Standpuntbepaling VVSG

Vergelijkbare documenten
Standpuntbepaling VVSG en beleidsgroep lokale economie en werk

COHESIEBELEID

Raadpleging over de toekomstige EU strategie

Europese Structuurfondsen Betty De Wachter

Europa wil slim, duurzaam en inclusief

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Europese Forum over de cohesie Georganiseerd door de Europese Commissie

Cohesiebeleid Meerwaarde van het Europese cohesiebeleid

COHESIEBELEID

Wat hebben stad en land met en aan Europa?

Boudewijnlaan B-1000 Brussel tel fax

Cultura Creative (RF) / Alamy Stock Photo

De rol van steden in het cohesiebeleid

Jouw gemeente in de wereld De wereld in jouw gemeente

Europese programma s in Nederland

Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen voor iedereen in de stad

WERKDOCUMENT. NL In verscheidenheid verenigd NL

Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad, 27 september Didier Reynaert Lector sociaal werk, HoGent Gastlector kinderrechten, Odisee

Samenvatting van de partnerschapsovereenkomst voor Nederland,

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van tot goedkeuring van bepaalde elementen van de partnerschapsovereenkomst met België

Samen naar de Europese Agenda Stad

Het beleid voor Plattelandsontwikkeling na 2013

Bijdrage Regeerakkoord (seminarie Alden Biesen) MOVI Colloquium Beter Besturen, Beter Regeren Woensdag 13 mei 2009

EU subsidies voor KRW opgaven

VR DOC.0987/2BIS

COHESIEBELEID

Hoe beïnvloedt het Europese beleid de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen?

stedelijke agenda; 2 De stadsstructuren in Europa zijn meer polycentrisch. Daar waar in de consultatie gesproken wordt over

WELKOM Algemene vergadering VVSG vzw

INTERREG IV A 2 Zeeën Programma

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

VVP - STANDPUNT GROENBOEK TERRITORIALE COHESIE

EUROPESE UNIE Comité van de Regio's

Grensoverschrijdende territoriale samenwerking: België Duitsland Ierland Frankrijk Luxemburg Nederland Verenigd Koninkrijk Zwitserland

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Personen met een handicap hebben gelijke rechten

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

inspireren en innoveren in MVO

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

Tien vragen voor het debat

Inhoud van presentatie. Het subsidiebeleid van de toekomst Europese programma s in Nederland. Vincent Ketelaars ERAC B.V.

JESSICA. Een nieuwe vorm van EU-financiering ter bevordering van duurzame investeringen en groei in stadsgebieden. Wat is JESSICA?

Provincieraadsbesluit

Preview. De vragenlijst kan uitsluitend online worden ingevuld.

Luc Van den Brande Laten we samen aan Europa bouwen

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

Belangrijke informatie: de Gemeenschappelijke Prioriteit met het Frans-Engelse Kanaal programma

Persoonsgegevens van de respondent

10049/19 mey/gra/fb 1 ECOMP.2.B

Beleidsbrief Algemeen Regeringsbeleid

gemeenteraad Besluit Onderwerp: Projectovereenkomst EFRO - Technische Bijstand Goedkeuring

Europese Groepering voor Territoriale samenwerking. Jody van Diemen VNG Amersfoort, 30 september 2014

VR DOC.1027/2

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 september 2008 (18.09) (OR. en) 13187/08 FSTR 20 FC 5 REGIO 25 SOC 516

1 De stadsstructuren in Europa zijn meer polycentrisch. Daar waar in de consultatie gesproken wordt over

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU /11/2012

(2018/C 101/07) gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name de artikelen 4, 162 en 174 t/m 190,

Fiche 1: Mededeling monitoring van de Europese pijler van sociale rechten

Brussel, 27 februari 2007 (01.03) (OR. fr) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 6855/07 SOC 78

Europese subsidies voor de Sociale Economie

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

Werken aan diversiteit Visie en missie van de stad Mechelen

Consultatie Cohesiebeleid

Maatschappelijke uitdagingen voor brede scholen

Opdracht. Hoe? Agentschap Ondernemen bondig voorgesteld. Voorbereiden en uitvoeren van economie- en ondernemingsbeleid:

SOCIALE INSLUITING IN HET EUROPEES OPENBAAR VERVOER

8461/17 nes/ons/sl 1 DGG 2B

9895/19 mak/van/hh 1 ECOMP.2B

KRIJTLIJNEN VOOR EEN DUURZAAM WOONBELEID. Publieksmoment Woonbeleidsplan Vlaanderen 29 november 2011

BAROMETER 2018 SMART CITIES IN BELGIË

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

Algemene Vergadering Afdeling OCMW s 12 juni Cultuurcentrum Hasselt, Grote parketzaal

Financiële perspectieven Actuele stand van zaken en onderhandelingselementen

INHOUD. Voorwoord 9 INHOUD

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Samenwerkingsovereenkomst tussen het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de Interlokale Vereniging Kenniscentrum Vlaamse Steden

PLATTELANDSBELEID IN DE VLAAMSE PROVINCIES INLEIDING

Europa en de. Peter van Dalen. Europarlementariër voor de ChristenUnie

Ontwerp van decreet. houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen

Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie opvang en vrijetijd van kinderen. Ronde van Vlaanderen 2016

EVALUATIE VAN DE AANGENOMEN PARTNERSCHAPSOVEREENKOMSTEN

BBC EN PLANNING IN GEEL

Voorontwerp van decreet tot wijziging en optimalisatie van diverse bepalingen van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking

Vergrijzing. Impact en uitdagingen voor de lokale besturen

De 2030-agenda voor duurzame ontwikkeling in Vlaanderen

Coördinatie binnen de GDI

STRATEGISCHE COÖRDINATIE OOSTENDE MAKEN WE SAMEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

INTERGEMEENTELIJKE ONROERENDERFGOED- DIENSTEN (IOED S)

Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

Manifest voor de Rechten van het kind

vooruitgang met financieringsinstrumenten vanuit ESI-fondsen Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij Financieringsinstrumenten

De begroting van de Europese Unie

Brussel, 8 juli _SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling

DE ULTRAPERIFERE GEBIEDEN

Naar een sterker lokaal sociaal beleid Organisatie van het sociaal beleid na integratie gemeente-ocmw

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

Transcriptie:

Standpuntbepaling VVSG Toekomstig Europees Cohesiebeleid Vooraf De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw (VVSG) is de ledenorganisatie van - alle Vlaamse gemeenten (308) - alle OCMW s (308), - bijna alle politiezones (107) - afvalintercommunales - Interafval (26) - intercommunales voor streekontwikkeling (11) - andere intercommunale verbanden (22) De VVSG zet zich in voor zowel de politieke mandatarissen als de medewerkers van het bestuur. Als representatieve gesprekspartner komt zij op voor de belangen van de lokale besturen ten aanzien van andere overheden en derden. De vzw Vereniging van Vlaamse Steden en gemeenten krijgt een financiering door: - lidgelden (36%) - subsidies (23%) - eigen inkomsten (41%) De opbrengsten bedragen 16.095.122 euro (cijfers 2009). De VVSG organiseert zich rond drie kerntaken: - Ondersteuning & dienstverlening (informatie, advies, vorming en andere dienstverlening) aan de leden - Belangenbehartiging - De VVSG als beweging van de eerstelijnsoverheid en netwerkorganisatie De VVSG is lid van de Europese koepel van verenigingen van steden en gemeenten (CEMR) en behartigt mee in dat verband de belangen van de lokale besturen ten aanzien van de Europese instellingen.

Uitgangspunten Het Vijfde Cohesierapport gepubliceerd in november 2010, zet een aantal belangrijke lijnen uit die bepalend zijn voor het toekomstige Europese Cohesiebeleid. 1. Vergroten van de Europese meerwaarde van het cohesiebeleid door strategische programmering en sterkere thematische concentratie 2. Versterking van de governance 3. Eenvoudiger uitvoeringssysteem 4. Architectuur van het cohesiebeleid De uitgangspunten die de VVSG al vermeldde in haar standpunt van 30 juni 2010 1 blijven behouden. Het toekomstige Europese Cohesiebeleid situeert zich in een nieuw kader waarbij de volgende aspecten van belang zijn voor de lokale besturen: Het Verdrag van Lissabon: Het Verdrag verwijst expliciet naar de rol van de regionale en lokale besturen en onderstreept het belang van subsidiariteit. Regionale en lokale overheden maken nu formeel deel uit van de inrichting van het bestuur van de Europese Unie. Het Verdrag van Lissabon nodigt uit tot een multilevel governance aanpak. Hierbij kan een bottum-up benadering waarbij succesvolle initiatieven de regionale en nationale beleidsmaatregelen kunnen beïnvloeden, gecombineerd worden met een top-down aanpak waarbij regionale en nationale beleidsmaatregelen de lokale initiatieven kunnen ondersteunen en begeleiden. Territoriale samenhang is voortaan een doelstelling van de Europese Unie waardoor het regionaal beleid verankerd wordt in van het Verdrag. De EU2020-strategie Deze globale strategie richt zich op slimme, inclusieve en duurzame groei en is de opvolger van de Lissabonstrategie. De EU2020-strategie biedt kansen voor een beter draagvlak en ownership bij de lokale besturen dan tot hier toe het geval was. Lokale besturen zijn immers cruciaal voor het uitvoeren en in de praktijk omzetten van kenniseconomie, van sociale insluiting op hun grondgebied en voor het creëren van duurzame jobs. Hierbij moet de nodige flexibiliteit gehanteerd worden: lokale besturen moeten kunnen blijven werken op maat vanuit de noden en behoeften binnen hun gebied. De budgethervorming en de financiële perspectieven op Europees niveau De Europese Unie staat voor enorme uitdagingen. Naast de financiële crisis moet Europa oplossingen vinden voor het omgaan met de klimaatproblematiek, de demografische veranderingen, onderzoek en 1 www.vvsg.be Standpunt VVSG ten aanzien van oriënterende elementen in het Vlaamse standpunt (VR 2010 0406 MED. 0289) 20110121 standpuntbepaling cohesiebeleid nalv cohesierapport - BDW - 2/9

innovatie, migratie en sociaal beleid. De discussie over de nieuwe meerjarenbegroting voor de periode na 2013 is al van start gegaan. De krijtlijnen over welke beleidsdomeinen en welke financiële middelen er op Europees niveau prioritair worden naar voor worden geschoven, worden stilaan uitgetekend. Dit is van groot belang voor de toekomst van het cohesiebeleid en de middelen die voorhanden zullen zijn voor de structuurfondsen. Voor de lokale besturen is het belangrijk dat bij Europees beleid inclusief het cohesiebeleid de volgende principes voorop staan: - Plaatsgebonden actie - Integrale benadering - Partnerschap Deze principes vormen uitgangspunten voor het succesvol uitvoeren van projecten en programma s. Standpunt op Europees niveau De Europese koepel van verenigingen van steden en gemeenten (CEMR) 2 waarvan de VVSG deel uitmaakt, heeft haar standpunt over het Vijfde Cohesierapport overgemaakt aan de Europese Commissie en aan de Commissie Regionaal beleid van het Europees Parlement. Hieronder een samenvatting van de belangrijkste aandachtspunten: 1. Het lokale en regionale beleidsniveau is cruciaal voor het bereiken van cohesie en van de EU 2020 doelstellingen. Lokale besturen zijn het overheidsniveau dat het dichtst bij de burger staat. Lokale en regionale besturen spelen een cruciale rol in de socio-economische ontwikkeling van hun gebied in de Europese Unie, in het toepassen en uitvoeren van Europees beleid en het bereiken van cohesie. 2. Het cohesiebeleid is een volwaardige en blijvende doelstelling van het Verdrag van Lissabon die geldt voor alle regio s en is niet enkel een instrument voor Europa 2020. De toekomstige architectuur van het cohesiebeleid dient de huidige drie doelstellingen te behouden en zich te richten op alle regio s in de EU. Het Verdrag heeft territoriale samenhang als een volwaardige doelstelling ingeschreven. Deze doelstelling kan niet beperkt of geïnstrumentaliseerd worden tot enkel de uitvoering van de EU 2020 strategie. 3. Lokale ontwikkeling als invalshoek leidt tot een meer effectieve aanpak van het cohesiebeleid waarbij een gedecentraliseerde aanpak en het partnerschap principe voluit worden toegepast. Lokale ontwikkeling is een horizontale benadering waarbij Europese steun kan verzekerd worden voor de stedelijke agenda, voor de stedelijk-rurale verbanden, voor het platteland en voor functionele gebieden. De specifieke aandacht voor stedelijke gebieden dient verankerd te worden in de Operationele programmes en aangepast te zijn aan elke nationale context. Een eenzijdige aandacht voor grootsteden zou nadelig kunnen zijn voor de kleinere steden of stedelijke gebieden. Meer verantwoordelijkheden, gekoppeld aan adequate middelen, moeten toegewezen worden aan lokale en regionale overheden. Lidstaten moeten verplicht worden om de lokale en regionale niveaus te betrekken in de planning, het besluitvormingsproces, de implementatie, de monitoring en evaluatie. 2 CEMR vertegenwoordigt 52 verenigingen van steden en gemeenten uit 38 landen waaronder alle 27 lidstaten van de EU. Huidige voorzitter is Wolfgang Schüster, burgemeester van Stuttgart. 20110121 standpuntbepaling cohesiebeleid nalv cohesierapport - BDW 3/9

4. De participatie van lokale en regionale overheden moet verzekerd worden door een wettelijke verplichting in de definitie van het partnerschap principe. In het partnerschap principe moeten specifieke criteria garant staan voor de deelname van de lokale en regionale overheden in het ontwerp en de implementatie van alle Structuurfondsen. 5. Lokale besturen en regio s kunnen niet afgerekend worden op het falen van nationale instanties bij het halen van macro-economische criteria of het niet correct toepassen van Europese regelgeving. Het intrekken van regionale ontwikkelingsfondsen kan niet gebruikt worden als stok achter de deur indien de afspraken voor het Stabiliteits- en Groeipact niet worden nagekomen of indien Europese regelgeving niet correct wordt toegepast. Dit is in strijd met de Europese doelstelling van territoriale, economische en sociale samenhang wat staat ingeschreven in het Verdrag van Lissabon. 6. Het Europese cohesiebeleid is een uitdrukking van Europese solidariteit. Het Europese Cohesiebeleid is de tastbare uitdrukking van Europese solidariteit: het draagt bij tot Europees burgerschap en het ondersteunt regionale ontwikkeling binnen een gemeenschappelijk economisch en sociaal kader. 7. Vereenvoudiging van de fondsen en resultaatgerichte aanpak zijn noodzakelijk, maar dienen gebaseerd te zijn op een overeenkomst die alle overheidsniveaus betrekt. Het kan geen middel zijn om van bovenaf EU 2020 maatregelen op te leggen. Het nieuwe gemeenschappelijke strategische kader (Common Strategic Framework of CSF) moet er voor zorgen dat de subsidiefondsen) worden vereenvoudigd en geconsolideerd. Zo kan de administratieve overlast voor lokale en regionale overheden worden beperkt en wordt het gemakkelijker om lokale actoren te mobiliseren om projecten in te dienen voor subsidiëring. 8. Plattelandsontwikkeling is geen aanhangsel van landbouwbeleid. De huidige Europese plattelandsontwikkelingsprogramma s in het kader van het Gemeenschappelijke Landbouwfonds richten zich onvoldoende op plattelandsontwikkeling vanuit een omvattende aanpak. De programma s moeten beter gesubsidieerd worden en door het gemeenschappelijke strategische kader (CSF) geïntegreerd worden in het toekomstige territoriale cohesiebeleid. 9. Duurzame ontwikkeling is de rode draad voor het cohesiebeleid. De fondsen moeten de integratie van economische, sociale en ecologische ontwikkelingen, ondersteunen en uittekenen vanuit een middellange en lange termijn perspectief. Omdat lokale en regionale overheden in staat zijn om de soms tegenstrijdige gevolgen van duurzame ontwikkeling op hun grondgebied te verzoenen, is het cruciaal dat zij een sleutelrol toebedeeld krijgen in de uitvoering van de programma s. 10. De lokale en regionale overheden dienen samen met de nationale overheid betrokken te worden in de partnerschap- en investeringscontracten. Het voorstel om bilaterale ontwikkelings- en investeringscontracten tussen de EU en de lidstaten af te sluiten moet aangevuld worden met de wettelijk verplichte deelname van lokale en regionale overheden. Dergelijke contracten vormen de leidraad voor de Operationele programma s: het is van groot belang dat de lokale en regionale overheden hierbij volwaardig worden betrokken. 1. Europese meerwaarde van het cohesiebeleid 1.1. Oormerking voor de EU2020-strategie De Europese Commissie wil het cohesiebeleid inzetten als een investeringsbeleid dat sterk is afgestemd op de EU 2020-strategie. Die strategie met haar prioriteiten voor een slimme, inclusieve en duurzame groei biedt een belangrijk kader voor de volgende tien jaar. De Europese Commissie zal immers bij de budgetcontrole van de lidstaten nagaan in hoeverre de nationale hervormingsprogramma s maatregelen voorzien voor het bereiken van de EU 2020 doelstellingen. De noodzaak voor dergelijk strategisch kader was al aangegeven in het Barcarapport (2009), maar is door de financieel-economische crisis in een stroomversnelling geraakt. De oormerking van het cohesiebeleid voor de EU2020-strategie kan positief zijn indien dit gepaard gaat met flexibiliteit en mogelijkheid tot maatwerk. De strategie biedt een interessant kader voor projecten en initiatieven van lokale besturen, zowel voor kenniseconomie en innovatie, als voor sociale insluiting en 20110121 standpuntbepaling cohesiebeleid nalv cohesierapport - BDW - 4/9

vergroening van de economie en duurzame jobs. Innovatie komt bijvoorbeeld vaak tot stand door het zoeken naar praktische oplossingen voor problemen op het terrein. Lokale besturen zijn voortrekkers op dit vlak omdat zij voor veel beleidsdomeinen (economie, gezondheid, milieu, mobiliteit, en andere) nieuwe procedures en producten in functie van hun dienstverlening aan de burger moeten uitwerken. Toch mag cohesiebeleid niet louter als instrument ingezet worden voor het behalen van de EU 2020- doelstellingen. Voor belangrijke Europese thema s die minder of niet aan bod komen in de EU 2020- strategie zoals migratiebeleid en vergrijzing en die een grote invloed uitoefenen op de realiteit van het lokale beleid, moeten lokale besturen eveneens oplossingen en antwoorden kunnen bieden. Projecten die deze en andere thema s aanboren, moeten ook hun plaats krijgen in het cohesiebeleid. Het gaat om belangrijke investeringen in kinderopvang, onderwijs, rust- en verzorgingsinstellingen, culturele infrastructuur, en andere. Het is essentieel dat de lokale besturen met hun grondige kennis van de lokale context hun prioriteiten vanuit hun visie op de lokale ontwikkelingsstrategie kunnen blijven inbrengen en uitvoeren in het cohesiebeleid. Indien de financiële middelen van het cohesiebeleid sterker worden afgestemd op het bereiken van de EU 2020 doelstellingen, is de betrokkenheid van lokale besturen bij de ontwikkeling en implementatie van de nationale hervormingsprogramma s voor EU 2020 van wezenlijk belang. In de partnerschapsovereenkomsten voor ontwikkeling en investering die de Europese Commissie vooropstelt als een nieuwe vorm van contract tussen de lidstaten en de Europese Commissie, moet inbreng en betrokkenheid van de lokale besturen gegarandeerd worden. Die contracten zijn immers een afgeleide van de afspraken tussen de lidstaat en de Commissie in de Nationale Hervormingsprogramma s wat de vertaalslag is van EU 2020 op lidstaatniveau. Die contracten vormen op hun beurt de leidraad voor de Operationele Programma s die het beheersinstrument en kader vormen voor de concrete projecten. Tenslotte moet het probleem van de conditionaliteit aangepakt worden. De Europese Commissie wil namelijk de uitkering van de Europese Structuurfondsen koppelen aan de prestaties van de lidstaten in het behalen van de normen van het Groei en Stabiliteitspact, in het uitvoeren van het Nationaal Hervormingsplan EU 2020 en in het omzetten van Europese regelgeving en beleid. Dit druist in tegen de regels van subsidiariteit en tegen het principe van territoriale cohesie in het Verdrag van Lissabon. Lokale besturen kunnen niet de prijs betalen bij het opschorten van de financiering van Europese fondsen, indien de lidstaten op macro-economisch of op micro-economisch vlak de vooropgestelde doelen niet behalen. 1.2. Gebiedsgerichte ontwikkeling op lange termijn Het huidige cohesiebeleid beschikt over een vast budget en een vast kader voor een periode van zeven jaar. Dit biedt een belangrijke zekerheid en duidelijkheid voor lokale besturen. Zij kunnen hierdoor in hun eigen planning rekening kunnen houden met projecten die cruciaal zijn voor de lokale ontwikkeling en aanknopingspunten hebben met Europese prioriteiten. Zo kunnen de Europese structuurfondsen ingezet worden als een doelmatig beleidsinstrument op lokaal niveau en structurele veranderingen mee ondersteunen. De lokale besturen zetten vaak partnerschappen op met andere gemeenten, zowel met Vlaamse als met buitenlandse, met bedrijven, met sociale partners, met wetenschappelijke instellingen, 20110121 standpuntbepaling cohesiebeleid nalv cohesierapport - BDW 5/9

of private partners om projecten te realiseren. Dergelijke partnerschappen vergen voldoende tijd om goed te functioneren en hebben eveneens nood aan een duidelijk kader. Daarom is het erg belangrijk dat het lange termijn perspectief ook in het toekomstige cohesiebeleid behouden blijft. 1.3. Integrale aanpak en aanvulling van het Europese sectorale beleid De steden, gemeenten en OCMW s maken de lokale vertaalslag maken van een integrale aanpak op hun grondgebied. Bij het ontwikkelen van duurzame bedrijfsterreinen dienen zij rekening te houden met een veelvoud van aspecten zoals toegankelijkheid, verkeersleefbaarheid, aansluiting openbaar vervoer, energie-efficiëntie, ruimtelijke ordening; bij nieuwbouw of renovatie van openbare gebouwen (administratieve centra, sporthal, welzijnsvoorzieningen, kinderopvang, ) met het economische en ecologische rendement en het creëren van nieuwe jobs. De Europese Structuurfondsen functioneren hierbij als een stimulans voor projecten in de pipeline of als testground voor innovatie. Voor de integrale aanpak van projecten moet het voor steden en gemeenten mogelijk blijven om infrastructuurprojecten te financieren, ook in de toekomstige programmaperiode van het cohesiebeleid. De Europese Unie moet zelf ook werk maken van afstemming en coördinatie tussen de Structuurfondsen onderling (EFRO, ESF), de grensoverschrijdende en internationale programma s Interreg, Urbact, het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling en het Europees Visserijfonds. De beschotten tussen de fondsen en de programma s staan vaak een integrale benadering in de weg. Hierbij moet in de toekomst meer aandacht komen voor de stedelijke component en voor de relatie tussen de stad en haar omgeving en plattelandsgemeenten. Het Leipzig Charter voor duurzame steden en het ontwikkelde referentiekader kunnen hierbij inspiratie aanreiken in combinatie met een visieontwikkeling op de relatie stad en landelijke gebieden. Het grootste deel van het Europese beleid heeft invloed op de lokale besturen, maar het sectorale beleid kan enkel succesvol geïmplementeerd worden wanneer het op regionaal en lokaal vlak is ingebed. Innovatiebeleid met spin offs van onderzoek en toepassingen van high Tech, werkgelegenheidsbeleid met lokaal activeringsbeleid, maatregelen voor duurzame energie, aanpak van demografische veranderingen met ouderzorg en kinderopvang, kunnen niet zonder lokale uitvoering. Zo kan het cohesiebeleid de brug slagen tussen het sectorale Europese beleid en lokale en regionale ontwikkelingsstrategieën. 1.4. Resultaatsgericht De Europese Commissie wil uitgaan van meetbare doelstellingen en indicatoren voor de programmering en de Operationele Programma s. Vlaanderen kan een belangrijke bijdrage leveren door regionale indicatoren aan te reiken. Daarnaast kan er een verfijning gebeuren op lokaal niveau en kan er een beroep gedaan worden op de aanwezige expertise in steden om relevante normen en indicatoren op te stellen. Op Europees niveau zijn er al initiatieven zoals EPSON, de Urban Audit en de Urban Atlas (van het Europees Milieu Agentschap voor stedelijke gebieden met meer dan 100.000 inwoners). Deze instrumenten kunnen bijkomende informatie aanreiken voor de inzet van de middelen. 20110121 standpuntbepaling cohesiebeleid nalv cohesierapport - BDW - 6/9

1.5. Financiële engineering De lokale besturen vinden dat er verder onderzoek moet gebeuren om na te gaan in hoeverre instrumenten zoals JESSICA (Joint European Support for Sustainable Investment in City Areas) en ELENA (European Local Energy Assistance) van de Europese Investeringsbank effectief een meerwaarde opleveren. Dit onderzoek gebeurt best door Vlaanderen die de lokale besturen van de resultaten en bevindingen op de hoogte brengt. Daarnaast moet duidelijk gesteld worden dat die nieuwe financieringsmodaliteiten niet in de plaats mogen komen van de subsidies: instrumenten zoals JESSICA, ELENA en andere kunnen de publieke middelen versterken, niet vervangen. 2. Versterking van governance in het Europese cohesiebeleid 2.1. Territoriale samenhang in het Verdrag van Lissabon De Europese Commissie streeft een ambitieuze stedelijke agenda na. Steden en stedelijke gebieden worden beschouwd als de motoren van groei en innovatie. In de huidige programmaperiode ligt het accent op mainstreaming van de stedelijke dimensie, maar de Commissie streeft ernaar om financiële middelen in de toekomst duidelijker toe te wijzen aan steden. Belangrijk is dat hierbij niet enkel wordt gekeken naar grootsteden (metropolitan), maar naar de stedelijke context binnen elke lidstaat en regio. In Vlaanderen heeft men in de uitwerking van de prioriteiten in het kader van het Nationaal Strategisch Referentiekader (2007-2013) voor het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling uitdrukkelijk stedelijke ontwikkeling naar voor geschoven. Steden en stedelijke gebieden zijn immers in een regio vaak voortrekkers voor economische en sociale ontwikkeling. Daarnaast hebben ze ook af te rekenen met achtergestelde wijken en buurten op hun grondgebied. Een integrale aanpak vanuit stadsontwikkeling waarbij de aantrekkelijkheid en leefbaarheid in de stad verhoogt door verbetering aan de infrastructuur en de sociale samenhang, moet zijn plaats blijven krijgen in het cohesiebeleid. Bij het vastleggen van prioriteiten in het toekomstige beleid is het vooral aan Vlaanderen om deze specifieke aandacht voor steden en stedelijke gebieden te behouden en te versterken naast de aandacht voor de omliggende gebieden, de link tussen stedelijke en plattelandsgebieden, en plattelandsgemeenten. Bestaande instrumenten zoals URBACT die in deze programmaperiode onderbenut bleven in Vlaanderen, moeten meer ingezet worden als een instrument om steden te ondersteunen in het opzetten van projecten en het uitwisselen van kennis en expertise op Europees vlak. Daarnaast is het van groot belang dat in de uitwerking van het gemeenschappelijk strategisch kader (GSK) waarin alle fondsen (EFRO, ESF, Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling en het Europees Visserijfonds) worden vervat, mogelijkheden worden gecreëerd om fondsen te combineren op lokaal vlak. Het sluit aan bij de noodzaak van een integrale gebiedsgerichte benadering (zie 1.3.). 2.2. Partnerschapprincipe In het partnerschapprincipe moeten duidelijke criteria garant staan voor de deelname van de lokale overheden in het ontwerp en de implementatie van alle Structuurfondsen. De betrokkenheid van de verschillende bestuursniveaus biedt een meerwaarde voor de uitvoering van het cohesiebeleid. Voor de lokale besturen creëert het meer betrokkenheid bij Europees beleid en kan het leiden tot meer eigenaarschap. Het cohesiebeleid kan aan steden en gemeenten de kans geven een bijdrage te leveren 20110121 standpuntbepaling cohesiebeleid nalv cohesierapport - BDW 7/9

aan het verknopen van hun lokale prioriteiten aan het realiseren van de Europese doelstellingen. Zo bevorderen zij daarmee het Europese integratieproces met aandacht voor de sociale, economische en territoriale samenhang die lokaal vertaald en uitgevoerd wordt. 3. Een gestroomlijnd en eenvoudiger uitvoeringssysteem 3.1. Administratieve vereenvoudiging De lokale besturen vinden goed financieel beheer belangrijk, maar zijn van mening dat het beheer van de programma s verder vereenvoudigd moet worden. De administratieve verplichtingen zijn onevenredig zwaar zodat er lokale besturen afhaken of zelfs niet overwegen om projecten in te dienen. De lokale besturen moeten bij de aanvang van de nieuwe programmaperiode in het toekomstige cohesiebeleid vooraf en eenduidig op de hoogte worden gebracht welke programmasecretariaten in Vlaanderen worden ingericht en voor welke vragen zij er terecht kunnen. Het is belangrijk dat de oefening voor administratieve vereenvoudiging samen spoort met de inspanningen die op Vlaams niveau voorzien worden voor de planlast verlaging bij de lokale besturen. Daarnaast moeten er duidelijke afspraken zijn tussen de Europese Commissie en de beheersautoriteit voor wat betreft de controles. Dubbelwerk moet worden vermeden. Het werken met de externe Single Audit of met visitatiecommissies moet hierbij worden aangemoedigd. 3.2. Evenredigheidsprincipe Proportionaliteit als uitgangspunt heeft een belangrijk effect op de administratieve lastenvermindering. De lasten voor beheer en controle zouden zo afhankelijk kunnen zijn van de hoogte van de financiële tussenkomst of van de geleverde prestaties van projectpromotoren in een vorige programmaperiode of van het niveau van de cofinanciering. Het is belangrijk om deze aspecten uit te klaren vóór de volgende programmaperiode: duidelijkheid in de regels en stabiliteit in de toepassing van die regels voor een langere periode bij de aanvang van de programma s komt de uitvoering ten goede en verlaagt de drempel voor projectpromotoren. 4. De architectuur van het cohesiebeleid 4.1. Cohesiebeleid voor alle regio s van de Europese Unie De lokale besturen vinden dat het cohesiebeleid voor de hele Europese Unie moet kunnen worden ingezet waarbij expliciete aandacht voor de armste regio s moet behouden blijven. Bovendien is de EU 2020-strategie die een belangrijk kader biedt voor het toekomstige cohesiebeleid, geldig voor alle lidstaten en regio s ongeacht hun sociaaleconomische situatie. Het cohesiebeleid mag niet aanzetten tot de middelmaat, maar moet de regio s en de lokale besturen de gelegenheid bieden de troeven die zij hebben verder te versterken en maximaal uit te buiten zodat zij koploper kunnen blijven of worden. 20110121 standpuntbepaling cohesiebeleid nalv cohesierapport - BDW - 8/9

Binnen eenzelfde regio en binnen eenzelfde stad of gemeente kunnen de verschillen groot zijn. Zo kennen de steden welvarende wijken, maar evengoed achterstandswijken met leegstand, verkrotting, gebrekkig openbaar vervoer, onvoldoende open ruimte, inwoners met een laag of zeer laag inkomen.de lokale besturen willen ook in de toekomst de middelen van het cohesiebeleid kunnen aanwenden voor de herontwikkeling van dergelijke gebieden. Het wegwerken van deze stadskankers heeft bovendien een belangrijk neveneffect op de lokale sociale cohesie, op de veiligheid en kan een heel nieuwe dynamiek in een buurt teweeg brengen. De Europese Commissie overweegt om een nieuwe tussencategorie van regio s te voorzien om het huidige systeem van phasing out en in te vervangen. Voor de lokale besturen en voor Vlaanderen als regio mogen deze nieuwe categorieën niet leiden tot een vermindering van de Doelstelling 2-middelen. Op basis van de goede track record en de hoge absorptiecapaciteit in Vlaanderen moet men kunnen rekenen op minstens een gelijkaardig niveau van middelen voor de structuurfondsen zoals in de huidige programmaperiode. De huidige fondsen zoals het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, en INTERREG moeten ingezet kunnen blijven in doelstelling 2-regio s. In functie van lokale ontwikkeling moeten die fondsen in eenzelfde gebied kunnen worden ingezet waardoor ze de integrale aanpak versterken. 20110121 standpuntbepaling cohesiebeleid nalv cohesierapport - BDW 9/9