raadsvergadering: 13 oktober 2010 onderwerp: vaststellen nieuwe Algemene Plaatselijke Verordening bijlage: ontwerp-besluit datum: gemeenteblad I nr.: agenda nr.: Aan de gemeenteraad, RAADSVOORSTEL Hierbij treft u aan de Algemene Plaatselijke Verordening Hilversum 2010. Als gevolg van het door het college in 2009 vastgestelde dereguleringsadvies alsmede door regulier onderhoud in verband met wijziging van wetgeving, in formuleringen e.d. is het noodzakelijk de Algemene plaatselijke verordening Hilversum 2001 te vervangen door een nieuwe verordening. Aanleiding In 2008 is, om uitvoering te geven aan het collegeprogramma, een gemeentebreed project deregulering gestart. Doel van het project was tweeledig, het verminderen van de regeldruk voor 20 door gemeente en Kamer van Koophandel gezamenlijk geselecteerde producten en een efficiënte en klantvriendelijke dienstverlening bij de uitvoering van genoemde producten. Het adviesbureau Sira heeft in opdracht van de gemeente Hilversum en in samenspraak met het Hilversumse bedrijfsleven een dereguleringadvies uitgebracht. Er is vervolgens een overzicht gemaakt van de gemeentelijk producten die gefaseerd gedereguleerd kunnen worden. Het college heeft op 31 maart 2009 naar aanleiding van dat Dereguleringsadvies besloten dat de dereguleringsaanbevelingen en vereenvoudiging van de APV in de ambtelijke organisatie verder uitgewerkt moesten worden. De aanbevelingen bestaan uit het geheel afschaffen van bepaalde vergunningen, het omzetten van vergunningen in meldingen of algemene regels en het vereenvoudigen van vergunningprocedures. Een deel van de dereguleringsaanbevelingen zal door de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de ondersteunende diensten zoals de productcatalogus van GovUnited in de loop van dit jaar automatisch uitgevoerd worden. Met het in de loop van 2009 in gang gezette implementatietraject is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij bestaande projecten en initiatieven zoals het WABO-project ( het nieuwe omgevingsrecht), actualisering bestemmingsplannen, vereenvoudiging van de kapvergunning en de initiatieven op het gebied van digitale dienstverlening. Behalve dat dereguleringsvoorstellen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) tot uitdrukking moeten worden gebracht, is de APV ook aan groot onderhoud toe. De thans vigerende APV Hilversum 2001 wijzigt op een groot aantal punten en dan is het efficiënter om de huidige APV in te trekken en een volledig nieuwe APV vast te stellen. Bij de stukken treft u een totaaloverzicht van de voorgestelde wijzigingen aan. In dit raadsvoorstel beperken wij ons tot behandeling van de meest opvallende wijzigingen. De belangrijkste inhoudelijke wijzigingen Een totaaloverzicht van de voorgestelde wijzigingen in de APV vindt u in de bijlage Wijzigingen van de Algemene plaatselijke verordening Hilversum 2001. De volgende wijzigingsvoorstellen in het kader van deregulering en actualisering van de APV zijn het meest in het oog springend: In het kader van deregulering en vereenvoudiging van de APV is een van de voorstellen om twee vergunningstelsels geheel af te schaffen. Het betreft de verkoopvergunning voor vuurwerk en de vergunning voor een alarminstallatie. 1
De vergunning voor de verkoop van consumentenvuurwerk is geregeld in artikel 2.7.2 APV en dit artikel heeft tot doel het regelen van het aantal verkooppunten in de gemeente Hilversum. De veiligheid van de verkooppunten is opgenomen in de bouw- en milieuregelgeving en staat hier los van. De vuurwerkvergunning kan worden geschrapt omdat door een zg. parapluherziening dit al geregeld is in de bestemmingsplannen. In het bestemmingsplan is een limitering van maximaal 5 verkooppunten opgenomen. Het artikel in de APV in stand houden zou dubbelop en overbodig zijn. In artikel 2.4.15 van de APV is opgenomen dat het verboden is om op of aan een winkel, inrichting of pand een alarminstallatie te hebben geïnstalleerd die een voor de omgeving opvallend geluids- of lichtsignaal kan produceren. Deze vergunning wordt nooit aangevraagd en het afschaffen van dit product brengt geen risico s met zich mee. De Reclamevergunning is opgenomen in artikel 4.7.2. Voorgesteld wordt om de vergunning om te zetten in algemene regels. De voorgestelde algemene regel verbiedt om door middel van reclame het verkeer in gevaar te brengen, hinder dan wel overlast te veroorzaken voor omwonenden en om reclame te voeren die in strijd is met redelijke eisen van welstand. De gedachte daarachter is dat voor reclame van enige omvang of betekenis doorgaans een bouwvergunning nodig is, voor de overige vormen van reclamevoering kan worden volstaan met een algemene regel. De vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg is geregeld in artikel 2.1.4.1. Voorgesteld wordt het vergunningsvereiste los te laten voor het plaatsen van kleine objecten (maximaal 6 m2) ten behoeve van (bouw)werkzaamheden (hierna: bouwobjecten), die voor geringe tijd (maximaal 31 dagen) op de openbare weg worden geplaatst. Daarvoor in de plaats komen nadere regels. Het tijdelijk plaatsen van kleine bouwobjecten op de weg (afvalcontainers, bouw- en rolsteigers, opslag van bouwmateriaal/materieel, eco-toilet) dient vooraf gemeld te worden bij de gemeente. Door het introduceren van een meldingsplicht met nadere regels in combinatie met toezicht door de handhavers, wordt zeker gesteld dat het gaat om de plaatsing van bouwobjecten die voldoen aan een aantal voorwaarden waarbij de overlast beperkt blijft en de veiligheid in de openbare ruimte is gewaarborgd. De vergunningplicht blijft bestaan voor de grote bouwobjecten (> 6 m2) en voor de bouwobjecten die kleiner zijn dan 6m2, die langer dan 31 dagen op de weg worden geplaatst. De vergunning winkeluitstalling is eveneens in artikel 2.1.4.1 geregeld. Voorgesteld wordt om deze vergunning om te zetten in algemene regels met meldingsplicht. Het vergunningsvereiste met betrekking tot een uitstalling wordt geheel losgelaten. Dit betekent voor de ondernemer een vermindering van administratieve lasten. Er blijven wel nadere regels bestaan waar men zich aan dient te houden. Bovendien geldt er een meldingsplicht voor nog niet vergunde of gemelde uitstallingen. Als gevolg hiervan zullen ook de nadere regels, het vigerende Reglement voor uitstallingen en losse reclameborden, dienen te worden aangepast. De ventvergunning is opgenomen in artikel 5.2.2 van de Apv. Het voorstel houdt in dat deze vergunning wordt omgezet in algemene regels met meldingsplicht. Om de risico s van het venten te beheersen worden enerzijds eisen aan het venten neergelegd in een nieuw geformuleerd artikel 5.2.2. APV en wordt er anderzijds een melding voorafgaand aan het venten verplicht gesteld. De venter zal met een meldingsformulier dat digitaal beschikbaar is een melding moeten doen. De melding omvat o.a. waar, wanneer en door wie er gevent gaat worden. De nadere regels als bedoeld in artikel 5.2.2a, vierde lid kunnen eventueel vermeld worden op het meldingsformulier. De melding is een handvat om toezicht te kunnen houden op naleving van de in artikel 5.2.2 APV neergelegde regels met betrekking tot venten. 2
Het voorstel met betrekking tot de evenementenvergunning voor kleine evenementen is om deze vergunning om te zetten in algemene regels met meldingsplicht. Jaarlijks worden er zeer veel vergunningen aangevraagd voor evenementen zoals optochten, sponsorlopen, straatfeesten, buurtbarbecues, wedstrijden, het oplaten van ballonnen en straatmuzikanten. Deze evenementen vallen onder verschillende artikelen van de APV, maar leiden bijna altijd tot ongeveer dezelfde vergunningen en voorschriften. Het betreft met name een administratieve handeling en niet een inhoudelijke. Hierdoor is er voor gekozen om deze evenementen onder één artikel te laten vallen met een algemene meldplicht en nadere algemene regels. Een melding voorafgaand aan het evenement is altijd noodzakelijk. Gezien het feit dat er altijd uitzonderlijke situaties zijn die nadere regels noodzakelijk maken of zelf aanleiding kunnen zijn om het evenement te verbieden is er ook een mogelijkheid tot het weigeren van de melding opgenomen. Het voorstel om de artikelen 2.4.16, 2.4.17 en 2.4.18, ook wel de Hondenartikelen genoemd, te actualiseren en in overeenstemming te brengen met het door de raad in december 2009 vastgestelde hondenpoepbeleid in de verwachting dat daardoor de overlast van (loslopende) honden zo optimaal mogelijk kan worden aangepakt. Hondenoverlast (loslopende honden en hondenpoep) is steevast één van de meest geuite klachten van bewoners wanneer gevraagd wordt wat hen in de woonomgeving het meest ergert en wordt meestal veroorzaakt door onbekendheid met de regelgeving en het gebrek aan passende voorzieningen. Door de introductie van de verplichting voor eigenaar of houder van een hond om een deugdelijk opruimmiddel bij zich te hebben wanneer de hond wordt uitgelaten, kan tegen overtreding van het hondenpoepverbod adequater worden opgetreden. Financiële gevolgen Het vervallen van het vergunningstelsel voor de bovengenoemde onderwerpen heeft uiteraard ook gevolgen voor de voorschriften ter zake heffing en invordering van leges. In de Tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en de invordering van Leges 2010 zullen de bepalingen over de APV-vergunningen die vervallen zijn, ook moeten worden aangepast. De legesbetaling voor onderstaande producten vervalt maar de precarioheffing zal blijven bestaan. Vergunning Legesinkomsten (gemiddeld per jaar) Vergunning alarminstallatie Nihil Verkoopvergunning vuurwerk Nihil (kleine) evenementenvergunning 2.500,- Vergunning innemen gemeentegrond 500,- Reclame vergunning 500,- Ventvergunning 500,- Vergunning winkeluitstalling 1.000,- Totaal minder legesinkomsten 5.000,- Door het afschaffen van het vergunningsvereiste vervalt ongeveer 5.000,- aan legesinkomsten op jaarbasis. De lagere legesinkomsten worden gedekt door lagere uitvoeringslasten. De lagere uitvoeringslasten bestaan uit een verlaging van de loonkosten met 0,1 á 0,2 fte. De verlaging van de loonkosten komt terug in de ombuigingsvoorstellen van de bezuinigingen. Aan de kop van het proces zal de vergunningverlening verschuiven naar het aannemen van de meldingen. De facturering zal verdwijnen. De handhaving op de APV en de algemene regels blijft bestaan conform het vastgestelde handhavingsbeleid Omgevingsrecht (mei 2009). 3
Voorstel Wij stellen uw raad voor: vast te stellen de gedereguleerde en geactualiseerde APV, aan te halen als Algemene Plaatselijke Verordening Hilversum 2010 (waarbij de Algemene Plaatselijke Verordening Hilversum 2001, vastgesteld bij raadsbesluit op 4 juli 2001, wordt ingetrokken); vast te stellen de verordening tot tweede wijziging van de Tarieventabel als onderdeel behorende bij de Verordening op de heffing en de invordering van Leges 2010. Burgemeester en wethouders van Hilversum, de secretaris, de burgemeester, I.C. de Vries E.C. Bakker 4
RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Hilversum, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31 augustus 2010; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet BESLUIT: vast te stellen de gedereguleerde en geactualiseerde Algemene Plaatselijke Verordening en aan te halen als Algemene Plaatselijke Verordening Hilversum 2010 (waarbij de Algemene Plaatselijke Verordening Hilversum 2001 wordt ingetrokken); Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 oktober 2010, de griffier, de voorzitter, K.E. Driehuijs E.C. Bakker 5
RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Hilversum, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31 augustus 2010; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b van de Gemeentewet BESLUIT: vast te stellen de verordening tot tweede wijziging van de Tarieventabel als onderdeel behorende bij de Verordening op de heffing en de invordering van Leges 2010: Artikel 1 In Titel 3, hoofdstuk 2 van de Tarieventabel komt artikel 3.2.1.4 als volgt te luiden: 3.2.1.4 een optocht, niet zijnde een betoging, op de weg, artikel 2.2.1.lid 2 sub c van de Algemene plaatselijke verordening 22,36 Artikel 2 In Titel 3, hoofdstuk 2 van de Tarieventabel komt artikel 3.2.2 als volgt te luiden:. 3.2.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een ontheffing als bedoeld in artikel 2.1.3.2, vierde lid van de Algemene plaatselijke verordening 22,36 Artikel 3 In Titel 3, hoofdstuk 2 van de Tarieventabel komt artikel 3.2.6 te vervallen: 3.2.6 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een vergunning bedoeld in artikel 4.7.2, eerst lid van de Algemene plaatselijke verordening (reclamevergunning) 111,20 Artikel 4 In Titel 3, hoofdstuk 2 van de Tarieventabel komt artikel 3.2.7 geheel te vervallen: 3.2.7 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een vergunning bedoeld in artikel 5.2.2, eerst lid van de Algemene plaatselijke verordening (ventvergunning), geldig voor ten hoogste: 3.2.7.1 een maand 11,51 3.2.7.2 een kwartaal 34,50 3.2.7.3. een half jaar 66,80 6
Artikel 5 In Titel 3, hoofdstuk 2 van de Tarieventabel komt artikel 3.2.10 te vervallen: 3.2.10 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een vergunning bedoeld in artikel 2.7.2, eerst lid, van de Algemene plaatselijke verordening (verkoopvergunning vuurwerk) 41,32 Artikel 6 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 2. De bepalingen, die op grond van deze verordening worden gewijzigd, blijven van toepassing op belastbare feiten, die zich voor de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 oktober 2010, de griffier, de voorzitter, K.E. Driehuijs E.C. Bakker 7