant zich nog ongezond. Ruim een kwart van de volwassenen in de regio rookt, bijna een derde voldoet niet aan de norm voor verantwoord alcoholgebruik, ruim twee op de vijf bewegen te weinig en de meesten voldoen niet aan de aanbeveling voor groente- en fruitconsumptie. Bijna twee derde van de volwassenen met een nieuwe of losse partner vrijt onveilig. Het percentage mensen met overgewicht is de afgelopen jaren in West-Brabant flink toegenomen evenals in de rest van Nederland. Bijna de helft van de volwassenen in de regio is te dik. Ongezond gedrag en overgewicht zijn bovendien ongelijk verdeeld over groepen in de samenleving, bijvoorbeeld naar sociaal-economische status of herkomst. Deze ongelijkheid wordt al op jonge leeftijd gezien. Ongezond gedrag jongeren baart zorgen Veel jongeren gedragen zich ongezond. Jongeren zijn de afgelopen jaren meer gaan drinken. Steeds meer kinderen en jongeren zijn te dik. Door dit ongezonde gedrag investeren zij in toekomstige ongezondheid. In de regio West-Brabant heeft inmiddels één op de tien jongeren overgewicht. Verreweg de meeste jongeren eten niet dagelijks groente én fruit. Slechts een kwart van de jongeren voldoet aan de beweegnorm. Ruim de helft van de jongeren in de regio West-Brabant drinkt alcohol. Bijna één op de drie 16- en 17-jarigen (31%) is een binge drinker en drinkt zes of meer glazen alcohol op een weekenddag. 10

KERNBOODSCHAPPEN WEST-BRABANT 1 Ruim één op de tien jongeren in de regio rookt, en voor de 17-jarigen is dat één op de vier. Van de jongeren in de regio die seksueel contact hebben vrijt meer dan de helft wel eens onveilig. Investeren in gezond gedrag is noodzakelijk Met preventie is nog aanzienlijke gezondheidswinst te boeken, vooral via het bevorderen van gezond gedrag, met aandacht voor de fysieke en sociale omgeving. De effectiviteit van preventie kan worden verhoogd door integraal gezondheidsbeleid, een planmatige aanpak en evaluatie. De sociale en fysieke omstandigheden zijn van invloed op gezond gedrag. Zo is de keuze voor de fiets mede afhankelijk van veilige fietsroutes (ruimtelijke ordening), een goede fiets (inkomensbeleid) en of het geaccepteerd is te fietsen (denk aan allochtone vrouwen). De effectiviteit van de verschillende interventies neemt toe wanneer ze in samenhang worden toegepast, bijvoorbeeld door voorlichting te geven over gezonde voeding en bewegen en tegelijk te zorgen voor een gezond aanbod in (school)kantines en voor veilige fietspaden. Preventie vraagt om een planmatige aanpak, gericht op specifieke problemen (zoals overgewicht, roken, diabetes) en op specifieke risicogroepen (zoals achterstandsgroepen, jeugdigen, ouderen). De kennis over de effectiviteit van gezondheidsbevordering is nog steeds bescheiden. Meer evaluatieonderzoek is daarom dringend gewenst om succes- en faalfactoren in beeld te brengen en daarmee (bredere) implementatie te bevorderen. Het gebruik van het Preventie Effectiviteitsinstrument (Preffi) draagt hier in belangrijke mate aan bij. Gemeenten kunnen de regierol krachtiger invullen In West-Brabant hebben alle achttien gemeenten een gemeentelijk beleidsplan volksgezondheid. In de regio zijn veel organisaties en instellingen actief bij het uitvoeren van preventieactiviteiten, maar het aanbod is versnipperd. Een betere samenwerking en afstemming zouden de preventieve gezondheidszorg kunnen versterken. De gemeente kan hierin regie voeren door het bevorderen van samenwerking en afstemming, registratie en evaluatie van activiteiten. Het voeren van integraal beleid en het inzetten van juridische instrumenten biedt kansen voor de volgende nota. Uit onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg blijkt dat de lokale nota s volksgezondheid concreter kunnen, onder meer door het benoemen van prioriteiten en heldere doelen. De huidige nota s bevatten bovendien nog onvoldoende waarborgen (zoals het beschikbaar stellen van benodigde middelen) voor de daadwerkelijke uitvoering van de actiepunten. Gemeenten nemen in toenemende mate stappen om de regierol op te pakken. Ook is er meer betrokkenheid van gemeenteraden bij lokaal gezondheidsbeleid. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de belangstelling van raden voor de gemeentelijke taken en verantwoordelijkheden op dit terrein. Tenslotte regisseren gemeenten steeds vaker de afstemming tussen ambtelijke afdelingen en diensten bij het vormgeven van 11

1 GEZONDHEID TELT! IN WEST-BRABANT integraal beleid en komt regie op samenwerking van externe partijen steeds beter van de grond. De regierol van de gemeente in het lokale volksgezondheidsbeleid is die van de visionaire regisseur: de regisseur die het plan zelf schrijft maar voor de uitvoering afhankelijk is van anderen. Het innemen van een neutrale positie en het beschikbaar stellen van middelen zal hierbij helpen. Op dit moment is het niet mogelijk een volledig beeld te krijgen van de verschillende preventieve activiteiten en al zeker niet van het bereik en effect ervan. Het preventieaanbod is versnipperd en samenhang ontbreekt. Rol gemeente rond zorg nog nauwelijks ontwikkeld De verantwoordelijkheid van de gemeente ligt ook op het gebied van de curatieve zorg en de care, mede door de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). In West-Brabant zijn echter nog maar weinig gemeenten actief in de afstemming tussen collectieve preventie en curatieve zorg. Gemeenten hebben duidelijk een rol aan het begin van de zorgketen (verantwoordelijkheid voor preventie: WCPV) en krijgen ook steeds meer een rol aan het einde van de zorgketen (verantwoordelijkheden voor care: Wmo). Daarnaast staan de gemeenten ook aan de zijkant van de keten: gemeenten vangen kwetsbare groepen op die de weg naar de zorg niet zelf kunnen vinden of die er buiten vallen. De zorginformatie schiet tekort. Zo ontbreken lokale gegevens over het aanbod van de eerstelijnszorg. Regionale en lokale zorgregistraties zijn niet toegankelijk en vaak ontbreken diagnosegegevens. Gegevens over de kwaliteit, toegankelijk heid en kosten van zorg worden voor de gemeenten belangrijker in verband met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Informatie over kwetsbare groepen in de samenleving schiet tekort. Zo is er onvoldoende zicht op de gezondheidstoestand van allochtonen. Maar vooral informatie over de omvang en gezondheidstoestand van de meest kwetsbare groepen in de samenleving, zoals dak- en thuislozen, extramurale psychiatrische patiënten en verslaafden, schiet tekort. Vanwege veranderingen in de omvang en samenstelling van de bevolking is een relatief sterke toename van het zorggebruik in de sectoren verzorging, verpleging en thuiszorg in de periode 2005-2015 te verwachten. Daarnaast zal de bevolking in de toekomst vaker een beroep doen op huisartsenzorg, fysiotherapie en de ziekenhuiszorg. Toekomstige trends in het vóórkomen van aandoeningen zullen het toekomstige zorggebruik ook beïnvloeden. De gegevens over deze trends zijn echter beperkt beschikbaar. 12

DE REGIONALE VOLKSGEZONDHEID TOEKOMST VERKENNING 2 2 DE REGIONALE VOLKSGEZONDHEID TOEKOMST VERKENNING 2.1 Van gezondheidsenquête tot regionale VTV Van regionale gezondheidsenquête tot lokale gezondheidsmonitor In 1990 is de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) geïntroduceerd. Volgens deze wet zijn de gemeenten verplicht het gezondheidsbeleid (mede) te baseren op een epidemiologische analyse van de gezondheidssituatie van de bevolking. Sinds de invoering van de WCPV werden daarna incidenteel gezondheidsenquêtes uitgevoerd. Deze leverden vooral regionale cijfers op voor de volwassen populatie. De gemeenten gaven echter steeds vaker aan dat zij ook over de gemeentelijke cijfers wilden beschikken. Deze wens werd nog sterker toen in 2003 de WCPV werd gewijzigd. Deze wet verplicht de gemeenteraden eens per vier jaar een gemeentelijke nota volkgezondheidsbeleid vast te stellen, in navolging op de landelijke nota (zie tekstblok 2.1). Om de gemeenten te voorzien van bruikbare informatie over de gezondheids situatie verzamelen de GGD-en West-Brabant en Hart voor Brabant nu voor verschillende doelgroepen gegevens. Dit doen zij via vragenlijsten en registraties. Hiervoor is het concept lokale gezondheidsmonitor uitgewerkt. De monitor omvat een cyclische gegevensverzameling. Elke vier jaar kunnen gebruikers nieuwe, betrouwbare en representatieve gegevens over de bevolking verkrijgen op minimaal gemeentelijk niveau. Van gezondheidsmonitor naar integrale beleidsadvisering Het geven van informatie over de gezondheidssituatie aan de gemeenten is tot nu toe versnipperd geweest over de verschillende doelgroepen en onderwerpen. Een rapportage waarin lokale, regionale en landelijke informatie over volksgezondheid en zorg wordt geïntegreerd ontbreekt echter. De gemeenten in beide GGD-regio s hebben duidelijke signalen afgegeven: op dit moment zijn al heel veel gegevens beschikbaar, maar het ontbreekt aan concluderende aanbevelingen voor het lokale beleid (De Tekstblok 2.1: Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid. Artikel 2 1. Burgemeester en wethouders bevorderen de totstandkoming en de continuïteit van en de samenhang binnen collectieve preventie alsmede de onderlinge afstemming tussen deze collectieve preventie en de curatieve gezondheidszorg. 2. Ter verwezenlijking van het bepaalde in het eerste lid dragen burgemeester en wethouders in ieder geval zorg voor: a. het verwerven van, op epidemiologische analyse gebaseerd, inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking; deze taak omvat in ieder geval het eenmaal per vier jaar, voorafgaand aan de opstelling van de nota gemeentelijk gezondheidsbeleid, bedoeld in artikel 3b, op landelijk gelijkvormige wijze verzamelen en analyseren van gegevens omtrent deze gezondheidssituatie. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen hieraan nadere regels worden gesteld. 13

2 GEZONDHEID TELT! IN WEST-BRABANT Goede et al., 2005). Een integrale rapportage moet het voor de gemeenten mogelijk maken om afgewogen prioriteiten te stellen in het lokale gezondheidsbeleid. Nationale Volksgezondheid Toekomst Verkenning als goed voorbeeld? Op nationaal niveau verzorgt het Centrum voor Volksgezondheid Toekomst Verkenningen van het RIVM ééns in de vier jaar een rapportage (VTV) over de gezondheidssituatie van de Nederlandse bevolking. Deze VTV s met de bijbehorende websites hebben internationaal erkenning gekregen als één van de beste praktijkmodellen voor een volksgezondheidrapportage op nationaal niveau. Het Nederlandse volksgezondheidsbeleid is sterk gebaseerd op deze VTV s. De meest recente uitgave van de VTV is het samenvattend rapport Zorg voor Gezondheid (De Hollander et al., 2006). Dit rapport bevat gegevens en inzichten over de volksgezondheid, zorg en preventie in Nederland. Het biedt de cijfermatige onderbouwing voor de landelijke preventienota (Kiezen voor gezond leven). De vraag is nu: Kan een regionale variant van de nationale VTV ook zo n belangrijke onderbouwing bieden voor het regionale en lokale gezondheidsbeleid? De verwachte meerwaarde zit in de belangrijke boodschappen die voor een strategisch gezondheidsbeleid geformuleerd worden. Dit gebeurt op basis van de integratie van de onderzoeksgegevens van verschillende doelgroepen op regionaal en landelijk niveau. De gegevens worden daarvoor samengebracht in hetzelfde conceptuele raamwerk dat voor de landelijke VTV wordt gehanteerd. Naar een evidence-based gezondheidsbeleid Evidence-based verwijst naar het bewust, expliciet en oordeelkundig gebruik maken van het voorhanden zijnde beste bewijs bij het nemen van beslissingen (Sackett et al., 1996). De WCPV heeft als doel het bewaken, beschermen en bevorderen van de volksgezondheid. Hierbij staan het verlengen van de gezonde levensverwachting, het voorkomen van vermijdbare sterfte en het verhogen van de kwaliteit van het leven centraal. Evidence-based gezondheidsbeleid in de openbare gezondheidszorg kun je vertalen als gezondheidsbeleid op basis van volks gezondheids problemen. Vragen voor de beleidsmakers zijn dan: Wat zijn de belangrijkste volksgezondheids problemen? Wat zijn de belangrijkste (vermijdbare) oorzaken van ongezondheid? Welke maatregelen en interventies zijn effectief? Door de invoering van het duale stelsel op lokaal niveau wordt het voor de beleidsmaker steeds belangrijker om beslissingen goed te verantwoorden. Ook de centrale overheid stuurt hierop. Zo wil de Inspectie van de Gezondheidszorg aan de hand van prestatie-indicatoren toezicht gaan houden op de uitvoering van de WCPV (IGZ, 2006). De keuzes in de openbare gezondheidszorg worden echter in een politiek-maatschappelijke samenhang gemaakt. Ideologische, strategische, pragmatische en financiële overwegingen, de druk van belangengroepen en de media spelen daarom naast de evidence een grote rol bij beslissingen in het beleidsproces. Daarnaast zien we dat beleid zich meestal niet keurig langs de lijnen van de beleidscyclus en onder strakke regie van de overheid ontwikkelt. Vaker komt beleid tot stand in een zekere chaos waarbij ook andere stakeholders het voortouw kunnen nemen. Dit kunnen zij doen door bijvoorbeeld (s)electief gebruik te maken van kennis. 14

DE REGIONALE VOLKSGEZONDHEID TOEKOMST VERKENNING 2 2.2 Het VTV-model: nationaal en regionaal Een eerste proeve De academische werkplaats Openbare Gezondheidszorg Tilburg is gestart met het opstellen van regionale VTV s voor de gemeenten in de regio s West-Brabant en Hart voor Brabant. Een haalbaarheidsstudie ging hieraan vooraf. Behalve dat deze studie liet zien dat er voldoende draagvlak was bij gebruikers én uitvoerders, gaf deze studie ook richting aan de producten die ontwikkeld kunnen worden (De Goede et al., 2005). Op basis van deze studie en in afstemming met de nationale VTV is het de bedoeling om een systeem te ontwikkelen waarmee lokale, regionale en landelijke gegevens verzameld en geïntegreerd kunnen worden. Deze gegevens gaan over de gezondheidstoestand, de determinanten van gezondheid, preventie en zorggebruik. In een samenwerkingsverband tussen beide GGD-en, het RIVM (centrum VTV) en de Universiteit van Tilburg (Tranzo) is geput uit de ervaringen met het verzamelen, verwerken en presenteren van lokale, regionale en landelijke gegevens en uit ervaringen van de nationale VTV. Deze regionale VTV is een eerste proeve. Op dit ontwikkeltraject volgt nog een evaluatietraject. Uiteindelijk moet dit leiden tot een model voor een regionale VTV dat voor meer GGD-en bruikbaar is. Een subsidie van ZonMW maakt dit financieel mede mogelijk. De nationale VTV De nationale VTV geeft een betrouwbaar en trendmatig inzicht in de gezondheidstoestand van de Nederlander, de (vermijdbare) oorzaken van gezondheidsverlies, de ontwikkeling van behoefte, vraag, gebruik en kosten van zorg, de mogelijkheden tot en kosten van verbetering van de gezondheidstoestand door preventie en zorg en, waar mogelijk, in de effecten van beleid (zie tekstblok 2.2). Hoofddoel van de regionale VTV, net als van de nationale VTV, is het verschaffen van inzicht in de (ontwikkeling van de) gezondheidstoestand van de bevolking nu en in de toekomst, en de mogelijkheden om efficiënt gezondheidswinst te behalen ter onderbouwing van beleid voor de (middel)lange termijn. Het gaat hierbij niet alleen om de cijfers, maar ook om het begrijpelijk en hanteerbaar maken van het ingewikkelde volksgezondheidsdomein en het ondersteunen van beleidsprocessen. Tekstblok 2.2: De nationale VTV. De nationale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) is een doorlopend proces van informatievoorziening ten dienste van beleidsmakers en professionals in het volksgezondheidsdomein, op het niveau van de rijksoverheid, maar ook regionaal en lokaal. Websites maken gedetailleerde, actuele informatie beschikbaar (www.nationaalkompas.nl, www.zorgatlas.nl, www.kostenvanziekten.nl en de vooral op publieksvoorlichting gerichte website www.kiesbeter.nl). De VTV-themarapporten gaan in op specifieke beleidsthema s voor de middellange termijn. Belangrijke publicaties die verschenen tussen 2002 en 2006 zijn onder meer Zorg in de grote steden, Ons eten gemeten. Gezonde voeding en veilig voedsel in Nederland en Op één lijn. Toekomstverkenning eerstelijnszorg 2020. Het vierjaarlijkse VTV-rapport vat de belangrijkste ontwikkelingen in het volksgezondheidsdomein samen en diept enkele met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) overeengekomen aspecten verder uit. Dit samenvattend rapport leunt zwaar op de activiteiten in het kader van de websites Kompas en Atlas : de voortdurende verzameling, bewerking en actualisatie van gezondheidsinformatie. De websites vormen de productiehal van het VTV-bedrijf. 15

2 GEZONDHEID TELT! IN WEST-BRABANT Basismodel à la Lalonde In het VTV-model wordt de gezondheidstoestand opgevat als de uitkomst van een multicausaal proces met diverse determinanten. Dit model is een uitwerking van het model van de Canadese minister Marc Lalonde (Lalonde, 1974). Het stelt de volksgezondheid centraal temidden van vier groepen van determinanten: (1) endogene of persoonsgebonden eigenschappen (genetisch, biologisch), (2) leefstijl, (3) de fysieke en sociale omgeving en (4) de gezondheidszorg (inclusief preventie). Figuur 2.1 toont het model in zijn eenvoudigste presentatie (zie bijlage 2.1 voor het uitgewerkte model). Hierin is ook weergegeven dat de gezondheidstoestand van invloed is op zorggebruik en -kosten. Het model rekent demografische, economische, technologische en sociaalculturele ontwikkelingen tot autonome ontwikkelingen van buiten het domein van de volksgezondheid. Dit model structureert de informatie die in de VTV is opgenomen. Deze informatie kan kwalitatief zijn maar ook kwantitatief. Zo kan de samenhang tussen opleiding en gezondheid in buurten of het belang van een landelijke dekking voor bepaalde preventieve maatregelen zuiver kwalitatief worden beschreven. Voorbeelden van typisch kwantitatieve informatie zijn de incidentie of prevalentie van een bepaalde aandoening (in het blok Gezondheidstoestand), het percentage mensen met voldoende lichamelijke activiteit (in het blok Determinanten van gezondheid), of het percentage gevaccineerde kinderen (in het blok Preventie en zorg). Indicatoren voor volksgezondheid In de regionale VTV is dit conceptuele model van de VTV toegepast in de regionale setting. Hiervoor zijn de elementen van het VTV-model zoveel mogelijk voorzien van kwantitatieve indicatoren (zie tekstblok 2.3). De kwantitatieve indicatoren worden daarbij samengesteld op regionaal niveau, op basis van beschikbare regionale en landelijke gegevens. Beleid Externe ontwikkelingen Determinanten van gezondheid Preventie en zorg Gezondheidstoestand Figuur 2.1: Het conceptuele basismodel van de volksgezondheid (Bron: De Hollander et al., 2006). 16

DE REGIONALE VOLKSGEZONDHEID TOEKOMST VERKENNING 2 Tekstblok 2.3: Indicatoren voor volksgezondheid. De term indicator wordt meestal gebruikt voor een kengetal, dat op een zorgvuldig afgewogen wijze een samenvatting geeft van een reeks basisgegevens over een bepaald onderwerp. Hierdoor kan eenduidig een trend worden gevolgd. Ook kunnen regio s of gemeenten worden vergeleken. Als zulke indicatoren gekoppeld zijn aan doelstellingen of voornemens van beleid, kunnen ze ook een functie krijgen bij het meten van de prestaties van het beleid of van andere actoren, en worden ze prestatie-indicatoren genoemd. De keuze van een set van prestatie-indicatoren hangt sterk af van de doelstelling, van de betrokken actoren en van het aggregatieniveau. Aan de hand van een goed gekozen verzameling van kwantitatieve indicatoren kunnen trends in de tijd doeltreffend in kaart worden gebracht. Ook kunnen vergelijkingen worden gemaakt tussen gemeenten binnen de regio West-Brabant, met Nederland of met relevante andere gemeenten en regio s. Zo krijgen getallen betekenis. Doet West-Brabant het beter dan tien jaar geleden? Hoe doet onze regio het in vergelijking met Nederland? Hoe groot is het verschil tussen de slechtste en de beste gemeente in West-Brabant? Bij indicatoren voor gezondheidstoestand en determinanten gaat het vooral om beïnvloedbaarheid (of vermijdbaarheid) door preventieve en zorginterventies van gemeenten. Bij indicatoren van het zorgsysteem gaat het juist omgekeerd om een directe relatie met determinanten of gezondheidstoestand. De inmiddels vastgestelde short-list van het ECHI-project (ECHI staat voor European Community Health Indicators) bleek al een goed uitgangspunt voor de nationale VTV (Kramers et al., 2005). Voor de regionale VTV is beoordeeld of deze short-list moest worden aangevuld met indicatoren die relevant zijn voor gemeentelijke beleidsdoelstellingen. De lijsten met indicatoren die zijn opgesteld voor de Gezondheidsmonitor West-Brabant zijn vergeleken met de bestaande short-list. Verder is gekeken naar de Inspectie van de Gezondheidszorg, die aan de hand van prestatie-indicatoren het toezicht op de WCPV wil gaan vormgeven (IGZ, 2006). Het kan natuurlijk best zo zijn dat de bruikbaarheid van de indicatoren in de gemeentelijke praktijk tegenvalt. Bij de evaluatie van deze eerste regionale VTV zal daarom ruime aandacht hieraan worden besteed. De regionale VTV De regionale VTV in de regio West-Brabant bestaat uit een regionaal samenvattend rapport, websites en lokale kernboodschappen per gemeente. De regionale VTV is vergelijkbaar met de nationale VTV-2006 en sluit hierop aan (De Hollander et al., 2006). Het samenvattend regionaal rapport geeft de inzichten in de regionale volksgezondheid op hoofdlijnen weer. De term samenvattend verwijst naar de selectie en integrale analyse en presentatie van gegevens uit de verschillende bronnen in indicatoren volgens het conceptuele model van de VTV (zie figuur 2.1). Vanuit deze integrale analyse wordt aan de belangrijkste conclusies betekenis gegeven voor strategisch regionaal en lokaal gezondheidsbeleid. Dit gebeurt in de vorm van regionale kernboodschappen (zie hoofdstuk 1). Voor iedere gemeente wordt op basis van de regionale kernboodschappen en een lokaal gezondheidsprofiel een gemeentelijk overzicht samengesteld. De belangrijkste bevindingen hebben betekenis gekregen in de vorm van lokale kernboodschap- 17

2 GEZONDHEID TELT! IN WEST-BRABANT pen. Deze kernboodschappen dienen als bouwsteen voor de gemeentelijke nota s volksgezondheids beleid, waarmee de meeste gemeenten in 2007 voor de tweede keer aan de slag gaan. Via websites kan de gebruiker de meest recente gemeentelijke cijfers (www.ggdgezondheidsatlas.nl) en beleidsinformatie (www.regionaalkompas.nl) raadplegen. De GGD Gezondheidsatlas is een geografisch presentatiesysteem in Noord-Brabant en Zeeland met indicatoren voor volksgezondheid op gemeentelijk en regionaal niveau. De gebruiker kan interactief gegevens presenteren in de vorm van kaarten, diagrammen of tabellen. Het Regionaal Kompas Volksgezondheid is door de GGD Hart voor Brabant ontwikkeld in samenwerking met het NIGZ en het RIVM. Het geeft per beleidsthema een overzicht van de belangrijkste landelijke en regionale cijfers, de beleidsopties voor gemeenten, effectieve en aanbevolen interventies en het huidige regionale aanbod van interventies. Daarmee biedt het bouwstenen aan de gemeente om strategische beleidsprioriteiten te vertalen naar een concreet plan van aanpak. De GGD West- Brabant heeft het voornemen om het Regionaal Kompas Volksgezondheid in 2007 te implementeren. De website van het Regionaal Kompas Volksgezondheid is gekoppeld aan die van het Nationaal Kompas Volksgezondheid (www.nationaalkompas.nl) en aan de databanken van het NIGZ (www.nigz.nl/focus en www.quidatabank.nl). In tabel 2.1 staat hoe de regionale VTV-eindproducten zich verhouden tot de eindproducten van de nationale VTV. Tabel 2.1: Nationale en regionale VTV-producten. NATIONAAL REGIONAAL Samenvattend rapport Nederland: Zorg voor Gezondheid Nationale kernboodschappen Nationale Atlas Volksgezondheid Nationaal Kompas Volksgezondheid Samenvattend rapport regio West-Brabant: Gezondheid telt! in West-Brabant Lokale kernboodschappen per gemeente GGD Gezondheidsatlas Regionaal Kompas Volksgezondheid 2.3 De bevolking in de regio West-Brabant Grote diversiteit van gemeenten in de regio wat betreft inwonertal en bevolkingsdichtheid Op 1 januari 2005 telde de regio West-Brabant 675.616 inwoners. Van de achttien gemeenten in de regio hadden Breda, Roosendaal en Bergen op Zoom met respectievelijk 24,9, 11,5 en 9,8% het grootste aandeel in de bevolking van de regio (figuur 2.2). Alphen-Chaam (1,4%) en Baarle-Nassau (0,9%) zijn wat betreft het inwonertal de kleinste gemeenten en de enige gemeenten met minder dan 10.000 inwoners op 1 januari 2005 (CBS-Statline). De bevolkingsdichtheid, gemeten als het aantal inwoners per vierkante kilometer land, varieert van 86 in Baarle-Nassau tot 1.325 in Breda (zie figuur 2.2). Ter vergelijking: in Nederland is de gemiddelde bevolkingsdichtheid 483 inwoners per vierkante kilometer. 18

DE REGIONALE VOLKSGEZONDHEID TOEKOMST VERKENNING 2 Aantal inwoners per vierkante kilometer 36.785 26.518 14.404 26.658 20.856 52.921 12.164 86-170 170-290 290-395 395-820 820-1. 325 23.435 29.537 39.860 168.054 66.298 77.734 22.527 20.554 9.513 21.217 6.581 Figuur 2.2: Aantal inwoners en dichtheid van de bevolking per gemeente in de regio West- Brabant per 1 januari 2005 (Bron: CBS-Statline). De gemeentenamen zijn te vinden op de binnenkant van de kaft. De regio West-Brabant heeft relatief iets minder 20- t/m 34-jarigen Het aantal gezondheidsproblemen in een regio hangt samen met de leeftijdssamenstelling van de bevolking. Een oudere bevolking zal over het algemeen meer gezondheidsproblemen hebben. Daardoor zal de zorgvraag ook groter zijn. De leeftijdsopbouw in West-Brabant komt redelijk overeen met die van Nederland (zie figuur 2.3). Alleen het aandeel 20- t/m 34-jarigen is in West-Brabant met 17,8% kleiner dan in heel Nederland (19,1%) en het aandeel 55- t/m 64-jarigen is in West-Brabant met 12,9% groter dan in heel Nederland (12,0%). Relatief weinig niet-westerse allochtonen in de regio West-Brabant Op 1 januari 2005 was van de bevolking van West-Brabant 8,1% van westers allochtone afkomst en 7,2% van niet-westers allochtone afkomst. Voor Nederland lag vooral het percentage niet-westerse allochtonen met 10,4% een stuk hoger. De niet-westerse allochtonen in de regio West-Brabant wonen vooral in de grotere steden (meer dan 50.000 inwoners). Ook westerse allochtonen komen in West-Brabant meer voor in de grote steden. Daar is het verschil met heel Nederland echter veel kleiner (zie tabel 2.2). Binnen Breda grootste variatie in sociaal-economische status tussen wijken Mensen verschillen niet alleen op biologische kenmerken (als leeftijd, geslacht, huidskleur en dergelijke), maar ook op grond van opleiding, beroep of inkomen. Deze tweede categorie wordt ook wel maatschappelijke ongelijkheid, gelaagdheid of stratificatie genoemd. De positie van mensen in de sociale stratificatie noemen we sociaaleconomische status (SES). 19

2 GEZONDHEID TELT! IN WEST-BRABANT leeftijd 85+ 80-84 75-79 mannen West-Brabant, 1-1-2005 vrouwen 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4 10,0 7,5 5,0 2,5 0,0 percentage 2,5 5,0 7,5 10,0 leeftijd 85+ 80-84 75-79 mannen Nederland, 1-1-2005 vrouwen 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4 10,0 7,5 5,0 2,5 0,0 percentage 2,5 5,0 7,5 10,0 Figuur 2.3: Demografische opbouw in de regio West-Brabant en in Nederland op 1 januari 2005 (Bron: CBS-Statline). In figuur 2.4 tonen we een maat voor sociaal-economische status zoals die is berekend door het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) (Knol, 1998). Hiervoor worden vier variabelen gebruikt. Het gaat om: gemiddeld inkomen, het percentage huishoudens met een laag inkomen, het percentage inwoners zonder betaalde baan en het percentage huishoudens met gemiddeld een lage opleiding. Deze SES-score is per vierpositie postcodegebied bepaald. 20

DE REGIONALE VOLKSGEZONDHEID TOEKOMST VERKENNING 2 Tabel 2.2: Aantal inwoners en het percentage allochtonen in de regio West-Brabant, in enkele grote steden van West-Brabant en in Nederland per 1-1-2005 (Bron: CBS-Statline). Aantal inwoners Percentage allochtonen westers niet-westers West-Brabant 675.616 8,1 7,2 Breda 168.054 9,9 10,1 Roosendaal 77.734 8,7 11,7 Bergen op Zoom 66.298 8,7 12,6 Oosterhout 52.921 8,1 8,2 Overig West-Brabant 310.609 6,8 3,3 Nederland 16.305.526 8,7 10,4 Binnen de regio West-Brabant varieert de SES-score in dezelfde mate als in heel Nederland. Diezelfde variatie zien we ook terug in de grootste gemeente Breda, maar niet in die mate in de kleinere gemeenten. Deze verschillen zijn van belang omdat sociaaleconomische status, de gezondheidstoestand en determinanten van gezondheid aan elkaar zijn gerelateerd (zie ook hoofdstuk 3 en 4). Statusscore hoog laag Figuur 2.4: Sociaal-economische status per vierpositie postcodegebied in 2002 met de gemeentegrenzen in 2005. Daardoor zijn er een paar grijze gebieden. Die vielen met de postcode in 2002 in een andere gemeente dan waarin ze in 2005 vallen (Bron: SCP, Wegener). De gemeentenamen zijn te vinden op de binnenkant van de kaft. 21

2 GEZONDHEID TELT! IN WEST-BRABANT 2.4 Regionale informatievoorziening Kwalitatief hoogwaardige gegevensvoorziening noodzakelijk voor regionale VTV De informatie in de regionale VTV vormt een belangrijke bouwsteen voor het gezondheidsbeleid en wordt bovendien ook van belang voor de evaluatie van het gezondheidsbeleid. Om de regionale VTV te kunnen samenstellen moeten de onderliggende gegevens op orde zijn. De gegevensvoorziening moet transparant, kwalitatief hoogwaardig en compleet zijn. De regionale VTV maakt gebruik van een grote hoeveelheid gegevens uit enquêtes, registraties, bevolkingsonderzoeken en andere bronnen, zowel regionaal als landelijk. Deze diverse typen bronnen zijn noodzakelijk. Ze vullen elkaar aan en kunnen elkaar niet vervangen. Knelpunten in de huidige informatievoorziening Op een aantal terreinen bleek de informatievoorziening onvoldoende te zijn. Het is mogelijk dat de beleidsontwikkeling hierdoor wordt belemmerd. Het gaat om de volgende lacunes: De vergelijking van regionale en lokale gegevens met landelijke gegevens is vaak niet goed mogelijk. Belangrijke landelijke gegevensbronnen schieten op regionaal niveau te kort omdat betrouwbare regionale cijfers ontbreken en/of betrouwbare gemeentelijke cijfers ontbreken. De regionale bronnen geven geen landelijk referentiecijfer. Bij het maken van vergelijkingen tussen regionale en landelijke cijfers is vaak gebruik gemaakt van verschillende bronnen. Dit vereist dat de wijze van gegevensverzameling vergelijkbaar is. Helaas is dit niet het geval. Informatie over kwetsbare groepen in de samenleving schiet tekort. Zo is er onvoldoende zicht op de gezondheidstoestand van allochtonen. Maar vooral informatie over de omvang en gezondheidstoestand van de meest kwetsbare groepen in de samenleving, zoals dak- en thuislozen, extramurale psychiatrische patiënten en verslaafden, schiet tekort. Informatie over preventieaanbod is onvoldoende. Op dit moment is het niet altijd mogelijk om een goed beeld te krijgen van de verschillende activiteiten, en al zeker niet van het bereik en het effect van deze activiteiten. De zorginformatie schiet tekort. Zo ontbreken lokale gegevens over het aanbod van de eerstelijnszorg. Regionale en lokale zorgregistraties zijn niet toegankelijk en vaak ontbreken diagnosegegevens. Gegevens over de kwaliteit, toegankelijk heid en kosten van zorg worden voor de gemeenten belangrijker in verband met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Kansen voor de toekomst Tegenover deze knelpunten is ook een aantal positieve ontwikkelingen te noemen: Er zijn drie monitoren in ontwikkeling waarbij harmonisatie een belangrijk doel is: de lokale en nationale monitoren Jeugdgezondheid, Volksgezondheid en Gezondheid ouderen. Deze monitoren zijn gericht op het harmoniseren van lokale en regionale databronnen van GGD-en en thuiszorginstellingen. Zodoende wordt onder- 22

DE REGIONALE VOLKSGEZONDHEID TOEKOMST VERKENNING 2 linge 'benchmarking' mogelijk. Het is bovendien de bedoeling om centraal de lokale en regionale databronnen te bundelen, zodat landelijke referentiegegevens worden verkregen. De Wmo vraagt om het afstemmen van regionale gegevens. Voor lokaal en regionaal beleid volstaan landelijke gegevens niet. Bij de ontwikkeling van de lokale monitoren wordt gezocht naar een evenwicht tussen lokale vrijheid en landelijke harmonisatie. De werkwijze van de lokale en nationale monitoren Jeugdgezondheid, Volksgezondheid en Gezondheid ouderen kan hiervoor model staan. Steeds meer informatie in het primaire proces van volksgezondheid en zorg wordt elektronisch vastgelegd, zoals het elektronisch medisch dossier (EMD) en het elektronisch kind dossier (EKD). In potentie zijn dit zeer geschikte bronnen voor verbetering van de informatievoorziening. Wel zijn er nog vele stappen te zetten tussen het vastleggen van gegevens en de verwerking ervan tot zinvolle informatiestromen. 23

HOE STAAT HET MET DE GEZONDHEID IN WEST-BRABANT? 3 3 HOE STAAT HET MET DE GEZONDHEID IN WEST- BRABANT? Gezondheid in de regio West-Brabant onder Nederlands gemiddelde Op verschillende aspecten van gezondheid doet de regio West-Brabant het slechter dan gemiddeld in Nederland. De levensverwachting is weliswaar ongeveer gelijk aan het Nederlands gemiddelde, maar de sterfte aan longkanker, diabetes en beroerte is hoger dan gemiddeld. Vergeleken met de andere GGD-regio s is de gezondheid in de regio West-Brabant onder het gemiddelde. Zo staat in de rangorde voor levensverwachting van de 39 (in 2005) GGD-regio s West-Brabant op de 26 e plaats. Hart- en vaatziekten en psychische stoornissen zijn de belangrijkste gezondheidsproblemen Het ziektepatroon in de regio West-Brabant wijkt niet af van het Nederlands gemiddelde. Aanvoerders van de top tien van ziekten en aandoeningen met de grootste ziektelast in Nederland (en dus ook in de regio West-Brabant) zijn coronaire hartziekten, angststoornissen, beroertes, depressies en COPD. Coronaire hartziekten, beroerte en COPD leiden zowel tot een hoge vroegtijdige sterfte als tot relatief veel verlies aan kwaliteit van leven. Angststoornissen en depressies zorgen bij veel mensen voor veel verlies van kwaliteit van leven. Ook in West-Brabant bestaan gezondheidsachterstanden Mensen met een lage sociaal-economische status hebben een slechtere gezondheid dan mensen uit de hogere sociaal-economische lagen van de bevolking. Nederland is daarin niet anders dan andere landen. Zo leven in Nederland laagopgeleiden gemiddeld vier jaar korter dan hoogopgeleiden. Ook in West-Brabant bestaan deze sociaal-economische verschillen in gezondheid. Dat wordt bevestigd in regionaal onderzoek en blijkt onder meer uit verschillen in mentale en fysieke gezondheid. Wat is gezondheid? Om lokaal en regionaal gezondheidsbeleid te kunnen vormgeven is kennis over de gezondheidstoestand in de regio noodzakelijk. Het gaat dan om vragen als: hoe lang leven we en hoe lang leven we in goede gezondheid? Wat zijn de belangrijkste ziekten? Zijn we in West-Brabant minder gezond dan in andere regio s in Nederland en zijn er binnen de regio nog verschillen tussen gemeenten? In dit hoofdstuk beschrijven we de gezondheid van de bevolking in West-Brabant aan de hand van een aantal indicatoren. In paragraaf 2.3, figuur 2.1 is het VTV-model beschreven, dat de onderlinge samenhang tussen de verschillende indicatoren weergeeft. Twee algemene maten die iets zeggen over onze gezondheid zijn de levensverwachting en de gezonde levensverwachting (paragraaf 3.1). De gezonde levensverwachting geeft aan welk deel van de levensverwachting in goede gezondheid wordt doorgebracht. Om inzicht te krijgen in welke ziekten en aandoeningen verantwoor- 25