Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verdere daling langdurige minima. Aandeel langdurige minima gedaald

Vergelijkbare documenten
Persbericht. Aantal huishoudens met kans op armoede in 2008 toegenomen. Centraal Bureau voor de Statistiek

11. Stijgende inkomens

Armoede in 2010 niet verminderd, toename verwacht in 2011 en 2012

Persbericht. Armoede gedaald in 2006 en 2007, maar in 2008 vrijwel stabiel

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

CPB Notitie. 1 Inleiding. 2 Ramingsmethodiek. CBS, t.a.v. Dhr. W. Bos & Dhr. F. Otten. Aan:

Raming aantal personen/huishoudens onder de lage-inkomensgrens 2018 en 2019 Uitgevoerd op verzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek. Lage inkomens, kans op armoede en uitsluiting 2009

Minimuminkomens in Leiden

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. WW stijgt naar 204 duizend uitkeringen. Voortdurende stijging WW-uitkeringen

PERSBERICHT. Armoedesignalement 2013: Sterke groei armoede in 2012, maar afzwakking verwacht ONDER EMBARGO TOT DINSDAG 3 DECEMBER 2013, 00:01 UUR

PERSBERICHT. Armoedesignalement 2014: Armoede in 2013 toegenomen, maar piek lijkt bereikt. Den Haag, 18 december 2014

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Daling bijstand en WW neemt af. Ruim 300 duizend bijstandsuitkeringen

Informatie 17 december 2015

Persbericht. Werkloosheid in alle provincies gedaald

Armoedesignalement 2012: Armoede in 2011 sterk toegenomen

Armoedebericht 2006 SCP. Sociaal en Cultureel Planbureau. Onder redactie van: Dr. F. Otten Drs. W. Bos. Drs. C. Vrooman Dr.S.Hoff

Informatie 10 januari 2015

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal WW-uitkeringen stijgt. Achtduizend WW-uitkeringen erbij

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2005

Armoedesignalement 2010

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Arbeidsmarkt: verschil tussen Utrecht en Noorden van het land blijft groot

Minimuminkomens in Leiden

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie inkomen

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2006

Kerncijfers armoede in Amsterdam

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal WW-uitkeringen blijft stijgen. Aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen stabiel

Nijmeegse minima en lage inkomens. Kwantitatieve gegevens

Armoedesignalement 2011

Huurtoeslag: wie krijgt hoeveel?

Armoedesignalement 2013

Inkomenstatistiek 2008 Westfriesland

Persbericht. Werkloosheid daalt niet meer. Centraal Bureau voor de Statistiek

Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting. Brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Persbericht. Geregistreerde werkloosheid gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek

Belasting- en inkomensregelingen voor gezinnen met minderjarige kinderen

10. Veel ouderen in de bijstand

Armoedesignalement 2012

Effect van herverdeling op inkomensongelijkheid

Persbericht. Niet-westerse allochtonen tweemaal zo vaak een uitkering. Centraal Bureau voor de Statistiek

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Enschede

Armoede in 2005 licht gestegen, maar daling verwacht voor

Armoedemonitor Cok Vrooman Henk-Jan Dirven Stella Hoff Ger Linden. Centraal Bureau voor de Statistiek. Sociaal en Cultureel Planbureau

Persbericht. Geregistreerde werkloosheid verder gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek. Technische toelichting

Inkomens in Helmond RIO 2013

Persbericht. Werkloosheid stabiel op laag niveau. Centraal Bureau voor de Statistiek

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2015

Persbericht. Dalende tendens werkloosheid houdt aan. Centraal Bureau voor de Statistiek

Doelgroepenanalyse VanHarte Leiden

Armoede en gezondheid

Bijlage III Het risico op financiële armoede

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen sterk teruggelopen. Vooral minder nieuwe WAO-uitkeringen

Artikelen. De ongelijkheid van inkomens in Nederland. Marion van den Brakel-Hofmans. 2. Toename inkomensverschillen sinds 1977

Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden

In Amsterdam wonen veel mensen met een minimuminkomen én veel mensen met een relatief hoog inkomen. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de

2014 Hoofdstuk 7. Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsparticipatie van Leidenaren, over uitkeringen en over huishoudinkomens.

Trendrapportage Inkomen en risico op armoede

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid stijgt opnieuw sterk

CBS: Koopkracht van werknemers in de zorg gestegen

Armoedebericht 2008 SCP. Onder redactie van: Centraal Bureau voor de Statistiek. Sociaal en Cultureel Planbureau

Lokale lastendruk in Kampen

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Middelburg

Armoedemonitor Feiten en cijfers over armoede in de gemeente s-hertogenbosch

Armoedemonitor onder redactie van: Sociaal en Cultureel Planbureau. Centraal Bureau voor de Statistiek

Financieel kwetsbare mannen

Armoedemonitor gemeente Menterwolde 2014

Persbericht. Arbeidsmarkt ook in 2001 gunstig. Centraal Bureau voor de Statistiek

Bereik minimaregelingen onder Leidse huishoudens

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250

Ontwikkeling van het gemiddeld gestandaardiseerd besteedbaar inkomen in 1,000,00 in de periode in Zuid-Holland en Nederland

Armoedebericht Centraal Bureau voor de Statistiek Sociaal en Cultureel Planbureau

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal uitkeringen daalt. Daling bijstand vooral bij mannen en jongeren

Minimuminkomens in Leiden,

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO

Statistisch Jaarboek 2006

Rapportage Cliënten inkomensregelingen Almere 2016

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Na de WW stijgt nu ook de bijstand. Vooral meer jonge, alleenstaande mannen in de bijstand

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 3e kwartaal 2010

Armoedesignalement 2014

Langdurige werkloosheid in Nederland

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Tilburg

Titel Armoederisico in 2017 toegenomen

Armoedemonitor Sociaal en Cultureel Planbureau Centraal Bureau voor de Statistiek

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Armoedesignalement 2014

Inkomens in de grote steden

Basisstatistiek Westfriesland

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid in 2002 gestegen. Stijging werkloosheid door afname werkgelegenheidsgroei

Persbericht. Aantal vacatures gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bijstandsuitkeringen vrijwel onveranderd. Stijging aantal WW-uitkeringen loopt fors terug

Armoedemonitor Den Haag 2008

Armoedemonitor : Lage inkomens in Amsterdam

Inkomens in Helmond 2007

Inkomen van AOW ers, 2000

Armoedemonitor Sociaal en Cultureel Planbureau Centraal Bureau voor de Statistiek

EVALUATIE MINIMABELEID GEMEENTE OLST-WIJHE

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Statistisch Jaarboek 2007

Persbericht. Groei vacatures ten einde. Centraal Bureau voor de Statistiek

Transcriptie:

Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-138 3 juli 2002 9.30 uur Verdere daling langdurige minima In 2000 hadden 229 duizend huishoudens al ten minste vier jaar achtereen een inkomen onder of rond het sociale minimum. Dit komt neer op 3,5 procent van alle huishoudens. Net als in de jaren daarvoor daalde het aandeel langdurige minima in 2000 in geringe mate. Langdurige minima komen relatief veel voor onder eenoudergezinnen en alleenstaande vrouwen van 65 jaar en ouder. Daarnaast wonen dergelijke huishoudens verhoudingsgewijs vaker in de drie grootste steden van Nederland. Dit blijkt uit gegevens van CBSonderzoek naar het inkomen van huishoudens en personen. Aandeel langdurige minima gedaald Van de 6,5 miljoen huishoudens in 2000 had 3,5 procent al ten minste vier jaar achtereen een inkomen onder of rond het sociale minimum. Het aandeel langdurige minima vertoonde in de voorafgaande jaren steeds een geringe daling. Dit was ook in 2000 het geval. In 1995 behoorde nog 4,1 procent van alle huishoudens tot de langdurige minima. In 2000 waren er 229 duizend huishoudens met langdurig een inkomen onder of rond het bijstandsniveau. Deze bestonden gemiddeld uit 1,6 personen. In totaal waren er in deze huishoudens dus 368 duizend mensen die langdurig van een minimuminkomen moesten rondkomen. Hiertoe behoorden 86 duizend minderjarige kinderen. www.cbs.nl Het CBS is een dienst van het Ministerie van Economische Zaken Ruim 1,1 miljoen mensen onder of rond minimum Naast de langdurige minima zijn er ook de huishoudens die korter dan vier jaar achtereen van een minimuminkomen afhankelijk zijn. In 2000 moesten in totaal 610 duizend huishoudens rondkomen van een minimuminkomen. Hierdoor waren ruim 1,1 miljoen mensen afhankelijk van een inkomen onder of rond het bijstandsniveau. Het aantal huishoudens met een minimuminkomen was in 2000 lager dan in het jaar ervoor. Het aandeel minima daalde van 9,7 procent tot 9,3 procent. Door de voortdurende toename van het totaal aantal huishoudens, is het percentage minima nu lager dan in het begin van de jaren negentig. Zo bedroeg dit percentage in 1991 nog 10,8. Ongunstige inkomenspositie eenoudergezinnen Minimuminkomens komen verhoudingsgewijs zeer veel voor bij Overige informatie kunt u verkrijgen bij de persdienst van het CBS. Tel. (070) 337 58 16 Fax (070) 337 59 71 E-mail: persdienst@cbs.nl CBS Persbericht PB02-138 pagina 1 van 6

eenoudergezinnen. In 2000 had bijna 40 procent van de eenoudergezinnen een dergelijk laag inkomen. Dit aandeel is ruim vier keer zo hoog als gemiddeld. Eenoudergezinnen behoren ook vaak tot de langdurige minima. Van alle eenoudergezinnen had 12 procent in 2000 al minstens vier jaar lang een minimuminkomen. Naast eenoudergezinnen maken ook alleenstaande vrouwen van 65 jaar en ouder relatief vaak deel uit van de langdurige minima. Aandeel langdurige minima in Rotterdam het hoogst Het percentage huishoudens met langdurig een minimuminkomen lag in 2000 in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag veel hoger dan in de rest van Nederland. Van deze grote steden had Rotterdam het hoogste percentage langdurige minima. Ruim 9 procent van de huishoudens in deze stad behoorde tot deze groep. Dit aandeel ligt anderhalve keer zo hoog als in Amsterdam en Den Haag. Technische toelichting De gegevens zijn afkomstig uit het Inkomenspanelonderzoek (IPO). Dit onderzoek levert informatie over het inkomen van huishoudens en personen. De resultaten zijn gebaseerd op een steekproef van 75 duizend huishoudens. De cijfers over 2000 in dit persbericht zijn voorlopig. Het IPO ontleent zijn gegevens voornamelijk aan de administratie van de Belastingdienst, de studiefinanciering en de huursubsidie. In dit persbericht staan huishoudens aan de onderkant van de inkomensverdeling centraal. Voor de afbakening van huishoudens met de laagste inkomens zijn twee typen inkomensgrenzen gehanteerd. De eerste grens is gelijkgesteld aan 105 procent van het voor het betreffende huishouden van toepassing zijnde sociale minimum (bijstandsuitkering dan wel AOW-pensioen). Met behulp van deze grens kan worden vastgesteld hoeveel inkomens zich onder of rond het sociale minimum bevinden. Omdat de koopkracht van het sociale minimum zich van jaar tot jaar wijzigt, is ook een tweede inkomensgrens gehanteerd. Deze vertegenwoordigt voor alle onderzoeksjaren een gelijke koopkracht. Het niveau van deze lageinkomensgrens is gelijkgesteld aan de koopkracht van het sociale minimum van 1979, het hoogste niveau in de periode 1977-2000. In 2000 waren er 800 duizend huishoudens met een koopkracht beneden het sociale minimum van het jaar 1979. Hiervan moesten 350 duizend huishoudens al minstens vier jaar lang van een dergelijk laag inkomen rondkomen. In de Armoedemonitor, die het Centraal Bureau voor de Statistiek in samenwerking met het Sociaal en Cultureel Planbureau publiceert, worden beide inkomensgrenzen gehanteerd voor het beschrijven en kwantificeren van armoede. De gegevens in dit persbericht hebben betrekking op huishoudens waarvan het hoofd (of de partner daarvan) gedurende het gehele jaar inkomen had. Studentenhuishoudens en de bevolking in instellingen, inrichtingen en tehuizen zijn buiten beschouwing gelaten. Noot voor de redactie In de Sociaal-economische maandstatistiek van juli verschijnt een artikel over huishoudens met een laag inkomen. Hierin wordt nader ingegaan op de ontwikkeling en achtergrondkenmerken van deze huishoudens. CBS Persbericht PB02-138 pagina 2 van 6

Tabel 1 Huishoudens met een inkomen onder of rond het sociale minimum 1) ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Huis- w.o. met inkomen onder of rond het sociale minimum houdens, --------------------------------------------------------------------------------- totaal 2) totaal w.o. langdurig 3) ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- x 1 000 x 1 000 % x 1 000 % 1990 5 712 606 10,6.. 1991 5 809 625 10,8.. 1992 5 886 632 10,7 236 4,0 1993 5 964 634 10,6 246 4,1 1994 6 034 639 10,6 248 4,1 1995 6 134 633 10,3 251 4,1 1996 6 209 649 10,5 240 3,9 1997 6 331 644 10,2 244 3,9 1998 6 414 632 9,8 243 3,8 1999 6 453 627 9,7 235 3,6 2000 (voorlopig) 6 527 610 9,3 229 3,5 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 1) Inkomen tot maximaal vijf procent boven het sociale minimum (van het betreffende jaar). 2) Huishoudens waarvan het hoofd (of partner van het hoofd) het gehele jaar inkomen heeft en geen studiefinanciering ontvangt. 3) Huishoudens met ook in de drie voorafgaande jaren een inkomen onder of rond het sociale minimum. CBS Persbericht PB02-138 pagina 3 van 6

Tabel 2 Huishoudens met een inkomen onder of rond het sociale minimum 1), 2000 (voorlopig cijfer) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Huis- w.o. met inkomen onder of rond het sociale minimum houdens, ------------------------------------------------------------------------ totaal 2) totaal w.o. langdurig 3) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Sociaal-economische categorie x 1 000 x 1 000 % x 1 000 % Actief 4 104 160 3,9 18 0,4 Niet-actief 2 396 442 18,4 210 8,8 w.o. ontvanger van bijstands- en 353 212 60,1 92 26,0 werkloosheidsuitkering arbeidsongeschikte 283 51 18,0 18 6,4 pensioenontvanger 1 704 166 9,7 99 5,8 Totaal 4) 6 527 610 9,3 229 3,5 Samenstelling van het huishouden Alleenstaande man, tot 65 jaar 783 101 12,9 30 3,9 Alleenstaande vrouw, tot 65 jaar 562 98 17,4 39 6,9 Alleenstaande man, 65 jaar en ouder 168 19 11,4 9 5,2 Alleenstaande vrouw, 65 jaar en ouder 587 103 17,6 71 12,1 Eenoudergezin met minderjarige kindere 278 109 39,2 34 12,1 (Echt)paar met minderjarige kinderen 1 546 66 4,3 12 0,8 (Echt)paar zonder minderjarige kinderen 1 763 71 4,0 16 0,9 met hoofd jonger dan 65 jaar (Echt)paar zonder minderjarige kinderen 669 35 5,3 17 2,6 met hoofd van 65 jaar en ouder Overig huishouden 170 8 4,9 1 0,6 Totaal 6 527 610 9,3 229 3,5 Grote gemeenten Vier grote steden 949 151 15,9 65 6,8 w.v. Amsterdam 358 57 15,9 23 6,4 Rotterdam 274 53 19,1 26 9,3 Den Haag 202 30 15,0 13 6,2 Utrecht 115 11 10,0 4 3,1 Overige gemeenten 5 578 459 8,2 165 3,0 Totaal 6 527 610 9,3 229 3,5 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 1) Inkomen tot maximaal vijf procent boven het sociale minimum. 2) Huishoudens waarvan het hoofd (of partner van het hoofd) het gehele jaar inkomen heeft en geen studiefinanciering ontvangt. 3) Huishoudens met ook in de drie voorafgaande jaren een inkomen onder of rond het sociale minimum. 4) Inclusief sociaal-economische categorie onbekend. CBS Persbericht PB02-138 pagina 4 van 6

Tabel 3 Huishoudens met een laag inkomen 1) ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Huis- waaronder met laag inkomen houdens, ------------------------------------------------------------------------------- totaal 2) totaal w.o. langdurig 3) ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- x 1 000 x 1 000 % x 1 000 % 1977 4 537 555 12,2.. 1981 4 782 639 13,0.. 1985 5 229 1 138 21,7.. 1989 5 601 925 16,5 1990 5 712 857 15,0.. 1991 5 809 882 15,2.. 1992 5 886 884 15,0 389 6,6 1993 5 964 913 15,3 397 6,7 1994 6 034 970 16,1 411 6,8 1995 6 134 953 15,5 421 6,9 1996 6 209 970 15,6 429 6,9 1997 6 331 953 15,1 435 6,9 1998 6 414 861 13,4 391 6,1 1999 6 453 835 12,9 370 5,7 2000 (voorlopig) 6 527 801 12,3 350 5,4 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 1) Koopkracht onder het bijstandsniveau in 1979. 2) Huishoudens waarvan het hoofd (of partner van het hoofd) het gehele jaar inkomen heeft en geen studiefinanciering ontvangt. 3) Huishoudens met ook in de drie voorafgaande jaren een laag inkomen. CBS Persbericht PB02-138 pagina 5 van 6

Tabel 4 Besteedbaar inkomen van bijstandsontvangers 1) ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Alleenstaande Paar zonder kind(eren) Eenoudergezin 2) ----------------------------------- ----------------------------------- ----------------------------------- lopende prijzen lopende prijzen lopende prijzen prijzen van 1990 prijzen van 1990 prijzen van 1990 ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 1 000 euro 1977 4,6 6,9 6,6 9,7 6,2 9,2 1978 5,0 7,2 7,1 10,0 6,7 9,6 1979 5,2 7,2 7,4 10,1 7,1 9,7 1980 5,5 7,1 7,8 10,0 7,5 9,6 1981 5,7 7,0 8,2 9,8 7,9 9,4 1982 6,0 6,8 8,5 9,6 8,2 9,2 1983 6,0 6,6 8,6 9,4 8,3 9,0 1984 6,0 6,4 8,6 9,1 8,4 8,8 1985 6,1 6,4 8,7 9,0 8,5 8,8 1986 6,1 6,3 8,7 9,0 8,5 8,8 1987 6,1 6,3 8,7 9,0 8,4 8,8 1988 6,0 6,3 8,6 8,9 8,3 8,6 1989 6,1 6,3 8,7 8,9 8,5 8,7 1990 6,4 6,4 9,1 9,1 8,8 8,8 1991 6,5 6,3 9,3 9,0 9,1 8,8 1992 6,8 6,3 9,6 9,0 9,4 8,9 1993 6,9 6,3 9,8 9,0 9,6 8,8 1994 7,0 6,1 9,9 8,8 9,7 8,7 1995 7,1 6,1 10,1 8,8 9,9 8,7 1996 7,3 6,1 10,3 8,8 10,1 8,7 1997 7,4 6,1 10,5 8,9 10,3 8,7 1998 7,7 6,2 10,9 9,0 10,6 8,8 1999 7,9 6,2 11,2 9,0 10,9 8,8 2000 8,1 6,3 11,5 9,1 11,3 8,9 ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 1) Besteedbaar inkomen van 23-64 jarigen die uitsluitend van bijstand afhankelijk zijn. In deze bedragen zijn huursubsidie, incidentele bijstand en het koopkrachteffect als gevolg van (gedeeltelijke) kwijtschelding van lokale lasten dus niet verdisconteerd. 2) Inclusief kinderbijslag voor één kind in de leeftijd van 6 tot 12 jaar; in 2000 betrof dit een bedrag van 776 euro. CBS Persbericht PB02-138 pagina 6 van 6