KERKBESTUREN WERKEN GOED MEE AAN BEVRAGING Enquête kadert in het parochiekerkenplan Een uitgebreide bevraging verschaft de instanties die betrokken zijn bij het beheer en de toekomst van de parochiekerken in Vlaanderen concrete gegevens waarmee ze het beleid voor de periode 2014-2019 kunnen onderbouwen. De basisgegevens die de kerkbesturen aanleveren, laten toe een strategische visie op te stellen over het lokale kerkenbestand. Intussen zijn de gesprekken voor het opstellen van pastorale beleidsplannen volop aan de gang. De bevraging wordt georganiseerd door het departement Onroerend Kerkelijk Erfgoed dat dit jaar werd opgericht binnen het CRKC, het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur. Het nieuwe departement kwam er op aansturen van Vlaams minister voor Binnenlands Bestuur en Onroerend Erfgoed Geert Bourgeois die in zijn conceptnota Een toekomst voor de Vlaamse parochiekerk van 24 juni 2011 een aantal concrete beleidsadviezen en beleidsopties met betrekking tot het beheer en de (re)valorisatie van de parochiekerk formuleerde. Een ervan betrof de oprichting, erkenning en uitbouw van het departement Onroerend Kerkelijk Erfgoed in de schoot van het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC). Het CRKC, dat in 1997 werd opgericht door de Vlaamse bisdommen, de koepelorganisaties van de religieuzen in Vlaanderen, de Vereniging van Vlaamse Norbertijnenabdijen en de Katholieke Universiteit Leuven, was eerst een binnenkerkelijk steunpunt en adviescentrum voor het religieuze erfgoed in Vlaanderen en Brussel, tot het in het kader van het Cultureel Erfgoeddecreet door de Vlaamse overheid in 2009 erkend werd als landelijk expertisecentrum. Het centrum is het eerste en centrale aanspreekpunt voor vragen of problemen rond religieus erfgoed en het beheer ervan. Een team van specialisten verleent advies rond inventarisatie, herbestemming, selectie, behoud en beheer van kunst- en historische voorwerpen (ook liturgische gewaden, relieken en devotionalia), restauratie en conservatie van kerkelijke (kunst)voorwerpen en kunsthistorische vragen (iconografie, dateringen, toeschrijvingen). ONLINE Het is de eerste opdracht van departement Onroerend Kerkelijk Erfgoed om het landschap van de parochiekerken van Vlaanderen in kaart te brengen. Dat gebeurt via een bevraging die online verliep. Hiervoor ontvingen de contactpersonen van de 1795 kerkfabrieken van 607
CRKC Sint-Amanduskerk Ingelmunster Vlaanderen in mei 2012 een e-mail of brief met een gepersonaliseerde en beveiligde link naar de online-versie van de enquête. Het is een uitgebreide vragenlijst geworden: alleen een zo volledig mogelijk beeld van de actuele toestand van de parochiekerken en aanverwante gebouwen laat toe een accuraat beleidsinstrument op te maken. Het eerste deel van de vragenlijst betreft de identificatie van de kerkfabriek en de parochie. Er wordt gevraagd naar de geschiedenis van de parochie (oprichtingsdatum), er wordt nagegaan of de parochie over meerdere gemeenten gespreid is en welk procentueel aandeel elk van deze gemeenten in het budget of tekort van de kerkfabriek bijdraagt. Men informeert ook naar het lidmaatschap van de kerkfabriek bij organisaties die werken rond erfgoed. Daarna gaat men dieper in op het kerkgebouw dat de kerkfabriek beheert: kadastrale gegevens, de bouwgeschiedenis en het architecturale type, eventuele restauraties en mogelijke publicaties over de kerk. Men vraagt ook om bij gedeeltelijke bescherming van de kerk aan te geven welke delen beschermd zijn. In sommige gevallen is het eigenaarschap van de kerk gedeeld (de toren is bijvoorbeeld eigendom van de gemeente, de kerk zelf van de kerkfabriek), dus is het in dat geval aangewezen om aan te duiden wie eigenaar is van welke delen van de kerk. Er wordt ook gepeild naar de situatie van de kerk in de omgeving, meer bepaald als element van een groter beschermd geheel zoals een beschermd stads- of dorpsgezicht of een beschermd landschap. 608
CRKC Sint-Elisabethkerk Kortrijk CRKC Sint-Martinuskerk Leisele OPENINGSUREN Het tweede deel van de bevraging focust op de huidige bouwfysische toestand van de kerk en geplande werkzaamheden en investeringen inzake onderhoud en restauratie. De eerste vragen in dat verband gaan over gedeelten van de kerk (stabiliteit, muren ), het tweede deel over de kerk als geheel. In die tweede reeks wordt ook gevraagd naar de plannen, planning en budgetten voor restauraties. Er wordt dan ook gepeild naar het roerend en onroerend patrimonium dat verbonden is aan de kerk: het pijporgel, bijzondere voorwerpen of gebruiken in verband met devotie of religieuze traditie, het kerkhof, de parking bij de kerk. Vervolgens informeert men naar het actuele gebruik van de kerk. Hoe wordt de kerk momenteel gebruikt voor de eredienst en de parochiewerking? Zijn er in de kerk afgesloten ruimten, bijvoorbeeld een weekkapel of een ruimte voor de parochiewerking? Hoe staat het met het eventuele gebruik van de kerk voor activiteiten buiten de eredienst? Is de kerk ook buiten de misuren open voor bezoek? Hoe is dit georganiseerd? Indien er bewaking voorzien is tijdens de openingsuren van de kerk, gebeurt dat dan met de medewerking van vrijwilligers of van betaalde medewerkers (bijvoorbeeld het Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap dat tussenkomt in bepaalde vormen van tewerkstelling)? Er is mogelijk ook sprake van medegebruik voor niet-liturgische (culturele) activiteiten. 609
Over welke activiteiten gaat het dan? En bestaat er een reglement en/of model van overeenkomst met de gebruiker? Sommige kerken worden ter beschikking gesteld van andere christelijke gemeenschappen voor hun eredienst. Enkele vragen handelen over dit gedeeld gebruik voor eredienst. Dan volgen nog enkele vragen naar wat er gebeurt in een kerk die niet meer gebruikt wordt voor de eredienst. Het derde deel van de bevraging is gericht op de eventuele andere gebouwen die door de kerkfabriek worden beheerd, tenzij de pastorie bijvoorbeeld eigendom is van de gemeente en de parochiezaal bijvoorbeeld eigendom is van een vzw Parochiale werken en door deze vzw beheerd wordt. Het vierde en laatste deel betreft de archieven en de bibliotheek en tenslotte het roerend patrimonium en meubilair dat door de kerkfabriek beheerd wordt. Er is het actieve archief van de kerkfabriek en parochie dat ter plaatse wordt bewaard en er is het archief dat misschien gedeeltelijk elders wordt bewaard, bijvoorbeeld in het Rijksarchief. EERSTE KERKENPLAN Intussen is de bevraging afgewerkt en zijn de gegevens verwerkt en via een rapport teruggekoppeld naar de lokale kerkbesturen. De resultaten van de bevraging vormen de basis voor het eerste kerkenplan dat elke kerkraad in de voorbije weken heeft opgemaakt en aan het centraal kerkbestuur heeft overgemaakt. Dat kerkenplan is ook het vertrekpunt voor het meerjarenplan 2014-2019 dat elke kerkraad in de eerste helft van 2013 zal opstellen en waarin de financiële afspraken tussen de kerkfabriek en de gemeente vastgelegd worden. Het centraal kerkbestuur bespreekt de eerste kerkenplannen met de gemeente. Het is de bedoeling dat die fase eind februari 2013 afgewerkt is. In een volgende fase wordt het pastoraal beleidsplan voor elke federatie afgewacht (zie verder). Van zodra dat plan er is, kunnen de kerkraden en het centraal kerkbestuur in overleg met de pastoraal verantwoordelijken een langetermijnvisie uitwerken. Daarop bekijkt het centraal kerkbestuur met alle kerkfabrieken hoe de eventuele gevolgen van die visie verwerkt kunnen worden in de opgemaakte kerkenplannen. Het centraal kerkbestuur bespreekt dit voorstel met de gemeente. Tenslotte wordt per parochiekerk een eindoordeel gegeven, van ongewijzigd behoud over medegebruik, nevenbestemming en herbestemming tot sloop. Men hoopt ten laatste tegen juli 2014 voor alle gemeenten een goedgekeurd en definitief kerkenplan uitgewerkt te hebben in overleg tussen het centraal kerkbestuur, de kerkfabrieken en de gemeente. LANGETERMIJNVISIE Dat is het stappenplan voor de kerkfabrieken zoals het door het bisdom Brugge is voorzien. Want net zoals de gemeenten hun visie op de toekomst van de parochiekerken moeten integreren in hun gemeentelijke beleidsplannen, wil het bisdom een lange- 610
CRKC CRKC Heilig Hartkerk (Kruiseik) Wervik Sint-Willibrorduskerk Sint-Andries Brugge termijnvisie uitwerken voor de toekomst van alle parochiekerken in het bisdom. Men vertrekt hiervoor van twee documenten: de pastorale brief van bisschop Jozef De Kesel ( Kerk zijn vandaag en de toekomst van de parochies, Kerstmis 2011) en de conceptnota van minister Bourgeois. De bisschop formuleerde in zijn pastorale brief enkele principiële overwegingen bij de betekenis en toekomst van onze parochiekerken. Een parochiekerk is drager van verschillende betekenissen, beklemtoont hij. Een parochiekerken is voor alles een cultusplaats waar de Kerk haar liturgie viert: de eucharistie, andere sacramentele vieringen, uitvaarten en gebedsvieringen. Maar er is ook niet-liturgisch kerkelijk gebruik mogelijk in de parochiekerk: catechesemomenten, ouderavonden in voorbereiding op eerste communie en vormsel, vergaderingen en ontmoetingsmomenten. Open parochiekerken bieden mensen ook gelegenheid tot stilte, bezinning en gebed. Ook tijdens de ontmoetingsavonden met de leden van de kerkraden en centrale kerkbesturen, een jaar geleden, deelde de bisschop zijn zorg voor de kerkgebouwen. Het onderhoud van de kerkgebouwen is een grote financiële opdracht voor de overheid en een grote pastorale opdracht voor de Kerk, zei mgr. Jozef De Kesel toen in zijn toespraak. De voorbije decennia is die christelijke samenleving omgeschakeld naar een seculiere, pluralistische samenleving. Dat vrij fundamentele veranderingsproces heeft grote gevolgen, ook voor de parochies. Het grote aantal parochies en de bezetting van het territorium beantwoordt niet meer aan de situatie van vandaag. Het kerkgebouw is een bijzonder teken van de veranderde situatie: De Kerk draagt in haar pastorale zorg de last voor een te groot aantal kerkgebouwen. Het is duidelijk dat het huidige aantal cultusgebouwen de pastorale noden overtreft. De bisschop benadruk- 611
te dat het dossier met grote omzichtigheid moet behandeld worden. Als op zondag bijvoorbeeld niet meer gevierd wordt, is dat nog geen afdoende reden om te verklaren dat het kerkgebouw niet langer nodig is. Een kerk dient niet uitsluitend voor de eucharistieviering op zondag. Anderzijds is het een slecht signaal om een kerk slechts twee uur per week te gebruiken. DE ZICHTBAARHEID VAN DE KERK Kerken zijn referentiepunten in het landschap en ze structureren het landschap. Je ziet het als een kerk er niet meer is, zei de bisschop tot de leden van de kerkbesturen. Dan ontstaat soms een leegte die men niet meer gevuld krijgt. De kerkgebouwen staan symbool voor de zichtbaarheid van de Kerk. Ze garanderen ook het publieke karakter van de Kerk. Maar dit alles betekent niet dat we alle kerken zullen kunnen behouden voor de eredienst. De Kerk en haar verantwoordelijken nemen in dit delicate dossier een loyale houding aan tegenover de burgerlijke overheid. De bisschop vroeg de kerkbesturen om open te staan voor de vragen van de burgerlijke overheid en in een open geest gesprekken te voeren. Maar het kerkgebouw is niet alleen een zaak van het gemeentebestuur en de kerkfabriek. Ook de plaatselijke pastorale verantwoordelijken moeten met zorg te werk gaan. De bisschop vroeg dat men ter plaatse zou luisteren naar de pastorale verantwoordelijke in de parochie en dat men rekening zou houden met het overleg in functie van het vormen van pastorale eenheden. INVESTERINGSSUBSIDIES Het initiatief van minister Bourgeois tot een beleidsvisie over het verdere gebruik en beheer van de Vlaamse parochiekerken is eveneens ingegeven door het soms onvoldoende gebruik van de meer dan 1800 parochiekerken in het ontkerkelijkte Vlaanderen en uiteraard ook door de kostprijs van dit patrimonium voor de Vlaamse steden en gemeenten. Na een eerste overleg in 2010 met alle betrokkenen onder meer afgevaardigden van de bisdommen werd verder gewerkt in verschillende werkgroepen. Kort na de goedkeuring van de nota door de Vlaamse regering in juni 2011 richtte de minister een schrijven naar alle colleges van burgemeester en schepenen en alle kerkfabrieken en centrale kerkbesturen waarin hij hen vroeg om, in samenspraak met alle betrokkenen, een visie uit te werken over de toekomst van de parochiekerken op het gemeentelijk grondgebied dit met het oog op de opmaak van de meerjarenplannen. In de toekomst zullen geen investeringssubsidies voor kerken meer worden verleend aan besturen die op gemeenteniveau geen visie hebben ontwikkeld. De conceptnota vertrekt van drie vaststellingen. Vooreerst is het evenwicht zoek tussen het aantal parochiekerken en het gebruik ervan. Een derde van de meer dan 1800 parochiekerken zijn beschermde gebouwen. Een aantal kerken is beperkt toegankelijk. Het debat omtrent medegebruik, nevenbestemming, herbestemming of sloop wordt slechts in exemplarische gevallen gevoerd, zegt Bart Vercauteren van de dienst kerkfabrieken van het bisdom. Ten tweede staat het goede beheer van de kerkgebouwen onder druk. 612
CRKC Sint-Jozefkerk Wijnendale De kerkbesturen bestaan uit verkozen vrijwilligers. Van die mensen wordt gevraagd dat zij op de hoogte zijn van de wettelijke verplichtingen en dat zij voldoende administratieve en technische expertise hebben. Ook vanuit de gemeentefinanciën neemt de druk op de kerkbesturen toe. Het derde knelpunt is de onvoldoende strategische benadering in het denken over de toekomst van de eigen parochiekerk. De minister streeft naar goede antwoorden die objectief zijn, die de toekomst vrijwaren en die de kwestie financieel haalbaar houden. VAN ONDERUIT De nota zet een aantal lijnen uit, naar oplossingen toe. De minister wil niet dat van bovenaf een plan opgelegd wordt, zegt Bart Vercauteren. Hij wil dat er van onderuit een langetermijnvisie op de toekomst groeit. Vandaar de vraag van de minister om een steekkaart op te maken van het kerkgebouw, de ruimtelijke omgeving in kaart te brengen, de huidige functies van het kerkgebouw te omschrijven en na te gaan welke andere actoren interesse hebben in het gebruik van het kerkgebouw gegevens die verzameld worden via de vermelde bevraging. Er wordt dus gevraagd een eenduidige langetermijnvisie, die de lokale context en gevoeligheden omvat, te bepalen: ofwel de kerk ongewijzigd behouden ofwel overgaan tot medegebruik, nevenbestemming, herbestemming of sloop. Die visie vormt de basis voor het meerjarenplan 2014-2019. Andere oplossingsrichtingen betreffen het financieel stimuleren van neven- en herbestemmingsprojecten en meer slagkrachtige kerkraden. De mogelijkheden van het centraal kerkbestuur zullen versterkt worden en er wordt een wettelijke procedure voorzien voor het samenvoegen van kerkfabrieken, zegt Bart Vercauteren. De nota voorziet ook meer slagkracht voor gemeentebesturen in relatie met kerkraden. De financieringsverplichtingen worden niet ter discussie gesteld, zegt Bart Vercauteren. Het lokaal bestuur krijgt wel meer beslissingsbevoegdheid. PASTORAAL BELEIDSPLAN Het is mijn overtuiging dat een langetermijnvisie op de parochiekerken enkel zin heeft als die vertrekt vanuit een goed onderbouwd pastoraal beleidsplan, schreef mgr. De Kesel dit voorjaar naar de gemeenten. Ook dat plan dat we reeds vermeldden in de laatste fase van het stappenplan voor de kerkfabrieken is een stappenplan dat de ge- 613
CRKC Sint-Laurentiuskerk Westende detailleerde uitwerking van een pastoraal standpunt per federatie beoogt en resulteert in een gemotiveerd advies aan het bisdom tegen april 2013. Vervolgens keurt het bisdom per federatie een pastoraal standpunt inzake parochiekerken goed. De gesprekken in verband met de kerkgebouwen maken deel uit van de gesprekken op weg naar het maken van voorstellen voor de vorming van pastorale eenheden, in opvolging van de pastorale brief van de bisschop. Op dit moment worden de gesprekken op parochiaal niveau gevoerd. Aan het (inter) parochiaal team en/of parochieraad en de moderator van de federatie vraagt men om niet louter behoudend te spreken maar na te denken binnen een ruimer perspectief dat rekening houdt met onze beperkte draagkracht als kerkgemeenschap. Daarbij kijkt men best over de parochiegrenzen heen, rekening houdend met de huidige federatie en met aandacht voor de toekomstige pastorale eenheid. Als eerste stap brengt men het huidige gebruik van de parochiekerk in kaart: het gebruik van de kerk voor de eredienst (eucharistie, uitvaarten, huwelijken, dopen, eerste communie, vormsel, gebedswakes, schoolvieringen, bedevaarten ); het gebruik van de kerk voor niet-liturgisch, kerkelijk gebruik (volksdevoties, persoonlijk gebed, catechese, vergadering, ontmoeting, ouderavonden ) en het gebruik van de kerk in medegebruik (concerten, tentoonstellingen, museaal gedeelte ). 614
Daarna bespreekt men de vragen die de toekomst beogen: hoe ziet men het gebruik van de parochiekerk in het ruimer geheel van de federatie/pastorale eenheid; voor welke liturgische en kerkelijke (niet-liturgische) functies wil men de parochiekerk bewaren; welke vormen van medegebruik ziet men eventueel toenemen in respect voor de gewijde ruimte; is het aangewezen dat een deel van de parochiekerk een nevenbestemming krijgt; is het aangewezen dat de parochiekerk onttrokken wordt aan de eredienst (vanuit eigen motivaties of op vraag van buitenaf)? Na dit gesprek volgt een bespreking met de kerkraad. Want ook bij de kerkraad moet gepeild worden naar de draagkracht (de aanwezigheid van mensen en middelen) om in te staan voor het onderhoud van de parochiekerk. De verslagen van deze gesprekken neemt de moderator mee naar de federale stuurgroep. Voor Pasen 2013 wordt de volgende stap in het plan gezet: de federale stuurgroep behandelt samen met de deken een aantal vragen met het oog op de toekomst, vertrekt daarbij van de verslagen van de gesprekken op parochiaal niveau en kadert dit gesprek in het groeien naar voorstellen voor toekomstige pastorale eenheden: voor welke liturgische en kerkelijke (niet-liturgische) taken zijn welke parochiekerken blijvend nodig; welke vormen van medegebruik zijn er mogelijk in welke kerken van de federatie/pastorale eenheid; is het aangewezen dat bepaalde (gedeelten van) parochiekerken binnen de federatie/pastorale eenheid een nevenbestemming krijgen; is het aangewezen dat bepaalde parochiekerken aan de eredienst onttrokken worden (vanuit eigen motivaties of op vraag van buitenaf)? Een gemotiveerd advies gaat naar de deken die overlegt met de vicaris voor de parochies. De beslissing van het bisdom zal via de vicaris voor de parochies overgemaakt worden aan de dekens en via de deken naar de federale stuurgroep (en (inter-)parochiale teams) en naar het centraal kerkbestuur (en de kerkraden). Met dit kerkelijk gedragen plan kunnen de kerkraden en het centraal kerkbestuur dan verder met het gemeentebestuur overleggen. DOENJA VAN BELLEGHEM 615